SGP


SGP op bres voor keuzevrijheid en pgb WMO

De SGP wil de keuzevrijheid garanderen voor mensen die op maatschappelijke zorg zijn aangewezen. Samen met de VVD heeft SGP-kamerlid Van der Vlies hierover een aantal amendementen ingediend. Die amendementen kunnen zo goed als zeker rekenen op de steun van een Kamermeerderheid. Daarmee gaat de Kamer naar het zich laat aanzien in tegen de wens van staatssecretaris Bussemaker. Zij wil het persoongebonden budget (pgb) dat de keuzevrijheid van zorgclienten vastlegt uit de WMO halen. Van der Vlies en VVD-kamerlid Van Miltenburg hebben een amendement ingediend om dit plan terug te draaien. Ook willen zij dat zorgvragers op dit punt adequaat worden ingelicht. In een ander amendement dringt Van der Vlies erop aan om mensen die door veranderde omstandigheden moeten verhuizen het recht te geven om óók in de nieuwe woning aanpassingen te laten aanbrengen op basis van de WMO.

Wijziging WMO â aanspraak individuele voorzieningen
1 april 2009
B.J. van der Vlies

Voorzitter, mijn fractie fronste de wenkbrauwen toen wij het voorliggende wetsvoorstel bestudeerden. Hoewel mijn fractie de doelstelling van het wetsvoorstel steunt, namelijk het adequaat borgen van de positie van de burger bij het ontvangen van huishoudelijke verzorging in het kader van de Wmo, hebben wij forse bedenkingen tegen de voorgestelde oplossing om dat te realiseren. Met dit wetsvoorstel wordt er namelijk opnieuw onduidelijkheid geschapen over de status van het Persoonsgebonden Budget in de Wmo, en dat vindt mijn fractie echt ongewenst.

Verplaatsen Pgb naar toelichting
Voorzitter, in 2006 aanvaardde de Tweede Kamer unaniem een door de VVD en de SGP ingediend amendement om het Pgb een volwaardige positie te geven in de Wmo. En wat gebeurt er tot mijn verbazing in dit wetsvoorstel: het Pgb wordt verplaatst, en zo gedegradeerd naar het Memorie van Toelichting. Op vragen van mijn fractie waarom het persoonsgebonden budget uit de tekst van de wet is gehaald, krijg ik geen overtuigend antwoord. Daarom in een laatste poging om opheldering te krijgen over de motivatie van de staatssecretaris de volgende vragen:

* Wat is de noodzaak voor de staatssecretaris om de definitie âeen voorziening anders dan in naturaâ in de wet op te nemen in plaats van het opnemen van de definities âpersoonsgebonden budgetâ en een âfinanciële vergoedingâ?

* Waarom heeft de staatssecretaris geen alternatieve wijzigingsvormen overwogen bij de voorbereiding van dit wetsvoorstel als zij uit wil sluiten dat individuen werkgevers- of opdrachtgeverslasten op zich nemen? Kan de staatssecretaris overtuigend beargumenteren waarom zij bijvoorbeeld niet een aantal voorwaarden stelt aan het persoonsgebonden budget?

Voorzitter, het mag duidelijk zijn dat mijn fractie erg kritisch is over de voorgestelde wijziging. Om die reden heb ik een amendement van mevrouw Van Miltenburg meegetekend om het persoonsgebonden budget onverkort in de wet overeind te houden. Daarnaast heb ik een amendement ingediend (voor het geval dat het eerste amendement verworpen wordt) waarin een definitie wordt toegevoegd van een voorziening anders dan in natura, namelijk een persoonsgebonden budget of een financiële vergoeding. Dit amendement is meegetekend door mevrouw van Miltenburg en mevrouw Willemse-van der Ploeg. Gezien de antwoorden van de staatssecretaris in het verslag dat beide vormen âanders dan in naturaâ volwaardige alternatieven zijn, neem ik aan dat zij dit amendement positief zal bejegenen. Laten we dit dan ook op een elegante manier oplossen. Nu weet ieder nog wel dat een voorziening anders dan in natura ook een pgb is, maar weet iedere WMO-ambtenaar dat ook nog over bijvoorbeeld tien jaar?

