Rijksuniversiteit Groningen

Persbericht
Rijksuniversiteit Groningen / nummer 48 / 8 april 2009

Wordt de wereld economisch gezien platter? Niet volgens Philip McCann

Prof.dr. Philip McCann benoemd op University of Groningen Endowed Chair of Economic Geography

Philip McCann (44) is door het College van Bestuur van de Rijksuniversiteit Groningen benoemd op de University of Groningen Endowed Chair of Economic Geography. Hij begint zijn werkzaamheden op 1 augustus 2009. Prof. McCann is een van de negen topwetenschappers, waarvoor de RUG via een stimuleringsfonds extra financiering beschikbaar stelt. McCann gaat bij de Faculteit Ruimtelijke Weten­schappen uiteraard onderzoek doen, maar wordt ook ingeschakeld bij het reguliere onderwijs aan bachelorstudenten.

Philip McCann is van origine een economisch geograaf. Hij studeerde en promoveerde (1993) in Cambridge (UK) en werkte daarna achtereenvolgens aan de University of Pennsylvania in de VS (1993-1995), de University of Reading in Engeland (1995-2005) en de University of Waikato in Nieuw Zeeland. In Reading was hij hoogleraar in Urban and Regional Economics, in Waikato hoogleraar Economie. Verder vervulde hij gasthoogleraarschappen in de VS, Japan, Thailand en Italie. Hij heeft al een jarenlange intensieve relatie met de Groningse Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen, waar hij zeer regelmatig op bezoek is voor gastcolleges, seminars en promoties.

Zoals te verwachten is van een internationale topwetenschapper heeft prof. McCann een indrukwekkende publicatielijst. Hij schreef diverse boeken, waaronder Urban and Regional Economics (2001) dat op dit moment wereldwijd het bestverkochte en aan universiteiten meest gebruikte boek is over de thematiek van economie en ruimte. Het is vertaald in onder meer het Japans, Chinees en Koreaans. McCann ontving een aantal prestigieuze prijzen op zijn vakgebied. Hij is lid van de Engelse Academy of Social Sciences.

In zijn onderzoek bestrijkt Philip McCann een breed scala aan onderwerpen. Veel daarvan werd gefinancierd door buiten-universitaire opdrachtgevers zoals het Engelse Ministerie van Industrie en Handel, de EU en de OECD. Een blik op zijn publicatielijst laat uiteenlopende thema's zien zoals de betekenis van transportkosten voor het bedrijfsleven, het locatiegedrag van multinationale ondernemingen, de ontwikkeling van de globale arbeidsmarkt, internationale migratie en mobiliteit, regionale ontwikkeling en herstructurering, de betekenis van regionale kenniscentra en de relatie tussen innovatie en regionale groei.

In 2008 publiceerde McCann een voor de regionaal-economische verhoudingen in Nederland interessant artikel onder de titel 'Globalization and Economic Geography: the world is curved, not flat'. Het gaat hier om McCann's kritiek op het idee dat door de technische vooruitgang op het gebied van transport en communicatie de wereld steeds kleiner wordt en economische activiteiten op steeds meer plaatsen onder ongeveer gelijke condities kunnen plaatsvinden. Economisch gezien wordt de wereld met andere woorden 'plat', want verschillen tussen plaatsen en gebieden worden uitgewist.

Maar vol­gens McCann klopt dit niet. Hij beredeneert dat weliswaar de ruimtelijke transmissie­­kos­ten zijn gedaald, maar de totale ruimtelijke transactiekosten zijn gestegen. Multinationale ondernemingen (die de wereldeconomie in toenemende mate regeren) leggen volgens McCann een nog steeds groeiende voorkeur aan de dag voor vestiging in de knooppunten van de internationale stedelijke netwerken, waar de transactiekosten lager zijn. Maar daarbuiten, in de richting van de periferieën van de wereld, lopen deze kosten snel op, en ligt slechts het doelgebied van het offshoren en outsourcen van de multi's.

Ook voor Nederland, en speciaal de regio's buiten de Randstad, is dit stof tot over­denking. Kan Nederland, omdat het maar zo klein is, vanuit de transmissie- en transactiekosten nog wel als 'plat' gezien worden? Liggen de regio's hier zo dicht bij het centrum van het stedelijk netwerk dat ze er feitelijk deel van uitmaken, en zelfs kunnen profiteren van de oplopende congestiekosten in de kern? Of zijn Oost- en Noord-Nederland al stukjes Europese periferie?