Kamerbrief inzake informatievoorziening over nieuwe Commissievoorstellen
07-04-2009 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij twee fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):
* Richtlijn inzake vrijstelling verplichting jaarrekening micro-entiteiten;
* Mededeling inzake EU-strategie ter beperking van het risico op rampen in ontwikkelingslanden.
De Staatssecretaris voor Europese Zaken,
Frans Timmermans
Bijlage fichedocument, pagina 1
Fiche 1: Richtlijn inzake vrijstelling verplichting jaarrekening van micro-entiteiten
1. Algemene gegevens
Voorstel: Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van
Richtlijn 78/660/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen
wat micro-entiteiten betreft
Datum Commissiedocument: 18 maart 2009
Nr. Commissiedocument: COM (2009) 83 definitief/2
Prelex: http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=197998
Nr. impact-assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board:
SEC (2009) 206, SEC (2009) 207 (samenvatting impact-assessment), geen nummer opinie IAB
Behandelingstraject Raad: Raadswerkgroep vennootschapsrecht, COREPER, Raad
concurrentievermogen
Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Justitie
Rechtsbasis, stemwijze Raad, rol Europees Parlement en comitologie
a) Rechtsbasis
Art. 44, lid 1, EG-Verdrag
b) Stemwijze Raad en rol Europees Parlement
Gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming in de Raad; medebeslissing Europees
Parlement
c) Comitologie
n.v.t.
2. Samenvatting BNC-fiche
Korte inhoud voorstel
De Commissie stelt voor dat de lidstaten de mogelijkheid krijgen om micro-entiteiten vrij te stellen
van de verplichtingen die voortvloeien uit de vierde richtlijn vennootschapsrecht met betrekking tot
het opstellen en publiceren van een jaarrekening en jaarverslag.
Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel
Het voorstel is gebaseerd op art. 44, lid 1, EG-Verdrag.
Subsidiariteit: positief
Proportionaliteit: positief
Risico's / implicaties/ kansen
De in de ontwerp-richtlijn voorgestelde vrijstelling voor micro-entiteiten biedt een mogelijkheid tot
verdere verlichting van de administratieve lasten van deze categorie ondernemingen.
Nederlandse positie en eventuele acties
Nederland staat positief tegenover een gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de
jaarrekeningverplichtingen die voor micro-ondernemingen voortvloeien uit de vierde richtlijn.
Bijlage fichedocument, pagina 2
Nederland hecht er tegelijkertijd belang aan dat de toepassing van XBRL1 bij de communicatie over
financiële gegevens tussen bedrijfsleven en overheid hoog op de agenda van de Commissie blijft
staan. De toepassing van XBRL kan leiden tot een aanzienlijke lastenverlichting en voorzien in een
blijvende behoefte aan financiële informatie over micro-ondernemingen.
3. Samenvatting voorstel
Inhoud voorstel
De Commissie stelt voor om micro-entiteiten buiten de werkingssfeer van de vierde richtlijn
vennootschapsrecht2 te laten vallen en hierdoor lidstaten de mogelijkheid te bieden deze
ondernemingen vrij te stellen van de verplichting om jaarverslagen op te stellen en te publiceren.
Micro-entiteiten zijn volgens het voorstel (voor Nederland) nv's, bv's, vof's en cv's die twee van de
volgende drie criteria niet overschrijden: een balanstotaal van ¤ 500.000, een netto omzet van ¤ 1
miljoen en een gemiddeld aantal werknemers over het boekjaar van 10 personen. Deze microentiteiten
mogen op vrijwillige basis jaarrekeningen blijven opstellen, deze laten controleren en aan
het nationale register sturen.
Dit voorstel maakt deel uit van het lopend vereenvoudigingsprogramma van de Commissie
(regeldruk in brede zin) en van het actieprogramma van de Commissie om de administratieve
lasten voor bedrijven in 2012 met 25% te reduceren (een prioriteit van de Europese agenda voor
Betere Regelgeving). Het doel van dit voorstel is het ondernemingsklimaat voor Europese
vennootschappen - en met name de voorschriften voor financiële verslaglegging voor microentiteiten
- te vereenvoudigen om hun concurrentievermogen te verbeteren en hun groeipotentieel
optimaal te benutten. De wijzigingen zijn bedoeld om de administratieve lasten terug te dringen en
geven de lidstaten de mogelijkheid om de voorschriften voor financiële verslaglegging voor microentiteiten
af te stemmen op de werkelijke behoeften van gebruikers en opstellers.
