Wageningen Universiteit en Researchcentrum

Description: Een geïntegreerde aanpak vanuit het veterinaire en humane werkveld is noodzakelijk om Q-koorts in Nederland te beperken. In 2008 vond de grootste gedocumenteerde epidemie van Q-koorts bij mensen plaats in Noord Brabant. Melkgeiten lijken de belangrijkste bron voor deze epidemie te zijn. Een effectieve aanpak en beheersing van Q-koorts heeft daarom alleen kans van slagen als het veterinaire en humane werkveld bestaande uit overheidsinstanties, gezondheidsinstellingen en onderzoeksinstituten samenwerken. Dat schrijven deskundigen, waaronder Hendrik Jan Roest van het Centraal Veterinair Instituut van Wageningen UR, in een artikel dat woensdag is verschenen in het Tijdschrift voor Diergeneeskunde.

Q-koorts is een zoönose (ziekte die van dier op mens overdraagbaar is) die wordt veroorzaakt door de bacterie Coxiella burnetii. De belangrijkste infectieroute in de Nederlandse situatie lijkt stof- en spayvorming van bacteriën die vrijkomen bij een vroeggeboorte bij geiten als gevolg van Q-koorts. Bij een vroeggeboorte als gevolg van Q-koorts komen zeer grote hoeveelheden ziektekiemen in de omgeving vrij. Deze kunnen door de wind over grote afstand verplaatst worden. De weersomstandigheden spelen hierbij een belangrijke rol: droog, warm weer en veel wind zorgen voor meer verspreiding.

Onderzoek

Omdat nog veel zaken rondom Q-koorts onbekend zijn, vindt er volop onderzoek plaats. Een gezamenlijke aanpak van veterinaire en humane onderzoekers is hierbij essentieel om tot goede adviezen te komen. Bij mensen en dieren wordt onderzocht hoe vaak Q-koorts voorkomt. De resultaten worden deze zomer verwacht. Verder wordt gekeken welke risicofactoren (demografisch, geografisch, gedrag en bedrijfsvoering) van invloed zijn op de verspreiding. De resultaten hiervan worden aan het einde van dit jaar verwacht. Ook wordt bekeken in hoeverre drachtige en niet drachtige geiten de ziekmakende bacterie uitscheiden en wat het effect is van vaccinatie. Tenslotte worden de diagnostische testen verder verbeterd zodat de ziekte sneller kan worden opgespoord. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door het Centraal Veterinair Instituut in samenwerking met het RIVM en de Gezondheidsdienst voor Dieren.

Verwachting

De overheid heeft op basis van de huidige kennis diverse maatregelen genomen om verdere verspreiding van de ziekte in 2009 tegen te gaan (o.a. vaccinatie van geiten en schapen en hygiënemaatregelen op grotere bedrijven). Hoewel enig effect van de maatregelen verwacht mag worden zijn een aantal zaken omtrent de overdracht nog niet helemaal duidelijk. Tevens spelen weersomstandigheden ook een grote rol in de verspreiding van de bacterie. Daarom is moeilijk te voorspellen hoe de epidemie in 2009 zal verlopen

Achtergrondinformatie

Meestal verloopt Q-koorts bij mensen zonder symptomen of is er sprake van milde griepachtige verschijnselen. Bij een klein percentage van de geïnfecteerden ontstaat een ernstigere infectie of ontwikkelt zich een chronische infectie. Zwangeren, mensen met hartklepafwijkingen en mensen met een aangetast immuunsysteem hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van een chronische infectie.

Situatie bij dieren

Het voornaamste symptoom van Q-koorts bij geiten is abortus in de laatste periode van de dracht. Bij schapen treedt abortus minder vaak op en bij runderen lijkt het voornaamste probleem een verminderde vruchtbaarheid. Uit onderzoek naar aanwezigheid van antistoffen in tankmelk blijkt dat Q-koorts op meer dan 50% van de melkveebedrijven in Nederland voorkomt. Waarom de ziekteverschijnselen de laatste jaren juist in Noord-Brabant bij geiten optreden, is niet duidelijk. De regio waar het probleem zich voordoet, is wel de regio met de hoogste geitendichtheid in Nederland. Dit is dezelfde regio waar zich de problemen met ziekteverschijnselen bij mensen hebben voorgedaan.