Platform Biologica
Vakgroepdebat BioVak "Werken aan Waarden"
7 april 2009
Op 21 januari 2009, tijdens de eerste dag van de BioVak, vond het
grote jaarlijkse Vakgroepdebat plaats voor 450 boeren, tuinders en
belangstellenden. In het debat kwamen kwesties als de economische
crisis, GMO, regionale samenwerkingsverbanden en de verwaarding van
groene en blauwe diensten ter sprake. Een verslag.
BioVak 2009, IJsselhallen Zwolle, woensdag 21 januari 2009
Op de eerste dag van de BioVak 2009 vond het debat Werken aan Waarden
plaats, georganiseerd door de Vakgroep Biologische Landbouw van
Biologica & LTO. De zaal was goed gevuld met 450 boeren, tuinders en
andere belangstellenden. Onder leiding van dagvoorzitter Aart van
Cooten discussieerden o.a. Martin Wiersema (Voorzitter Vakgroep), Jan
Douwe van der Ploeg (hoogleraar rurale sociologie), Jaap Hoek Spaans
(veehouder en directeur cooperatie Landzijde), Arie van den Brand
(voorzitter Biologica) en Tammo Beishuizen (Voorzitter LTO Noord) over
economische en maatschappelijke waarden in de biologische landbouw.
Martin Wiersema, voorzitter Vakgroep:
De tijden zijn gunstig. Michelle Obama zet in Witte Huis biologisch
eten op tafel en de Paus schakelt een deel van de Vaticaanse tuinen om
naar biologisch. Het thema vandaag is Werken aan waarde. Dat wil niet
zeggen dat die waarde nog niet duidelijk is. Er wordt nu al 10 miljoen
euro per jaar bespaard op milieukosten dankzij biologische landbouw,
o.a. door besparing op kosten voor waterreiniging. Toen ik vanochtend
binnenkwam en rondkeek, kon ik mijn ogen bijna niet geloven. Hoe is
het mogelijk dat zon kleine sector tot zoveel in staat is? Het
antwoord is: samenwerking. Met een voorname gast bij de opening, 50
workshops en 160 standhouders wordt het een mooie beurs, met veel tijd
voor elkaar om bij te praten en ervaring uit te wisselen.
Wat heeft Vakgroep bereikt in 2009? Belangrijk is dat we discussie
binnen LTO over gentech op gang hebben gekregen. Ook hebben we ervoor
gezorgd dat een dreigend tekort van biologisch plantgoed is voorkomen.
We zijn nu vooral bezig met onze lobby voor beloning van
maatschappelijke diensten.
Arie van den Brand, voorzitter Biologica:
De economische crisis biedt heel veel kansen. Veel mensen zijn het zat
om gebakken lucht te kopen. De bio landbouw heeft een lange traditie
om echte dingen te verkopen. Dat spreekt aan.
Dagvoorzitter: Maar de vingers gaan op de knip. Dat moet je toch
merken?
De Nederlandse consument is een rijke consument. Iedereen in
Nederland, zelfs een bijstandsmoeder, kan beginnen met biologische
zuurkool. Je moet niet altijd roepen: bio is duur. Kijk naar die
AH-actie. Voor hetzelfde budget kunt u volledig bio eten bij AH, als u
wat minder vlees eet. Het gangbare voedsel lijkt goedkoop, maar die
rekening betalen we achteraf via het belastingbiljet. De goedkope
karbonaadjes van 20 jaar geleden betalen we nu nog steeds af via het
belastingformulier.
De waarde van de bio landbouw is duidelijk. Al die boeren en tuinders
doen datgene waar de samenleving al lang om vraagt. Kijk in
overheidsnotas. In elke overheidsnota die ik lees staan de negatieve
effecten van gangbare landbouw. Bio heeft zich bewezen als het gaat om
biodiversiteit, waterkwaliteit, uitspoeling. Op die maatschappelijk
waarde moet een zakelijke deal komen met de samenleving. De
biologische boeren zijn geen raar groepje kikkers, maar een groepje
voorlopers.