Impact-assessment Commissie
De conclusie van het impact-assessment luidt dat de voorgestelde schrapping van de microentiteiten
uit de werkingssfeer van de vierde richtlijn vennootschapsrecht naar verwachting een
positieve invloed op de vermindering van de administratieve lasten op het gebied van financiële
verslaglegging voor micro-entiteiten zal hebben.
4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel
a) Bevoegdheid
Het voorstel is gebaseerd op art. 44, lid 1, EG-Verdrag. Volgens Nederland is dat de juiste
rechtsbasis, aangezien het ook de rechtsbasis van de vierde richtlijn vennootschapsrecht is.
b) Functionele toets:
- Subsidiariteit: positief
- Proportionaliteit: positief
- Onderbouwing:
Om het voor lidstaten mogelijk te maken om micro-entiteiten van financiële verslagleggingsverplichtingen
die uit EU-richtlijnen voortvloeien vrij te stellen, moet de vierde richtlijn
vennootschapsrecht worden gewijzigd. Maatregelen op EU-niveau zijn derhalve gerechtvaardigd.
De voorgestelde wijzigingen zijn evenredig met de doelstelling om onnodige
1 eXtensible Business Reporting Language (XBRL) is een open standaard om financiële gegevens elektronisch uit te wisselen tussen
overheid en bedrijven.
2 Richtlijn 78/660/EEG betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen, PB L 222 van 14.8.1978, p. 11.
Bijlage fichedocument, pagina 3
administratieve lasten voor micro-entiteiten weg te nemen. Doordat de vrijstelling in de vorm van
een optie voor de lidstaten is geformuleerd, wordt de lidstaten maximale vrijheid geboden voor
nationaal maatwerk. Dit leidt tot een positief oordeel over de subsidiariteit en de proportionaliteit
van het voorstel.
c) Nederlands oordeel
Nederland steunt de benadering van de Commissie waarbij de vrijstelling is opgenomen in de vorm
van een optie voor de lidstaten, waardoor de lidstaten zelf de afweging kunnen maken in hoeverre
ze van de vrijstelling gebruik willen maken en waar de nationale prioriteiten liggen.
5. Implicaties financieel
a) Consequenties EG-begroting
Geen
b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden
Geen.
c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger
In het uiterste scenario waarin alle lidstaten de micro-ondernemingen vrijstellen en geen extra
voorschriften opleggen, bedragen de mogelijke besparingen voor die ondernemingen als gevolg
van het voorstel volgens de berekeningen van Commissie in het gunstigste geval ¤ 6,3 miljard
(binnen een marge van ¤ 5, 9 miljard tot ¤ 6, 9 miljard) voor de hele EG. Op het terrein van het
jaarrekeningenrecht is recent in Nederland een aantal maatregelen doorgevoerd die aanzienlijke
lastenreducties voor het bedrijfsleven tot gevolg hebben. Het betreft hier de wetswijziging die voor
kleine rechtspersonen de mogelijkheid heeft geschapen om de jaarrekening op fiscale grondslagen
op te stellen en de ontwikkeling van de XBRL-taxonomie. Deze maatregelen zijn nog niet
meegenomen bij de EU-meting van de gevolgen van het richtlijnvoorstel voor de administratieve
lasten van micro-ondernemingen.
d) Administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden
Geen.
e) Administratieve lasten voor bedrijfsleven en burger
De voorgestelde wijzigingen zijn bedoeld om de lasten van regeldruk bij het bedrijfsleven als
gevolg van door de overheid opgelegde verplichtingen terug te dringen. Zoals hiervoor onder punt
c is opgemerkt, is recent in Nederland al een aantal maatregelen doorgevoerd, waardoor de
administratieve lasten ten gevolge van het opstellen en publiceren van de jaarrekening aanzienlijk
zijn verminderd. De effecten van de richtlijn zullen voor Nederland dan ook aanzienlijk minder
lastenverlichting opleveren dan in sommige andere lidstaten het geval zal zijn. Er wordt momenteel
een onderzoek uitgevoerd naar de te verwachten effecten van een volledige vrijstelling van microondernemingen
van de jaarrekeningverplichtingen in Nederland.
