Ministerie van Defensie

Postbus 20701 2500 ES Den Haag Telefoon (070) 318 81 88 Fax (070) 318 78 88

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR Den Haag
Datum
Ons kenmerk DRMV/2009004935
Onderwerp Antwoorden op vragen van het lid Van Velzen over vergunningen voor vliegen met de JSF boven natuurgebieden.

Hierbij bied ik u, mede namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de antwoorden aan op vragen van het lid Van Velzen (SP) over vergunningen voor vliegen met de JSF boven natuurgebieden (ingezonden 19 maart 2009 met kenmerk 2009Z05062).

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

drs. J.G. de Vries

Pagina 1/8




Ministerie van Defensie

Antwoorden op de vragen van het lid Van Velzen over vergunningen voor vliegen met de JSF boven natuurgebieden (ingezonden 19 maart 2009, kenmerk 2009Z05062).

1.
Bent u bereid om, voordat beslissingen met definitieve gevolgen voor de uiteindelijke keuze van een (test)toestel ter vervanging van de F-16 worden genomen, te onderzoeken op basis van de criteria voortkomende uit de Natuurbeschermingswet, of het inzetten van de drie kandidaten voor de vervanging van de F-16 boven Natura 2000 gebieden significante gevolgen op de natuurwaarden heeft, en of een vergunning zou kunnen worden verkregen voor de huidige oefengebieden? Zo nee, waarom niet?

Nederlandse militairen worden regelmatig ingezet voor taken waarbij zij grote risico's lopen. De regering vindt dat zij onze militairen hierbij moet uitrusten met het beste materieel. Dit materieel wordt in de eerste plaats beoordeeld op de geschiktheid voor operationele inzet.

Bij het opereren met jachtvliegtuigen in Nederland geldt dat Defensie moet voldoen aan de wettelijke randvoorwaarden ten aanzien van natuurbescherming. Veel trainingen en oefeningen worden gehouden in het buitenland of boven de Noordzee waardoor de criteria uit de Natuurbeschermingswet geen doorslaggevende rol spelen bij de keuze voor de opvolger van de F-16. Voor zover er wel boven beschermd gebied wordt gevlogen zal het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te zijner tijd als bevoegd gezag beoordelen of voldaan wordt aan de bepalingen van de Natuurbeschermingswet 1998.

2
Wat is uw minimaal wenselijke oefenbehoefte voor de opvolger van de F-16 op de huidige oefenlocaties? Kunt u per activiteit vliegroutes en vlieghoogten aangeven? Zo nee, waarom niet? Zal er in de toekomst nog steeds op de Vliehors met boordwapens en munities worden geoefend?

Pagina 2/8




Ministerie van Defensie

De oefenbehoefte voor de opvolger van de F-16 op de huidige oefenlocaties is onder meer afhankelijk van het aantal in Nederland gestationeerde toestellen, het aantal beschikbare vliegers, de actuele inzet bij operaties en de mogelijkheden voor oefeningen in het buitenland. Dit betekent dat de oefenbehoefte kan variëren. Vooralsnog kan er van worden uitgegaan dat de oefenbehoefte van de F-16 niet sterk zal afwijken van die van de opvolger van dit toestel.

De wettelijke minimum vlieghoogte in Nederland bedraagt voor jachtvliegtuigen 1200 voet (365 meter), op de laagvliegroutes 250 voet (75 meter) en boven de Waddenzee 1500 voet (450 meter). Voor Schietrange de Vliehors en de naderingsroutes daarvan gelden andere bepalingen. In de Derde Nota Waddenzee is reeds vermeld dat de verplaatsing van militaire activiteiten uit het Waddengebied niet reëel is. De activiteiten zijn van zodanig maatschappelijk belang dat ze mogelijk moeten blijven. Dit betekent dat er ook in de toekomst met boordwapens en munitie op Schietrange De Vliehors zal worden geoefend.

3
Bent u bekend met artikel 19 l, lid 2 van de Natuurbeschermingswet (NB-wet) waarin staat dat een ieder die redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten, gelet op de instandhoudingdoelstelling, voor zover het een Natura 2000 gebied betreft dan wel gelet op de wezenlijke kenmerken van een gebied, nadelige gevolgen voor het gebied kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijke handelingen achterwege te laten, dan wel, indien dat achterwege laten redelijkerwijs niet kan worden gevergd, alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken? Zo ja, kunt u aangeven hoe dit artikel zich verhoudt tot de toekomstige activiteiten van de vervanger van de F-16 boven Natura 2000 gebieden? Deelt u de mening dat de keuze voor de opvolger van de F-16 ook bepaald zou moeten worden door de mate waarin deze opvolger nadelige gevolgen veroorzaakt tijdens oefeningen boven deze gebieden? Zo nee, waarom niet?

