Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
1
> Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Rijnstraat 50
Den Haag
Postbus 16375
Postbus 20018 2500 BJ Den Haag
2500 EA DEN HAAG www.minocw.nl
Onze referentie
FEZ/ART/11628
Bijlagen
---
Datum 8 april 2009
Betreft nadere informatie gevolgen crisismaatregelen onderwijssectoren
Naar aanleiding van Kamervragen gesteld op 6 april door Kamerleden van D66,
VVD en Groen Links over de gevolgen van de crisismaatregelen voor de
onderwijssectoren, stuur ik u deze brief.
U vraagt om een onderbouwing van de argumenten uit mijn brief en verwijst
daarbij naar de aanvullende informatie die u van de HBO Raad (brief
09.BrfN.200.dir d.d. 6-4-2009) heeft ontvangen. Ik zal mijn standpunten waar
mogelijk toelichten, maar u zult begrijpen dat ik niet op alle punten uitsluitsel kan
geven zolang de besluitvorming niet is afgerond.
arbeidsvoorwaardenruimte en pensioenlasten
Zoals ik in mijn brief van 1 april heb aangegeven is ten aanzien van de bijdrage
van het kabinet in de arbeidskostenontwikkeling van de overheids- en
onderwijswerkgevers op dit moment duidelijk dat de reguliere
referentiesystematiek wordt gehanteerd. Dit betekent dat de loonraming in de
marktsector wordt gevolgd. Die raming (uit het CEP van het CPB) bedraagt voor
2009 inderdaad 3%. De opslag die hier nog bovenop komt in verband met de
vergoeding voor werkgeverslasten in de sociale premies én pensioenen wordt op
dit moment nog berekend. De precieze omvang van de kabinetsbijdrage 2009 zal
zo spoedig mogelijk na besluitvorming in het kabinet bekend worden gemaakt aan
de werkgevers.
Over de omvang van de kabinetsbijdrage 2010 geldt eveneens dat de
referentiesystematiek gevolgd zal worden. Hierover wil ik volledige helderheid
geven. Hoe die voor 2010 precies zal uitpakken kan ik op dit moment niet
zeggen. In dat opzicht is het nu presenteren van een financieel knelpunt een
gissing, een "slag in de lucht". Er is namelijk nog geen beeld hoe de afspraken uit
het sociaal akkoord zullen uitpakken op de ontwikkeling van de lonen en
werkgeverslasten in de marktsector. De onderwijswerkgevers gaan uit van de
CEP-raming voor de lonen en veronderstellen een stijging van 0,5% bij de
werkgeverslasten, maar andere uitkomsten zijn even goed denkbaar. Pas in het
voorjaar van 2010 wordt de kabinetsbijdrage voor dat jaar definitief vastgesteld.
Als gevolg van de onduidelijkheid over de ontwikkelingen in 2010 is het op dit
moment ook lastig een inschatting te maken over de gevolgen van de
premiestijging voor de pensioenen van onderwijswerkgevers. Of er een tekort
ontstaat in de financiering is in belangrijke mate afhankelijk van de premiestijging
a
na 1 van 2
Pagi
van pensioenen in de marktsector. Daarnaast kan een eventuele versobering van Onze referentie
de pensioenregeling de problematiek verkleinen. Dat is echter een zaak van de FEZ/ART/11628
sociale partners.
koopkrachtafspraken sociaal akkoord
Zoals aangegeven wordt in 2009 en 2010 het referentiemodel gevolgd.
Loonontwikkelingen in de markt die voortvloeien uit de afspraak in de Stichting
van de Arbeid over koopkrachtbehoud, werken dus door in de vaststelling van de
kabinetsbijdrage voor de sectoren in de collectieve sector zoals het onderwijs.
bezuinigingen op onderwijsbegroting
De door u genoemde bedragen van bezuinigingen die in de vraag genoemd
worden, kan ik niet thuisbrengen. Het enige dat ik hierover kan zeggen is dat de
besluitvorming in het kabinet nog niet is afgerond en u hierover op de geëigende
momenten bij Voorjaarsnota en Miljoenennota wordt geïnformeerd.
MBO-middelen
Voor de stimuleringen ter versterking van het MBO (zij-instromers, werkscholen,
wijkscholen) is in het Aanvullend Beleidsakkoord 250 mln. beschikbaar over
2009 en 2010. In het Aanvullend Beleidsakkoord is ook een reeks 100 mln. in
2009, 120 mln. in 2010 en 30 mln. in 2011 beschikbaar voor de bestrijding
van jeugdwerkloosheid. De bewindspersonen van OCW, SZW en J&G werken
momenteel aan een samenhangend pakket van maatregelen. U wordt daarover
t.z.t. geïnformeerd.
investeringen internationaal concurrerend
De ministers van OCW en EZ zullen, zoals is vastgelegd in het Aanvullend
Beleidsakkoord, in de begrotingsstukken bij Prinsjesdag de Kamer nader
informeren over een af te spreken lange termijnpad om de ontwikkeling van
onderwijs, innovatie en kennis tenminste op het niveau van het OESO-gemiddelde
te brengen. Ik kan hier niet op vooruit lopen.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
dr. Ronald H.A. Plasterk
Pagina 2 van 2