| | | |
|RAAD VAN | |NL | |DE EUROPESE UNIE | | | |16920/08 (Presse 362) | |(OR. fr) | |PERSMEDEDELING | |Betreft: | |PERSMEDEDELING | |2913e zitting van de Raad | |Vervoer, Telecommunicatie en Energie | |Brussel, 8 december 2008 | |Voorzitter de heer Jean-Louis BORLOO | |minister van Ecologie, Energie, Duurzame Ontwikkeling en Landinrichting van| |Frankrijk | |de heer Dominique BUSSEREAU | |staatsecretaris, belast met Vervoer van Frankrijk | | |
|Voornaamste resultaten van de Raadszitting | |Energie | |De Raad is door het voorzitterschap geïnformeerd over de stand van de | |besprekingen betreffende het pakket klimaat/energie in zijn geheel, waarbij| |bijzondere nadruk is gelegd op de richtlijn hernieuwbare energiebronnen. | |De Raad heeft een algemene oriëntatie bereikt over het voorstel tot | |herschikking van de richtlijn inzake ecologisch ontwerp. | |De Raad heeft een openbaar oriënterend debat over energiezekerheid gevoerd,| |nadat de Commissie haar mededeling over de tweede strategische toetsing van| |het energiebeleid had toegelicht. | |*** | |Vervoer | |Op luchtvaartgebied heeft de Raad twee mandaten aangenomen waarbij de | |Commissie wordt gemachtigd te onderhandelen over Euro-mediterrane | |overeenkomsten met respectievelijk Algerije en Tunesië. | |De Raad heeft conclusies over het door de Commissie voorgestelde | |maatregelenpakket groener vervoer aangenomen. | |Op het gebied van zeevervoer heeft de Raad een resolutie over het Europees | |datacentrum voor identificatie en volgen van schepen op lange afstand | |aangenomen. | |*** | |Voorts heeft de Raad, zonder debat, de volgende teksten aangenomen: | |twee gemeenschappelijke standpunten, betreffende de laatste twee | |wetgevingsvoorstellen uit het derde pakket maritieme veiligheid, | |respectievelijk voor een richtlijn betreffende de naleving van | |vlaggenstaatverplichtingen en voor een richtlijn betreffende de verzekering| |van scheepseigenaren tegen maritieme vorderingen; | |een besluit tot vaststelling van een meerjarenprogramma van de Gemeenschap | |betreffende de bescherming van kinderen die het internet en andere | |communicatietechnologieën gebruiken; | |een richtlijn over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten | |voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun | |grondgebied verblijven. |INHOUD1
DEELNEMERS 6
BESPROKEN PUNTEN
ENERGIE 8
Energie-efficiëntie 8
Energiezekerheid 9
Internationale betrekkingen op energiegebied 11
Wetgevingspakket klimaatverandering en hernieuwbare energiebronnen 12
VERVOER 13
Herziening van de wetgeving over het gemeenschappelijk Europees luchtruim 13
Uitbreiding van de bevoegdheden van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart 14
Luchtvaartovereenkomsten met Tunesië en Algerije 15
Eurovignet 16
Grensoverschrijdende sancties 17
Groener vervoer - Conclusies van de Raad 18
Identificatie en volgen van schepen op lange afstand - Resolutie van de Raad 19
DIVERSEN 20
IN DE MARGE VAN DE RAAD 21
ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
VERVOER
Zeevervoer* 22
TELECOMMUNICATIE
Programma "Veiliger internet" - Bescherming van kinderen bij internetgebruik 23
ENERGIE
Bijstand aan derde landen op het gebied van nucleaire veiligheid en nucleaire beveiliging - Conclusies van de Raad 24
Ministerraad van de Energiegemeenschap 24
JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN
Terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op het grondgebied verblijven 24
VISSERIJ
Republiek Guinee 25
Oriëntatieprijzen voor het visseizoen 2009 25
VENNOOTSCHAPSRECHT
Wijziging van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen 25
Verbetering van bepaalde internationale standaarden voor financiële verslaglegging 26
Verbetering van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen 26
DEELNEMERS
De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd:
België:
de heer Paul MAGNETTE minister van Klimaat en Energie de heer Etienne SCHOUPPE staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister
Bulgarije:
mevrouw Galina TOCHEVA viceminister van Economie en Energie
mevrouw Krasimira Radkova MARTINOVA viceminister van Verkeer
Tsjechië:
de heer Martin ?ÍMAN minister van Industrie en Handel
Denemarken:
de heer Lars BARFOED minister van Verkeer de heer Thomas EGEBO staatssecretaris, ministerie van Klimaat en Energie
