Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

2009Z03188 / 2080914500
Vragen van de leden Besselink en Timmer (beiden PvdA) aan de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de opvatting van studenten geneeskunde dat hun medische kennis tekortschiet. (Ingezonden 20 februari 2009)


1
Heeft u kennisgenomen van het bericht 1) dat uit een onderzoek door het studentenplatform van artsenorganisatie KNMG naar voren komt dat studenten geneeskunde ernstig betwijfelen of zij over voldoende medische kennis beschikken op basis van hun studie?

Ja


2
Kent u het onderzoek?

Ik ken het onderzoek zoals het beschreven is in het artikel van Medisch Contact van 19 februari 2009 `Vroeger waren co's veel beter'.


3
Deelt u de mening dat het een verontrustende conclusie is dat medische studenten over steeds minder inhoudelijke kennis beschikken?

Uit het artikel in Medisch Contact blijkt dat studenten geneeskunde kritisch zijn over het eigen kennisniveau. Vier op de tien studenten vinden het kennisniveau te laag, gemeten naar hun eigen maatsstaven. Studenten zijn daarbij kritischer over zichzelf dan over anderen. Het onderzoek wijst ook uit dat er een gebrek aan motivatie bij studenten bestaat. De studenten vinden ook dat er te weinig tijd in het curriculum is vrijgemaakt voor medisch- inhoudelijke onderwerpen. Ik vind het op zich goed dat studenten kritisch kijken naar hun eigen opleiding. Bij geneeskunde ligt dat ook in de lijn van de nieuwe onderdelen die in het onderwijsprogramma zijn ingepast, zoals reflectie, professionele ontwikkeling en communicatie. Daarnaast ondersteun ik dat het nieuwe Raamplan Artsopleiding, dat in april 2009 wordt vastgesteld een versterkte aandacht zal geven aan een evenwichtige balans tussen de zogenaamde basisvakken en de medische wetenschappen in meer strikte zin. Verwacht mag worden dat daardoor een positieve aanpassing zal plaatsvinden ten aanzien van het lerend vermogen van studenten met betrekking tot medisch-inhoudelijke onderwerpen. De VSNU heeft daarnaast aangegeven dat bij vijf van de acht geneeskundeopleidingen de interuniversitaire voortgangstoets geneeskunde wordt toegepast. Kenmerk van een voortgangstoets is dat een student herhaaldelijk getoetst wordt op het eindniveau van de opleiding (basisarts), waarmee de inhoud van de toets niet gerelateerd is aan specifieke onderdelen van het curriculum.


4




Hoe beoordeelt u de uitkomst van dit onderzoek mede in het licht van de reactie van medisch specialisten die ook aangeven dat het kennisniveau van studenten tekortschiet?

Tegen de achtergrond van mijn antwoord op vraag 3 kan ik een kritische houding van medisch specialisten bedoeld als stimulans ter verbetering van het leerproces van de geneeskundeopleiding positief waarderen. In het antwoord op vraag 5 wordt meer uitgebreid ingegaan op de in recente visitaties geconstateerde brede geschiktheid van basisartsen voor de medische vervolgopleidingen.


5
In welke mate wordt op dit moment binnen de accreditatie van geneeskundeopleidingen gekeken naar de verhouding tussen inhoudelijke medische kennis en aspecten zoals sociale vaardigheden, reflectie etc. gelet?

De opleidingseisen voor een arts zijn wettelijk vastgelegd. De Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek bevat een artikel dat ten aanzien van specifieke opleidingseisen voor de arts verwijst naar de Wet BIG (de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg). De Wet BIG vormt de basis voor een algemene maatregel van bestuur waarin de opleidingseisen voor de arts geregeld worden. De inhoud van deze algemene maatregel van bestuur is gebaseerd op de algemene eindtermen, problemenlijst en uitgangspunten zoals die zijn neergelegd in het Raamplan 2001 Artsopleiding. De eindtermen uit dat raamplan hebben op deze wijze dus een wettelijke geaccepteerde status. De universiteiten hebben het raamplan aanvaard als richtinggevend. Zoals gezegd in het antwoord op vraag 3, komt volgende maand een aan de nieuwste inzichten en ontwikkelingen aangepast raamplan uit.
Voor de accreditatie van geneeskundeopleidingen is het genoemde raamplan richtinggevend. In 2004 verscheen het rapport van de visitatiecommissie Geneeskunde met een beoordeling van alle Nederlandse geneeskundeopleidingen. Als "een cruciaal en onmisbaar onderdeel van het referentiekader voor elke beoordeling van de geneeskundeopleidingen in Nederland" werd het raamplan door de visitatiecommissie gehanteerd als uitgangspunt voor het visitatierapport 2004. Verwacht mag worden dat ook het aangepaste raamplan deze rol in de accreditatie zal gaan vervullen. De visitatiecommissie constateerde naast een toenemende dynamiek in de medische opleidingen dat in haar ogen in Nederland opgeleide artsen breed voorbereid zijn op elke vervolgopleiding. Dit beeld wordt bevestigd door recente (tussen)visitaties die in 2008 in Leiden Rotterdam en Amsterdam hebben plaatsgevonden.


1) De Telegraaf, 18 februari 2009: "Geneeskundestudent twijfelt aan kennis"