Tammo Beishuizen, voorzitter LTO Noord
Het werk van LTO valt niet mee. We hebben overleg over mest en
mineralen en we dachten dat we een akkoord hadden. Maar dat is nu
helemaal van de tafel en we zijn terug bij af.
Wij hebben een actieve biologische vakgroep en die ondersteunen we
volledig. Dit is geen muisje, dit een vakgroep die heel snel groeit.
Waarde is in eerste plaats ook inkomen van de ondernemer.
Wat ik leuk vind om te zien, is dat hier zeker 70% van de aanwezigen
jonger dan vijftig is. Bij de meeste boerenbijeenkomsten waar ik kom
is 70% ouder dan vijftig.
Jan Douwe van der Ploeg, hoogleraar rurale sociologie
Ik draai al 10 jaar mee in deze sector. Ik werk nu ook in China, in
Peking, als gast-hoogleraar. China is een land van boeren, dat is
enorm. Er is jaarlijks 8% productiegroei sinds 1950.
Ik ben veel weg uit Wageningen. Ik ben benieuwd wat de jonge mensen
daar gaan doen. Die houden zich in toenemende mate bezig met
biologische landbouw. Tot in China toe. Een paar jaar geleden deed
iedereen nog Bedrijfskunde in Wageningen. In Wageningen gebeuren nu
interessante dingen.
Dagvoorzitter: U stond lang te boek als professor verbreding. Te
optimistisch geweest?
In toenemende mate ontpopt multifunctionele landbouw zich in Europa
als hét model. Het is een zwemvest voor boeren die het moeilijk gaan
krijgen. Een van de waarden: de aantrekkelijkheid. Die schuilt in
producten, in vermarkting, in verwerking op bedrijf, in de andere
actvitieten. Je ziet dat bio bedrijven verhoudingsgewijs vaker
multifunctioneel zijn. Daar is het ook uitgeprobeerd, dat was een
kraamkamer. En daar zit nog steeds een ontwikkeling: het dijt
ontzettend uit. Een extra tak erbij levert wat op. Twee extra takken
levert nog meer op. Als je dat weet te vervlechten levert dat veel
extra inkomen op. De overheid heeft het nu eindelijk ook ontdekt. Zij
praat nu over groene en blauwe diensten en wil dat gaan belonen. Maar
dat gaat vreselijk terugklappen. Als de overheid dat gaat reguleren,
wordt het een bureaucratische nachtmerrie. Boeren kunnen dat beter
onderling regelen en tegen de overheid zeggen: we stellen een centrale
kas in en maken dat zelf uit.
In de toekomst gaat het weer draaien om robuuste bedrijven. Bedrijven
waar met plezier gewerkt wordt. Het klassiek boerenbedrijf wordt in
toenemende mate een tegenwicht voor de voedselgiganten die zich de
producten en vermarkting proberen toe te eigenen. Dat wordt een
wereldwijde strijd. Het opnieuw naar voren komen van boeren, tegen de
voedselgigant, daarover gaat mijn boek.
De herontdekking van het boerenbedrijf is begonnen in de biologische
landbouw. Die is robuust, zelfstandig, vakmanschap, plezier, zorg aan
het productie, daardoor gezond. Bio is begonnen met kiemkracht. Die is
nu een levenskracht geworden. Men weet nieuwe relaties met consumenten
op te bouwen, betere inkomens te verdienen. Zeker in die moeilijke
crisisperiode zal de biolandbouw versterkt doorzetten.
Verzilveren: gebeurt dat genoeg? Dat is een zoektocht. De markt wordt
door voedselgiganten gecontroleerd. Het is lastig om zorg aan een
product te verzilveren. Sleutelwoord: zakelijke samenwerking. Je
kracht zit bij stemmen in de maatschappij die voor jou het
reclameverhaal vertellen. Bv de koks. Consumenten willen het liefst
iets op tafel zetten waar ze een verhaal bij kunnen vertellen. Daar
zit de motor voor vermarkting.