Uiteraard is de regering bekend met dit wetsartikel. Het artikel behelst een algemene zorgplicht. Voor activiteiten die een kans op verslechtering of significante verstoring van

Pagina 3/8




Ministerie van Defensie

natuurwaarden met zich meebrengen, zoals het (laag)vliegen met jachtvliegtuigen boven gebieden die zijn aangewezen voor om het leefgebied van vogels te beschermen, geldt meer in het bijzonder artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998, dat voor dergelijke activiteiten een vergunning vereist. Dit artikel geldt uiteraard ook voor vliegen met de opvolger van de F-16. Zoals uiteengezet in het antwoord op vraag 1 ben ik niet van mening dat dit bepalend moet zijn voor de keuze van een jachtvliegtuig.

4
Kunt u concrete voorbeelden geven over de wijze waarop op dit moment de te verwachten gevolgen van de toekomstige activiteiten van de opvolger van de F-16 boven Natura-2000 gebieden door u voorkomen, beperkt of ongedaan worden gemaakt? Zo nee, waarom niet?

Na een besluit over de opvolging van de F-16 zal in kaart worden gebracht welke maatregelen ten aanzien van het opereren met dit toestel nodig zijn met betrekking tot de Natura-2000 gebieden.

5
Heeft u inmiddels een Natuurbeschermingswetvergunning aangevraagd voor uw landelijke militaire activiteiten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe staat het met de vergunningaanvraag of -afwikkeling?

Het ministerie van Defensie is samen met het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bezig de aanvraag voor een Natuurbeschermingswetvergunning voor te bereiden. Op dit moment wordt gewerkt aan de zogeheten voortoets. Die leidt tot het opstellen van een ecologische onderbouwing van de mogelijke effecten van militaire vliegactiviteiten op natuurwaarden waarvoor de gebieden zijn aangewezen. Deze moet opgesteld worden vóór een vergunningaanvraag wordt gedaan. Zonder deze onderbouwing is besluitvorming onmogelijk en heeft de vergunningaanvraag geen zin.

Pagina 4/8




Ministerie van Defensie

6
Deelt u de mening dat het logisch is om in de huidige vergunningaanvraag in het kader van de NB-wet voor de landelijke vliegbewegingen alvast de toekomstige ontwikkelingen van de opvolger van de F-16 mee te nemen? Kan deze voorgenomen activiteit worden beschouwd als een "project" of "handeling" in het kader van artikel 19d of anders als "plan" in het kader van artikel 19j van de Natuurbeschermingswet? Is hiervoor een vergunning c.q. een passende beoordeling vereist. Zo ja, gaat u dit ook daadwerkelijk in de huidige aanvraag meenemen? Zo nee, waarom niet?

Neen. Een vergunningverlening voor de opvolger van de F-16 is niet aan de orde voordat een definitief besluit over de vervanging is genomen. Vliegactiviteiten en -oefeningen met de opvolger zullen inderdaad onder artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 vallen. Dat betekent dat te zijner tijd hiervoor een vergunning zal worden aangevraagd.

7
In hoeverre gelden de ADC criteria ( Zijn er Alternatieven/ Is er sprake van een Dwingende reden van groot openbaar belang/ Zijn er Compenserende maatregelen voorzien) al bij de keuze voor een specifiek gevechtstoestel?

Niet de aanschaf van een jachtvliegtuig, maar de mogelijk verstorende activiteiten van dit toestel in de vorm van het vliegen boven beschermd natuurgebied moeten worden beoordeeld in het licht van artikel 19d en 19f van de Natuurbeschermingswet 1998. In dit stadium is de ADC-toets dan ook niet aan de orde.

Pagina 5/8




Ministerie van Defensie

8.
Deelt u de mening dat de wettelijke verplichting alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van de overheid kunnen worden gevergd teneinde de nadelige gevolgen voor het Natura 2000 te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken ook zou horen te betekenen dat u nu al, bij de keuze voor een specifiek toestel, bekijkt welke nadelige gevolgen de drie respectievelijke toestellen bij gebruik boven de Natura 2000 gebieden zullen hebben?

Neen. Bij de aanschaf van een jachtvliegtuig is in de eerste plaats de geschiktheid voor de operationele inzet bepalend. Bij het opereren met de opvolger van de F-16 zal Defensie voldoen aan de wettelijke randvoorwaarden ten aanzien van natuurbescherming. Zie ook het antwoord op vraag 1.

