ChristenUnie
Bijdrage Cynthia Ortega-Martijn aan het AO Schuldhulpverlening
Bijdrage Cynthia Ortega-Martijn aan het AO Schuldhulpverlening
donderdag 02 april 2009 16:00
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Voorzitter. Ik begin met het
bedanken van de staatssecretaris voor haar reactie op mijn nota De
last van schulden, ingediend bij de behandeling van de begroting van
het ministerie van SZW.
De kredietcrisis en de invloed daarvan op de reële economie hebben tot
gevolg dat mensen te kampen kunnen krijgen met onbeheersbare schulden.
Het wordt duidelijk dat de samenleving gas terug moet nemen met het
maken van schulden en/of het speculeren met geld. Goed
rentmeesterschap en een appel op de eigen verantwoordelijkheid moeten
een cruciale rol gaan spelen in de schuldhulpverlening. Iedere burger
is zelf verantwoordelijk voor een gezond uitgavenpatroon. Is de
staatssecretaris het met mij eens dat ook de schuldenproblematiek een
plaats moet innemen op de morele agenda die het kabinet in verband met
de crisis gaat opstellen?
Wat mijn fractie betreft, moet de nadruk meer komen te
liggen op preventie, nazorg en een integrale aanpak. De Monitor
betalingsachterstanden laat zien wat de risicogroepen zijn. Op welke
manier zal er preventief beleid ingezet worden voor deze doelgroepen?
Komt de staatssecretaris nog met een preventieplan om de
schuldenproblematiek tegen te gaan?
Dit brengt mij bij de vraag in hoeverre mijn motie over
het beschikbaar stellen van een financiële coach of een budgetcursus
voor mensen die een inkomenval maken, is uitgevoerd. Preventie gaat
hand in hand met een goede registratie van schulden. Wat is de stand
van zaken met betrekking tot het LIS? Naar aanleiding van mijn
voorstel om kinderalimentatieschulden op te nemen in het LIS, schrijft
de staatssecretaris dat het LIS zal bekijken of het mogelijk is om
deze betalingsachterstanden op te nemen. Wanneer kan de Kamer hier
definitief antwoord over krijgen?
Uit de monitor blijkt dat hoe hoger de frequentie van rood
staan, hoe vaker respondenten aangeven moeite te hebben met het weer
bereiken van een positief saldo. De fractie van de ChristenUnie vindt
dat banken een cruciale rol kunnen spelen bij het tegengaan van
overcreditering. Ik stel daarom voor om banken te stimuleren om een
beleid te formuleren waarmee zij in dit soort gevallen klanten ertoe
kunnen oproepen om te bespreken hoe het gesteld is met hun
kredietwaardigheid. Banken moeten in dit beleid ook een periodieke
kredietwaardigheidtoets opnemen voor financiële producten zoals
doorlopende kredieten en creditcards. Daarop krijg ik graag een
reactie van de staatssecretaris.
Als er sprake is van een huurschuld, kunnen ook
woningcorporaties in een vroeg stadium interveniëren voordat er een
complexe schuldproblematiek ontstaat. Hoe gaat de staatssecretaris dit
stimuleren?
Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Het is bekend dat de banken met
name mensen met schuldenproblemen niet altijd een bankrekening
toekennen. Bent u net als de CDA-fractie van mening dat banken erop
aangesproken moeten worden dat ook mensen met schulden het recht
hebben om in ieder geval een bankrekening aan te houden bij een bank
om zodoende de schuldenproblematiek zo snel mogelijk via die banken op
te lossen?
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Ja, dat ben ik met u eens.
In de brief stelt de staatssecretaris dat de schuldeisers
toepassing moeten geven aan de regeling van de beslagvrije voet. Dat
is goed, maar gaat dit ook gelden voor bepaalde overheidsinstellingen,
zoals de Belastingdienst en het Centraal Justitieel Incasso Bureau? Ik
krijg uit het veld een heleboel klachten dat mensen door allerlei
invorderingsmaatregelen toch onder de beslagvrije voet terechtkomen.
In dit kader ben ik tevreden met de toezegging van de staatssecretaris
dat zij gaat onderzoeken of het mogelijk is om een beheerrekening van
een cliënt met schulden onder voorwaarden te vrijwaren van beslag. Ik
hoor graag wanneer de Kamer het resultaat hiervan zal ontvangen.
