Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
1
> Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Rijnstraat 50
Den Haag
Postbus 16375
Postbus 20018 2500 BJ Den Haag
2500 EA DEN HAAG www.minocw.nl
Onze referentie
Kennis/2009/115373
Datum 7 april 2009
Betreft Stimulering open leermiddelen: Wikiwijs in het onderwijs
Deze brief is een vervolg op onze brief van 3 december jl.1 Daarin gaven we onze
eerste en positieve reactie op het Onderwijsraadadvies over de ontwikkeling van
open leermiddelen2. We hebben toen een aantal acties in gang gezet waaronder
'Wikiwijs in het Onderwijs'. Wikiwijs is een initiatief om het ontwikkelen en
gebruiken van open digitale leermiddelen in het onderwijs te stimuleren én te
vergemakkelijken. Over dit initiatief zegden we u een afzonderlijke brief toe, een
toezegging die we hierbij nakomen.
Hierbij dus dit voortgangsverslag over Wikiwijs met het oog op een vruchtbaar
algemeen overleg met uw commissie op 16 april. Wij presenteren het u met des
te meer plezier, omdat we een grote dynamiek rondom dit thema in het
onderwijsveld zien. Op scholen en in instellingen en bedrijven rond scholen staat
het thema `open digitaal leermateriaal' prominent op de agenda. Wij zijn onder de
indruk van de grote creativiteit die leraren en andere betrokkenen aan de dag
leggen en de veelheid aan projecten die gaande zijn. Als het lukt meer
samenhang aan te brengen tussen al deze initiatieven, zou dat op korte termijn
kunnen leiden tot een versnelling in het gebruik van open digitale leermiddelen.
In paragraaf één wordt de kern van het initiatief Wikiwijs beschreven. In
paragraaf twee zetten we uiteen hoe Wikiwijs bijdraagt aan de kwaliteit van het
1 Kabinetsreactie op advies Onderwijsraad Onderwijs en Open Leermiddelen van 3 december
2009 met kenmerk Kennis/84255. Tweede Kamerstuk 31 700 VII nr. 76
2 Advies Onderwijs en Open Leermiddelen, uitgebracht aan de Tweede kamer der Staten-
Generaal, september 2008 , www.onderwijsraad.nl
a
na 1 van 16
Pagi
onderwijs en waarom dit overheidsoptreden nodig maakt. In paragraaf drie wordt Datum
Wikiwijs verder uitgewerkt. In paragraaf vier wordt de samenhang beschreven
Onze referentie
tussen dit nieuwe initiatief en de vele reeds bestaande initiatieven in het Kennis/2009/115373
onderwijsveld. Paragraaf vijf tenslotte gaat over de planning van de benodigde
activiteiten om een verantwoorde ontwikkeling van open digitale leermiddelen
door en voor het onderwijs te stimuleren.
1. De kern van Wikiwijs
Het gebruik van open digitaal leermateriaal in het onderwijs is een veelbelovende
ontwikkeling. Op dit moment is niet precies in te schatten welke impact deze
ontwikkeling op de langere termijn zal hebben. Gezien de ook internationaal
levende verwachtingen van het concept open digitale leermiddelen3, zien wij hier
in het bijzonder kansen voor het onderwijs die de moeite waard zijn om in de
praktijk te onderzoeken.
Open digitale leermiddelen zijn vrij (gratis) toegankelijk, vrij te gebruiken en vrij
aanpasbaar. Om het ontwikkelen, delen en gebruiken van open digitale
leermiddelen echt van de grond te laten komen is een infrastructuur nodig die
momenteel nog niet bestaat. Het is van belang dat er een open internetgebaseerd
platform komt waar leraren open leermiddelen kunnen (door)ontwikkelen en
kunnen delen. Onderdelen van een dergelijk internetplatform zijn aanwezig of in
ontwikkeling. Een volledig open platform is er nu niet, en onbekend is hoe lang
het gaat duren voordat een dergelijk platform tot stand komt zonder nadere
ondersteuning. Reden om vanuit de regierol van de overheid dat nu vóór het
onderwijs te laten ontwikkelen met van begin af aan de bedoeling dat het een
platform ván het onderwijs wordt. Voor dit platform gebruiken we voorlopig als
werktitel Wikiwijs in het Onderwijs.
Wikiwijs biedt een arrangeer- en ontwikkelomgeving waar docenten bestaand
open-toegankelijk materiaal in kunnen bewerken en doorontwikkelen. De leidraad
voor Wikiwijs is dat zoveel mogelijk materiaal voor iedere leraar en voor iedere
leerling/student in het onderwijsstelsel open, vrij van rechten en gratis te
3 Giving Knowledge for free: The Emergence of Open Educational Resources, OECD 2007
Pagina 2 van 16
gebruiken is. Iedere leraar kan zijn creativiteit en didactische vaardigheden Datum
inzetten door zelf origineel te ontwikkelen dan wel open materiaal van anderen
Onze referentie
door te ontwikkelen of aan te vullen. Al het bestaande open materiaal moet Kennis/2009/115373
docenten daarvoor ter beschikking staan. Uitgangspunt is: publiek bekostigd
materiaal is publiek toegankelijk.
