1
Voortgangsrapportage 2
Anders Betalen voor Mobiliteit
Verslagperiode 1 juli 2008 - 31 december 2008
Datum 31 maart 2009
Status Definitief 3.0
Voortgangsrapportage 2
Anders Betalen voor Mobiliteit | 31 maart 2009
Colofon
Uitgegeven door Projectmanagement ABvM
Informatie Walja Karten
Telefoon 06 15 87 02 10
Uitgevoerd door Projectbureau ABvM
Opmaak Jeroen Tomassen
Datum 31 maart 2009
Status Definitief
Versienummer 3.0
Documentnummer DGMo/ABvM-2009/1569 ABVM-821-v13
Pagina 2 van 28
Voortgangsrapportage 2
Anders Betalen voor Mobiliteit | 31 maart 2009
Inhoud
1 Inleiding - 4
1.1 Tweede Voortgangsrapportage - 4
1.2 Samenvatting - 4
2 Voortgang per onderdeel - 6
2.1 Besluitvorming - 6
2.2 Wetgeving en Fiscaliteit/stelselherziening - 8
2.3 Certificering (hoofdspoor) en Aanbesteding (Garantiespoor) - 8
2.4 Mobiliteitsprojecten - 9
2.5 Versnellingsprijs en Tol - 10
3 Omgeving - 11
3.1 Internationaal - 11
3.2 Bestuurlijk - 12
3.3 Maatschappelijke organisaties - 12
3.4 Marktpartijen - 12
4 Projectbeheersing - 14
4.1 Algemeen - 14
4.2 Verwachte effecten als gevolg van de KMP - 14
4.3 Scope - 14
4.4 Integrale Planning - 14
4.4.1 Opleverdatum en simulatie - 14
4.4.2 Kritieke pad - 16
4.5 Financiën - 16
4.5.1 Kostenraming - 16
4.5.2 Financiering en inpassing van de projectkosten - 17
4.5.3 5% Streefnorm - 19
4.5.4 Financiële stand van zaken - 20
4.6 Risico's - 20
4.6.1 Belangrijkste financiële onzekerheden/risico's en beheersing (endogeen) - 20
4.6.2 Belangrijkste financiële risico's en beheersing (exogeen) - 22
4.6.3 Belangrijkste risico's voor de planning en beheersing (endogeen) - 22
4.6.4 Belangrijkste risico's voor de planning en beheersing (exogeen) - 24
4.7 Kwaliteit - 24
4.8 Projectorganisatie - 25
4.9 Informatie en communicatie - 25
Bijlage A Beslismomenten Tweede Kamer - 26
Bijlage B Lijst van Documenten - 27
Bijlage C Lijst met afkortingen - 28
Pagina 3 van 28
Voortgangsrapportage 2
Anders Betalen voor Mobiliteit | 31 maart 2009
1 Inleiding
1.1 Tweede Voortgangsrapportage
Het project Anders Betalen voor Mobiliteit (ABvM) is op 30 mei 2006 door de
Tweede Kamer aangewezen als Groot Project. Dit betekent dat de minister van
Verkeer en Waterstaat conform de Regeling Grote Projecten halfjaarlijks rapporteert
over de voortgang. Referentie voor de voortgang is de Basisrapportage ABvM
(Kamerstuk 31305, Nr. 34) met als peildatum 30 november 2007 (de datum van het
Kabinetsbesluit).
Deze tweede voortgangsrapportage (VGR) beschrijft de voortgang over de periode
1 juli 2008 tot en met 31 december 2008. Relevante actuele ontwikkelingen na
31 december 2008 worden beknopt toegelicht in de begeleidende brief bij deze
rapportage.
Aanvullend op de Regeling Grote Projecten, waarin jaarlijks een DAD rapportage
voorzien is, zal iedere VGR gevolgd worden door een DAD rapportage.
1.2 Samenvatting
Met het Partieel Uitvoeringsbesluit (PUB) is het project de uitvoeringsfase ingegaan.
Hiermee is een volgende onomkeerbare stap gezet in het traject naar een werkend
kilometerprijssysteem. Dit is een belangrijke fase waarin een groot aantal parallelle
trajecten loopt en waarin de belangstelling vanuit de markt voor het
kilometerprijssysteem duidelijk zal worden. Juist in deze fase waarin de certificering
en aanbesteding gestart zijn, blijft zorgvuldigheid van groot belang.
De organisatiestructuur, het projectplan en het beheersmodel van het project zijn
aangepast voor deze fase. Hierbij is rekening gehouden met aanbevelingen uit de
audits in de zomer 2008 en het advies van een extern adviesbureau over de
organisatiestructuur.
Als belangrijke eerste stap in het certificerings- en aanbestedingstraject is op 18
december de aankondiging van het certificeringsproces en de aanbesteding van de
kritische percelen gepubliceerd op de website van de EU en op de Nederlandse
aanbestedingskalender (zie brief Kamerstuk 31305, Nr. 102).
Er is in de verslagperiode extra tijd genomen voor de uitwerking en onderbouwing
van de architectuur vóór de start van de aankondiging. Daarnaast heeft de
Tenderboard geadviseerd om de afstemming tussen het hoofdspoor en
garantiespoor voor de registratieapparatuur (On Board Equipement, OBE, `het
kastje') te laten plaatsvinden op het moment dat de dialoog is afgerond in het
garantiespoor. De gunning in de aanbesteding zal daardoor drie maanden later
plaatsvinden.
Deze twee maatregelen leiden ertoe dat de start van `implementatie vracht', de
start `implementatie overige voertuigen' en `implementatie gereed' acht maanden
later zullen plaatsvinden.
Pagina 4 van 28
Voortgangsrapportage 2
Anders Betalen voor Mobiliteit | 31 maart 2009
Er is een aanvulling op de Public Private Comparator (PPC) opgeleverd. In dit
zogenaamde PPC Addendum (Kamerstuk 31305, Nr. 84) zijn de uitkomsten
opgenomen van een verkenning of de dienstverleners binnen het hoofdspoor ook de
taak van inning en dwanginvordering kunnen uitvoeren, het zogenaamde `Multiple
Service Providers model end-to-end'. Conclusie is dat vanuit het oogpunt van de
belangen van de Staat, de kentekenhouder en de marktpartijen het `Multiple Service
Providers model end-to-end' een serieus te overwegen optie is. Op dit moment is
niet eenduidig vast te stellen onder welke condities de keuze voor het end-to-end
model meerwaarde oplevert. Ten behoeve van nadere politieke besluitvorming zal
dit in overleg met de markt tijdens het certificeringtraject verder onderzocht
worden.
Het wetsvoorstel kilometerprijs (KMP) is het adviestraject ingegaan. Het
wetsvoorstel is begin december, als laatste stap van het adviestraject, voor advies
aangeboden aan de Raad van State (RvS). Het wetvoorstel KMP is genotificeerd bij
de Europese Commissie (EC).
De Gateway Review en de audits rond de zomer 2008 hebben geleid tot een groot
aantal aanbevelingen. De belangrijkste nog openstaande aanbevelingen betreffen de
uitwerking van de systeemarchitectuur, de communicatie over de definitieve scope
met de Tweede Kamer, de uitwerking van het risicomanagement en het
realiteitsgehalte van de planning. Voor de start van de dialoog zal nog onafhankelijk
getoetst worden of de aanbevelingen in voldoende mate zijn opgevolgd.
Het Programma van Eisen (PvE) voor het kilometerprijssysteem is niet gewijzigd. Er
hebben geen scopewijzigingen ten aanzien van het systeem plaatsgevonden.
Er is een aantal extra activiteiten binnen het project terechtgekomen. De
belangrijkste betreffen het onderzoek naar een rol voor de private partijen in inning
en dwanginvordering (PPC Addendum) en een onderzoek gericht op de differentiatie
en grondslagen van het basistarief en de daarbij behorende milieueffecten.
De kostenraming is geactualiseerd. De investeringskosten vallen licht hoger uit ten
opzichte van de eerste Voortgangsrapportage. De financiële inpassing in de
begroting is in de verslagperiode nog niet afgerond. Dit zal gebeuren in het kader
van de voorjaarsnota 2009 en de begroting 2010.