Ik houd een betoog voor boerenlandbouw. Louise Fresco heeft het debat
daarover geopend met een artikel in de krant. Zij zegt: je kunt niet
alleen kleinschaligheid prediken, dat is niet genoeg voor de
wereldvoedselproductie. Je hebt zowel boerenlandbouw nodig als
grootschalige landbouw. Rudy Rabbinge zit aan het andere eind van het
spectrum. Die zegt: We moeten zo snel mogelijk van arme boeren af,
daar is geen plaats voor op deze wereld. Zijn model is heel erg
gekoppeld aan het ondernemersmodel en de voedselindustrie.
Jaap Hoek Spaans, directeur Landzijde, veehouder
LNV moet ervoor zorgen dat het spoor van multifunctionaliteit ook door
niet-bio boeren kan worden gevolgd. Dat moeten ze eindelijk eens luid
gaan roepen.
10 jaar geleden was ik nog docent. Nu ben ik biologische veehouder met
42 hectare veenweidegrond. Koeien en schapen. Maar in de dagelijkse
praktijk ben ik kantoorman voor de coöperatie Landzijde, 100 bioboeren
in Noord-Holland die met zorg werken. Samen vermarkten we agrarische
producten. Mijn boodschap is: we moeten in verbanden werken.
Ik heb 2 boerderijen, met particulier natuurbeheer, zoogkoeien en
schapen, en een zorgtak. Ook wat educatie. Het klopt: hoe meer taken,
hoe meer opbrengst. De keerzijde is dat je moet oppassen dat je niet
geforceerd je aandacht moet spreiden.
Landzijde is een platform voor zorgboeren en zorgboerinnen. Ik ben
ermee begonnen uit een overtuiging: een goeie boer produceert mooi
landschap, goed voedsel, een landschap waar mensen iets aan hebben. Je
moet die facetten integreren. Noord-Holland was achtergebleven op
zorggebied. Ik zei: ik ga zorgen dat er 100 zorgboeren komen. Dat er
een centraal bedrijfsmatig loket is. Vaak zie je dat er op dit gebeid
projectmatig wordt werken, met het idee: over 3 jaar moeten we klaar
zijn. Maar dat is een totaal verkeerde insteek: je bent nooit klaar.
Je moet samen met grote groepen boeren voortdurend kleine stappen
vooruitzetten.
Landzijde heeft 3 miljoen euro omzet in 2008. Daarvan gaat 80% naar de
boer. Een paar van die boeren hadden het misschien op eigen kracht
kunnen doen, maar 95% niet. We zijn een sterke partij voor
zorgverzekeraars en zorgzoekers. Ze weten dat er kwaliteit achter
staat, opleidingen. Het collectief wordt sterker. Het is een merk.
Diversiteit op bedrijfsniveau is kwaliteit van het collectief. Je
levert als individueel bedrijf niets in. Je voegt als individueel je
bedrijf toe aan die mix. Niet iedereen zoekt hetzelfde.
Amsterdam is een heel belangrijke partner. We werken via 1 loket, 1
factuur, 1 soort communicatie. Dan kunnen ze je makkelijk vinden. Het
is een misvatting dat je moet inleveren als je gemeenschappelijk
opereert. Een zelfde soort misvatting als dat bio duurder is. Je
beperkt je, door alleen te willen opereren. Er is een markt, er zijn
kansen, maar je moet een aantal stappen samen nemen.
We hebben ook nog Mijnboer.nl: een voortzetting van de Groene Hoed.
Die bedient Marqt. Nu vooral in Noord-Holland, maar ook elders.
Amsterdam wordt Hoofdstad van de Smaak en dat is een mooie kans. Onze
uitdaging is om local-to-local te produceren. Volgende week gaan we
aan 12 Laplace restaurants leveren in de regio. Inmiddels hebben we
daar het volste vertrouwen verworven. De start van een collectief is
best moeilijk, maar je moet koersvast blijven. Een van de
moeilijkheden is de marktontwikkeling voor niches. Andere boeren
willen daar dan op inspringen. Maar dan ga je de markt weer verdunnen.