6. Implicaties juridisch
a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid
De wijziging van de vierde richtlijn biedt de mogelijkheid de jaarrekeningverplichtingen voor microentiteiten
te heroverwegen en hen geheel of gedeeltelijk vrij te stellen van die verplichtingen. Of in
dit kader criminaliteitsbestrijding en het voorkomen van misbruik van rechtspersonen bij microentiteiten
een rol dient te spelen, kan nader onderzocht worden.
Bijlage fichedocument, pagina 4
b) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen en kaderbesluiten), dan wel voorgestelde
datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v.
haalbaarheid
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking
in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Haalbaarheid: n.v.t., de wijziging is een optie, waarvan de implementatie aan de lidstaten wordt
overgelaten (geen uiterste implementatiedatum).
c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling
De Commissie geeft aan dat dit voorstel moet worden bezien in samenhang met andere
vereenvoudigingsmaatregelen ten aanzien van de vierde en de zevende richtlijn
inzake het vennootschapsrecht en dat hun effect gezamenlijk moet worden geëvalueerd. Nederland
vindt deze gezamenlijke evaluatie wenselijk.
7. Implicaties voor uitvoering en handhaving
a) Uitvoerbaarheid
Geen
b) Handhaafbaarheid
Voor wat betreft de handhaving van de naleving van de jaarrekeningverplichting op het moment
waarop de micro-ondernemer de bovengrens passeert en jaarrekeningplichtig wordt, kunnen
belanghebbenden bij de rechtspersoon om een jaarrekening vragen wanneer zij vermoeden dat
deze ten onrechte niet gepubliceerd is. Dit kan ook ter kennis van de Kamer van Koophandel
gebracht worden, die de rechtspersoon erop kan wijzen dat er wellicht een jaarrekening
gedeponeerd dient te worden. In het uiterste geval kan de FIOD-ECD op basis van de Wet op de
economische delicten een boete opleggen. Dit is niet anders dan in de huidige systematiek, waarbij
het vooral degenen die belang hebben bij de jaarrekening degenen zijn die om een jaarrekening
kunnen vragen als deze ten onrechte niet gepubliceerd is.
8. Implicaties voor ontwikkelingslanden
Geen
9. Nederlandse positie (belangen en eerste algemene standpunt)
Nederland staat positief tegenover een gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de
jaarrekeningverplichtingen die voor micro-ondernemingen voortvloeien uit de vierde richtlijn. Dit
voorstel spoort ook goed met de kabinetsvoornemens in het kader van de bestrijding van de
economische crisis.
Nederland steunt de benadering van de Commissie waarbij de vrijstelling is opgenomen in de vorm
van een optie voor de lidstaten. Gezien de omvang van de administratieve lastenverlichting die
EG-breed uit deze maatregel kan voortvloeien, heeft de Commissie terecht dit voorstel met
voortvarendheid op de agenda gezet en niet gewacht om dit onderwerp mee te nemen in de
consultatie over een algehele herziening van de vierde en zevende vennootschapsrichtlijnen op het
gebied van het jaarrekeningenrecht, die de Commissie op 26 februari jl. gelanceerd heeft.
Nederland hecht er belang aan dat de toepassing van XBRL bij de communicatie over financiële
gegevens tussen bedrijfsleven en overheid, hoog op de agenda van de Europese Commissie blijft
staan, omdat vooral daarmee een omvangrijke lastenverlichting behaald kan worden. Bovendien
kunnen XBRL-toepassingen de vraag naar financiële informatie over de (micro-)onderneming, die
derden nodig hebben (banken, kredietverzekeraars, bureaus voor statistiek etc.) opvangen
Bijlage fichedocument, pagina 5
wanneer micro-ondernemingen geen jaarrekening meer zouden hoeven op te stellen en te
publiceren.