Ten aanzien van de mobiliteitsprojecten is voor de regio's Rotterdam, Amsterdam,
Haaglanden en Utrecht in het kader van de brede doeluitkering (BDU) verkeer en
vervoer 12,2 mln in 2009 toegekend. De projecten in deze regio's zullen in 2009
projecten operabel worden/zijn.
Pagina 5 van 28
Voortgangsrapportage 2
Anders Betalen voor Mobiliteit | 31 maart 2009
2 Voortgang per onderdeel
2.1 Besluitvorming
In de verslagperiode zijn de volgende fasen/beslismomenten afgerond:
Partieel Uitvoeringsbesluit (Kamerstuk 31305, Nr. 52) op 3 juli door de Tweede
Kamer (reeds gerapporteerd in VGR1, Kamerstuk 31305, Nr. 78).
Met het Partieel uitvoeringsbesluit (PUB) is het project in de uitvoeringsfase
terechtgekomen. De uitvoeringsfase bestaat uit de deelfasen: voorbereiding
realisatie, realisatie (bouw) en implementatie (uitrol). De deelfasen voorbereiding
realisatie en realisatie lopen voor een deel parallel. De Tweede Kamer heeft met het
PUB ingestemd met het vrijmaken van 167 mln voor de realisatie van de
Grootschalige Praktijktest (GPT).
In de fase voorbereiding realisatie wordt het wetsvoorstel KMP afgerond en
behandeld in de Tweede Kamer. Daarnaast wordt de taakverdeling van het publiek
domein afgerond. De feitelijke realisatie (bouw) van het KMP wordt zodanig
voorbereid dat de Tweede Kamer budget kan vrijgeven voor verdere aanbesteding
en volledige realisatie van het KMP systeem.
De besluitvormingsmomenten voor de Tweede Kamer en de belangrijkste mijlpalen
zijn opgenomen in bijlage A.
Pagina 6 van 28
Voortgangsrapportage 2
Anders Betalen voor Mobiliteit | 31 maart 2009
Hieronder is een overzicht opgenomen van de belangrijkste fasen en
beslismomenten van het project.
2008 2009
TK Plan Fiscaliteit TK Wet kmp 2012 2014
TK Implementatiebesluit Implementatie gereed (aug. 2017)
2007 2008 2009
Kabinetsbesluit TK Partieel Uitvoeringsbesluit TK Uitvoeringsbesluit
2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Wetgeving
Onderzoek
Adviesfase
Plan Fiscaliteit:
Behandeling TK Vormgeving ombouw belastingen
Helderheid MRB, BPM, opcenten
EK Vergroening personenvervoer
Stroom opbrengsten kilometerprijs naar Infrastructuurfonds
AMVB
Ministeriele regeling
Plan fiscaliteit
Systeem kilometerbeprijzing
Uitwerkingsfase:
PVA uitv.fase
Masterplan
Scope
Aanbestedingsstrategie
Uitwerking certificeringsproces
Multiple Service Provider Implementatie overige voertuigen, volledige uitrol systeem 2017
1. OBE's (incl. prototype) Bouw OBE vracht (200.000 st.)
Bouw OBE (60.000 st.)
2. Inning Bouw BO Grootschalige Praktijk
Test (GPT)
3. Handhaving Bouw
4. Trusted element Bouw
Exploitatie
5.Verificatie en validatie Coördinatie systeemintegratie Implementatie (implementatie overige voertuigen, volledige uitrol systeem 2017)
vracht
6. GPRS datacommunicatie
7. GPS/GNSS performance monitoring
8. Activatiemiddelen
9. Operationele dienstverlening
10. Handhavingsportalen
Partieel uitvoeringsbesluit vijf tijdkritische percelenGPT, 167 mln):
( Definitief Uitvoeringsbesluit DUB) vijf niet-tijdkritische percelen
( : Implementatiebesluit
:
1. De ontwikkeling en productie van de OBE 6. GPRS datacommunicatie Besluit om te starten met heffen
2. De ontwikkeling en inrichting van de inning (koppeling Wet) 7. GPS/GNSS Performance monitoring Start inbouw apparatuur bij vrachtwagens
3. Handhaving (koppeling Wet) 8. Activatiemiddelen overige motorrijtuigen (gefaseerd)
4. Trusted element (koppeling Wet) 9. Operationele dienstverlening
5. Verificatie en validatie 10 Handhavingsportalen
Realisatiebesluitdef. Uitvoeringsbesluit
/ :
Besluit verder uitbouw backoffice operationele en functionaliteit capaciteit
Aankoop apparatuur voor vracht
Secundair en handhavingssysteem
Versie 4.0 31 dec. 2008
Het schema is aangepast op de laatste inzichten ten aanzien van de certificering en
aanbesteding. Met het Partieel Uitvoeringsbesluit is de voorbereiding gestart voor de
certificering (de balk Multiple Service Provider) en aanbesteding van de vijf kritische
percelen (de 5 balken OBE's, Inning, Handhaving, Trusted Element en Verificatie en
Validatie. De OBE, Inning en Trusted Element zijn noodzakelijk voor de
Grootschalige Praktijktest (GPT). De Verificatie en Validatie loopt gedurende alle
testen.
Met het Definitief Uitvoeringsbesluit kan de aanbesteding starten voor de overige
percelen (de 5 balken GPRS datacommunicatie, GPS/GNSS performance monitoring,
activatiemiddelen, operationele dienstverlening en handhavingsportalen.
Met het Implementatiebesluit start de implementatie van vracht (vanuit het
Garantiespoor). Na de implementatie vracht volgt de implementatie van overige
voertuigen vanuit het hoofdspoor (MSP) en indien nodig vanuit het garantiespoor.
Pagina 7 van 28
Voortgangsrapportage 2
Anders Betalen voor Mobiliteit | 31 maart 2009
2.2 Wetgeving en Fiscaliteit/stelselherziening
Het voorontwerp van de Wet Kilometerprijs (KMP) is ter advisering aangeboden aan
maatschappelijke partijen en adviesorganen. De adviezen zijn ontvangen en
meegewogen bij het opstellen van het wetsvoorstel en de memorie van toelichting.
Het wetsvoorstel KMP is begin december ter advisering aangeboden aan de Raad
van State. Het wetvoorstel KMP is genotificeerd bij de Europese Commissie.
Naar aanleiding van het Algemeen Overleg (AO) in november 2008 is besloten om,
binnen de vastgestelde kaders, een onderzoek te doen gericht op de differentiatie
en grondslagen van het basistarief en de daarbij behorende milieueffecten (zie
Kamerstuk 31305, Nr. 101).
Het betreft verschillende varianten voor milieudifferentiatie van het basistarief van
de kilometerprijs (uitgaande van lastenneutrale omzetting van de BPM/MRB).
De RDW onderzoekt de uitvoerbaarheid van een kilometerprijs gebaseerd op CO2
uitstoot. De uitkomsten van de onderzoeken worden meegenomen bij het
formuleren van de voorkeursvariant van het kabinet voor de differentiatie naar
milieukenmerken. Deze voorkeursvariant wordt opgenomen in het wetsvoorstel
KMP. In het wetsvoorstel KMP worden tevens de effecten op de koopkracht
meegenomen. Hiervoor onderzoekt het ministerie van SZW een aantal varianten.
Tijdens het behandelen van het belastingplan 2009 is het amendement Cramer c.s.
aangenomen (Kamerstuk 31704, Nr. 70). Hiermee is een fiscale uitsterfregeling
voor oldtimers geïntroduceerd. Deze wordt opgenomen in het wetsvoorstel KMP.
2.3 Certificering (hoofdspoor) en Aanbesteding (Garantiespoor)
De aankondiging van het certificeringsproces en de aanbesteding van de kritische
percelen zijn op 18 december gepubliceerd op de website van de EU (Tender
Electronic Daily, TED) en op de Nederlandse aanbestedingskalender (zie brief
Kamerstuk 31305, Nr. 102).
De voorbereidingen van de consultatie voor het opstellen van een
certificeringsraamwerk voor de private dienstverleners en de inbouwfaciliteiten is
gestart. Per peildatum was het concept deelplan voor certificering gereed. De
selectieleidraad consultatie certificering kilometerprijs is gereed. Tot 23 januari 2009
kunnen marktpartijen en geïnteresseerden hierover vragen stellen.
De voorbereiding van de dialoog voor de aanbesteding van de kritische onderdelen
van het KMP systeem is gestart. Per peildatum was het concept deelplan voor
aanbesteden gereed. De selectieleidraad aanbesteding systeemonderdelen
kilometerprijs is vastgesteld en kan opgevraagd worden door geïnteresseerden.