Duidelijk en begrijpelijk ingelicht
Voorzitter, het wetsvoorstel regelt ook dat gemeenten burgers begrijpelijk dienen te informeren als zij kiezen voor een voorziening anders dan in natura. Prachtig, al heb ik in het verslag daarbij de kanttekening geplaatst dat gemeenten dit toch al moeten doen op grond van Prestatieveld 3 Informatie Advies en Cliëntondersteuning. De gemeente wordt hierop âgecontroleerdâ door de Wmo-adviesraad of de cliëntenraad. Maar nu de plicht om burgers te informeren in de wet wordt opgenomen, moeten we dat maar direct goed doen. Daarom heb ik samen met mevrouw Van Miltenburg van de VVD een amendement ingediend met de volgende strekking. Allereerst dient de te verstrekken informatie ook betrekking te hebben op voorzieningen in natura, zodat burgers een beslissing kunnen nemen op basis van het door gemeenten aan hen verstrekte totaalplaatje van àlle voorzieningen. Anders geven we gemeenten het instrument in handen om te zeggen: âMevrouw, dat pgb is echt te ingewikkeld voor u. U kunt maar beter bij aanbieder X langsgaan.â Daarmee komt de keuzevrijheid die we in 2006 in de wet hebben verankerd, stevig in de knel. Daarnaast wordt de formulering dat mensen âbegrijpelijk ingelichtâ moeten worden gewijzigd in de duidelijkere formulering âlicht in duidelijke en begrijpelijke bewoordingen inâ. Die formulering is ontleend aan artikel 48 van de Pensioenwet. Laten we gewoon zorgen voor een wettekst die aansluit bij andere wetten. Tenslotte wordt verduidelijkt dat de te verstrekken informatie vooraf moet plaats hebben. Ik reken op brede steun voor dit amendement.

Gewijzigde omstandigheden
Voorzitter, in het verslag heb ik een concrete casus aan de regering voorgelegd waarbij ik mijn zorgen uitte over het feit dat het in de praktijk voorkomt dat gemeenten woningaanpassingen, zoals een traplift, afwijzen op het moment dat een persoon vrijwillig vertrekt van een adequate woning naar een niet-adequate woning. Ik weet dat dit in de praktijk vaak voorkomt. Ik begrijp die beslissing van een gemeente niet als de aanvrager een vergoeding vraagt in het kader van âeen normale wooncarrièreâ. Denk aan situaties dat een persoon verhuist vanwege een veranderde gezinssituatie of een veranderde leefsituatie. Ik denk dan aan situaties waarin mensen moeten verhuizen omdat het huis vanwege gezinsuitbreiding te klein wordt. Of situaties dat een huis te groot wordt voor oudere mensen. Daar komt bij dat het vinden van een adequate woning lang niet altijd even gemakkelijk is, omdat er op de huur- en koopmarkt weinig betaalbare (semi)bungalows beschikbaar zijn die voldoen.

Ik ben blij dat de regering mij in de nota naar aanleiding van het verslag gelijk geeft, en zegt dat een gemeente op grond van artikel 4 van de Wmo rekening dient te houden met de gewijzigde behoeften van de aanvrager. Echter, de praktijk wijst uit dat gemeenten dat - bewust of onbewust - nog niet altijd doen. Daarom heb ik een amendement ingediend waarmee in artikel 4 lid 2 van de Wmo een zinsdeel wordt toegevoegd dat het college van burgemeester en wethouders rekening houdt met de persoonskenmerken en behoeften van de aanvrager van de voorziening, waaronder verandering van woning in verband met wijziging van gezinsomstandigheden.