Bijlage fichedocument, pagina 6
Fiche 2: Mededeling inzake EU-strategie ter beperking van het risico op rampen in
ontwikkelingslanden
1. Algemene gegevens
Voorstel: EU-strategie ter beperking van het risico op rampen in ontwikkelingslanden
Datum Commissiedocument: 23 februari 2009
Nr. Commissiedocument: COM (2009) 84
Pre-lex: http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=197988
Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board: SEC (2009) 217-218-220
Behandelingstraject Raad: Behandeling in Raadswerkgroep CODEV - vaststelling Raadsconclusies
in RAZEB OS in mei 2009
Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Buitenlandse Zaken
2. Essentie voorstel
In de mededeling wordt een strategie voorgesteld voor de beperking van het risico op rampen in
ontwikkelingslanden. De voorgestelde strategie bouwt voort op beleid en activiteiten die reeds door
de Commissie en de lidstaten worden ondernomen en is in lijn met de prioriteiten voor
rampenrisicovermindering zoals in 2005 in internationaal verband overeengekomen in het Hyogo
actiekader. De doelstelling van de mededeling is om bij te dragen aan duurzame ontwikkeling en
armoedebestrijding door de negatieve gevolgen van rampen terug te dringen door vermindering
van het risico op rampen.
Nadruk wordt gelegd op (1) steunverlening aan ontwikkelingslanden om rampenrisicovermindering
effectief te integreren in hun ontwikkelingsbeleid en planning; (2) gerichte steun aan
ontwikkelingslanden op het gebied van preventie, schadebeperking en paraatheid en (3) betere
integratie van rampenrisicovermindering in het EU-beleid op het gebied van
ontwikkelingssamenwerking, humanitaire hulp en crisisrespons. Er wordt een duidelijke koppeling
gelegd tussen rampenrisicovermindering en klimaatbeleid en dan met name klimaatadaptatie. De
strategie richt zich op natuurrampen alsmede rampen voortkomend uit technologische
bedreigingen. Rampen die door de mens zijn veroorzaakt door conflicten en oorlog blijven echter
buiten beschouwing.
3. Kondigt de Commissie acties, maatregelen of concrete wet- en regelgeving aan voor
de toekomst? Zo ja, hoe luidt dan het voorlopige Nederlandse oordeel over
bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit en hoe schat Nederland
de financiële gevolgen in?
Ontwikkelingssamenwerking is primair een bevoegdheid van de lidstaten. De gemeenschap heeft
hierop slechts een aanvullende bevoegdheid. De Commissie gaat uit van bestaande wet- en
regelgeving en financiële instrumenten en stelt voor rampenrisicovermindering beter te integreren
in het beleid van de Commissie en de lidstaten en in bestaande programma's en projecten.
Bijlage fichedocument, pagina 7
In de mededeling worden de volgende prioriteiten genoemd voor verdere actie:
(a) steun bieden aan ontwikkelingssamenwerking om rampenrisicovermindering een nationale
en lokale prioriteit te maken en de institutionele basis hiervoor te versterken;
(b) ondersteuning van identificatie, analyse en monitoring van rampenrisico's;
(c) informatievoorziening, bewustmaking en training over rampenrisico's;
(d) terugdringen van onderliggende risicofactoren i.h.b. door klimaatadaptatie
(e) versterken van de rampenparaatheid
Voorgesteld wordt om vorm te geven aan de uitvoering van de strategie door middel van politieke
dialoog, regionale actieplannen en integratie van rampenrisicovermindering in beleid en planning
van de EU en de ontwikkelingslanden. Bedoeling is om een stuurgroep op te zetten, bestaande uit
lidstaten en de Commissie, die een uitvoeringsplan zal ontwikkelen voor rampenrisicovermindering
en zal toezien op de uitvoering ervan. Voorzover tot een beoordeling van de subsidiariteit en
proportionaliteit kan worden overgegaan, luidt het oordeel positief. De mededeling zal ertoe
bijdragen dat zowel de lidstaten als de Commissie meer aandacht zullen geven aan
rampenrisicovermindering in het ontwikkelingsbeleid. Dit heeft naar verwachting ook op
internationale schaal effect en daardoor meerwaarde ten opzichte van nationaal beleid. De
voorgestelde acties liggen vooral op het terrein van de dialoog met ontwikkelingslanden en de
integratie van rampenrisicovermindering in strategie en beleid en hebben daarmee een aanvullend
karakter. Daarbij is rekening gehouden met beleidsontwikkelingen op relevante beleidsterreinen
zoals bijvoorbeeld klimaatverandering.