Duitsland:
de heer Michael GLOS minister van Economische Zaken en Technologie de heer Wolfgang TIEFENSEE minister van Verkeer, Bouwbeleid en Stedelijke Ontwikkeling Estland
de heer Juhan PARTS minister van Economische Zaken en Verkeer
Ierland:
de heer Eamon RYAN minister van Communicatie, Energie en Natuurlijke Hulpbronnen de heer Noel AHERN onderminister, ministerie van Verkeer (belast met de veiligheid op de wegen)
Griekenland:
de heer Christos FOLIAS minister van Ontwikkeling
Spanje:
mevrouw Magdalena ÁLVAREZ ARZA minister van Infrastructuur en Vervoer
Frankrijk:
de heer Jean-Louis BORLOO minister van staat, minister van Ecologie, Energie, Duurzame Ontwikkeling en Landinrichting de heer Dominique BUSSEREAU staatssecretaris, belast met vervoer
Italië:
de heer Claudio SCAJOLA minister van Economische Ontwikkeling de heer Altero MATTEOLI minister van Infrastructuurvoorzieningen en vervoer
Cyprus:
de heer Antonis PASCHALIDES minister van Handel, Industrie en Toerisme de heer Nicos NICOLAIDES minister van Communicatie en Openbare Werken
Letland:
de heer Art?rs BERGHOLCS parlementair staatssecretaris, ministerie van Economische Zaken de heer Nïls FREIVALDS staatssecretaris, ministerie van Verkeer
Litouwen:
de heer Vytas NAVICKAS minister van Economische Zaken
Luxemburg:
de heer Georges FRIDEN plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger
Hongarije:
de heer Lajos CSEPI staatssecretaris, ministerie van Verkeer, Telecommunicatie en Energie
Malta:
de heer Austin GATT minister van Infrastructuur, Vervoer en Communicatie de heer George PULLICINO minister van Hulpbronnen en Plattelandszaken
Nederland:
de heer Camiel EURLINGS minister van Verkeer en Waterstaat mevrouw Maria VAN DER HOEVEN minister van Economische Zaken
Oostenrijk:
de heer Reinhold MITTERLEHNER minister van Economische Zaken en Arbeid
Polen:
de heer Waldemar PAWLAK viceminister-president, minister van Economische Zaken de heer Tadeusz JARMUZIEWICZ staatssecretaris, ministerie van Infrastructuur
Portugal:
de heer Manuel PINHO minister van Economie en Innovatie de heer Mário LINO minister van Openbare Werken, Vervoer en Communicatie
Roemenië:
de heer Tudor CONSTANTINESCU staatssecretaris van het energiebeleid, ministerie van Economie en Financiën
Slovenië:
De heer Patrick Vla?i? minister van Vervoer
Slowakije:
de heer L'ubomír Vá?NY minister van Vervoer, Post en Telecommunicatie de heer Peter ?IGA staatssecretaris, ministerie van Economische Zaken
Finland:
mevrouw Anu VEHVILÄINEN minister van Vervoer de heer Mauri PEKKARINEN minister van Economische Zaken
Zweden:
Mevrouw Maud OLOFSSON vice- eerste minister en minister van Ondernemingen en Energie Mevrouw Åsa TORSTENSSON minister van Infrastructuur
Verenigd Koninkrijk:
de heer Geoff HOON minister van Vervoer
Lord HUNT of KINGS HEATH onderminister van Energie, Voedselvoorziening en Plattelandszaken
Commissie:
de heer Antonio TAJANI vicevoorzitter de heer Andris PIEBALGS lid
BESPROKEN PUNTEN
ENERGIE
Energie-efficiëntie
De Raad heeft tijdens een openbare beraadslaging een algemene oriëntatie bereikt over een voorstel tot herschikking van de richtlijn inzake ecologisch ontwerp (doc. 16712/08).
Met het voorstel wordt beoogd het toepassingsgebied van Kaderrichtlijn 2005/32/EG inzake ecologisch ontwerp uit te breiden tot alle energiegerelateerde producten, opdat er voor die producten middels uitvoeringsmaatregelen geharmoniseerde eisen inzake ecologisch ontwerp kunnen worden vastgesteld. Deze eisen zijn bindende voorschriften, die ervoor moeten zorgen dat de producten geen negatieve milieueffecten hebben. Veel energiegerelateerde producten hebben dankzij een beter ontwerp een aanzienlijk verbeteringspotentieel om milieueffecten te verminderen en energiebesparingen te realiseren, hetgeen tevens economische besparingen voor het bedrijfsleven en de eindgebruikers oplevert.
In haar huidige versie is de richtlijn inzake ecologisch ontwerp uitsluitend van toepassing op energieverbruikende producten. Voor die producten kunnen krachtens de richtlijn bindende minimumeisen worden vastgesteld die overeenkomen met de prestaties van het product met de laagste levenscycluskosten.
De Commissie heeft dit voorstel in juli 2008 bij de Raad ingediend (doc. 12119/08). Verwacht wordt dat het Europees Parlement in april 2009 advies in eerste lezing zal uitbrengen.
