Brief aan de Tweede Kamer over registratie van Marokkaanse nationaliteit in de GBA
Staatssecretaris Bijleveld-Schouten (BZK) heeft vandaag, mede namens de ministers Van der Laan (WWI) en Hirsch Ballin (Justitie), onderstaande brief naar de Tweede Kamer gestuurd over registratie van de Marokkaanse nationaliteit in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA). Vanavond vindt daarover een spoeddebat in de Tweede Kamer plaats.
Tekst van de brief:
Bij de regeling van de werkzaamheden van uw Kamer op 31 maart jl. heeft het lid De Krom (VVD) verzocht om een spoeddebat met de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister voor Wonen, Wijken en Integratie over het uitvoeren van Marokkaans overheidsbeleid door de Nederlandse overheid. De gemeente Tilburg en wellicht ook andere gemeenten nemen kinderen met de Marokkaanse nationaliteit op in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA), zonder dat de ouders hier een keuze in hebben. De heer De Krom wil hier opheldering over in een spoeddebat. Ook hebben enkele leden gevraagd om een brief over deze aangelegenheid.
Mede namens de minister voor Wonen, Wijken en Integratie en de minister van Justitie, ga ik in deze brief gaarne in op de kwestie die de heer De Krom aan de orde heeft gesteld.
De registratie van buitenlandse nationaliteiten in de GBA
In de GBA worden, naast andere gegevens, ook gegevens met betrekking tot de nationaliteit(en) van de daarin opgenomen personen geregistreerd. Dit geldt zowel voor de Nederlandse nationaliteit als voor de vreemde nationaliteit(en) die een persoon kan bezitten. Zoals eerder vermeld in de brief van de minister van Justitie aan uw Kamer van 12 oktober 2007 inzake meervoudige nationaliteit (TK 30166, nr. 25) heeft het registreren van de vreemde nationaliteit in de GBA betekenis, zowel voor de burger en zijn of haar afstammelingen, als voor de Nederlandse overheid. Het bezit van een andere dan de Nederlandse nationaliteit kan van belang zijn bij het uitvoeren van de Rijkswet op het Nederlanderschap, bijvoorbeeld bij de vraag of iemand het Nederlanderschap kan verliezen; dat is niet mogelijk indien betrokkene daardoor staatloos zou worden. De registratie kan ook van belang zijn voor de toepassing van het internationaal privaatrecht. In de wet conflictenrecht afstamming is bijvoorbeeld het recht van het land van de gemeenschappelijke nationaliteit van de ouders bepalend voor de vraag aan de hand van welk recht de afstamming van een kind dient te worden vastgesteld. Ik hecht eraan te benadrukken dat de registratie niet kan worden opgevat als oorzaak van het bezit van een nationaliteit, evenmin als het achterwege blijven van die registratie leidt tot het verlies daarvan. Enkel en alleen de wetgeving van een land is beslissend voor het bezit van de nationaliteit van dat land. De registratie van de buitenlandse nationaliteit dient uitsluitend om Nederlandse overheidsorganen juist te informeren voor het uitvoeren van hun taken.
Indien de nationaliteitswetgeving van een land de mogelijkheid van afstand kent, is het aan de betrokkene om daarvan al dan niet gebruik te maken. Wil een vader of een moeder vermijden dat bij de geboorte van hun kind de nationaliteit wordt doorgegeven, dan is beslissend of zij zelf voor de geboorte afstand hebben gedaan van die nationaliteit. Is dat niet geschied dan zal dat kind alsnog afstand van die nationaliteit kunnen doen.
In de GBA worden de gegevens over een vreemde nationaliteit ontleend aan een beschikking of uitspraak van de bevoegde buitenlandse instantie waaruit de betreffende nationaliteit blijkt, dan wel worden deze gegevens opgenomen door de toepassing van het betreffende nationaliteitsrecht.
Nederlandse gemeenten hebben de wettelijke verplichting om de gegevens van personen die in de GBA zijn opgenomen, voortdurend actueel te houden. Dit kan betekenen dat, indien als gevolg van wijzigingen in het nationaliteitsrecht van een bepaald land een in de GBA ingeschreven persoon van rechtswege de nationaliteit van dat land verkrijgt of verliest, dit gegeven in de GBA wordt verwerkt. De gemeenten passen, conform de hiervoor genoemde wettelijke bepalingen, ambtshalve het nationaliteitsrecht van het betrokken land toe.