Er is een aanvulling op de Public Private Comparator opgeleverd. In dit zogenaamde
PPC Addendum (Kamerstuk 31305, Nr. 84) zijn de uitkomsten opgenomen van een
verkenning of de dienstverleners binnen het hoofdspoor ook de taak van inning en
dwanginvordering kunnen uitvoeren, het zogenaamde `Multiple Service Providers
model end-to-end'.
Conclusie is dat vanuit het oogpunt van de belangen van de Staat, de
kentekenhouder en de marktpartijen het `Multiple Service Providers model end-to-
end' een serieus te overwegen optie is.
Pagina 8 van 28
Voortgangsrapportage 2
Anders Betalen voor Mobiliteit | 31 maart 2009
Op dit moment is niet eenduidig vast te stellen onder welke condities de keuze voor
het end-to-end model meerwaarde oplevert. Ten behoeve van nadere politieke
besluitvorming zal dit tijdens het certificeringstraject met de markt verder
onderzocht worden.
Op peildatum is de teststrategie uitgewerkt. De teststrategie kent een opbouw in
het testprogramma richting de grootschalige praktijktest en is een belangrijke
beheersmaatregel op weg naar een werkend systeem.
2.4 Mobiliteitsprojecten
De regio's zijn intensief aan de slag met mobiliteitsprojecten ABvM waarbij de
snelheid per regio verschilt. De activiteiten liggen in lijn met de beoogde
doelstellingen van de mobiliteitsprojecten ABvM.
Conform de regeling van de mobiliteitsprojecten ABvM (Kamerstuk 31305, Nr. 53)
doorlopen de mobiliteitsprojecten ABvM een vast traject.
De mobiliteitsprojecten ABvM zijn een onderdeel van de regionale convenanten die
in het kader van de Taskforce Mobiliteitsmanagement aan de ministers van Verkeer
en Waterstaat en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu zijn aangeboden.
Conform de landsdelige overleggen in het kader van het Meerjarenprogramma
Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) en de uitvoeringsconvenanten zijn eind
2008 voor de regio's Rotterdam, Amsterdam, Haaglanden en Utrecht gelden in het
kader van de brede doeluitkering (BDU) verkeer en vervoer toegekend. In totaal
gaat het om 12,2 mln te besteden in 2009.
Op het gebied van de ontwikkeling van aanvullende diensten (Value Added Services,
VAS) zijn diverse projecten van start gegaan. Naast Rotterdam zijn de provincie
Utrecht, de provincie Brabant en de regio Zuidvleugel gezamenlijk gestart met de
opzet van drie praktijktesten (Field Operational Tests, FOT). Ook wordt bij de
aanbesteding van de A15 aan private partijen ruimte gegeven om VAS diensten in
de praktijk te brengen.
Het eerste monitoringsrapport en een database met ervaringen van de lopende
projecten, zijn eind 2009 klaar.
Pagina 9 van 28
Voortgangsrapportage 2
Anders Betalen voor Mobiliteit | 31 maart 2009
In onderstaande tabel is de stand van zaken per peildatum opgenomen.
Regio Soort project Stand van zaken
Metropoolregio Proef betaald rijden Start aanbesteding 1e helft
Amsterdam (start met 1.000 deelnemers 2009
doorgroei naar 10.000, GPS) Operabel na de zomer 2009
Arnhem Beprijzingsproef(ven) Planvorming
Nijmegen Aanbesteding in 2009
Operabel in 2010
Eindhoven Beprijzingsproef Start aanbesteding 2e helft
Den Bosch (met VAS, GPS) 2009
Operabel 2009/2010
Haaglanden Spitsmijden 2a Operabel sinds 10 september
(wetenschappelijke proef, 2008, 2a loopt t/m juni 2009
800 deelnmers, ANPR en GPS)
Prijsprikkels door bedrijven Aanbesteding okt. 2009
(beprijzingsproef met GPS, Operabel eind 2009 / begin
3.000 deelnemers) 2010
Rotterdam Spitsmijden A15 (5% reductie Aanbesteding gestart
spitsverkeer, GPS proef, open Gunning juli 2009
voor VAS mogelijkheden) Start september 2009
RITS (VAS project) Start eerste helft 2009
Utrecht Utrecht West (ANPR) Gegund
Eerste inzet in 2009
Utrecht Oost (GPS, 2000 - Aanbesteding medio 2009
3000 deelnemers Operabel medio 2010
Galecopperbrug A12 Initiatiefase
(Filemijden) Operabel eind 2010/
begin 2011
Utecht, Brabant Field Operation Tests Planvorming in 2009
en Zuidvleugel met VAS diensten Aanbesteding 2010
Operabel 2010
2.5 Versnellingsprijs en Tol
Voor de planstudies voor A13/A16, A27 en doortrekking van de A15 waar Tol/VSP
varianten meegenomen worden, is expertise vanuit de projectorganisatie ABvM
geleverd.
Pagina 10 van 28
Voortgangsrapportage 2
Anders Betalen voor Mobiliteit | 31 maart 2009
3 Omgeving
3.1 Internationaal
De internationale component van het project laat zich verdelen in Europese
contacten en bilaterale contacten.
In Europees verband is Nederland in de verslagperiode zeer actief geweest.
`European Electronic Toll Service' (EETS) is een aanvullende dienst die het mogelijk
maakt met één contract en één `kastje' in heel Europa verschuldigde tol elektronisch
te betalen. ABvM valt onder de reikwijdte van het EETS besluit en zal dus EETS
gebruikers en providers moeten kunnen accepteren.
Ten aanzien van de EETS koerst de Europese Commissie aan op besluitvorming in
maart 2009. Met het oog op de implementatie van EETS bepleit Nederland dat alle
onderdelen van het EETS-systeem op tijd ontwikkeld zijn (bijvoorbeeld specificaties)
en dat er voldoende tijd is voor lidstaten om de vereisten te implementeren.
Daartoe is de Europese Commissie verzocht om een verklaring, waarin 18 maanden
na vaststelling wordt geëvalueerd of de ontwikkeling en implementatie van EETS op
streek ligt, of dat de implementatietermijnen verlengd dienen te worden.
Behalve een actieve rol in het besluitvormingsproces is bilateraal met de Europese
Commissie gesproken over de aandachtspunten vanuit Nederlands perspectief.
Binnen het project is een onderzoek uitgevoerd om punten te identificeren waarop
het systeemontwerp KMP in deze fase al kan anticiperen op EETS.
In bilateraal verband hebben diverse contacten plaatsgevonden.
In Benelux verband is een concept Memorandum van Overeenstemming in
voorbereiding genomen, waarin Nederland, België en haar gewesten en Luxemburg
afspraken maken over samenwerking op het vlak van wegbeprijzing. Kern daarvan
is dat de verdragspartijen bij het ontwikkelen van hun respectievelijke plannen voor
wegbeprijzing rekening houden met elkaar, bijvoorbeeld op het vlak van
communicatie, grensoverschrijdend verkeer, invordering van verschuldigde
bedragen en boetes, en de deelname van buitenlandse weggebruikers.
In de verslagperiode heeft twee maal een bilateraal overleg met Frankrijk
plaatsgevonden over de voortgang van de projecten in beide landen; twee maal een
bilateraal overleg met Vlaanderen over onder meer uitbesteding van belastingen en
de Vlaamse onderzoeken naar organisatiemodellen; éénmaal een bilateraal overleg
met het Verenigd Koninkrijk over testmethoden en een bezoek van de House of
Commons Transport Select Committee; en een studiebezoek van een Deense
ambtelijke delegatie belast met voorbereiding van besluitvorming in Denemarken.
De leden van de International Advisory Board (IAB) zijn aangetrokken.
Het betreft de heren Neumann (Duitsland, tevens voorzitter), Van der Borght
(België), Rimattei (Frankrijk), Schwarz-Herda (Oostenrijk), Küng (Zwitserland) en
mevrouw Dix (Verenigd Koninkrijk).
Pagina 11 van 28
Voortgangsrapportage 2
Anders Betalen voor Mobiliteit | 31 maart 2009
3.2 Bestuurlijk
De bestuurlijke discussie heeft zich in de verslagperiode vooral toegespitst op de
thema's regionale ingroei en het spitstarief.