9.
Deelt u de mening dat het kortzichtig zou zijn, zeker gezien de mogelijke beperkingen die deze Natura 2000 oefengebieden met zich meebrengen voor de oefenmogelijkheden, om pas na de keuze of zelfs de aanschaf van een vervanger, te gaan toetsen welke nadelige gevolgen dit toestel heeft bij inzet boven Natura 2000 oefengebieden?

Neen. Bij de aanschaf van een jachtvliegtuig is in de eerste plaats de geschiktheid voor de operationele inzet bepalend. Zie ook het antwoord op vraag 1.

In het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 moet de vraag worden beantwoord of het gebruik van het nieuwe toestel een dermate significant negatief effect heeft dat de instandhoudingsdoelstellingen voor het aangewezen gebied in gevaar worden gebracht. Die vraag is niet uitsluitend te beantwoorden op grond van het geluid dat door een jachtvliegtuig wordt geproduceerd. Bij de beantwoording van deze vraag moet rekening worden gehouden met een veelheid van factoren.

Pagina 6/8




Ministerie van Defensie

Daarbij gaat het enerzijds om de te beoordelen activiteit (laagvliegen met jachtvliegtuigen), waarbij ook rekening moet worden gehouden met frequentie, tijdstippen, en hoeveelheid vliegbewegingen. Anderzijds zijn van belang aspecten als de natuurlijke kenmerken van de aangewezen gebieden, de huidige staat van instandhouding van de verschillende gebieden, te beschermen soorten flora en fauna, de effecten van sensibilisering en gewenning, autonome ontwikkelingen, cumulatie met andere activiteiten, en mogelijke mitigerende maatregelen. Een dergelijke afweging kan niet op voorhand uitsluitend op basis van brongeluid worden gemaakt.

10
Deelt u de mening dat het kortzichtig zou zijn pas na de keuze of zelfs aanschaf van een vervanger te gaan toetsen welke nadelige gevolgen dit toestel heeft bij de inzet boven Natura 2000 oefengebieden, omdat de belangrijkste maatregel die getroffen zou kunnen worden om deze gevolgen te voorkomen of te beperken, namelijk de keuze voor een toestel dat minder verstorend is, dan geen optie meer is? Zo nee, waarom niet?

Neen. De vraag lijkt ten onrechte uit te gaan van de aanname dat iedere verstoring onacceptabel is en dat de mate van verstoring uitsluitend wordt bepaald door het geproduceerde geluid. Zie ook de antwoorden op de vragen 1 en 9.

11
Indien u bij de vorige vraag ontkennend hebt geantwoord, kunt u dan uitleggen op welke wijze u vindt dat u de Natuurbeschermingswet serieus neemt als overheid? Welke maatregelen kunt u toezeggen waardoor u de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000 gebieden niet zult schaden?

Door de vliegactiviteiten van Defensie te toetsen aan de normen van de Natuurbeschermingswet 1998 neemt de regering deze wet serieus. Te zijner tijd zal blijken of en op welke voorwaarden een vergunning zal worden verleend voor de vliegactiviteiten van de opvolger van de F-16. Daarop kan niet worden vooruitgelopen.

Pagina 7/8




Ministerie van Defensie

12
Beschikt u over alle informatie die u nodig heeft om te kunnen beoordelen welke nadelige gevolgen de verschillende kandidaten op Natura 2000 gebieden hebben? Zo nee, welke informatie mist u? Hoe denkt u deze informatie in de toekomst te gaan verkrijgen? Zo ja, kunt u een rangschikking maken welke kandidaat de meeste en welke de minste nadelige gevolgen voor betreffende natuurgebieden zullen hebben?

De fabrikanten van de verschillende kandidaat-toestellen is niet om informatie over de mogelijke effecten op natuurgebieden gevraagd, en dit aspect maakte ook geen deel uit van de kandidatenvergelijking. Zoals bekend zijn de verschillende kandidaten uitsluitend beoordeeld op de criteria kwaliteit, levertijd en prijs.

Zie ook het antwoord op vraag 1.
13
Bent u bereid om bij uw keuze voor een vervanger van de F-16 te kiezen voor de `minst verstorende optie'? Zo nee, waarom niet?

Zie het antwoord op vraag 1.

14
Bent u bereid deze vragen vóór 1 april te beantwoorden met het oog op het te houden algemeen overleg over de aanschaf van de JSF testtoestellen?

Ja.

Pagina 8/8






---- --