Voorts heeft de Commissie de Raad meegedeeld dat het bij de kaderrichtlijn ingestelde regelgevend comité voor ecologisch ontwerp maatregelen heeft goedgekeurd die betrekking hebben op verliezen in de stand-by- en uit- stand, straat- en kantoorverlichting, eenvoudige set-top boxes voor de ontvangst van digitale televisie, en laagspanning. Dit regelgevend comité heeft heden maatregelen goedgekeurd in verband met nieuwe energienormen voor gloeilampen voor huishoudelijk gebruik, die voorzien in de geleidelijke afschaffing van gloeilampen. Volgens de EU- regelgevingsprocedure met toetsing worden al deze maatregelen ter goedkeuring voorgelegd aan de Raad en het Europees Parlement, en vervolgens aangenomen door de Commissie.
Energiezekerheid
De Raad heeft een openbaar oriënterend debat over energiezekerheid gehouden in de context van de tweede strategische toetsing van het energiebeleid, die door de Commissie is toegelicht. Ook de president van de Europese Investeringsbank, de heer Philippe Maystadt, nam aan de besprekingen deel; hij gaf een toelichting op de door de bank beoogde financiering van projecten op de volgende gebieden: hernieuwbare energiebronnen, energie- efficiëntie, onderzoek naar nieuwe energietechnologie en energiezekerheid.
Ter structurering van het debat was de ministers verzocht zich uit te spreken over door het voorzitterschap geformuleerde vragen (doc. 16345/08), die voornamelijk betrekking hadden op infrastructuur, solidariteit, dialoog met derde landen en energie-efficiëntie.
Aan het slot van de besprekingen heeft de voorzitter van de Raad met name de volgende punten benadrukt:
1. energie-efficiëntie is de belangrijkste prioriteit, en het nieuwe pakket bevat belangrijke vorderingen terzake;
2. Europa heeft energie nodig die schoon en betaalbaar, in crisissituaties beschikbaar en op lange termijn duurzaam is. De recente daling van de energieprijzen mag ons niet doen vergeten dat wij op lange termijn kwetsbaar zijn, en dat onze inspanningen op het gebied van beheersing van de vraag en voorzieningszekerheid moeten worden opgevoerd;
3. onderzoek en ontwikkeling met betrekking tot alle energievormen met een laag koolstofgehalte: hernieuwbare energie, windenergie, zonne- energie, oceaanenergie en biomassa, maar ook de afvang en opslag van koolstof;
4. elke lidstaat blijft vrij om al dan niet gebruik te maken van kernenergie, die momenteel goed is voor een derde van de elektriciteitsproductie van Europa. Van essentieel belang in dat verband zijn de Commissievoorstellen, met het indicatieve kernprogramma, het richtlijnvoorstel inzake nucleaire veiligheid en de werkzaamheden rond afvalstoffenbeheer;
5. het is van belang nieuwe infrastructuur te ontwikkelen, vooral wat betreft de afgelegen gebieden, en met name de Baltische staten en de eilandstaten; de noord-zuid-interconnecties; de ontwikkeling van een zuidelijke corridor naar de bronnen uit de regio van de Kaspische Zee, de aanleg van de ring voor gas en elektriciteit rond de Middellandse Zee, en het gebruik van vloeibaar aardgas.
De mondelinge bijdragen van de ministers zullen worden meegenomen in de conclusies van de Raad en van de Europese Raad van het voorjaar 2009. De schriftelijke bijdragen van de delegaties zijn opgenomen in de addenda bij document nr. 16345/08.
De Commissie heeft haar tweede strategische toetsing van het energiebeleid in november 2008 ingediend (doc. 15944/08). Zij onderscheidt nagenoeg 25 maatregelen, waaronder wetgevingsvoorstellen betreffende aardolievoorraden en energie-efficiëntie. Deze analyse, die nader ingaat op de problemen die waarschijnlijk tussen 2020 en 2050 zullen moeten worden aangepakt, en die een reflectie op gang brengt over de respons die de EU op langere termijn op die problemen moet geven, vormt de aanzet voor de volgende fase van het Europese energiebeleid. De Commissie stelt een Europees actieplan inzake energiezekerheid en -solidariteit voor, dat ertoe strekt de maatregelen van het pakket klimaat/energie aan te vullen met het oog op de verwezenlijking van de drie hoofddoelstellingen van de EU op het gebied van energie, te weten duurzame ontwikkeling, concurrentievermogen, en, vooral, voorzieningszekerheid. Het actieplan bevat vijf kernpunten:
1. infrastructuurbehoeften en de diversificatie van de energievoorziening;
2. externe betrekkingen op energiegebied;
3. olie- en gasvoorraden en crisisbestrijdingsmechanismen;
4. energie-efficiëntie;
5. de inheemse energiebronnen van de EU zo goed mogelijk benutten.
Internationale betrekkingen op energiegebied
De Raad heeft nota genomen van informatie van het voorzitterschap en de Commissie over de gebeurtenissen en ontwikkelingen die zich tijdens het Franse voorzitterschap op het gebied van internationale betrekkingen hebben voorgedaan, of die zich binnenkort zullen voordoen (doc. 16346/08).
