Ruilverkaveling van boer Pros Veldman
01 april 2009 - kamerstuk
Kamerbrief met antwoorden op Kamervragen waarin de minister aangeeft
dat zij zo snel mogelijk duidelijkheid wil over deze ruilverkaveling.
De burgemeester van Deventer gaat hiernaar onderzoek doen.
Meer informatie
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
onderwerp bijlagen
D i rectie Juridische Zaken
Geachte Voorzitter,
Hierbij geef ik, mede namens de minister van VROM, antwoord op de vragen van het
lid Poppe (SP) over de ruilverkaveling van boer Pros Veldman.
1 en 2
Is het waar dat boer Pros Veldman zijn vruchtbare grond in een ruilverkaveling heeft
geruild voor asbesthoudende grond?
Van wie is de asbesthoudende grond oorspronkelijk? Om welke concentraties asbest in de
grond gaat het? Hoe is de asbest in die grond terecht gekomen.
Zoals aangegeven in mijn antwoorden op de vragen van de leden Cramer en Slob (beiden
ChristenUnie) inzake de ontwikkelingen in de ruilverkaveling Marshoek-Hoonhorst
(Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, Aanhangsel van de Handelingen, nr. 1846), vind
ik het van groot belang, dat zo snel mogelijk duidelijk wordt wat er bij deze
ruilverkaveling is gebeurd. Ik heb daarom de heer A.P. Heidema, burgemeester van
Deventer, gevraagd, om in verband met de eventuele asbestverontreiniging, onderzoek te
verrichten naar de vraag of alle formeel en feitelijk betrokken partijen bij het
landinrichtingsproject Marshoek-Hoonhorst zorgvuldig hebben gehandeld met betrekking
tot de aan de maatschap Veldman toebedeelde gronden, en op de vraag of al het
noodzakelijke is gedaan om eventuele gezondheidsrisico's als gevolg van de vervuiling
van de betrokken grond te beperken.
In het rapport van de heer Heidema zal onder meer op de door u gestelde vragen worden
ingegaan. Ik verwacht het rapport begin april te ontvangen. Vervolgens zal ik u nader
informeren.
3
Is de sanering van asbest op de vorige eigenaar van de grond te verhalen?
Ingevolge artikel 148 van de Landinrichtingswet wordt in beginsel aan iedere eigenaar een
recht toegedeeld met betrekking tot onroerende zaken dat van gelijke hoedanigheid en
gebruiksbestemming is, als hij heeft ingebracht. 'Vervuilde' gronden zijn op grond van
artikel 14 van de Regeling herverkaveling niet uitruilbaar. Indien onverhoopt blijkt, dat
'ingebrachte grond' toch verontreinigd blijkt te zijn, wordt de inbrenger verzocht de
Ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit
Directie Juridische Zaken
Web: www.minlnv.nl
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
10 maart 2009 2009Z04276 TRCJZ/2009/892 31 maart 2009
Ruilverkaveling van boer Pros Veldman
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
31 maart 2009 TRCJZ/2009/892 2
verontreiniging alsnog ongedaan te maken of te laten maken. Doorgaans zorgt de
landinrichtingscommissie, in beginsel op kosten van de inbrenger, ervoor dat de gronden
schoon opgeleverd worden. De nieuwe eigenaar is ingevolge bepalingen in de
Landinrichtingswet gehouden daaraan medewerking (zoals toegang tot de percelen) te
verlenen.
4
Is het waar dat de Dienst Landelijk Gebied al voor de ruilverkaveling op de hoogte was van
de aanwezigheid van asbest? Zo ja waarom hebben zij dit niet gemeld aan de nieuwe
eigenaar.
Zie het antwoord op vraag 1 en 2.
5
Wat is de officiële werkwijze indien de Dienst Landelijk Gebied op de hoogte is van
asbestverontreiniging? Aan wie wordt dit gemeld? Hoe wordt zorg gedragen voor
sanering?
De Dienst Landelijk Gebied informeert bij geconstateerde verontreinigingen boven de
wettelijke norm de eigenaar van de betreffende percelen en het bevoegde gezag. In geval
van verontreinigde landbouwgronden is dit de provincie, in geval van verontreiniging in
wegen is dit de VROM-inspectie. Voor de vraag hoe zorg wordt gedragen voor sanering,
zie het antwoord op vraag 3.
6 en 7
Heeft de Dienst Landelijk Gebied hiermee op een juiste wijze gehandeld? Zo nee, heeft dit
consequenties voor de verantwoordelijken? Welke juridische middelen heeft u, en welke
heeft de gedupeerde eigenaar tegen dit handelen van de Dienst Landelijk Gebied?
Op welke wijze gaat u de gedupeerde eigenaar Veldman tegemoetkomen en ondersteunen
bij het saneren van zijn grond.
Op basis van de mij thans ten dienste staande gegevens kom ik tot de conclusie dat mijn
Dienst Landelijk Gebied zorgvuldig heeft gehandeld. Indien ik naar aanleiding van het
onderzoek van de heer Heidema tot een andere conclusie moet komen, zal ik u hierover
informeren.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit