1 1
> Retouradres: Postbus 20901, 2500 EX Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer Plesmanweg 1-6
der Staten-Generaal 2597 JG Den Haag
Binnenhof 4 Postbus 20901
2500 EX Den Haag
2513 AA DEN HAAG T 070 351 61 71
F 070 351 78 95
Contactpersoon
---
T -
Ons kenmerk
VENW/DGMO-2009/2405
Uw kenmerk
Datum 1 april 2009 -
Onderwerp Toezeggingen AO-milieuzonering 15 januari 2009 Bijlage(n)
---
Geachte voorzitter,
Tijdens het Algemeen Overleg over milieuzonering van 15 januari jongstleden heb
ik uw Kamer toegezegd een nadere toelichting te geven op de wijzigingen van de
relevante wet- en regelgeving die nodig zijn voor vrijstellingen voor hulpdiensten
en Defensie. Dit naar aanleiding van de bespreking van het ontwerpbesluit tot
wijziging van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990),
het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer, het
Voertuigreglement en het koninklijk besluit van 15 december 1994, houdende
uitvoering van artikel 4, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 inzake
verkeersvoorschriften voor het militaire verkeer in gewone omstandigheden (Stb.
967) en het Voertuigreglement ten behoeve van de milieuzone voor vrachtauto's,
dat ik de Kamer op 31 oktober 2008 heb voorgelegd.
Zoals ik uw Kamer op 15 januari jongstleden heb gemeld is het van belang dat
het besluit op 1 mei aanstaande in werking kan treden, zodat overtredingen van
de bepalingen van het besluit kunnen worden afgehandeld via de administratieve
route, als zogenaamd "Mulderfeit". Dit om de handhaafbaarheid te
vergemakkelijken en het gerechtelijke systeem zoveel mogelijk te ontlasten. Ik
heb daarom na ontvangst van het advies van de Raad van State en de verwerking
daarvan het ontwerpbesluit aangeboden aan de Koningin voor vaststelling. De
datum van inwerkingtreding van het onderdeel met betrekking tot het
milieuzonebord dient nog bij koninklijk besluit te worden vastgesteld, zodat er
nog gelegenheid is hierover desgewenst met uw Kamer te overleggen.
Ik heb goede nota genomen van de opmerkingen die gemaakt zijn tijdens het AO
van 15 januari jongstleden. In dit kader wil ik benadrukken dat met het besluit de
huidige situatie van milieuzones voor vrachtauto's niet gewijzigd wordt. Er
verandert op zichzelf niets aan de reeds bestaande vrijstellingen en ontheffingen
en de mogelijkheden vrijstellingen en ontheffingen te verlenen. De gemeentelijke
ontheffingsmogelijkheden zoals uiteengezet op de site www.milieuzones.nl
Pagina 1 van 4
worden in dit besluit ongewijzigd overgenomen. Ook verandert er niets aan de
Datum
reeds bestaande vrijstellingen en mogelijkheden voor ontheffing
Het doel van het besluit is een nieuw verkeersbord (C22a) te introduceren Ons kenmerk
waarmee de milieuzones worden aangeduid. Dit om de duidelijkheid voor de VENW/DGMO-2009/2405
verkeersdeelnemer op straat te vergroten. Op dit moment wordt voor de
milieuzones voor vrachtverkeer gebruik gemaakt van het bord C7 ("gesloten voor
vrachtverkeer"), dat een algeheel verbod voor vrachtauto's aangeeft. Voor
vrachtauto's die voldoen aan de toegangseisen van de milieuzone dient
vervolgens ontheffing te worden verleend. Door de toegangseisen op te nemen in
het besluit voor het nieuwe verkeersbord kan de ontheffingverlening grotendeels
achterwege blijven (behoudens voor bijzondere situaties), wat een besparing van
administratieve lasten oplevert. Dat is het tweede doel van dit besluit.