Deze informatie had onder meer betrekking op de vergadering van de Permanente Partnerschapsraad EU-Rusland van 8 oktober 2008 in Parijs, en op de ministeriële conferentie van de Energiegemeenschap die op 11 december 2008 in Tirana zal worden gehouden.
Wetgevingspakket klimaatverandering en hernieuwbare energiebronnen
De Raad is door het voorzitterschap geïnformeerd over de stand van de besprekingen betreffende het pakket klimaat/energie in zijn geheel, waarbij bijzondere nadruk is gelegd op de richtlijn hernieuwbare energiebronnen.
Rekening houdend met het interinstitutionele overleg en met de voorbereiding van de bijeenkomst van de Europese Raad op 11 en 12 december 2008, is de Raad vastbesloten de laatste resterende vraagstukken op te lossen, opdat binnenkort een ambitieus, evenwichtig en solidair akkoord over het gehele pakket wordt bereikt, en de EU aldus het voortouw kan blijven nemen in de internationale strijd tegen klimaatverandering.
Het voorzitterschap beoogt vóór eind 2008 een akkoord met het Europees Parlement te bereiken, overeenkomstig het mandaat van de Europese Raad van maart en oktober 2008, met het oog op een akkoord in eerste lezing vóór het einde van de huidige zittingsperiode.
VERVOER
Herziening van de wetgeving over het gemeenschappelijk Europees luchtruim
Na openbare beraadslaging is een akkoord tot stand gekomen over de technische bepalingen van een voorstel voor een verordening tot wijziging van vier verordeningen houdende vaststelling van het wettelijk kader voor het gemeenschappelijk Europees luchtruim, die erop gericht zijn de prestaties van het Europese luchtvaartsysteem te verbeteren (doc. 16455/08).
De werkzaamheden zullen tijdens het Tsjechische voorzitterschap worden voortgezet. Alle lidstaten juichen dit voorstel toe, nu het luchtvervoer constant toeneemt en door problemen vanwege de fragmentatie van het Europese luchtruim vertraging ondervindt.
Het voorstel (doc.11323/08, 11323/08 ADD 2) maakt deel uit van een door de Commissie in juni 2008 voorgesteld pakket maatregelen. Vier jaar nadat in juni 2004 de wetgeving over het gemeenschappelijk Europees luchtruim is aangenomen, vindt de Commissie dat deze moet worden geconsolideerd, en dat het beheer van het Europese luchtruim voor een aantal uitdagingen staat:
1. duurzame ontwikkeling; de milieueffecten van de luchtvaart moeten worden teruggedrongen, bijvoorbeeld door middel van een rationeel Europees luchtvervoersnetwerk dat met name voorziet in kortere routes voor het intracommunautaire verkeer;
2. prestaties; de prestaties van het netwerk, in de zin van minder vertraging en lagere kosten voor de gebruikers, moeten worden verbeterd door de invoering van prestatiedoelstellingen, de versnelde invoering van functionele luchtruimblokken en de versterking van Europese netwerkfuncties;
3. verbetering van het beheer; met name moet de onafhankelijkheid van de nationale toezichthoudende instanties worden versterkt.
Het Europees Parlement zou in januari 2009 in eerste lezing advies uitbrengen.
Uitbreiding van de bevoegdheden van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart
De Raad is na openbare beraadslaging tot een partiële algemene oriëntatie gekomen inzake een voorstel voor een verordening tot wijziging van Verordening (EG) nr. 216/2008 , teneinde de veiligheid op luchthavens en het beheer van het luchtverkeersbeheer en de luchtvaartnavigatiediensten te verbeteren (doc. 16834/l08).
De algemene oriëntatie betreft de bepalingen over het luchtverkeersbeheer en de luchtvaartnavigatiediensten. De besprekingen, met name wat het onderdeel luchthavens betreft, zullen tijdens het Tsjechische voorzitterschap worden voortgezet.
Verordening (EG) nr. 216/2008 heeft de taken van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (AESA) uitgebreid tot de exploitatie, de certificering van piloten, en, binnen de grenzen van het Verdrag van Chicago, de veiligheid van luchtvaartuigen van derde landen. Het Agentschap is voorts belast met de normalisatie-inspectie en het toezicht op de veiligheid, en heeft een specifieke taak bij de platforminspecties.
Met het onderhavige voorstel wordt beoogd de bevoegdheden van het AESA uit te breiden tot de luchthavens, het luchtverkeersbeheer en de luchtvaartnavigatiediensten.
De bestaande gemeenschappelijke burgerluchtvaartregels worden uitgebreid tot de luchthavens en hun omgeving, om er de veiligheid te vergroten.Tevens wordt een rechtsgrondslag gelegd voor de organisatie in AESA-verband van de veiligheid met betrekking tot luchtverkeersbeheer, luchtvaartnavigatiediensten en interoperabiliteit van grond en luchtruim.