Daarnaast is het van belang dat zoveel mogelijk beschikbaar digitaal
leermateriaal, open en gesloten, gratis en betaald, publiek en commercieel,
eenvoudig kan worden gevonden. Als er geen geschikt open leermateriaal
beschikbaar is dan kan een docent er voor kiezen ander digitaal leermateriaal in
te zetten.
Wikiwijs heeft als reikwijdte primair de sectoren po, vo en mbo, en secundair hbo
en wo. Binnen het ho zullen lerarenopleidingen van begin af aan natuurlijk
prominent in beeld zijn.
Wat doen scholen zelf?
Om ontwikkelen, delen en gebruik van open leermiddelen in het
onderwijsleerproces (lessen en andere leersituaties zoals excursies, stages,
themawerk, projectwerk, virtuele leeromgevingen e.d.) echt van de grond te laten
komen is het van belang dat scholen een aantal zaken in samenhang aanpakken
en dat instellingen en bedrijven rond de scholen daar adequaat bij ondersteunen.
Scholen zijn daar overigens, uiteraard in meer of mindere mate, mee bezig. De
Leermiddelenmonitor 08/094 van SLO laat zien dat in po 13% van de
leermiddelen zelfgemaakt zijn, voor vo is dat 21%.
Met een gezamenlijk platform kunnen scholen die gewenste samenhang
realiseren. De zes aspecten die in de Kennisnet-publicatie 'Vier in Balans' Plus5
naar voren zijn gebracht, zijn hierbij de leidraad. Het gaat daarbij om:
1. een visie op ict-inzet in het primaire proces van het onderwijs;
2. het vermogen van de schoolleiding om aan het innovatieproces leiding te
geven;
3. de kwaliteit van de ict-infrastuctuur op de eigen school;
4. de beschikbaarheid van digitale leermiddelen;
4
www.leermiddelenmonitor.nl
5 Vier in Balans Monitor 2008, stand van zaken over ict in het onderwijs, www.kennisnet.nl
Pagina 3 van 16
5. de ict-deskundigheid van de medewerkers; Datum
6. de relaties met andere instellingen en bedrijven in verband met ict-inzet op
Onze referentie
de school. Kennis/2009/115373
Wat doet de overheid aanvullend?
Naast deze aanpak op schoolniveau wordt het nodig geacht dat de overheid een
aantal school- en sectoroverstijgende randvoorwaarden stelt en ook zorgt voor
realisatie ervan, zodat men op schoolniveau geen belemmeringen meer
ondervindt bij het gebruik van open gedigitaliseerd leermateriaal. Het gaat daarbij
typisch om zaken die op school- en sectorniveau niet kunnen worden
gerealiseerd:
- om gezamenlijke ontwikkeling en informatie uitwisselen mogelijk te maken,
bijvoorbeeld een koppeling met elektronische leeromgevingen, is een set open
standaarden nodig;
- metadatering is nodig om de toegankelijkheid en vindbaarheid van het
materiaal voor anderen dan de ontwikkelaars te garanderen. Duidelijk moet
zijn hoe het materiaal aan onderwijskundige doelen gekoppeld kan worden;
- aandacht voor kwaliteitsborging;
- het materiaal dat op het platform beschikbaar komt moet voorzien zijn van
een passende licentie;
- afspraken met andere open collecties zodat dit materiaal kan worden benut
om op door te ontwikkelen.
- applicaties waarmee leraren materiaal kunnen (door)ontwikkelen en
arrangeren. Daarbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van open source
software;
- scholen, schoolleiding en docenten ondersteunen en toerusten in het werken
met en het goed organiseren van processen rond open leermiddelen
(leermiddelenbeleid);
- ondersteuning voor werkplekgerichte professionalisering van docenten en
docenten-in-opleiding.
Wanneer aan deze randvoorwaarden is voldaan, is het mogelijk om bestaande
collecties te doorzoeken en te importeren. Deze collecties zijn afkomstig uit een
veelheid aan bronnen uit alle onderwijssectoren. De VO-raad neemt met het
inrichten van de Landelijke Open Leermaterialenbank het voortouw in het
toegankelijk maken van digitaal leermateriaal uit diverse bronnen voor het vo.
Ook in andere sectoren en vanuit andere instellingen zijn initiatieven met
vergelijkbare doelstellingen. Wikiwijs zal verbindingen moeten zoeken met deze
Pagina 4 van 16
initiatieven om tot een voorziening te komen voor alle sectoren. Zoals eerder Datum
aangegeven, ligt de focus op het (door)ontwikkelen van open leermiddelen. Het is
Onze referentie
echter ook van belang dat andere leermiddelen, inclusief materiaal waarvan voor Kennis/2009/115373
het gebruik in de klas moet worden betaald, eenvoudig vindbaar is.
Samengevat: Wikiwijs stelt docenten in staat om open gedigitaliseerd materiaal te
ontwikkelen, bewerken, doorontwikkelen en te gebruiken. Om dit mogelijk te
maken moeten de hiervoor genoemde randvoorwaarden worden ingevuld.