Bij brief van 25 februari 2009, nr. DGM/K&L2009014887 bent u door mijn
ambtgenote van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
geïnformeerd over het stopzetten van de subsidiëring van halfopen retrofit
roetfilters op zware voertuigen. De conclusies van het in die brief genoemde
onderzoek door TNO en het stopzetten van de subsidiëring hebben geen gevolgen
voor dit ontwerpbesluit. Ten eerste blijken de gevolgen voor de effectiviteit van
de milieuzones voor vrachtverkeer uiterst gering. De convenantpartners zien
daarin dan ook geen aanleiding om de toegangscriteria voor de milieuzones aan
te passen. Ook zullen vrachtauto's die met deze filters zijn uitgerust
onverminderd toegang houden tot de milieuzones, overeenkomstig de huidige
toegangscriteria. Ten tweede is de typegoedkeuring voor de halfopen roetfilters
niet ingetrokken. De halfopen roetfilters voldoen immers wel aan de
oorspronkelijke typegoedkeuringseisen. Eventueel wordt de typegoedkeuring later
aangepast, afhankelijk van de resultaten van het vervolgonderzoek naar halfopen
roetfilters van andere fabrikanten en de aanbevelingen van TNO afgewacht. In het
ontwerpbesluit wordt voor de aan de typegoedgekeurde roetfilters gestelde eisen
verwezen naar de nog op te stellen Regeling typegoedkeuring roetfilters.
Aanpassing van de typegoedkeuringseisen in die regeling zal daarom geen nadere
aanpassing van dit ontwerpbesluit vergen.
Dan de toelichting op de vrijstelling voor Defensievoertuigen. Een aantal locaties
van de krijgsmacht, veelal kazernes, is gesitueerd binnen de milieuzones. Van en
naar deze locaties vindt transport plaats van goederen en mensen waarvoor soms
ook vrachtauto's gebruikt worden. Door het grote aantal in de komende jaren te
vervangen voertuigen en de specifieke vereisten die aan defensievoertuigen
worden gesteld, is het voor het ministerie van Defensie niet mogelijk op korte
termijn te voldoen aan de eisen voor de milieuzone genoemd in artikel 86d RVV
1990. Het hoofdstuk milieuzones in het RVV 1990 is daarom vooralsnog niet van
toepassing op voertuigen, die worden gebruikt ten behoeve van het militaire
verkeer in normale omstandigheden.
Nochtans neemt het ministerie van Defensie ter verbetering van de luchtkwaliteit
bij nieuw en bestaand materieel technische maatregelen die leiden tot een lagere
emissie van fijn stof en stikstofdioxide. Zo zullen bijvoorbeeld de voertuigen die
specifiek zijn bedoeld om de kazernes van goederen te voorzien, al in de loop van
2009 worden vervangen door Euro V voertuigen.
Ten aanzien van de hulpdiensten politie, brandweer en ambulancediensten blijkt
het regelen van een generieke vrijstelling in dit besluit niet nodig. Politie,
brandweer en ambulance voeren als zij een dringende taak uitvoeren optische en
geluidssignalen (art. 29, eerste lid, Reglement verkeersregels en verkeerstekens
Pagina 2 van 4
1990 (RVV)). Als zij dat doen wordt het betrokken voertuig een voorrangsvoertuig
Datum
(art. 1, onder an, RVV). Bestuurders van een voorrangsvoertuig mogen afwijken
van de voorschriften van het RVV (en dus ook straks t.a.v. die betreffende Ons kenmerk
milieuzone) voor zover de uitoefening van hun taak dit vereist (art. 91 RVV). VENW/DGMO-2009/2405
Verder hebben de betrokken diensten alle vrijstellingen ex art. 147
Wegenverkeerswet 1994 waardoor zij mogen afwijken van bepalingen van het
RVV voor zover dit voor de uitvoering van de opgedragen taken noodzakelijk is.