De mededeling heeft in principe geen financiële implicaties. Activiteiten worden gefinancierd binnen
het bestaande financiële kader voor 2007-2013. De Commissie stelt voor om binnen de bestaande
programma's, zoals het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF), het programma van ECHO voor
rampenparaatheid (DIPECHO) en het zevende kaderprogramma voor onderzoek, fondsen vrij te
maken voor rampenrisicovermindering. Binnen het 10e EOF zal 180 mln. EUR worden vrijgemaakt
voor de beperking van het risico op rampen.
4. Nederlandse positie over de mededeling
De mededeling legt een helder en duidelijk verband tussen rampenrisicovermindering, duurzame
ontwikkeling en armoedebestrijding. Nederland onderschrijft de koppeling die wordt gelegd tussen
rampenrisicovermindering, ontwikkelingssamenwerking en klimaatbeleid. Mede onder invloed van
klimaatveranderingen neemt het aantal rampen toe. Veel rampen vinden plaats in
ontwikkelingslanden, die vaak kwetsbaar hiervoor zijn en een zeer beperkte responscapaciteit
hebben. De schade die door rampen wordt veroorzaakt heeft vaak ernstige negatieve effecten op
sociaaleconomische ontwikkeling en op de mogelijkheden de MDGs te bereiken.
Door in het ontwikkelingsbeleid nadruk te leggen op rampenrisicovermindering kan het aantal
slachtoffers van rampen aanzienlijk worden verminderd en de materiële schade worden beperkt, en
daarmee ook de kosten van rampenrespons en het effect van rampen op ontwikkeling.
Nederland onderschrijft het belang van rampenrisicovermindering en steunt de integratie van
rampenrisicovermindering in ontwikkelingsbeleid en planning in ontwikkelingslanden. Nederland zal
bepleiten dat dit ook in de Raadsconclusies duidelijk naar voren komt. Daarnaast zal Nederland
binnen het nationale budget voor ontwikkelingssamenwerking de mogelijkheid bezien voor
beleidsintensivering op het gebied van rampenrisicovermindering.
Bijlage fichedocument, pagina 8
Rampenrisicovermindering heeft een bredere reikwijdte dan crisisbeheersing en dient daarom een
integraal onderdeel uit te maken van beleid en strategie in relevante sectoren. De mededeling
geeft terecht de nodige aandacht aan institutionele versterking en capaciteitsopbouw. De in de
mededeling voorgestelde prioriteiten sluiten goed aan op hetgeen in internationaal verband is
overeengekomen in het Hyogo actiekader. Het is belangrijk ook in de uitwerking van het beleid
aandacht te geven aan de verschillende aspecten van rampenrisicovermindering zoals preventie,
schadebeperking en rampenparaatheid.
Rampenrisicovermindering is nauw verbonden met klimaatverandering en milieudegradatie, die, als
factoren voor de toename van rampen, goed geïntegreerd zijn in het document. De in de
mededeling gelegde koppeling tussen rampenrisicovermindering en klimaatbeleid wordt door
Nederland onderschreven alsmede de prioriteit die wordt gelegd bij beleid op het gebied van
klimaatadaptatie.
Het is belangrijk om activiteiten op het gebied van rampenrisicovermindering zowel in EU-kader,
maar ook in internationaal kader, goed op elkaar af te stemmen. De mededeling noemt hierbij
terecht de Internationale Strategie voor Rampen Risico Vermindering van de VN (VN-ISDR), maar
het is evenzeer van belang om rampenrisicovermindering te integreren in programma's en beleid
van andere VN instellingen en ontwikkelingsorganisaties. Ook binnen de EU is het zaak om de
verschillende beschikbare instrumenten die in de mededeling worden genoemd goed op elkaar af te
stemmen.
Ministerie van Buitenlandse Zaken