2. De bijdrage van Wikiwijs aan de kwaliteit van het onderwijs
De Onderwijsraad zegt in zijn advies over open leermiddelen dat ict-gebruik de
kwaliteit van het onderwijs kan verhogen, maar dat de daadwerkelijke benutting
ervan achterblijft bij de mogelijkheden. Tegen die achtergrond legt de raad het
accent op belang en potenties van open leermiddelen, waarmee wordt bedoeld
"leermiddelen die vrij beschikbaar en toegankelijk zijn en die docenten zelf
kunnen arrangeren in samenwerking met anderen." Omdat het onderwijsveld en
commerciële marktpartijen er niet voldoende in slagen één gezamenlijk systeem
voor het ontwikkelen en gebruiken van open leermiddelen tot stand te brengen,
bepleit de Onderwijsraad in dit kader een regierol voor de overheid. Geredeneerd
vanuit de overheidsverantwoordelijkheid voor de kwaliteit, toegankelijkheid en
doelmatigheid van het onderwijs, is er dus aanleiding om hier actief te zijn.
Op beide punten van de Onderwijsraad gaan we in het navolgende in.
Kwaliteit van het onderwijs
Wikiwijs is geen doel op zich. Het is een manier om de ontwikkeling van open
digitaal leermateriaal te bevorderen. Digitaal leermateriaal draagt bij aan de
kwaliteit van het onderwijs doordat het mogelijk maakt dat elke individuele
leerling/student - meer dan zonder ict mogelijk is - een leertraject op maat kan
doorlopen. Sommige leerlingen/studenten hebben meer uitleg nodig dan andere,
maar dat kan per vak weer verschillen. Anderen kunnen met minder uitleg toe en
zijn juist gebaat bij verdieping en verbreding van leerstof. Kleine groepen maken
maatwerk uiteraard gemakkelijker, maar aan groepsgrootte zijn financiële en
personele grenzen. De beschikbaarheid van digitaal leermateriaal maakt het beter
mogelijk om - binnen het bestaande klasseverband - het onderwijs meer op de
persoon af te stemmen.
Pagina 5 van 16
Daarnaast draagt Wikiwijs ook bij aan de professionalisering van docenten. Het Datum
geeft leraren nieuwe mogelijkheden om meer met de inhoud van hun onderwijs
Onze referentie
bezig te zijn en zich daarin verder te professionaliseren. Je kunt vanuit je Kennis/2009/115373
werkkamer lid worden van een kennisgemeenschap op je vakgebied. En op
materiaal voor nieuwe ontwikkelingen in een bepaald vakgebied hoef je niet meer
te wachten tot de aanschaf van een complete nieuwe (papieren) methode
mogelijk is.
Álle leraren kunnen gebruik maken van deze voorziening om materiaal te
ontwikkelen, te vinden, verder te ontwikkelen en te delen met elkaar. Hiermee
kunnen zij hun onderwijsprogramma's zo goed mogelijk op hun
leerlingen/studenten afstemmen. Niet alleen is er keuze tussen verschillende
vormen van materiaal (zie hiervoor), maar het wordt ook gemakkelijker materiaal
te vinden dat aansluit bij de actualiteit om daarmee de leermotivatie te
versterken.
Voor het onderwijs gaat het er nu om vervolginnovaties te stimuleren door in het
bijzonder leraren met een persoonlijke motivatie om digitale leermiddelen te
ontwikkelen, daartoe ook in staat te stellen.
Behoefte aan regierol
De huidige situatie in het onderwijsveld wordt gekenmerkt door een grote
hoeveelheid initiatieven, allemaal met hun eigen nuttige doelstellingen en met
veel enthousiasme en creativiteit aangepakt. Zoals in alle sectoren zijn er ook in
het onderwijs voorlopers, ondernemende leraren en scholen die kansen zien en
benutten.6 Het meest uitgewerkte voorbeeld is momenteel de Landelijke Open
Leermaterialenbank die de VO-raad opzet. Dat is bijzonder positief: blijkbaar ziet
een groot aantal leraren en scholen inderdaad de potenties van ict-gebruik in het
onderwijs in het algemeen en van open leermiddelen in het bijzonder7.
Op twee manieren zien wij een noodzaak voor versterking en aanvulling van de
activiteiten die momenteel in het onderwijsveld lopen.
6 De Volkskrant, bijlage Digitaal van 7 maart 2009
7 Andere landelijke voorbeelden zijn o.a.: Stichting DigilessenVO.nl, Leermiddelendatabase
Digischool, Onderwijsvernieuwingscoöperatie, Open Methodes van het Ruud de Moor
Centrum en Het Ontwikkelcentrum
Pagina 6 van 16
In de eerste plaats constateren we een behoefte8 aan de mogelijkheid voor Datum
docenten om zonder drempels materiaal te ontwikkelen en door te ontwikkelen:
Onze referentie
Wikiwijs. Het (door)ontwikkelen van leermateriaal is een krachtige manier om de Kennis/2009/115373
professionaliteit van leraren te versterken.