In het Nationaal Mobiliteitsberaad (NMB) is door de overheden aangegeven dat zij,
binnen de aselecte ingroei zoals door het kabinet vastgesteld op 30 mei 2008, willen
bezien of het mogelijk is om te komen met een voorstel voor regionale ingroei.
Daarnaast heeft het NMB haar zorg geuit over de effecten van het spitstarief op
regionale wegen.
Volgens toezegging van de minister in het AO van 4 juli, heeft de staatssecretaris
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK) een brief over de toekomst van
het provinciaal belastinggebied in relatie tot de invoer van de kilometerprijs, evenals
de adviesaanvraag aan de raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) aan de
Tweede Kamer gestuurd (Kamerstuk 31700C, Nr. 8 en 10).
3.3 Maatschappelijke organisaties
De maatschappelijke belangen worden met name geborgd in de Brede
Samenwerkingsgroep (BSG) en de Klankbordgroep. Daarin zijn onder andere
belangenorganisaties, werknemersorganisaties en werkgeversorganisaties
vertegenwoordigd.
In het onderzoek naar de differentiatie van het basistarief van de kilometerprijs op
de milieueffecten (zie paragraaf 2.2) worden onderzoeksvragen vanuit de Brede
Samenwerkingsgroep (BSG) meegenomen.
Voor de invulling van een gebruikersraad is de ANWB om een voorstel gevraagd.
Dit wordt via de Brede Samenwerkingsgroep ingebracht.
3.4 Marktpartijen
De contacten met de marktpartijen hebben zich met name gericht op de certificering
en aanbesteding en daarnaast waren er contacten voor de mobiliteitsprojecten.
De marktpartijen zijn uitgebreid betrokken geweest bij een verkenning of de
dienstverleners binnen het hoofdspoor ook de taak van inning en dwanginvordering
kunnen uitvoeren, het zogenaamde `Multiple Service Providers model end-to-end'
(zie 2.3). Na een schriftelijke vragenronde is met een selectie van marktpartijen
gesproken over drie opties. De uitkomst is vastgelegd in een addendum op de PPC
Update.
De minister heeft, in overleg met VNO/NCW en MKB Nederland, besloten tot een
bijeenkomst op 18 maart met bestuurders van marktpartijen die zich hebben
aangemeld om te participeren in de marktconsultatie certificering. Doel is om met
Pagina 12 van 28
Voortgangsrapportage 2
Anders Betalen voor Mobiliteit | 31 maart 2009
hen van gedachten te wisselen over de inrichting van het hoofdspoor en de daarbij
door marktpartijen ter kiezen strategische posities.
Op verzoek van de projectorganisatie heeft Connekt twee bijeenkomsten
georganiseerd met marktpartijen, waarin vanuit het project uitgebreide informatie is
gegeven over het Partieel Uitvoeringsbesluit, over de voorziene aanpak van de
certificering en de tenderprocedure voor het garantiespoor.
De marktpartijen zijn via nieuwsberichten op de hoogte gehouden van de stand van
zaken met ten aanzien van de start van de certificering en aanbesteding en van de
uiteindelijke start op 18 december.
Op verzoek van de regio heeft Connekt twee bijeenkomsten georganiseerd voor de
marktpartijen over de mobiliteitsprojecten. Vanuit de regio zijn de marktpartijen
hierin geconsulteerd bij de vormgeving van de projecten en de aanbesteding. Voor
de bijeenkomsten was brede belangstelling.
Door de regio Rotterdam is een bijeenkomst voor marktpartijen georganiseerd
waarin zij zijn geconsulteerd zijn over de vormgeving van de aanbesteding van de
proef bij de A15. Mede op basis van de bijeenkomst is besloten tot een
concurrentiegerichte dialoog als aanbestedingsvorm.
Pagina 13 van 28
Voortgangsrapportage 2
Anders Betalen voor Mobiliteit | 31 maart 2009
4 Projectbeheersing
4.1 Algemeen
In dit hoofdstuk komen de verschillende aspecten van de projectbeheersing aan de
orde. Voor ieder aspect is een aparte paragraaf opgenomen.
4.2 Verwachte effecten als gevolg van de KMP
Er zijn geen nieuwe inzichten ten aanzien van de effecten op het gebied van
automobiliteit, congestie, milieu en verkeersveiligheid.
4.3 Scope
In de verslagperiode is het Programma van Eisen (PvE) niet gewijzigd, er hebben
geen scopewijzigingen ten aanzien van het systeem plaatsgevonden.
Er is een aantal extra projectactiviteiten afgerond en opgestart.
Het PPC Addendum met de uitkomsten van een verkenning naar een rol voor private
partijen in inning en dwanginvordering is opgeleverd (zie paragraaf 2.3).
Naar aanleiding van de AO's met de Tweede Kamer is besloten tot een onderzoek
gericht op de differentiatie en grondslagen van het basistarief en de daarbij
behorende milieueffecten en een onderzoek voor het definiëren van de 5% norm.
Deze onderzoeken worden medio 2009 afgerond.
4.4 Integrale Planning
4.4.1 Opleverdatum en simulatie
Hieronder zijn de mijlpalen van de deterministische planning opgenomen met hun
spreiding na de Monte Carlo simulatie op peildatum 31 december 2008.
(1) (2)
Deterministisch Probabilistisch
P15 P85
Start implementatie vracht
Basis Rapportage Jul 2011 Dec 2011 Dec 2012
Inzicht VGR1 Jul 2011 Aug 2012 Aug 2013
Inzicht VGR2 Mrt 2012 Mrt 2013 Mei 2014
Start implementatie overige voertuigen
Basis Rapportage Jan 2012 Aug 2012 Aug 2013
Inzicht VGR1 Jan 2012 Apr 2013 Mrt 2014
Inzicht VGR2 Sep 2012 Nov 2013 Mrt 2015
Implementatie gereed
Basis Rapportage Dec 2016 Okt 2015 Nov 2017
Inzicht VGR1 Dec 2016 Jun 2016 Jul 2018
Inzicht VGR2 Aug 2017 Mei 2017 Aug 2019
1 De P15 en P85 betekenen dat voor betreffende mijlpaal geldt dat deze met 15% respectievelijk 85%
zekerheid gerealiseerd wordt vóór de opgenomen datum.
Pagina 14 van 28
Voortgangsrapportage 2
Anders Betalen voor Mobiliteit | 31 maart 2009
De deterministische planning is een planning waarbij de activiteiten voorzien zijn
van geschatte doorlooptijden. De uitkomst leidt tot de data in de tweede kolom van
de tabel. In de deterministische planning is geen rekening gehouden met
onzekerheden en risico's op de start en/of doorlooptijd van de activiteiten. Binnen
het project wordt gestuurd op de doorlooptijden zoals deze in de deterministische
planning zijn opgenomen. De uitkomst van de deterministische planning zal
gedurende het hele project echter geleidelijk verschuiven omdat er sprake is van
onzekerheden en risico's die nooit volledig beheerst kunnen worden. Wanneer
risico's ondanks het treffen van beheersmaatregelen toch optreden zal de
deterministische planning dan ook verschuiven.
In de probabilistische planning vindt een statistische doorrekening van de
doorlooptijden, inclusief de onzekerheden en risico's (de zogenaamde Monte Carlo
simulatie) plaats. Dit leidt tot een probabilistische planning die het risicoprofiel van
de planning toont en de kans aangeeft dat een mijlpaal vóór enige datum
gerealiseerd is. De uitkomst leidt tot de data in de derde en vierde kolom van de
tabel. Het risicoprofiel wordt elk kwartaal opnieuw bepaald en kan wijzigen door de
inventarisatie van nieuwe risico's, het actualiseren van de inschatting van kans van
optreden en gevolg en/of het bijstellen van risico's door het treffen van
beheersmaatregelen.
De belangrijkste verschuivingen in de planning ten opzichte van VGR1 zijn het
gevolg van het verwerken van de volgende risico's en beheersmaatregelen:
· Uit de audits in het kader van het Partieel Uitvoeringsbesluit kwam een
aanvullend risico naar voren dat al is gemeld in de oplegbrief van VGR1. Het
betrof het risico van een onjuiste indeling van de aan te besteden percelen,
waardoor tijdens de uitvoering problemen op het gebied van de
systeemintegratie konden optreden. Als gevolg daarvan kunnen technische of
procedurele wijzigingen nodig zijn, met mogelijk grote vertragingen tijdens de
realisatie dan wel in de overdracht naar exploitatie als gevolg. Om dit risico op
voorhand te beheersen is besloten tot het beter uitwerken van de
systeemarchitectuur. Hierdoor is meer zekerheid verkregen en vertraging later
in het project beperkt maar heeft de aankondiging van de certificering en
aanbesteding heeft 5 maanden later plaatsgevonden.
· Uit de toetsing van de aanbestedingsstrategie door de Tenderboard kwam een
aanvullend risico naar voren ten aanzien van de parallelliteit tussen de
voorbereiding van certificering van de registratieapparatuur (On Board
Equipement, OBE, `het kastje') en de aanbesteding in het garantiespoor.
Vooral is gewezen op de door parallelliteit gegenereerde druk op het gehele
proces. Daarnaast bestaat daardoor ook een risico op uiteenlopen van eisen in
beide sporen en daardoor een mogelijk conflict van belangen van deelnemers
aan zowel het consultatieproces als de aanbesteding. Uiteenlopende eisen aan
de registratieapparatuur maken de grootschalige praktijktest (garantiespoor)
minder geschikt voor het aantonen van de werking van het systeem onder de
certificeringseisen uit het hoofdspoor. De Tenderboard heeft geadviseerd om
als beheersmaatregel de afstemming tussen het hoofdspoor en garantiespoor
voor de registratieapparatuur te laten plaatsvinden op het moment dat de
dialoog is afgerond in het garantiespoor. De gunning in de aanbesteding zal
daardoor 3 maanden later plaatsvinden.
Met bovenstaande maatregelen is gekozen voor zorgvuldigheid boven snelheid in
het traject op weg naar een werkend kilometerprijssysteem.
Pagina 15 van 28
Voortgangsrapportage 2
Anders Betalen voor Mobiliteit | 31 maart 2009
Omdat deze activiteiten op het kritieke pad liggen schuift de `start implementatie
vrachtvervoer' (maar ook `start implementatie overige voertuigen' en `implementatie
gereed') 8 maanden (5+3) mee.
Het risicoprofiel voor `start implementatie vracht' is verder nagenoeg ongewijzigd.
Het risicoprofiel voor `start implementatie overige voertuigen' is groter geworden.
Dat komt onder andere door het risico dat de grootschalige praktijktest leidt tot
aanpassing van de specificaties van de registratieapparatuur (OBE) waardoor de
start uitloopt. Dit risico wordt zo goed mogelijk beheerst door een zorgvuldig
ontwerpproces in overleg met de markt te doorlopen.
Het risicoprofiel voor `implementatie gereed' is toegenomen. Dat komt door het
bovenstaande en door het risico dat er onvoldoende inbouwstations zijn waardoor
de uitrol langzamer verloopt dan verwacht.
Ter beheersing wordt de uitrolstrategie opgesteld (zie verder paragraaf 4.6.3).
4.4.2 Kritieke pad
Het kritieke pad tot `start implementatie vracht' is in de verslagperiode ongewijzigd.
Het gehele traject van de registratieapparatuur (OBE) en de grootschalige
praktijktest bepaalt nog steeds het kritieke pad tot start implementatie vracht. Dat
betekent dat uitloop van activiteiten in dat traject direct leiden tot een latere start
van implementatie vracht.
De eerste interne mijlpaal op het kritieke pad voor de fase voorbereiding realisatie is
de start van de dialoog van de aanbesteding van de kritische onderdelen van het
KMP systeem. De daarop volgende interne mijlpaal op het kritieke pad is de gunning
van de percelen 2 tot en met 5.
4.5 Financiën
4.5.1 Kostenraming
In de Basisrapportage is de kostenraming gepresenteerd die hoort bij de scope van
30 november 2007. In het Partieel Uitvoeringsbesluit (PUB) is deze kostenraming
(gerapporteerd in VGR1) herzien en aangepast aan de stand van zaken en de scope
van het PUB.
In de afgelopen maanden is de raming verder geactualiseerd (Prijspeil 2008) naar
de inzichten van 31 december 2008. Er zijn géén scopewijzigingen doorgevoerd.
In de actuele raming is (evenals in de voorgaande ramingen) geen rekening
gehouden met marktontwikkelingen (waaronder aanvullende diensten) die een naar
verwachting verlagend effect op de raming hebben.
Kostenraming Basis VGR1 VGR2 Verschil
t/m aug. 2017 Rapp. VGR1 -
(in mln) VGR2
Investering totaal 3.350 3.590 3.630 40
Exploitatiekosten totaal 2.450 2.090 2.110 20
Totaal kostenraming 5.800 5.680 5.740 60
Waarvan onvoorzien 1.230 1.620 1.580 -40
Aandeel onvoorzien 21% 28% 28%
Pagina 16 van 28
Voortgangsrapportage 2
Anders Betalen voor Mobiliteit | 31 maart 2009
De verwachtingswaarde van de raming neemt licht toe (+ 60 mln) ten opzichte
van de vorige rapportage (VGR1). In deze raming is het aandeel onvoorzien licht
afgenomen (- 40 mln). De onzekerheidsmarge (berekende variatiecoëfficiënt) is
gelijk gebleven (18%).
De belangrijkste (groter dan 50 mln), niet eerder gemelde wijzigingen, in de
kostenraming ten opzichte van de Basisrapportage zijn:
· De kosten van de projectorganisatie stijgen omdat er een geactualiseerde
capaciteitsraming, gebaseerd op het Partieel Uitvoeringsbesluit, is opgesteld
voor de periode 2009 - 2017. Dit heeft geleid tot een bijstelling van het
benodigde projectpersoneel. Daarnaast is op basis van de huidige bezetting
en vigerende rijks- en inhuurtarieven het gewogen gemiddelde tarief per
FTE naar boven bijgesteld. Dit leidt tot een plus van 147 mln
investeringskosten.
· De bouwkosten van het handhavingssysteem zijn gestegen voor zowel de
investeringen als de exploitatie. Om inning en incasso na sancties mogelijk
te maken is de bouw van een handhavingsbackoffice noodzakelijk (gebleken
uit dialoog met Centraal Justieel Incassobureau). Dit leidt tot een plus van
51 mln investeringskosten.
· De vrijstelling van motorvoertuigen gebruikt door brandweer, politie of
defensie, taxi's, Openbaar Vervoer bussen, begrafeniswagens, ambulances
en dierenambulances moest nog verwerkt worden in de raming. Hierdoor
dalen de leveringskosten voor registratieapparatuur (OBE), de kosten voor
de backoffice en de inbouwkosten. Dit leidt tot een min van 121 mln
investeringskosten.
4.5.2 Financiering en inpassing van de projectkosten
In onderstaande tabel is de financiering opgenomen.
Door de actualisatie van de raming is het in te passen bedrag fractioneel gestegen.
Totaal financiering Basisrapportage VGR1 VGR2
t/m aug. 2017
(in mln) Invest. Expl. Invest. Expl. Invest. Expl.
Kostenraming 3.350 2.450 3.590 2.090 3.630 2.110
zie tabel 4.5.1
Totaal investering
en exploitatie 5.800 5.680 5.740
zie tabel 4.5.1
Inpassing V&W IF 2.350 0 2.350 0 2.350 0
Inpassing FES 100 0 100 0 100 0
Inpassing FES (OBE) 900 0 900 0 900 0
Dekking uit tarief
(5%) 0 PM 0 PM 0 1.230
Totaal financiering
t/m aug. 2017 3.350 PM 3.350 PM 3.350 1.230
Kostenraming
minus
totaal financiering 0 2.450 240 2.090 280 880
Pagina 17 van 28
Voortgangsrapportage 2
Anders Betalen voor Mobiliteit | 31 maart 2009
Op grond van eerdere afspraken dat 5% van de inkomsten beschikbaar is voor
financiering van de exploitatiekosten, is hierboven 5% opgenomen die berekend is
volgens het tijdspad uit de fiscale brief.
Hierbij is uitgegaan van een opbrengst van 9 mrd in 2020. Gedurende de
aanbesteding zal er naar verwachting meer inzicht ontstaan of de exploitatiekosten
tot implementatie gereed (augustus 2017) voldoende dalen om gedekt te kunnen
worden uit de 5%.
In onderstaande tabel is de inpassing van de investeringskosten in de begroting
2009 per jaar opgenomen.
(in mln)
2015 2018
2009 2010 2011 2012 2013 2014 - - totaal
2017 2020
Ingepast in
begroting 140 175 220 150 210 220 660 660 2.435
2009
Het totaal bestaat uit de 2.350 inpassing V&W Infrastructuurfonds en 100 mln
Fonds Economische Structuurversterking (zie tabel `Financiering tot en met
augustus 2017'). Het verschil van 15 mln (2.450 2.435) is uitgegeven in 2008
(zie tabel paragraaf 4.5.4).
Voor eventuele extra investeringsmiddelen boven op de raming van de
basisrapportage zal dekking worden gevonden binnen de begroting van V&W en/of
het Infrastructuurfonds volgens de gebruikelijke begrotingsregels.
In het kader van de begrotingsvoorbereiding 2010 zal de benodigde kasreeks
ingepast worden in het infrastructuurfonds. Het resultaat komt terug in de
voorjaarsnota 2009 en de begroting 2010.
Uit de tabel blijkt dat de 167 mln waarmee de Tweede Kamer heeft ingestemd
met het Partieel Uitvoeringsbesluit past binnen de huidige begroting. De
grootschalige praktijktest vindt volgens de huidige planning plaats in 2011.
Pagina 18 van 28
Voortgangsrapportage 2
Anders Betalen voor Mobiliteit | 31 maart 2009
4.5.3 5% Streefnorm
Het inzicht ten aanzien van de opbrengst van de kilometerprijs in 2020 is niet
gewijzigd ( 9 mrd). Daarmee is er 450 mln (5% van 9 mrd) beschikbaar voor
dekking van de exploitatiekosten.
In deze VGR is de definitie van de 5% norm zoals die tot nu toe wordt gehanteerd
het uitgangspunt. Deze definitie bevat de operationele kosten (nodig om het
systeem te laten draaien), inclusief BTW.
Exploitatiekosten
voor Basisrapportage VGR1 VGR2
Zichtjaar 2020
(in mln) Exploitatie Exploitatie Exploitatie
Raming
800 700 672
Dekking uit tarief
(5%) 450 450 450
Dekkings
percentage 8,9% 7,8% 7,5%
De in VGR1 opgenomen tabel `budgettaire inpassing voor zichtjaar 2020 is niet meer
opgenomen omdat deze geen informatie toevoegt aan bovenstaande tabel.
Pagina 19 van 28
Voortgangsrapportage 2
Anders Betalen voor Mobiliteit | 31 maart 2009
4.5.4 Financiële stand van zaken
In 2006 is het project ABvM gestart. Sindsdien zijn de volgende uitgaven gedaan:
Betalingen in 2008 (x 1.000,-)
2006 3.415
2007 7.468
2008 14.832
Totaal 25.715
De uitgaven zijn alle gedaan ten laste van het artikelonderdeel IF 17.04
(Infrastructuurfonds, Megaprojecten verkeer en vervoer, Anders Betalen voor
Mobiliteit). De uitgaven hebben betrekking op de salariskosten van ambtelijk
personeel, uitgaven voor inhuur en de uitbesteding van onderzoeksopdrachten aan
de markt.
De stand van de aangegane verplichtingen op 31 december 2008 bedraagt 15,9
mln. Dit betreft in hoofdzaak inhuurcontracten.
Met het Partieel Uitvoeringsbesluit (PUB) heeft de Tweede Kamer ingestemd met
167 mln aan kosten voor uitvoering van het PUB (exclusief organisatiekosten).
Daarvan is per peildatum nog niets uitgegeven. Er worden pas uitgaven verwacht na
de gunning.
Van de met het Partieel Uitvoeringsbesluit goedgekeurde 100 mln voor
mobiliteitsprojecten is eind 2008 12,2 mln toegevoegd aan de Brede Doeluitkering
(BDU) 2009 (zie paragraaf 2.4).
4.6 Risico's
In het project worden zogenaamde endogene en exogene risico's onderscheiden.
Endogene risico's betreffen onverwachte gebeurtenissen die kunnen optreden
binnen de invloedssfeer van de projectorganisatie. Exogene risico's betreffen
onverwachte gebeurtenissen die van buiten de projectorganisatie komen.
Risico's kunnen gevolgen voor de kosten en voor de planning van het project
aspect hebben.
4.6.1 Belangrijkste financiële onzekerheden/risico's en beheersing (endogeen)
Het belangrijkste risico voor de kosten van het project betreft niet zozeer een risico
als wel de onzekerheid die nog in de raming zit. Het gaat dan om onzekerheid ten
aanzien van de prijs van benodigde componenten en onzekerheid ten aanzien van
benodigde aantallen. In de raming is een spreiding voor deze parameters
opgenomen. Onderstaande onzekerheden bepalen voor een belangrijk gedeelte
(circa 70%) de post onvoorzien.
Pagina 20 van 28
Voortgangsrapportage 2
Anders Betalen voor Mobiliteit | 31 maart 2009
Levering van de registratieapparatuur (OBE, het `kastje')
Het gaat om de onzekerheid in de kostprijs van de OBE's voor personen- en
bestelauto's. Daarnaast speelt de onzekerheid over de aantallen, waarbij de uitval
van OBE's ook is meegenomen.
De OBE is tijdens de verslagperiode nader onderzocht en gespecificeerd. Hier lopen
nog diverse onderzoeken. Er wordt tevens een referentie OBE gebouwd. Pas na
inschrijving door marktpartijen zal deze onzekerheid afnemen.
Implementatie voor personen- en bestelauto's
Hierbij gaat het met name om de kosten voor de plaatsing van de
registratieapparatuur (OBE) in de voertuigen, waarbij de onzekerheid over de
inbouwtijd nog groot is. De inbouwtijd is afhankelijk van de definitieve functionaliteit
en keuze ten aanzien van het ontwerp.
Bij het systeemontwerp is in de afgelopen verslagperiode zoveel mogelijk rekening
gehouden met de inbouwaspecten.
Kosten voor handhaving tijdens de uitrol
Maatgevend voor deze onzekerheid is het aantal mensen dat nodig is voor de
controle.
In de verslagperiode is een onderzoek naar de inzet van de
handhavinginstrumenten gestart.
GNSS (Global Navigation Satellite System) signaal
Dit betreft geen onzekerheid in de raming maar echt een risico.
Het betreft het risico dat er onvoldoende maatregelen getroffen worden om het
GNSS signaal te garanderen. Het goed functioneren van het GNSS signaal is van
essentieel belang voor de werking van het systeem. Verstoringen kunnen zijn: geen
vastlegging van de afgelegde afstanden, verkeerde afstand of tijd registratie of een
algemene GNSS storing. Dit kunnen redenen zijn tot weigeren van betaling.
De beheersing zit enerzijds in het testen en anderzijds in maatregelen om fraude
met het signaal tegen te gaan en op te sporen.
Exploitatie backoffice tijdens de uitrol
De grootste onzekerheid voor de backoffice zit in het aantal mensen dat benodigd
is. Dat aantal mensen is onder andere afhankelijk van risico's die elders kunnen
optreden en beheerst worden (bijvoorbeeld de registratieapparatuur (OBE) is
onvoldoende getest en registreert onvoldoende zuiver). Daarnaast speelt hier de
onzekerheid in de hoeveelheid te verzenden papieren facturen.
Een belangrijke beheersmaatregel is de grootschalige praktijktest die meer
duidelijkheid zal verschaffen. Daarnaast worden inschrijvers in het garantiespoor
onder andere beoordeeld op efficiëntie van de backoffice.
Datacommunicatie tijdens de uitrol
Het gaat hier met name om de jaarlijkse abonnementskosten voor de
datacommunicatie. Deze wordt bepaald door het abonnementstarief en de
inbelfrequentie.
Onderzocht wordt wat de optimale inbelfrequentie is.
Pagina 21 van 28
Voortgangsrapportage 2
Anders Betalen voor Mobiliteit | 31 maart 2009
Uitloopkosten
Diverse endogene risico's kunnen resulteren in een uitloop van het project. De
kosten voor de instandhouding van het eigen apparaat zijn een belangrijk gevolg
van deze risico's.
De beheersing van de uitloopkosten vindt plaats op het niveau van de
veroorzakende risico's. De belangrijkste daarvan zijn opgenomen in paragraaf 4.6.3.
4.6.2 Belangrijkste financiële risico's en beheersing (exogeen)
De exogene risico's met gevolgen in geld hebben met name betrekking op scope, de
aanbesteding en de uitrol.
Scope
Scopewijzigingen vormen een groot exogeen risico voor het project. Afhankelijk van
de fase waarin de scopeverruiming/wijziging zich voordoet kunnen de consequenties
voor het project fors zijn, zowel in geld als in tijd.
Het is slechts beperkt mogelijk nu reeds rekening te houden met mogelijke
scopewijzigingen. De consequenties van scopewijzigingen na gunning aan
marktpartijen zijn altijd groter. Voor wijzigingen wordt een Verzoek tot Wijziging
(VTW) procedure gehanteerd om de besluitvorming transparant te laten
plaatsvinden.
Aanbesteding
Het commerciële belang van marktpartijen bij deelname aan de aanbesteding kan
relatief groot zijn, hetgeen de kans op juridische geschillen vergroot. Dit risico heeft
gevolgen voor zowel tijd als geld. Bij vertraging van de aanbesteding bestaat de
kans dat ook het certificeringstraject vertraagt.
Voor de beheersing van dit risico zijn juristen van een gespecialiseerd bureau
ingehuurd.
Uitrol
Er bestaat een kans dat dienstverleners stoppen met het verlenen van hun diensten
en/of failliet gaan.
Dit risico wordt beheerst door het stellen van eisen aan de dienstverleners voordat
ze erkend worden. Daarnaast worden er bij of krachtens AMvB regels gesteld over
het voortzetten van de dienstverlening voor gevallen waarin sprake is van een
surseance van betaling of een faillissement, of als de verleende erkenning wordt
ingetrokken of geschorst).
4.6.3 Belangrijkste risico's voor de planning en beheersing (endogeen)
Naast de hieronder opgenomen belangrijkste planningsrisico's speelt dat, door
verdere detaillering van de planning, het aantal onderlinge afhankelijkheden tussen
de activiteiten is toegenomen. De gevoeligheid voor risico's is hierdoor tevens
toegenomen.
Complexiteit van het systeem
Als gevolg van onderschatting van de technische complexiteit van onderdelen van
het systeem door betrokken partijen (in- en extern), kan het gevolg zijn dat tijdens
de test- en realisatiefase fouten naar voren komen waardoor correctieve
maatregelen noodzakelijk zijn.
Pagina 22 van 28
Voortgangsrapportage 2
Anders Betalen voor Mobiliteit | 31 maart 2009
Beheersing vindt plaats door het uitvoeren van onafhankelijke externe toetsing voor
start dialoog in het kader van de aanbesteding op het programma van eisen en
specificaties. Tijdens de ontwikkelfase wordt een specifieke risicomethodiek (FMECA)
gehanteerd. Verder is de verslagperiode de teststrategie ontwikkeld die hiermee
rekening houdt.
Managen van interfaces
De technische, organisatorische en juridische interfaces die verband houden met de
publieke samenwerking zijn lastig te managen.
De beheersmaatregelen betreffen het inzetten van systeem engineering, het inhuren
van specifieke systeemintegratie kennis, het geven van een actieve rol aan de
systeem integrator en het hanteren van open specificaties van systeeminterfaces.
De KMP architectuur wordt uitgewerkt in lijn met de standaard uit de branche. De
taakverdeling tussen publieke partijen wordt met een duidelijke regeling van de
verantwoordelijkheden tijdig uitgewerkt.
Wijzigingenbeheer
Er bestaat een kans dat het KMP-systeem gedurende de ontwikkel- en testfase een
aantal kleinere en grotere wijzigingen moet ondergaan.
Door het maken van afspraken met te certificeren partijen over verrekenbaarheid
van kosten bij wijzigingen wordt getracht het aantal wijzigingen te beperken. Er
wordt meer tijd gereserveerd om de systeemspecificaties in de praktijk te toetsen
waardoor er niet direct planningsgevolgen zijn bij wijzigingen. Er is een iteratief
proces van vaststellen van de systeemeisen met marktpartijen (consultatie en
dialogering) waardoor alle beschikbare kennis optimaal gebruikt wordt.
Tijdig backoffice gereed
Er bestaat een kans dat er geen publiek en geen privaat inningsbureau is op het
moment dat de uitrol moet plaatsvinden.
De belangrijkste beheersing heeft plaatsgevonden door het werken met een
hoofdspoor en garantiespoor. Indien de markt niet tijdig gereed is kan de Staat
voorzien in een inningsbureau. Verder wordt gestreefd naar tijdige
overeenstemming met publieke partijen. In de verslagperiode is hierover veelvuldig
overleg geweest.
Kwaliteit personeel
De organisatie is mogelijk onvoldoende in staat om voldoende capaciteit, kennis en
kunde aan te trekken.
Na een advies van een extern bureau is de organisatiestructuur in de verslagperiode
aangepast. Er wordt gewerkt aan het koppelen van een resource planning aan de
werkplanning. Onderzocht wordt om beschikbare parttime medewerkers meer te
laten werken.
Overgang naar exploitatiefase
De kans bestaat dat de overgang van de projectfase naar de exploitatiefase niet
goed verloopt, waardoor fouten worden gemaakt bij de omzetting (inning,
handhaving, andere werkwijze bij de beheersorganisatie).
Er wordt een Governance model voor het publiek domein KMP uitgewerkt.
In de projectfase is inbreng van kennis en ervaring uit publieke organisaties
ingebracht.
Pagina 23 van 28
Voortgangsrapportage 2
Anders Betalen voor Mobiliteit | 31 maart 2009
Nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van het systeem
Mogelijk zijn de certificeringseisen op het gebied van nauwkeurigheid en
betrouwbaarheid te zwaar geformuleerd, waardoor marktpartijen in de praktijk niet
aan de gestelde eisen kunnen voldoen.
De haalbaarheid van deze eisen in relatie tot het systeemontwerp wordt continu
gemonitord.
Inbouwcapaciteit
De kans bestaat dat de inbouwcapaciteit voor gecertificeerde inbouw onvoldoende
is.
Ter beheersing wordt de uitrolstrategie opgesteld waardoor beter gestuurd kan
worden op benodigde capaciteit in relatie tot beschikbare capaciteit.
Er wordt onderzocht welke stimulerende impulsen noodzakelijk zijn voor de
ontwikkeling van de (inbouw)markt.
4.6.4 Belangrijkste risico's voor de planning en beheersing (exogeen)
De exogene risico's met gevolgen in tijd hebben impact op met name scope,
draagvlak en mobiliteitsprojecten.
Scope
Zie tekst paragraaf 4.6.2.
Draagvlak
Voor het project is het hebben en onderhouden van (politiek en maatschappelijk)
draagvlak heel belangrijk. Het gevolg van dit risico is dat er vertraging optreedt
omdat meer tijd nodig is voor het bereiken van consensus, het verstrekken van
nadere informatie of het doorvoeren van aanpassingen.
Voor de beheersing van dit risico heeft het project een aantal overlegorganen met
maatschappelijke partijen ingericht (zie hoofdstuk 3).
4.7 Kwaliteit
De beheersing van de kwaliteit in het project wordt onder andere gewaarborgd door
het gebruik maken van reviews en audits.
In het kader van het Partieel Uitvoeringsbesluit is een Gateway Review (mei 2008)
uitgevoerd. Daarnaast zijn door Deloitte en Gartner/Horvat audits uitgevoerd.
De belangrijkste openstaande aanbevelingen uit de Gateway Review en de audits
van Deloitte en Gartner/Horvat zijn de onderstaande:
· Voor de start van de dialoog is nog een verdere uitwerking van de
architectuur noodzakelijk.
· De definitieve scope moet nog gedeeld worden met de Tweede Kamer.