In haar brief schrijft de staatssecretaris dat het kabinet
zal onderzoeken of er een vorm van moratorium moet komen of dat een
alternatieve oplossing de voorkeur verdient. De Koninklijke
Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders zegt dat zij dit
alternatief kan bieden door het initiatief te nemen om te komen tot
een werkbare afkoelingsperiode in de minnelijke fase. Voorwaarde is
wel dat er heldere afspraken gemaakt worden tussen
gerechtsdeurwaarders en schuldhulpverlenende instanties. Is de
staatssecretaris op de hoogte van dit alternatief en wat is eventueel
haar reactie daarop?
Daarnaast is voor een effectief minnelijk traject goede
samenwerking van groot belang.
Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): Ik heb een vraag over het
instellen van een moratorium. Bent u daar voorstander van? De
berichten van de gerechtsdeurwaarders dat zij dit op een andere manier
zouden willen inrichten, hebben ook ons bereikt. Wat wil de
ChristenUnie zelf?
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Er moet zo veel mogelijk eerst
met de betrokkene in gesprek worden gegaan. Ik sta dus achter het in
de notitie opgenomen voornemen om te gaan onderzoeken wat het beste
uitkomt: een moratorium of eventueel een alternatief.
Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA): De ChristenUnie doet daar dus
nog geen uitspraak over.
Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Dat klopt. Ik wil dat eerst,
zoals de staatssecretaris heeft aangegeven, wordt onderzocht wat de
meest werkbare oplossing is.
De Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders
heeft ook een register voor de minnelijke schuldhulpverlening
voorgesteld. Dit komt maar niet van de grond. Ik hoor graag van de
staatssecretaris hoe dat komt.
In haar brief schenkt de staatssecretaris alleen aandacht
aan de plichten van de schuldenaar en niet aan zijn rechten. Op mijn
voorstel om de schuldenaar het recht te geven om zich op kosten van de
gemeente aan te melden bij een andere gecertificeerde
schuldhulpverlener indien het plan van aanpak niet op tijd klaar is,
antwoordt de staatssecretaris dat zij dat op dit moment niet nodig
acht. De fractie van de ChristenUnie ziet in de voorstellen van de
staatssecretaris nergens een stok achter de deur om te voorkomen dat
wachttijden worden overschreden. Met mijn voorstel wordt het recht van
de schuldenaar verankerd. Daarop krijg ik graag een aanvullende
reactie.
De fractie van de ChristenUnie vindt dat er meer
geïnvesteerd moet worden in goede nazorg. Daarmee sluit ik aan bij het
betoog van mevrouw Blanksma. Ook voor de nazorg geldt de noodzaak van
maatwerk. Het bestaan van "draaideurschuldenaars" moet zo veel
mogelijk worden tegengegaan. Het stelt mij dan ook tevreden dat de
staatssecretaris redelijk positief reageert op mijn voorstel om voor
het minnelijke traject vaker een bewindvoerder aan te stellen voor het
beschermingsbewind meerderjarigen. Zij stelt in haar reactie echter
dat het wenselijk is om hiertoe over te gaan in de gevallen waarin dit
mogelijk is. Daarop krijg ik graag een toelichting.
Een plotselinge inkomensval, gepaard gaand met veel stress
door het niet kunnen nakomen van betalingsverplichtingen, kan
blijvende emotionele schade met zich meebrengen voor een gezin. Vooral
kinderen zijn zeer kwetsbaar in dit soort situaties. Ik juich daarom
het voorstel van de staatssecretaris toe om de schuldhulpverlening een
integraal karakter te geven en onder regie van de gemeenten te
brengen. Ik blijf echter pleiten voor het standaard betrekken van het
hele gezin. Daarom is de fractie van de ChristenUnie voor een
integraal schuldenherstelplan voor het gezin van de schuldhulpvrager.
Dat plan gaat dus verder dan het huidige plan van aanpak voor de
schuldhulpverlening. Regie betekent ook dat de gemeente zorg moet gaan
dragen voor een effectief crisismanagement. Zij moet dus ook
crisisafspraken gaan maken met de Sociale Dienst, de GKB, het UWV en
noem maar op. Ik krijg graag een reactie van de staatssecretaris op de
voorstellen die ik zojuist heb aangegeven.
Door de economische crisis moet het kabinet vaart maken
met een definitief voorstel over de ongeclausuleerde toegankelijkheid
van de schuldhulpverlening. Wanneer zal de Kamer dit voorstel
ontvangen?
Tot slot vraag ik de staatssecretaris om aandacht te
besteden aan de complexe aanbestedingsprocedure, die te veel ruimte
biedt voor willekeur. Gaat zij ook daarover standaardafspraken maken?