De Commissie heeft haar voorstel in juni 2008 ingediend (doc. 11285/08). Het is onderdeel van een reeks maatregelen die zijn vastgesteld om de prestaties van het Europese luchtvaartsysteem te verbeteren, door verdere integratie van het Europese netwerk voor luchtverkeersbeheer en door betere dienstverlening in de luchtvaartnavigatie. Het Europees Parlement zou in januari 2009 in eerste lezing advies uitbrengen.
Luchtvaartovereenkomsten met Tunesië en Algerije
De Raad heeft twee besluiten aangenomen, houdende machtiging van de Commissie om respectievelijk met Tunesië en Algerije te gaan onderhandelen over een Euro-mediterrane overeenkomst inzake luchtvaartdiensten.
De machtiging was ten aanzien van Tunesië in oktober en ten aanzien van Algerije in november 2008 gevraagd. Het verzoek van de Commissie was gebaseerd op de noodzaak van een algemeen luchtvaartbeleid jegens de buurlanden van de Europese Unie.
Doel is de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften te bevorderen, samenwerking op het gebied van beveiliging, veiligheid, beheer van het luchtverkeer en milieunormen tot stand te brengen, en te bewerkstelligen dat de Europese Unie en beide landen wederzijds geleidelijk hun markten openstellen.
Eurovignet
Tijdens een openbare beraadslaging heeft de Raad nota genomen van een voortgangsverslag van het voorzitterschap over een voorstel voor een richtlijn tot wijziging van Richtlijn 1999/62/EG betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen (doc.16636/08).
Het voorstel zal tijdens het Tsjechische voorzitterschap verder worden besproken. De voorbereidende Raadsinstanties zullen vooral de volgende punten behandelen: de rechtsgrondslag, de werkingssfeer, de externe kosten (in het bijzonder verkeerscongestie), de bestemming van de heffingen en de methoden voor de berekening van de externe kosten.
Beoogd wordt met het voorstel de lidstaten ertoe aan te sporen gedifferentieerde heffingen in te voeren om de efficiëntie en milieuprestaties van het vrachtvervoer over de weg te verbeteren.Voorts wordt er een kader bepaald waarbinnen de lidstaten de heffingen voor het wegvervoer - op een met de interne markt te verenigen wijze - kunnen berekenen en moduleren volgens de kosten van de vervuiling door het verkeer en van de congestie.
Gedifferentieerde tarifering zou transportondernemingen ertoe aanzetten schonere voertuigen te gebruiken, routes met minder congestie te selecteren, de belading van hun vrachtwagens te optimaliseren en uiteindelijk een efficiënter gebruik van de infrastructuur te maken.
De voorgestelde richtlijn staat de lidstaten toe om in de heffingen op zware vrachtwagens een bedrag op te nemen dat betrekking heeft op de door het vervoer veroorzaakte kosten van luchtverontreiniging en lawaaihinder. Zij maakt het ook mogelijk om die heffing tijdens piekperioden te berekenen op basis van de congestiekosten die door het goederenvervoer voor andere voertuigen worden veroorzaakt. Om deze externe kosten zo goed mogelijk te weerspiegelen, zal de hoogte van de heffing variëren naar gelang van de afgelegde afstand, de plaats en het tijdstip waarop de wegen worden gebruikt. De lidstaten zouden de opbrengsten naar eigen inzicht gebruiken om het vervoer duurzamer te maken, via projecten zoals onderzoek en ontwikkeling met betrekking tot schonere en energie-efficiëntere voertuigen, vermindering van de effecten van door het wegvervoer veroorzaakte verontreiniging en het aanbieden van alternatieve infrastructuurcapaciteit aan de gebruikers.
De Commissie heeft haar voorstel in juli 2008 ingediend (doc. 11857/1/08). Het Europees Parlement zou in maart 2009 in eerste lezing advies uitbrengen.
Grensoverschrijdende sancties
De Raad heeft tijdens een openbare beraadslaging nota genomen van een voortgangsverslag van het voorzitterschap betreffende een voorstel voor een richtlijn ter facilitering van de grensoverschrijdende handhaving van de verkeersveiligheid (doc. 16634/08).
De Raad heeft de voorbereidende instanties verzocht de werkzaamheden voort te zetten, teneinde zo spoedig mogelijk tot een akkoord te komen.
De ministers bevestigden dat zij het eens zijn met het doel van het Commissievoorstel en onderstreepten dat een duurzaam en efficiënt Europees instrument nodig is. De Raad heeft tijdens de zitting van oktober jongstleden een openbaar oriënterend debat over het voorstel gehouden. Een groot aantal lidstaten zette vraagtekens bij de deugdelijkheid van de door de Commissie voorgestelde rechtsgrond.
Het voorstel moet bijdragen aan het verkeersveiligheidsbeleid van de EU dat erop gericht is om het aantal dodelijke verkeersslachtoffers in 2010 te halveren. Hiertoe zou de tenuitvoerlegging van sancties tegen bestuurders die een overtreding begaan in een andere lidstaat dan die waar hun voertuig is ingeschreven worden vergemakkelijkt, en wel in vier gevallen: te hoge snelheid, rijden onder invloed, het niet dragen van de veiligheidsgordel, en door het rode licht rijden. Dit zijn de overtredingen die het grootste aantal verkeersongevallen en -doden veroorzaken.