Voor de beeldvorming is het verder goed te vermelden dat er bij de milieuzones
geen sprake is van fysieke barrières zoals slagbomen e.d. Handhaving vindt
plaats aan de hand van het kenteken van een voertuig en niet door staande
houding. Er is dus geen enkele belemmering voor de hulpdiensten om snel bij een
noodsituatie binnen een milieuzone te geraken.
Dan het voorstel van het lid van uw Kamer dhr. Van Heugten (CDA), ingebracht
tijdens het algemeen overleg van 15 januari jongstleden. Dit voorstel betreft het
regelen van een generieke vrijstelling voor bijzondere voertuigen zoals
bouwkranen en takelwagens. In het convenant `Stimulering schone vrachtauto's
en milieuzonering' zijn verschillende categorieën van bijzondere voertuigen, zoals
bijvoorbeeld kraanwagens, benoemd waarvoor geldt dat de gemiddelde
afschrijvingstermijn langer is dan 8 jaar. In het convenant is afgesproken dat alle
vrachtauto's van 13 jaar en jonger, die vallen binnen deze bijzondere
categorieën, worden toegelaten in de milieuzone. Voor deze bijzondere
categorieën is de toegang tot de milieuzone geregeld door middel van langdurige
ontheffingen. Deze langdurige ontheffingen worden verleend door SenterNovem,
dat hiervoor gemandateerd is door de gemeenten die een milieuzone hebben
ingesteld. Voor deze constructie is gekozen om de administratieve lasten voor het
bedrijfsleven en gemeenten zoveel mogelijk te beperken.
In overleg met de sector zal worden bezien of er categorieën bijzondere
voertuigen zijn die in de huidige praktijk toch nog problemen ondervinden bij de
verlening van ontheffingen. Als dat het geval is ben ik bereid, in overleg met de
gemeenten en de andere convenantpartners, te bezien welke mogelijkheden er
zijn om de administratieve lasten verder te beperken.
Ten aanzien van de gedachte om vrachtauto's van 25 jaar en ouder (oldtimers)
vrij te stellen gaf ik tijdens het Algemeen Overleg al aan dat dit probleem
nauwelijks speelt en dat in de praktijk blijkt dat gemeenten dit in overleg met
betrokkenen zelf bevredigend oplossen. Er is dus nauwelijks aanleiding om voor
deze groep nadere regels op te stellen.
Een generieke vrijstelling voor vrachtauto's van 25 jaar en ouder is bovendien
ongewenst. Dit betreft juist de meest vervuilende groep vrachtauto's die
gemeenten met milieuzones beogen te weren uit het centrum van hun stad. De
vrachtauto's die als hobby- of verzamelobject in bezit zijn, zijn niet eenvoudig te
onderscheiden van de vrachtauto's die commercieel gebruikt worden.
Daarnaast blijken er in de praktijk voor de eigenaren van oldtimer-vrachtauto's
nauwelijks problemen te zijn met de milieuzones, zo blijkt uit recent overleg
tussen het ministerie van VROM en de Federatie Historische Automobielclubs
(FEHAC). In overleg met de betreffende gemeente(n) wordt in de praktijk een
passende oplossing gevonden. Ik geef een paar voorbeelden: zo wordt door
gemeenten ontheffing verleend tijdens evenementen zoals de parades met
historische militaire voertuigen op Bevrijdingsdag. In Eindhoven zijn voertuigen
van het DAF-museum vrijgesteld van de milieuzone mits zij de kortste route in en
uit de milieuzone aanhouden. In Den Haag is een particulier die binnen de
milieuzone zijn oude Amerikaanse truck heeft gestald, vrijgesteld als ook hij via
Pagina 3 van 4
de kortste weg de milieuzone in- en uitrijdt. Kortom, in de praktijk vindt men hier
Datum
op lokale schaal een oplossing op maat, waar een generieke vrijstelling
onbedoelde negatieve effecten zou hebben. Ons kenmerk
VENW/DGMO-2009/2405
Ik hoop u met deze toelichting voldoende geïnformeerd te hebben.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings
Pagina 4 van 4
Ministerie van Verkeer en Waterstaat