Gemeente Delft

College wijzigt handhaving kwaliteit kinderopvang

Het college van B&W van de gemeente Delft wijzigt het handhavingsbeleid voor de kinderopvang. Dat is noodzakelijk omdat het ministerie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) de regels heeft aangepast op basis van eisen die zijn opgenomen in het convenant Kwaliteit Kinderopvang.

Burgemeester en wethouders zijn verantwoordelijk voor het toezicht op de kwaliteit van de kinderopvang (dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang). Sinds 2005 hanteert B&W daarvoor een handhavingsbeleid kinderopvang, dat nu op onderdelen moet worden gewijzigd. De belangrijkste wijziging is de hersteltermijn bij overtreding van de kwaliteitseisen.

Als een kinderopvangondernemer niet aan de eisen voldoet, hanteert het college bij acute situaties de minimum hersteltermijn die ligt tussen de zeven dagen en drie maanden. Als er sprake is van een niet-acute situatie kan het college de termijn verlengen. Verlenging wordt alleen toegepast als het verantwoord is en een eerder herstel niet mogelijk blijkt.

'In de praktijk betekent dit dat we snel kunnen ingrijpen als dat noodzakelijk is,' zegt wethouder Dick Rensen (Volksgezondheid). 'Maar als directe actie niet nodig is, kan door het verlengen van de hersteltermijn, in overleg met GGD en kinderopvang, maatwerk worden geleverd.'

Het college hanteert met ingang van 1 april tevens het nieuwe model van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Daarnaast gebruikt Delft de lijst met boetebedragen van de VNG als richtlijn.Tenslotte zijn de geldende afspraken tussen de GGD Zuid-Holland West en de regiogemeenten geactualiseerd.

Noot voor de redactie (