Er zou een EU-omspannend elektronisch netwerk voor gegevensuitwisseling worden opgezet, aan de hand waarvan de voertuigeigenaar kan worden geïdentificeerd, zodat de autoriteiten van de lidstaat waar een verkeersovertreding is begaan, een bekeuring kunnen zenden aan de houder van het voertuig waarmee de overtreding is begaan.
De Commissie heeft haar voorstel in maart 2008 ingediend (doc. 7984/08). Het Europees Parlement zou in december 2008 in eerste lezing advies uitbrengen.
Groener vervoer - Conclusies van de Raad
De Raad heeft conclusies aangenomen betreffende groener vervoer, de strategie voor de internalisering van de externe kosten van vervoer, en geluidsreducerende maatregelen voor bestaand goederenmaterieel (doc. 17042/08).
Identificatie en volgen van schepen op lange afstand - Resolutie van de Raad
De Raad heeft een resolutie over het Europees datacentrum voor identificatie en volgen van schepen op lange afstand (LRIT) aangenomen (doc. 17043/08).
DIVERSEN
Europees strategisch plan voor energietechnologie
De Raad heeft nota genomen van informatie van de Commissie over de werkzaamheden betreffende het Europees strategisch plan voor energietechnologie (SET-Plan) (doc. 16777/08).
Kandidatuur van Slowakije voor de zetel van het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulatoren
De Raad heeft nota genomen van informatie van de Slowaakse delegatie over de kandidatuur van Slowakije voor de zetel van het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulatoren (doc. 16778/08)
Luchtvaartovereenkomst EU-Canada
De Commissie heeft de Raad geïnformeerd over de stand van de onderhandelingen met Canada over een luchtvaartovereenkomst.
MARPOL-Verdrag
De Raad heeft nota genomen van de door de Finse delegatie verstrekte informatie over de voortgangs- en effectbewaking met betrekking tot de inwerkingtreding van de herziene bijlage VI van het MARPOL-Verdrag (doc. 16652/08).
Ongevallenrecorder in voertuigen (zwarte doos)
De Raad heeft nota genomen van de door de Italiaanse delegatie verstrekte informatie over mogelijke communautaire initiatieven voor de installatie van ongevallenrecorders in voertuigen (doc. 16625/08).
Voortgang met de vervoerdossiers in de Raad Milieu
Op verzoek van de Duitse delegatie heeft het voorzitterschap de delegaties in kennis gesteld van de voortgang die in de Raad Milieu met betrekking tot de vervoerdossiers is gemaakt (doc. 16624/08).
IN DE MARGE VAN DE RAAD
In de marge van de Raad is een overeenkomst met Israel over bepaalde aspecten van de luchtvaartdienstverlening ondertekend.
ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
VERVOER
Zeevervoer*
De Raad heeft twee gemeenschappelijke standpunten vastgesteld, betreffende de laatste twee wetgevingsvoorstellen van het derde pakket maritieme veiligheid, namelijk het richtlijnvoorstel betreffende de naleving van vlaggenstaatverplichtingen (doc. 14288/2/08 REV2, 14288/2/08 REV2 ADD1) en het richtlijnvoorstel betreffende de wettelijke aansprakelijkheid en financiële zekerheden van scheepseigenaars (doc. 14287/2/08 REV2, 14287/2/08 REV2 ADD1 en 15862/1/08 REV1 ADD1).
De gemeenschappelijke standpunten zijn aangenomen ten vervolge op het politieke akkoord dat in de Raad TTE van 9 en 10 oktober 2008 tot stand was gekomen (zie persmededeling doc. 13649/08, blz. 15).
De Commissie heeft haar voorstellen (doc. 6843/08 en 5907/06) en februari 2006 ingediend, als onderdeel van het derde pakket maritieme veiligheid , bestaande uit zeven wetgevingsvoorstellen die erop gericht zijn de veiligheid van het zeevervoer in Europa te vergroten door middel van betere preventie van en beter onderzoek naar ongevallen enerzijds en verscherpte controles van de kwaliteit van schepen anderzijds. De Raad heeft, op basis van vijf van die voorstellen, al zes gemeenschappelijke standpunten vastgesteld.
1. Naleving van vlaggenstaatverplichtingen
Het gemeenschappelijk standpunt heeft in hoofdzaak betrekking op de verplichtingen inzake audit en kwaliteitscertificering van de nationale overheid. De tekst bepaalt dat de instanties van de lidstaten minimaal om de zeven jaar, onder voorbehoud van een positieve respons van de IMO op een binnen de gestelde termijnen ingediend verzoek van de betrokken lidstaat, aan een audit conform de IMO-regels worden onderworpen. Die verplichting op EU-niveau is gekoppeld aan internationale ontwikkelingen: wanneer de IMO- audit voor alle IMO-lidstaten verplicht wordt, vervalt de communautaire bepaling, om te voorkomen dat er een parallel systeem ontstaat.