· Het Governance model van het project ABvM moet nog worden uitgewerkt
en vastgelegd;
· Ten aanzien van risicomanagement vragen de risicoboom (brake down), de
aansluiting met de binnen systeemontwerp gehanteerde systematiek
(FMECA) en het vastleggen van de toprisico's in strategie a4-tjes nog
aandacht;
Pagina 24 van 28
Voortgangsrapportage 2
Anders Betalen voor Mobiliteit | 31 maart 2009
· De planning moet nog verder geoptimaliseerd worden. Er is besloten tot een
onderzoek door een gespecialiseerd bureau naar verbetermogelijkheden van
de systematiek en inhoud. Het bureau rapporteert aan het einde van het
eerste kwartaal 2009;
· De kostenraming kent nog steeds grote onzekerheden. Een vergelijking met
andere projecten (benchmark) is niet goed mogelijk wegens het ontbreken
van vergelijkbare projecten. Deze onzekerheden zijn overigens inherent in
deze fase voor een innovatief project als ABvM.
· De uitwerking van de definitie van de exploitatiekosten in relatie tot de 5%
norm is nog niet afgerond;
· De kaders en procedures van het project alsmede de deelplannen van de
deelprojecten zijn nog niet vastgesteld.
Voor de start van de dialoog zal onafhankelijk worden getoetst of het geheel aan
aanbevelingen in voldoende mate is opgevolgd. Hierbij wordt zowel inhoudelijk als
procesmatig getoetst.
4.8 Projectorganisatie
De organisatie is per 8 oktober gewijzigd op basis van aanbevelingen van een
extern adviesbureau. De belangrijkste wijzigingen betreffen het organisatorisch
onderscheiden van de beleidsontwikkeling en de projectuitvoering. De verbinding
tussen beleid en uitvoering is vormgegeven door een stelselintegrator. Daarnaast is
de uitvoering gesplitst in vijf deelprojecten omdat de span of control met de groei in
deze fase te groot was. Hiermee is het project beter toegerust voor deze fase.
De capaciteitsprognose voor 2009 is, conform het Partieel Uitvoeringsbesluit, totaal
75 fte aan ambtelijk personeel (inclusief ambtelijk personeel van andere diensten en
ministeries) en in totaal 85 fte aan inhuur.
Op peildatum was de ambtelijke bezetting 48 fte (inclusief andere diensten en
ministeries). De inhuurbezetting was op peildatum circa 74 fte.
In de aanloop naar de consultatie in het kader van de certificering en de dialoog in
het kader van de aanbesteding wordt de capaciteit zowel kwantitatief en kwalitatief
verder uitgebreid.
4.9 Informatie en communicatie
Met de start van de certificering en aanbesteding is het project in een nieuwe fase
gekomen voor wat betreft de omgang met de omgeving. Het protocol voor de
omgang met marktpartijen is hierop aangepast en het is intern doorgevoerd. Dit
protocol heeft als doel om te voorkomen dat er marktpartijen bevoordeeld of
benadeeld worden doordat er een verschil in beschikbare informatie ontstaat.
In bijlage B is een overzicht opgenomen met de documenten over Anders betalen
voor Mobiliteit die in de verslagperiode aan de Tweede Kamer zijn gestuurd.
Pagina 25 van 28
Voortgangsrapportage 2
Anders Betalen voor Mobiliteit | 31 maart 2009
Bijlage A Beslismomenten Tweede Kamer
2007 2008 2009 2010 2011 2012 2016 2017
VGR1 VGR2 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4
Uitwerkingsbesluit
nov-07
Partiele
Uitvoeringsbesluit jun-08
(GO/NO GO, 167 mln)
Besluit TK Wet KMP
sep-09 dec-09
Definitieve
Uitvoeringsbesluit sep-09 dec-09
(GO/NO GO)
Implementatiebesluit
(GO/NO GO) jul-11 mrt-12
Start Vracht
Start implementatie
overige voertuigen jan-12 sep-12
Opleverbesluit
Implementatie overige dec-16 aug-17
voertuigen gereed
Legenda
VRG 2
VGR 1
Gereed
Deterministische data
Pagina 26 van 28
Voortgangsrapportage 2
Anders Betalen voor Mobiliteit | 31 maart 2009
Bijlage B Lijst van Documenten
Onderstaande documenten over Anders Betalen voor Mobiliteit zijn in de
verslagperiode aan de Tweede Kamer gestuurd.
- Kamerstuk 31305, Nr. 53 Brief minister met beoogde aanpak en regeling voor
mobiliteitsprojecten in het kader van Anders Betalen voor Mobiliteit, 1 juli
2008
- Kamerstuk 31305, Nr. 65 Brief minister over basisrapportage, partieel
uitvoeringsbesluit, Europese dimensie en mobiliteitsprojecten,
3 juli 2008
- Kamerstuk 31305, Nr. 72 Brief minister met stand van zaken Anders Betalen
voor Mobiliteit, 5 september 2008
- Kamerstuk 31305, Nr. 76 Brief minister over onder andere de invulling van de
certificering en het Implementatieplan kilometerprijssysteem, 30 september
2008
- Kamerstuk 31305, Nr. 78 Brief minister over eerste voortgangsrapportage
Anders Betalen voor Mobiliteit (ABvM) (inclusief bijlage), 16 oktober 2008
- Kamerstuk 31305, Nr. 81 Mededeling over de terinzagelegging van de
vertrouwelijke brief van de minister over Anders Betalen voor Mobiliteit, 24
oktober 2008
- Kamervragen met antwoord 2008/2009, Nr. 459, Vragen van het lid Van der
Ham en antwoord van minister over scenario's voor milieudifferentiatie in de
kilometerprijs
- Kamerstuk 31305, Nr. 84 Brief minister over de mogelijkheden van inning en
dwanginvordering door private dienstverleners binnen het hoofdspoor
(inclusief bijlage), 5 november 2008
- Kamerstuk 31305, Nr. 85 Brief minister ter aanbieding Auditrapport Project
Anders Betalen voor Mobiliteit (inclusief bijlage),
5 november 2008
- Kamerstuk 31305, Nr. 86 Brief minister over de gevolgen van de verplaatsing
van het algemeen overleg dat op 6 november 2008 zou plaatsvinden, 5
november 2008
- Kamerstuk 31305, Nr. 88 Brief minister bij lijst van vragen en antwoorden
over de eerste voortgangsrapportage Anders Betalen voor Mobiliteit, 14
november 2008
- Kamerstuk 31305, Nr. 89 Brief minister met onder meer de antwoorden op de
vragen over de Eerste Voortgangsrapportage Anders Betalen voor Mobiliteit,
14 november 2008
- Kamerstuk 31305, Nr. 101 Brief minister over de onderzoeksvarianten voor
de differentiatie van het basistarief, 22 december 2008
- Kamerstuk 31305, Nr. 102 Brief minister ter aanbieding van twee factsheets
over Certificering en Aanbesteding (inclusief bijlagen),
18 december 2008
Pagina 27 van 28
Voortgangsrapportage 2
Anders Betalen voor Mobiliteit | 31 maart 2009
Bijlage C Lijst met afkortingen
AMvB Algemene Maatregel van Bestuur
ANPR Automatic Number Plate Recognition
BDU Brede Doeluitkering
BPM Belasting van personenauto's en motorrijwielen
BSG Brede Samenwerkingsgroep
BZM Belasting zware motorrijtuigen
DBO Dedicated Back Office
CJIB Centraal Justieel Incassobureau
DUB Definitief Uitvoeringsbesluit
EC Europese Commissie
EETS European Electronic Toll Service
EU Europese Unie
FES Fonds Economische Structuurversterking
FMECA Failure Mode, Effects, and Criticality Analysis
FOT Field Operational Tests
Fte Fulltime-equivalent (aantal formatieplaatsen)
GNSS Global Navigation Satellite System
GPS Global Positioning System
GPT Grootschalige praktijktest
IF Infrastructuurfonds
KBG Klankbordgroep
KMP Kilometerbeprijzing
MIRT Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
MR Ministerraad
MRB Motorrijtuigenbelasting
MSP Multi Service Providers
NMB Nationaal Mobiliteitsberaad
OBE On Board Equipment
PKB Planologische Kernbeslissing
PPC Public Private Comparator
PUB Partieel Uitvoeringsbesluit
PvA Plan van Aanpak
PvE Programma van Eisen
RITS Reistijdverwachting in de transportsector
RDW Rijksdienst voor het Wegverkeer
RvS Raad van State
RWS Rijkswaterstaat
SKG Special Knowledge Group
SkVV Samenwerkende Kaderwet Verkeer en Vervoer
SZW Ministerie van sociale zaken en werkgelegenheid
TE Trusted Element
VAS Valued Added Services
Pagina 28 van 28
Ministerie van Verkeer en Waterstaat