In de tweede plaats is er om Wikiwijs mogelijk te maken, behoefte aan het beter
kunnen vinden en benutten van materiaal, zowel binnen sectoren als
sectoroverstijgend. Het ontwikkelde materiaal is niet altijd toegankelijk of
toepasbaar en het is moeilijk vindbaar. De Onderwijsraad zag dat ook al en
bepleitte daarom met het oog op het publiek belang een regierol voor de
overheid, een voorstel waarop wij in de brief van 3 december in beginsel positief
hebben gereageerd.
De Onderwijsraad constateerde ook dat commerciële marktpartijen maar in
beperkte mate ópen leermiddelen ontwikkelen. Het concept van open
leermiddelen in de definitie van de Onderwijsraad ("leermiddelen die vrij
beschikbaar en toegankelijk zijn en die docenten zelf kunnen arrangeren in
samenwerking met anderen") is ook moeilijk te realiseren onder marktwetten van
rendement. Het is niet eenvoudig om voldoende inkomsten te genereren met het
aanbieden van open leermiddelen op een voor alle leraren vrij toegankelijk
platform. De ontwikkelingskosten van digitaal materiaal zijn dermate hoog dat
uitgevers wel gedwongen zijn de leermiddelen 'gesloten' en tegen betaling aan te
bieden om zo de investeringen terug te verdienen. En reclameuitingen op het
netwerk voor leermiddelen, een belangrijke inkomstenbron op het internet, willen
we in het onderwijs om principiële redenen niet.
Deze twee omstandigheden, gebrek aan samenhang in de veldinitiatieven en het
achterblijven van marktpartijen specifiek als het om open leermiddelen gaat,
brengen ons ertoe zelf het initiatief te nemen voor het tot stand laten brengen
van een digitale infrastructuur voor open leermiddelen voor het onderwijs. We
zien de overheid hier nadrukkelijk als aanjager; zodra enigszins mogelijk neemt
het onderwijsveld zelf dit initiatief over.
8 Zie de Leermiddelenmonitor 2007 van SLO
Pagina 7 van 16
Wij kunnen nu, na het uitwisselen van ideeën via de project-Wiki9 en een reeks Datum
gesprekken met verschillende partijen in en rond het onderwijs als de
Onze referentie
sectororganisaties van het onderwijs, vertegenwoordigers van scholengroepen, Kennis/2009/115373
Kennisnet, de Open Universiteit en de educatieve uitgeverijen, constateren dat
deze visie op het publiek belang, de overheidsrol die daaruit voortvloeit en de
verhouding van Wikiwijs tot de lopende initiatieven, voldoende wordt herkend om
Wikiwijs verder uit te werken.
3. Uitwerking van Wikiwijs
In deze paragraaf worden de belangrijkste aspecten van Wikiwijs in het Onderwijs
verder uitgewerkt, te weten (a) invulling van de regierol, (b) aansluiting bij
bestaande initiatieven, (c) betrokkenheid leraren, (d) kwaliteitsborging, (e)
auteursrecht en (f) financiële aspecten.
a) Invulling van de regierol
Wikiwijs moet zo spoedig mogelijk een voorziening van het onderwijsveld en in
het bijzonder docenten - zélf worden. Daarom beginnen we ook al in de
beginfase bij instellingen die dichtbij het veld opereren. Het voeren van de regie
op het ontwikkelen van Wikiwijs past goed binnen de missie van en de
subsidierelatie met Kennisnet en de Open Universiteit. Zij beschikken over een
uitgebreide expertise en ervaring en zijn betrokken bij veel van de lopende
initiatieven. Kennisnet is het expertisecentrum voor ict en onderwijs, levert een
veelheid aan diensten, houdt zich bezig met de professionalisering van docenten
en managers, stimuleert innovatie in het onderwijs en heeft zich o.a. bewezen op
het gebied van standaardisatie. Met name diensten als Edurep (een centrale
voorziening die het mogelijk maakt om in diverse collecties te zoeken), ENTREE
(autorisatie en authenticatie-dienst) en het samen met SURFnet ontwikkelde
videoplatform zijn van grote waarde om de verdere ontwikkeling van digitaal
leermateriaal te stimuleren. Ook de bestaande communities in het onderwijs zijn
voor het project Wikiwijs zeer relevant. De Open Universiteit heeft veel ervaring
met ontwikkelen en gebruiken van digitale, multimediale leermiddelen en met
9 www.wikiwijsinhetonderwijs.nl, waar op een wikipedia-wijze input is gevraagd aan
betrokkenen in het onderwijsveld op het idee van Wikiwijs in het Onderwijs.
Pagina 8 van 16
professionalisering van leraren op dit gebied. Daarnaast behoort de Open Datum
Universiteit nationaal en internationaal tot de frontrunners op het gebied van
Onze referentie
Open Educational Resources (OER), zichtbaar in bijvoorbeeld: het project Kennis/2009/115373
OpenER (vanaf 2006) met als resultaat een 25-tal online vrij beschikbare
zelfstudiecursussen, de start van de `Spinozareeks' (eind 2008) met daarin OER-
cursussen van eminente Nederlandse onderzoekers (winnaars van de prestigieuze
Spinozapremie van NWO), een OER-initiatief voor het HBO (met Informatica als
eerste uitwerking), diverse OER-onderzoeksprojecten, en het voorzitterschap van
een tweetal internationale OER Taskforces (Europees en Global10).