1. Aansprakelijkheid en financiële zekerheden van scheepseigenaars
In de tekst van het gemeenschappelijk standpunt is geen sprake meer van civiele aansprakelijkheid van de reders, maar alleen nog van de verplichting van de reders om een verzekering te hebben die mogelijke maritieme vorderingen dekt. De administratieve lasten voor de lidstaten zijn verlaagd en de sancties zijn herzien.
Van belang is dat er bij de onderhandelingen tussen het Europees Parlement en de Raad over de zes andere teksten van het pakket maritieme veiligheid rekening mee wordt gehouden dat de Raad met deze twee ontwerp-richtlijnen heeft ingestemd.
TELECOMMUNICATIE
Programma "Veiliger internet" - Bescherming van kinderen bij internetgebruik
De Raad heeft een besluit aangenomen tot vaststelling van een meerjarenprogramma van de Gemeenschap betreffende de bescherming van kinderen die het internet en andere communicatietechnologieën gebruiken (doc. 3700/08).
Doel van het programma is een veiliger gebruik van het internet en andere communicatietechnologieën te bevorderen, de gebruikers - met name kinderen, ouders, verzorgers, leerkrachten en opvoeders - de nodige kennis bij te brengen, en illegale inhoud en schadelijk on-linegedrag te bestrijden.
Hiertoe zal worden voorzien in praktische steun voor de eindgebruikers. Vier middelen zullen worden ingezet:
1. bewustmaking van het publiek;
2. bestrijding van illegale inhoud en schadelijk onlinegedrag;
3. bevorderen van een veiliger onlineomgeving;
4. aanleggen van een kennisbasis.
Ook wordt aangegeven hoe dit in zijn werk zal gaan.
Het programma bestrijkt een termijn van vijf jaar die op 1 januari 2009 ingaat en waarvoor een bedrag van 55 000 000 euro wordt uitgetrokken.
ENERGIE
Bijstand aan derde landen op het gebied van nucleaire veiligheid en nucleaire beveiliging - Conclusies van de Raad
De Raad heeft conclusies aangenomen (doc. 14270/2/08 REV2).
Ministerraad van de Energiegemeenschap
De Raad heeft een besluit aangenomen houdende bepaling van het standpunt dat de Europese Gemeenschap zal innemen tijdens de bijeenkomst van de ministerraad van de Energiegemeenschap, op 11 december in Tirana (Albanië).
JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN
Terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op het grondgebied verblijven
De Raad heeft een richtlijn aangenomen betreffende gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven, de zogenaamde "terugkeerrichtlijn" (doc. 3653/08, 16166/08 ADD1 REV1).
Met deze richtlijn worden gemeenschappelijke regels vastgesteld die van toepassing zijn op de onderdanen van derde landen die illegaal op het grondgebied van de lidstaten verblijven, ongeacht in welke lidstaat zij zich bevinden. De richtlijn zal zorgen voor een meer geharmoniseerde en doeltreffende aanpak van de terugkeerprocedures door de lidstaten, met inachtneming van de rechten van onderdanen van derde landen die in een illegale situatie verkeren.
De richtlijn vloeit voort uit de noodzaak om, als gevolg van de ontwikkeling van Europa als een gebied zonder binnengrenzen en met een gemeenschappelijk immigratiebeleid, te beschikken over gemeenschappelijke terugkeerregels.
De procedurele en inhoudelijke waarborgen voor asielzoekers, die in een andere richtlijn aan bod komen, worden onverlet gelaten.
De richtlijn bevat voorts bijzondere bepalingen voor kwetsbare personen, met name ook niet-begeleide minderjarigen.
Beslissingen op grond van de richtlijn dienen per geval en volgens objectieve criteria te worden genomen.
VISSERIJ
Republiek Guinee
De Raad heeft een besluit aangenomen houdende machtiging van de Commissie om onderhandelingen te openen voor de sluiting van een partnerschapsovereenkomst inzake visserij met de Republiek Guinee.
Oriëntatieprijzen voor het visseizoen 2009
De Raad heeft een verordening aangenomen tot vaststelling, voor het visseizoen 2009, van de oriëntatieprijzen en de communautaire productieprijzen voor bepaalde visserijproducten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 104/2000 (doc. 15381/08).
Verordening nr. 104/2000 bepaalt dat de prijzen worden vastgesteld op basis van het gemiddelde van de prijzen die tijdens de laatste drie visseizoenen voorafgaand aan 2009 op de groothandelsmarkten of in de havens voor een belangrijk gedeelte van de communautaire productie zijn geconstateerd. Daarbij moet rekening worden gehouden met de vooruitzichten voor de ontwikkeling van de productie en van de vraag zodat deze prijzen een passend instrument vormen voor de bepaling van de interventieprijzen op de markt voor visserijproducten, terwijl zij ook de marktprijzen moeten stabiliseren en de vorming van overschotten in de Gemeenschap moeten voorkomen.
