2-4-2009
"Franse heffingen op Nederlands pootgoed en zaaizaad ordinaire
handelsbelemmering"
Europarlementariër Jan Mulder (VVD) heeft vandaag opnieuw
schriftelijke vragen gesteld aan de Europese Commissie over de Franse
heffingen op geïmporteerd pootgoed en zaaizaad.
Deze heffingen komen bovenop de heffingen die in Nederland al betaald
moeten worden voor de certificering van pootgoed en zaaizaad.
Nederlandse boeren zijn hier de dupe van, omdat dit voor hen leidt tot
lagere opbrengstprijzen voor hun producten.
Met name voor pootaardappeltelers en vlaszaadtelers zijn de heffingen
zeer nadelig. Mulder: "Ik vind Franse heffingen op Nederlands pootgoed
en zaaizaad zeer onterecht, omdat het product in Nederland ook al
getest wordt en de kosten bovendien niet in verhouding staan tot de
diensten die geleverd worden."
De Nederlandse Aardappel Organisatie (NAO) diende hierover in 2004 al
een klacht in bij de Europese Commissie, maar de behandeling van deze
klacht is nog steeds niet afgerond.
"Ik weet dat de Europese Commissie bezig is met de behandeling van de
klacht van de Nederlandse Aardappelorganisatie, maar het duurt mij
allemaal veel te lang. Ik wil dat de Europese Commissie Frankrijk zo
snel mogelijk op de vingers tikt voor deze ordinaire
handelsbelemmering."
Hieronder vindt u de schriftelijke vragen die Jan Mulder gesteld heeft
aan de Europese Commissie.
---
Schriftelijke vragen van Jan Mulder aan de Europese Commissie
Binnen de EU mag alleen gecertificeerd pootgoed en zaaizaad op de
markt worden gebracht in overeenstemming met de vereisten van
richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 2000/29/EG, 2002/54/EG, 2002/56/EG
en 2002/57/EG. Certificering en toerekening van de kosten vindt plaats
in de lidstaat van herkomst. Volgens artikel 23, lid 1 van richtlijn
2002/56/EC zien lidstaten erop toe dat bij het in de handel brengen
van pootgoed en zaaizaad ten minste steekproefsgewijs officiële
controles worden verricht om na te gaan of het product voldoet aan de
eisen en voorwaarden van deze richtlijn. Voor dit toezicht op
gecertificeerd pootgoed en zaaizaad uit andere EU-lidstaten legt de
GNIS (Groupement National Interprofessionel des Semences et Plants) in
Frankrijk een heffing op in de vorm van een "cotisation à la première
vente". De Nederlandse Aardappel Organisatie (NAO) diende in december
2004 reeds een klacht in bij de Europese Commissie over de wijze
waarop de GNIS kosten voor diensten in rekening brengt bij
buitenlandse telers (complaint CP 2805). In antwoord op eerdere
schriftelijke vragen van ondergetekende (E-1782/07), antwoordde de
Commissie dat de klacht van de NAO zo snel mogelijk behandeld zou
worden. Daarnaast heeft ondergetekende er bij Eurocommissaris
Fischer-Boel op aangedrongen om ook andere producten die onder de GNIS
vallen daarin mee te nemen.
1. Is de Commissie van mening dat Frankrijk het toezicht op de verkoop
van gecertificeerde producten uit andere lidstaten op rechtvaardige en
proportionele wijze geïmplementeerd heeft, vooral gezien het feit deze
producten in de lidstaat van herkomst ook al de noodzakelijke
procedures hebben doorlopen?
2. Is de Commissie van mening dat een situatie bestaat waarin telers
uit andere lidstaten aanzienlijk benadeeld worden ten gunste van
binnenlandse telers? Zo ja, wat is de Commissie van plan hier aan te
gaan doen?
3. Is de Commissie van mening dat de manier waarop de GNIS de kosten
dekt die worden gemaakt voor de certificering van
(zetmeel)pootaardappelen, ander pootgoed en zaaizaad van binnenlandse
telers, in overeenstemming is met de bestaande Europese
staatssteunregels?
4. Wanneer denkt de Commissie de behandeling van de klacht van de
Nederlandse Aardappelorganisatie (inclusief de bezwaren vanuit andere
sectoren die met de GNIS te maken hebben) af te ronden?
VVD