Daarmee zijn deze organisaties vooral complementair en daarmee zeer geschikt
voor het voeren van de regie om Wikiwijs te laten ontstaan.
b) Aansluiting bij bestaande initiatieven
Het is van groot belang dat Kennisnet en de OU bij het ontwikkelen van Wikiwijs
samenwerking zoeken met onderwijsondersteunende organisaties die specifieke
expertise hebben over open gedigitaliseerd leermateriaal en een belangrijke rol
vervullen op het gebied van leerplanontwikkeling, kwaliteitsborging van
leermateriaal en de hierbij benodigde ondersteuning en training van docenten.
Dan gaat het met name om organisaties zoals SLO, CITO, LPC,
schoolbegeleidingsdiensten, lerarenopleidingen en SURF. De SLO kan inhoudelijke
leerplankaders aanreiken vanuit haar expertise op het gebied van
curriculumontwikkeling en professionalisering van docenten rond dat thema.
Daarnaast is haar inbreng van groot belang bij het realiseren van een
kwaliteitszorgsysteem. Het CITO kan toetsinstrumenten inbrengen om het werken
met gedigitaliseerd leermateriaal te ondersteunen. Daarnaast heeft het CITO
expertise rond professionalisering van docenten in dat verband. De LPC en de
schoolbegeleidingsdiensten hebben in velerlei opzichten sinds oudsher een
verbinding met scholen om te ondersteunen bij professionalisering in brede zin
(pedagogisch, algemeen didactisch, digitale didactiek, inhoudelijk,
organisatorisch). SURF ondersteunt met name het hoger onderwijs met onder
meer het toegankelijk maken van gedigitaliseerd leermateriaal. De
lerarenopleidingen tot slot hebben een rol omdat het van groot belang is dat
10 A Golden Combi?! Open Educational Resources & Open, Flexible and Distance Learning,
Final Report ICDE Task Force on OER, 2009
Pagina 9 van 16
studenten als leraren-in-opleiding direct leren met digitale leermiddelen te werken Datum
én al een bijdrage kunnen leveren aan het ontwikkelen van materiaal.
Onze referentie
Kennis/2009/115373
De precieze rolverdeling en inzet van de genoemde organisaties zal door de
regievoerders de komende maanden geconcretiseerd worden. Uitgangspunt
hierbij is dat alle randvoorwaarden die benodigd zijn om Wikiwijs te kunnen
realiseren, adequaat ingevuld worden. Het gaat dan om de randvoorwaarden om
zoeken en vinden, kwaliteitsborging en ondersteuning bij het maken van
leerarrangementen, mogelijk te maken.
Een andere verantwoordelijkheid voor Kennisnet en de OU is de verschillende
sectorale initiatieven maximaal te stimuleren en faciliteren. De actoren die op dit
moment binnen het onderwijs een belangrijke coördinerende rol vervullen o.a.
bij het mogelijk maken van het zoeken en vinden van materiaal zullen nauw
betrokken moeten worden bij de verdere ontwikkeling van Wikiwijs. Hier zullen
Kennisnet en de OU nadere afspraken over maken met de sectorale initiatieven.
Dat is bijvoorbeeld binnen de VO-sector het Innovatieplatform VO, binnen de
MBO-sector zijn dat de MBO-Raad met de bedrijfstakgroepen en in het Hoger
Onderwijs is dat SURF. Het is naar onze mening wel van belang om, zoals ook de
Onderwijsraad in haar rapport van september 2008 heeft bepleit, een centrale
(sectoroverstijgende) regiefunctie in te richten, in het bijzonder om het kunnen
vinden en benutten van materiaal gemakkelijker te maken.
Het is in het bijzonder van belang om zoveel mogelijk materiaal te ontsluiten,
zowel onbetaald als betaald. Daartoe zullen Kennisnet en de OU ook partijen die
momenteel al veel digitale leermiddelen aanbieden, maar dan tegen betaling,
zoals de educatieve uitgeverijen, betrekken. Daarbij gaat het om het leggen van
koppelingen tussen deze bronnen: docenten kunnen het open materiaal dat zij
al dan niet zelf doorontwikkeld hebben - combineren met materiaal van
bijvoorbeeld de educatieve uitgeverijen en daarmee het leermateriaal zo goed
mogelijk laten aansluiten op hun eigen lespraktijk.
Omdat Kennisnet en de OU bij veel van de bestaande initiatieven betrokken zijn,
bevorderen we een maximale aansluiting bij deze initiatieven en voorkomen we
dubbel werk. Scholen, docenten, ondersteunende organisaties en sectorale
initiatieven moeten van het begin af aan betrokken zijn bij de ontwikkeling van
Wikiwijs, bijvoorbeeld door middel van een programmaraad.
Pagina 10 van 16
c) Betrokkenheid van leraren Datum
Een van de noodzakelijke randvoorwaarden voor het slagen van Wikiwijs is het
Onze referentie
faciliteren en ondersteunen van docenten, schoolleiding én schoolorganisatie bij Kennis/2009/115373
het ontwikkelen en gebruiken van open leermiddelen. De 'digital natives' onder
de leraren11 maken al veel gebruik van open digitaal leermateriaal, zij het dat ze
op veel verschillende plekken naar geschikt materiaal moeten zoeken. Andere
leraren moeten de tijd krijgen om zich de technieken van het 'arrangeren' eigen
te maken. Er zal aandacht moeten zijn voor werkplekgerichte ondersteuning en
voor cursussen voor leraren om zich de benodigde vaardigheden aan te leren.
Het zelf (door)ontwikkelen van digitale leermiddelen vraagt een specifieke
vaardigheid die niet alle leraren bezitten of zich eigen willen maken. De
verwachting is dat een kleine groep leraren zelf aan de slag gaat om origineel
materiaal te ontwikkelen of dat van collega's door te ontwikkelen. Voor een veel
grotere groep van docenten zal Wikiwijs vooral een faciliteit zijn waarvan ze
gebruik maken, zonder dat ze zelf actief materiaal (door)ontwikkelen.
Een belangrijke randvoorwaarde om Wikiwijs tot een succes te maken is dat er
voldoende structuur in het aanbod is. Leraren moeten in een oogopslag kunnen
zien voor welke context (vakgebied, eindterm/examenprogramma/kwalificatie,
leerjaar, niveau, vereiste voorkennis e.d.) een bepaald leermateriaal geschikt is.
Net zoals een lesmethode structuur en houvast biedt, zal ook het materiaal van
Wikiwijs herkenbaar moeten aansluiten bij eindtermen, kerndoelen en
(doorlopende) leerlijnen. Dit is een essentiële voorwaarde voor docenten om met
succes gebruik te maken van Wikiwijs. Ondersteunende instellingen als SLO,
CITO en LPC met al hun expertise op dit gebied zullen dan ook bij de
ontwikkeling van Wikiwijs betrokken moeten blijven. Met sectorale initiatieven die
voornemens zijn delen van de hier genoemde ambitie te realiseren zal nadere
afstemming plaatsvinden.
d) Kwaliteitsborging
De kwaliteit van het materiaal cruciaal. Er zal dus moeten worden beoordeeld op
tenminste 'voldoende kwaliteit', ook al blijven doorontwikkeling en
kwaliteitsverbetering altijd mogelijk. Hoe kwaliteit van open leermiddelen het best
kan worden gewaarborgd, zal bij de verdere uitwerking alle aandacht moeten
krijgen. Deels zal in lijn met de uitgangspunten van Wikipedia de `wisdom of
11 De Volkskrant, bijlage Digitaal van 7 maart 2009
Pagina 11 van 16
crowds' hier een bijdrage aan leveren. Daarnaast zal ook bezien worden welke Datum
andere mechanismen van kwaliteitsborging gewenst en geschikt zijn. Er kan
Onze referentie
bijvoorbeeld aangesloten worden bij reeds bestaande initiatieven die kwaliteit Kennis/2009/115373
bevorderen, zoals via de vakverenigingen.
Digitaal leermateriaal kan vele vormen hebben; naast de meer tekstuele variant
(open tekstboeken), zijn juist digitale varianten als animaties, simulaties en
serious games krachtige leermiddelen mits goed ingepast in een leertraject.
Effectief leren zal naar verwachting het best zijn gediend met een multimediale
aanpak. Overigens zullen niet al deze vormen (direct) in het kader van Wikiwijs
kunnen worden (door)ontwikkeld. Bovendien is het van belang hier nog eens te
onderstrepen dat met het open beschikbaar maken van leermiddelen nog geen
onderwijs wordt aangeboden. Daarvoor is een onderwijsleerproces nodig waar de
docent een centrale rol in speelt.
e) Auteursrecht
Zoals gezegd, het belangrijkste doel van Wikiwijs is het vrij ontwikkelen en delen
van digitaal leermateriaal. Binnen zo'n context past niet het klassieke begrip van
bescherming van auteursrechten 'verveelvoudiging verboden'. Integendeel, het
gaat er juist om dat zoveel mogelijk leraren zoveel mogelijk ''verveelvoudigen.
Daarom zal worden gewerkt met de op internet gebruikelijke Creative Commons
licenties12. Ter toelichting het volgende.
Het auteursrecht is, zoals bekend, het exclusieve recht van de maker van een
werk om dat werk te verveelvoudigen en te openbaren. Een ieder die zonder
rechten beschermde werken verveelvoudigt of openbaar maakt, pleegt een
onrechtmatige daad en in bepaalde gevallen ook een strafbaar feit.
Auteursrechten kunnen worden afgekocht of onder licentie beschikbaar gesteld.
De optie van de licentie past het best in een context van open leermiddelen.