De logistiek is lastig. Daar leiden we nog verlies op. Dat heeft te
maken met schaal, met investeerders. Landzijde heeft nu 3 miljoen
omzet, waarvan 20% voor de organisatie is: kantoor, educatie, service,
etc. Van onze omzet komt niets als subsidie binnen. Mensen worden
welvarend als ze erin slagen meer voedsel te verbouwen dan ze dezelfde
dag op kunnen eten. Dat geldt voor Landzijde ook. Ik ben nu helemaal
vrij om verder te ontwikkelen.
Discussie met zaal
Het panel ging in gesprek met de zaal over vijf onderwerpen: het
injecteren van mest, GMO, het concurreren met vage
duurzaamheidsclaims, het borgen van waarden in regelgeving, en de
horecamarkt.
1: Injecteren mest
Biologisch ondernemer Herman Kok, protesteert tegen het injecteren van
mest, omdat dit zeer slecht is voor de bodemkwaliteit. Hij beklaagt
zich omdat hij nergens wordt gehoord.
2: GMO
Biologisch ondernemer Piet van IJzendoorn snijdt het probleem van
biotechnologie en GMO aan: Hoe moet de biosector zich daarin opstellen
om niet te gronde te gaan? Een bedrijf als Monsanto heeft een heel
teeltsysteem in handen. Boeren worden daar dupe van. Chemie betekent
kilos. Ik heb nog nooit een consument gehoord die ervoor pleit om
GGO's te introduceren, en toch wordt de landbouw ermee opgescheept.
Ook veel boeren zijn niet voor het gebruik. De vraag is: hoe krijgen
we de boeren massaal mee om tegen de introductie van GGO's te ageren?"
Jan Douwe van der Ploeg: Je moet er op 3 niveaus aan werken. Je moet
ten eerste voortdurend aan de kaak stellen wat niet klopt en wat de
onzinverhalen zijn. Zo zegt men telkens dat we GMO nodig hebben om
honger te bestrijden. Dat is lariekoek. Van GMO gaat niemand méér
eten. Het is eerder andersom. Op de tweede plaats moeten we laten zien
dat er alternatieven zijn, namelijk biologische veredeling. In de
derde plaats moeten je zorgen dat je gesteund wordt door de bredere
omgeving. We moeten GMO-vrije provincies realiseren. Formeel mag dat
niet, maar in de praktijk kan het wel. Verder moeten we eisen dat er
zeer brede bufferzones komen. Er is uiterste koppigheid nodig!
Een nieuwe trend is dat nu ook de bacteriën en het bodemleven worden
bestudeerd en gemanipuleerd, om ook die te kunnen verhandelen. Dat is
een zeer gevaarlijke ontwikkeling.
Martin Wiersema: Het is een zwaar dossier. We zijn er al jaren mee
bezig. Positief is dat ook steeds meer gangbare boeren vraagtekens
plaatsen bij wat biotechnologie de landbouw te bieden heeft.
Arie van den Brand: Advies 1: ga niet mee in het verhaal van de
overheid dat de pap al gestort is! Gentech in de landbouw is een pure
push strategie vanuit de industrie. Niemand vraagt daarom. Hou de kop
dus fier rechtop! Het is helaas net niet gelukt om Verburg op pad te
sturen naar Brussel met een afwijzing, door een twijfelachtige houding
van de Christenunie. Maar zelfs in Vermont in de VS is nu gestemd om
de staat GMO-vrij te krijgen. In Brazilië hebben grote groepen boeren
in cooperatief verband gezorgd dat ze gmo-vrij blijven. Zij proberen
nu de Europese markt te bereiken. In Polen dragen de bisschoppen
missen op tegen de nieuwe zonde. In alle interviews met consumenten
ben ik nog nooit iemand tegengekomen die vraagt om gmos.
Man in zaal: Kunnen wij op LTO rekenen bij protest tegen GMO in
Friesland, tegen lopende velddproeven? Het lijkt erop dat LTO GMO al
heeft geaccepteerd en niks meer wil doen. We zijn al te laat. Er is
geen level playing field.