VENNOOTSCHAPSRECHT
Wijziging van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen
De Raad heeft besloten er geen bezwaar tegen te maken dat de Commissie een verordening betreffende bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen aanneemt.
Deze nieuwe regelgeving houdt in dat de wijzigingen die International Accounting Standards Board (IASB) in 2008 heeft aangebracht in de internationale standaard voor financiële verslaglegging IFRS 1 en in de internationale standaard voor jaarrekeningen IAS 27, door de EU worden aangenomen. Krachtens de wijziging in IFRS 1 mag een eerste toepasser in zijn enkelvoudige jaarrekening, als veronderstelde kostprijs van een investering in een dochteronderneming, in een entiteit waarover gezamenlijk de zeggenschap wordt uitgeoefend of in een geassocieerde deelneming, ofwel de reële waarde van de investering op de datum waarop de entiteit naar de IFRSs overgaat, ofwel de op basis van de voorheen toegepaste GAAP bepaalde boekwaarde van de investering op die datum hanteren. In IAS 27 is de definitie van "kostprijsmethode" geschrapt. Een investeerder dient voortaan alle dividenden van een dochteronderneming, een entiteit waarover gezamenlijk de zeggenschap wordt uitgeoefend of een geassocieerde deelneming in haar enkelvoudige jaarrekening als baten op te nemen, ook al worden de dividenden uitgekeerd uit reserves die dateren van vóór de verwerving.
Verbetering van bepaalde internationale standaarden voor financiële verslaglegging
De Raad heeft besloten geen bezwaar te maken tegen de aanneming door de Commissie van een verordening betreffende bepaalde internationale standaarden voor financiële verslaglegging (IFRS).
Deze nieuwe regelgeving houdt in dat de verbeteringen die de International Accounting Standards Board (IASB) in mei 2008 in de IFRS heeft aangebracht door de EU worden aangenomen. Het gaat om 35 wijzigingen in de internationale standaarden voor jaarrekeningen, deels betreffende de presentatie, de opname en de waardering, en deels van terminologische en redactionele aard.
Verbetering van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen
De Raad heeft besloten geen bezwaar te maken tegen de aanneming door de Commissie van een verordening betreffende bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen.
Deze nieuwe regelgeving houdt in dat de verbeteringen die de International Accounting Standards Board (IASB) op 14 februari 2008 in de standaarden IAS 32 en IAS 1 heeft aangebracht, door de EU worden aangenomen. Op grond van de wijzigingen dienen sommige door ondernemingen uitgegeven instrumenten die momenteel als verplichtingen zijn geclassificeerd hoewel zij kenmerken hebben die vergelijkbaar zijn met die van gewone aandelen, als eigen vermogen te worden geclassificeerd.
---
PB L 191 van 22.7.2005, blz. 29. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2008/28/EG (PB L 81 van 20.3.2008, blz. 48). Dit pakket omvat de volgende voorstellen:
- een richtlijn tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten van de EU te verbeteren en uit te breiden ("evaluatie van de regeling voor de handel in emissierechten") (doc. 5862/08);
- een beschikking inzake de inspanningen van de lidstaten om hun broeikasgasemissies terug te dringen om aan de verbintenissen van de Gemeenschap op het gebied van het terugdringen van broeikasgassen tot 2020 te voldoen ("verdeling van de inspanningen buiten de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten") (doc. 5849/08);
- een richtlijn ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen ("richtlijn hernieuwbare energiebronnen") (doc. 5421/08);
- een richtlijn betreffende de geologische opslag van kooldioxide ("richtlijn betreffende de afvang en de opslag van CO2") (doc. 5835/08).
Verordening (EG) nr. 549/2004 tot vaststelling van het kader voor de totstandbrenging van het gemeenschappelijke Europese luchtruim,
Verordening (EG) nr.550/2004 betreffende de verlening van luchtvaartnavigatiediensten in het gemeenschappelijk Europees luchtruim,
Verordening (EG) nr.551/2004 betreffende de organisatie en het gebruik van het gemeenschappelijk Europees luchtruim, Verordening (EG) nr.552/2004 betreffende de interoperabiliteit van het Europese netwerk voor luchtverkeersbeheer. Verordening (EG) nr. 216/2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG.
De vijf andere voorstellen zijn:
- het voorstel voor een richtlijn inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties (herschikking) (doc. 5912/06);
- het voorstel voor een richtlijn tot wijziging van Richtlijn 2002/59/EG betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart (doc. 5171/06);
- het voorstel voor een richtlijn tot vaststelling van de grondbeginselen voor het onderzoek van ongevallen in de zeescheepvaartsector en tot wijziging van de Richtlijnen 1999/35/EG en 2002/59/EG (doc. 6436/06);
- het voorstel voor een richtlijn betreffende havenstaatcontrole (doc. 5632/06);
- het voorstel voor een verordening betreffende de aansprakelijkheid van vervoerders van passagiers over zee en de binnenwateren bij ongevallen (doc. 6827/06). De Belgische delegatie heeft zich onthouden.