Een licentieovereenkomst is een verbintenis tussen de rechthebbende van de
auteursrechten op het werk, de licentiegever, en de licentienemer, waarbij - kort
gezegd - wordt overeengekomen dat de licentienemer bepaalde auteursrechten
mag uitoefenen. De eigenlijke rechten blijven bij een licentie aan de licentiegever
voorbehouden. Voor het gebruik van werken op Wikiwijs kunnen de (op internet
gangbare) Creative Commons-licenties worden gebruikt. Hiermee geven auteurs
anderen de mogelijkheid tot hergebruik en tot het aanbrengen van wijzigingen
12 Zie ook www.creativecommons.nl
Pagina 12 van 16
mits, afhankelijk van de licentie, aan naamsvermelding wordt gedaan en het Datum
veranderde product wordt teruggegeven aan de community onder dezelfde
Onze referentie
licentie (of een opener variant ervan). Onlangs hebben SURF en Creative Kennis/2009/115373
Commons Nederland13 nog de aanbeveling gedaan om de meest open licentie te
gebruiken en daarbij commercieel gebruik van open leermiddelen toe te staan. Bij
de verdere uitwerking van Wikiwijs zal worden bepaald met welke licenties precies
gewerkt gaat worden.
f) Financiële aspecten
Zoals hiervoor aangegeven, zien wij de ontwikkeling, exploitatie en gebruik van
Wikiwijs als een taak van het onderwijs, daarbij ondersteund door Kennisnet en
de Open Universiteit. Bij de realisatie van Wikiwijs kan gebruik worden gemaakt
van eerder voor het onderwijs ontwikkelde diensten en infrastructuur, zoals
ENTREE, EDUrep, het Videoplatform en het project Beelden voor de Toekomst. De
eerste drie diensten zijn door Kennisnet, deels in samenwerking met SURFnet,
gerealiseerd met subsidie van de overheid en zullen dan ook zonder aanvullende
financiering ter beschikking worden gesteld.
Op de weg naar het eindperspectief zullen er beperkte aanloop- en wellicht
transitiekosten zijn die niet uit de lopende begrotingen en de huidige
subsidieverstrekking kunnen worden gedekt. Hiervoor is incidenteel
geherprioriteerd binnen de onderwijsbegroting.
4. Beleidsmatige samenhang
De ontwikkeling van open leermiddelen via Wikiwijs en het voeren van de regie op
de daarvoor noodzakelijke randvoorwaarden, staat niet op zichzelf. In twee
richtingen zijn er ontwikkelingen gaande die, mits de samenhang aandacht krijgt,
elkaar kunnen versterken en met behulp van Wikiwijs aan kracht winnen.
Uitgangspunt hierbij is dat dubbel werk voorkomen wordt. Om de kansen van
open gedigitaliseerd leermateriaal volledig te benutten vinden we het van groot
belang dat met de regie op Wikiwijs de bestaande ontwikkelingen gefaciliteerd en
verbonden worden.
13 Hergebruik van materiaal in onderwijs- en onderzoekomgevingen.
Pagina 13 van 16
Ontwikkelingen in het onderwijsveld Datum
Om te beginnen is een deel van het onderwijsveld zelf al actief.
Onze referentie
Onderwijsinstellingen en ook individuele leraren hebben het initiatief genomen om Kennis/2009/115373
digitale leermiddelen te ontwikkelen en te gebruiken in heel verschillende
contexten. Kennisnet ondersteunt dit op verschillende manieren voor po, vo en
mbo. Zo zijn er communities, wordt er veel voorlichting gegeven, zijn er diverse
tools beschikbaar en wordt expertise ingezet in de verschillende trajecten. De
Stichting SURF doet dit voor het ho met onder meer een digitaal platform
LOREnet, waarbinnen al veel onderwijsmateriaal beschikbaar is. Een andere
toepassing is de HBO-kennisbank, die aansluit bij onderwijs en onderzoek in hbo
en bedrijfsleven. En er is SURFmedia waarmee studenten en docenten
videomateriaal voor elkaar beschikbaar stellen. SLO werkt via het
leermiddelenplein aan het ontsluiten van de (digitale) leermiddelen die in het
kader van leerplanvernieuwingsprojecten ontwikkeld zijn. Een project van buiten
het onderwijs, maar wel werkend voor het onderwijs is Beelden voor de
Toekomst. In het project worden digitale collecties van erfgoedinstellingen
ontsloten en in onderwijskundige context aangeboden.
De situatie verschilt sterk van sector tot sector. De ontwikkelingen in het hoger
onderwijs zijn het verst gevorderd, zowel in de infrastructuur (zoals hiervoor
aangegeven) als in de content. Het primair onderwijs verkeert nog in een
beginstadium met projecten als Digitale Topschool/Beterweters, Digischool en,
uiteraard naast Kennisnet, een platform als Samenzoeken (APS). In het VO is er
het initiatief van de Landelijke Open Leermaterialenbank waarmee onder andere
wordt voortgebouwd op ervaringen van het OVC, Digilessen VO en de Digischool.
In het mbo vindt ontwikkeling van digitale leermiddelen op ruimere schaal plaats,
vooral op sectorniveau. Voorbeelden daarvan zijn de Stichting Praktijkleren
(sector economie), de Stichting Mobiliteitsleren (sector mobiliteit) en Consortium
Beroepsonderwijs (sectoren zorg en techniek).
Ook zijn er school- en sectoroverstijgende initiatieven die een rol spelen bij het
gaan werken met digitale open leermiddelen en oriënteren lerarenopleidingen zich
op het gebruik van digitale leermiddelen.