LTO Noord-voorzitter Tammo Beishuizen: "Ik ben er heel huiverig voor
om GMOs in te zetten in de landbouw."
3: Hoe concurreer je met vage duurzaamheidsclaims?
Irene van Voort, van de Remeker kaas, heeft een vraag voor Jaap Hoek
Spaans. U zegt dat we als sector niet moeten afgeven op anderen, en
onszelf positief neerzetten. Daar ben ik het helemaal mee eens. Maar
bij consumenten kom je daarmee wel in de knoop. Je kunt wel zeggen:
Wij werken op natuurlijke wijze. Maar dat roept Unilever ook.
Jaap Hoek Spaans: Het is heel lastig om dit op te lossen. Het is
lastig om het onderscheid uit te leggen. Ten eerst kun je communiceren
dat het bio is, ten tweede dat het uit de streek komt, ten derde dat
het t lekkerste is.
4: Waarde borgen in regelgeving of niet?
Marian Blom van Biologica: Er is een discrepantie tussen de waarden
die door consumenten aan biologische landbouw worden toegekend, en de
waarden die in de regelgeving worden gewaarborgd. Consumenten gaan er
bijvoorbeeld van uit: bio is het meest energiezuinig. Maar er staat
nergens in de regelgeving dat je als biologische teler energiezuinig
moet zijn. Het staat wel in de Beginselen van de biologische landbouw
van IFOAM. Hoe kan je zorgen dat die waarden beter bewaakt worden?
Moet dat in regelgeving?
Martin Wiersema: Wij willen het liever niet vastleggen in regels. We
vinden het wel belangrijk om stappen te nemen op dit terrein. We
onderzoeken momenteel met Bioconnect hoe je dit kan doen.
Marian Blom: Ik zou ervoor zijn om het wel in een vorm van regelgeving
onder te brengen. Energiezuinigheid is een principe van IFOAM wat niet
terug te vinden is in de Europese Verordening. Als dat er wel in zou
staan, denk ik dat we nog sterker staan.
5: De horeca is er klaar voor, jullie niet.
Horecamanager Open Lucht Museum: Ik wil hier graag namens de horeca
spreken. De horeca is klaar voor jullie. Maar jullie zijn niet klaar
voor de horeca. Er is een gebrek aan een totaalproduct. Jullie hebben
geen vertegenwoordiger bij Sligro, Macro, of andere groothandels. Wij
hebben gebrek aan vertrouwen in jullie continuiteit. Wij denken
simpel: als u geen kunstmest gebruikt, kunt u geen continuiteit
bieden. Ook hebben jullie nog steeds een imagoprobleem. Jullie zijn
onzichtbaar, moeilijk te vinden. Ik denk dat er heel veel commerciele
kansen zijn. Die blijven nu liggen.
Vrouw in zaal: Ik werk als biologische producent en loop bij het
leveren aan de horeca tegen beperkingen op, die met onze werkwijze te
maken hebben. Het is moeilijk om kwaliteit en bulk met elkaar te
combineren. Kwaliteit vraagt zorg. Er is een relatie tussen de mate
van zorg die je aan een product kunt geven, en de hoeveelheid die je
kunt produceren.
Lasca ten Kate van Biologica: Ik werk in provincie Noord-Holland mee
aan een campagne voor biologisch, waarin we samenwerken met 100
restaurants. Veel restaurants pakken het biologisch verhaal op en
trekken het door. Het kost wel moeite om partijen bij elkaar te
brengen. Kwaliteit en bulk verenigen is inderdaad lastig. Het vraagt
niet alleen creativiteit van ons, maar ook van de horecaondernemer. In
gesprek lukt heel veel. De groothandel en de kweker begrijpen dat ze
iets moeten doen met regionale producten. Als dat niet jaarrond
verkrijgbaar is, is dat best te communiceren naar de horeca, als je
zorgt dat er een alternatief is. Ook bij Lekker van de Boer, een
project wat aansluit op de biologische Open Dagen in juni, werken we
samen met veel restaurants.