Wijziging van het Marokkaanse nationaliteitsrecht
Met ingang van 1 mei 2007 is de Marokkaanse nationaliteitswet gewijzigd. Voor zover ons nu bekend, bepaalt artikel 6 van de nieuwe wet dat een kind van een Marokkaanse vader of moeder Marokkaan is. Kinderen van een Marokkaanse vader verkregen altijd al van rechtswege de Marokkaanse nationaliteit. Door de nieuwe nationaliteitswet geldt dat nu óók voor kinderen van een Marokkaanse moeder. Reden hiervoor is de realisering van gelijkheid tussen man en vrouw in de Marokkaanse wet- en regelgeving. Daarbij geldt terugwerkende kracht, met dien verstande dat een vóór 1 mei 2007 uit een Marokkaanse moeder geboren kind alléén de Marokkaanse nationaliteit verkrijgt als het kind is ingeschreven in de burgerlijke stand van Marokko.
Gevolgen van de wijziging van het Marokkaanse nationaliteitsrecht in de praktijk
Kinderen die vóór 1 mei 2007 uit een Marokkaanse moeder zijn geboren en die zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van Marokko hebben de Marokkaanse nationaliteit verkregen. Gemeenten zullen in deze gevallen, conform de Wet GBA, de Marokkaanse nationaliteit opnemen in de GBA. In andere gevallen is de Marokkaanse nationaliteit niet verkregen en moet deze dus niet in de GBA worden opgenomen. Voor zover gemeenten bij deze kinderen ten onrechte de Marokkaanse nationaliteit hebben opgenomen, betreur ik dat.
De inschrijving van deze kinderen in de burgerlijke stand van Marokko vindt in het algemeen plaats op basis van een verzoek van de ouders. Indien de ouders geen verzoek doen en het kind buiten de registers van de burgerlijke stand van Marokko blijft, verkrijgt het kind niet de Marokkaanse nationaliteit en wordt dit gegeven niet opgenomen in de GBA.
Wat betreft de opneming in de GBA van de nationaliteit van kinderen die na 1 mei 2007 uit een Marokkaanse moeder zijn geboren: deze registratie verloopt op dezelfde wijze als bij een kind met een Marokkaanse vader. Volgens de nieuwe Marokkaanse nationaliteitswet verkrijgt in beide gevallen het kind de Marokkaanse nationaliteit. Daar is geen registratie bij de Marokkaanse burgerlijke stand voor nodig. Op grond van de huidige Wet GBA wordt die nationaliteit opgenomen in de GBA.
Zoals gezegd betekent de registratie van een buitenlandse nationaliteit in de GBA niet dat de betrokken persoon daardoor die buitenlandse nationaliteit verkrijgt. Het is de wetgeving van het desbetreffende land dat de nationaliteit bepaalt, niet de registratie in de GBA.
De uitleg van de Marokkaanse nationaliteitswetgeving is gebaseerd op de informatie waarover wij nu beschikken. De gevolgen van de wijziging van de Marokkaanse wetgeving zijn echter niet eenduidig. Nader onderzoek naar de betekenis van de wetswijziging zal nadere informatie opleveren. Naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek zullen de gemeenten zo spoedig mogelijk op de hoogte worden gesteld. Ik zal ook uw Kamer daarover informeren.
De registratie van de Turkse nationaliteit in de GBA
Tot slot is naar aanleiding van een krantenbericht nog een geval naar voren gebracht van een kind van een moeder met (ook) de Turkse nationaliteit en een Nederlandse vader. In dit geval heeft het kind, op een wijze die vergelijkbaar is met de bovengenoemde gevallen, ook de Turkse nationaliteit verkregen. De Turkse nationaliteitswetgeving kent de mogelijkheid om - vanaf 18 jaar - afstand te doen van de de Turkse nationaliteit. Als afstand gedaan is van de Turkse nationaliteit wordt deze niet opgenomen in de GBA of daaruit verwijderd.
Beweerd werd bovendien dat het gemeentebestuur geboortegegevens over het kind zou hebben 'aangemeld' bij het Turkse consulaat. Dit laatste berust, volgens informatie die daarover is ingewonnen, op een misverstand. Er zijn geen gegevens over het kind uit de GBA verstrekt aan het Turkse consulaat.
DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,
drs. A.Th.B. Bijleveld-Schouten