Binnen het groene onderwijs is vanwege de kleinschaligheid, een speciale
voorziening voor de ontwikkeling en inkoop van groene content: het
Ontwikkelcentrum. Met de Educatieve Content Catalogus (ECC) worden groene
leermiddelen door middel van ICT op maat ontsloten voor docenten en
leerlingen/studenten van het groene onderwijs, met name voor het (V)MBO. In
2006 is de ECC gestart met 16.000 leerobjecten (22.000 in 2008). Scholen
Pagina 14 van 16
kunnen gebruik maken van de ECC ongeacht hun onderwijskundige concept (al Datum
dan niet competentiegericht, individueel of klassikaal). Inmiddels hebben 50.000
Onze referentie
van de 60.000 leerlingen/studenten via de school een abonnement op de ECC. Kennis/2009/115373
Landelijke beleidsontwikkelingen
Daarnaast is er landelijk beleid gericht op professionalisering van leraren en op
versterken van onderwijskwaliteit waar Wikiwijs een belangrijke bijdrage aan kan
leveren. Wikiwijs is een eigentijds middel om de professionalisering van leraren te
bevorderen, juist op het gebied van de inhoud van het onderwijs. Leraren kunnen
er hun vak mee bijhouden, naar verschillende manieren zoeken om hun onderwijs
vorm te geven en de voorlopers hebben een podium om hun nieuwe ideeën te
laten zien en aan het oordeel van hun collega's te onderwerpen.
Het is ook een belangrijke ontwikkeling voor de lerarenopleidingen. Momenteel
loopt een OESO-project ICT in Initial Teacher Training14 om in vergelijkende zin te
onderzoeken wat momenteel aan leraren in opleiding wordt aangeboden. Ook
Nederland (via Kennisnet) doet hieraan mee om zelf aan de kennisbasis bij te
dragen én om ook van andere landen te kunnen leren.
Voor het voortgezet onderwijs geldt dat hier een sterke relatie met het beleid
gratis schoolboeken is, waardoor scholen over een budget beschikken voor
lesmateriaal. Voor het primair onderwijs is dit al langer het geval. De school kan
zelf kiezen op welke manier zij lesmateriaal aanschaft en kan dus bijvoorbeeld
besluiten om leraren te faciliteren om aan (door)ontwikkelen te doen.
Het beschikbaar krijgen van open leermiddelen kan ook helpen bij het bereiken
van onze gezamenlijke ambitie om de kwaliteit van het onderwijs, in het bijzonder
de basisvakken rekenen/wiskunde en Nederlandse taal voor de hele leerloopbaan
te bevorderen. Daarvoor is het ook van belang om `het onderwijsveld' school- en
sectoroverstijgend te betrekken bij dit internetplatform, inclusief de
kwaliteitsborging van alle materiaal.
5. Concrete stappen deze kabinetsperiode
De eerste stap is nu om te komen tot een meerjarig programmaplan voor
Wikiwijs. We zullen Kennisnet en de Open Universiteit subsidiëren om dit in
14 Zie ook www.oecd.org
Pagina 15 van 16
overleg met OCW op te stellen. Daarbij vragen we om alle relevante expertise die Datum
in en rond het onderwijs is opgedaan, te benutten en om zo veel mogelijk aan te
Onze referentie
sluiten bij bestaande initiatieven. Het programmaplan zal een voorstel bevatten Kennis/2009/115373
hoe het onderwijsveld betrokken wordt. We verwachten dat dit programmaplan
rond de zomer van 2009 kan worden opgeleverd.
Bij de start zullen er al heel wat digitale leermiddelen beschikbaar zijn, waarvan
naar verwachting een deel met een open karakter. Dat zal niet direct over de hele
linie met alle vakken voor alle sectoren het geval zijn. Bezien zal worden welke
trajecten het meest kansrijk zijn en waar in het onderwijsveld de behoefte het
grootst is. Kennisnet en Open Universiteit zullen bij hun verdere uitwerking van
Wikiwijs aangeven wat een haalbare planning en een realistische startdatum zijn.
Zij zullen bij deze keuze de mening van docenten bijvoorbeeld bij monde van de
vakverenigingen betrekken.
Globaal gezien is de planning dat nog dit jaar Wikiwijs in een zogeheten bètafase
gelanceerd zal worden. Bij het begin van het schooljaar 2010/2011 zal Wikiwijs
worden omgezet van de bètafase naar de productieomgeving.
Regelmatig zal onderzocht worden of de beoogde doelen van Wikiwijs
gerealiseerd worden en of in voldoende mate is voldaan aan de noodzakelijke
randvoorwaarden. Wij zullen u informeren over de voortgang.
Wikiwijs zal zich naar onze verwachting bewijzen als een belangrijk onderdeel in
de beweging naar open digitaal lesmateriaal. Een beweging die van groot belang
is, omdat het docenten meer invloed geeft op de kwaliteit van het lesmateriaal en
leerlingen meer mogelijkheden voor maatwerk biedt. Wij geven met wikiwijs
graag deze extra impuls aan de ontwikkeling van het onderwijs.
Wij zullen u regelmatig informeren over de voortgang.
Mede namens de staatssecretarissen J.M. van Bijsterveldt - Vliegenthart en
S.A.M. Dijksma,
dr. Ronald H.A. Plasterk,
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Pagina 16 van 16