Redevoering bij opening tentoonstelling over Calvijn in Berlijn
Toespraak | 31-03-2009
Toespraak van minister-president Balkenende bij de opening van de
tentoonstelling 'Calvinismus. Die Reformierten in Deutschland und
Europa' in het Deutsches Historisches Museum, Berlijn
De toespraak is in het Duits gehouden:
Sehr geehrter Herr Bischof Huber,
Sehr geehrter Herr Bundesminister de Maiziere,
Sehr geehrter Herr Kirchenpräsident Schmidt,
Sehr geehrter Herr Professor Ottomeyer,
Exzellenzen, meine Damen und Herren Abgeordenten, sehr verehrte
Anwesende,
Bij de start van dit Calvijnjaar stuurde ik een artikel over de
actuele betekenis van Calvijn naar Trouw, een Nederlandse krant met
protestantse wortels. Het artikel zelf werd keurig geplaatst, maar...
met een afbeelding van Luther. Dat zou natuurlijk het werk kunnen zijn
van een overenthousiaste voorstander van protestantse eenheid. Maar ik
vrees dat het simpelweg te maken had met een gebrek aan kennis en
historisch besef bij een haastige beeldredacteur. Hoe dan ook, mijn
conclusie was dat dit herdenkingsjaar precies op tijd komt voor een
hernieuwde kennismaking met Calvijn en het calvinisme.
Ik ben blij dat het Deutsches Historisches Museum dezelfde conclusie
heeft getrokken, temeer omdat de combinatie van kunstgeschiedenis en
calvinisme oppervlakkig gezien niet direct voor de hand ligt. Sola
scriptura, zei Calvijn, nur das Wort. En inderdaad, binnen de muren
van de kerk wees Calvijn elke vorm van beeldcultuur principieel af.
Maar daarbuiten niet. Integendeel. Zoals hij het zelf formuleerde in
zijn exegese van het Bijbelboek Genesis: 'De uitvinding der kunsten
(...) is eene lang niet te versmaden gave Gods en een lofwaardige
deugd.'
Het is voor mij een grote eer en een bijzonder genoegen om deze
woorden met mijn aanwezigheid hier kracht bij te mogen zetten. Om in
Calvijns terminologie te blijven: uw uitnodiging was voor mij 'niet te
versmaden'. Veel dank daarvoor. Of het ook een 'lofwaardige deugd' is
dat ik hier ben, laat ik graag in het midden. Maar wees ervan
verzekerd dat het mij veel plezier doet dat u juist mij hebt gevraagd
om deze tentoonstelling over Die Reformierten in Deutschland und
Europa te openen. Daarvoor heb ik drie redenen: persoonlijke,
historische en actuele. Zoals u weet, bevat een goede protestantse
preek drie punten, dus zal ik over elk van deze redenen een paar
opmerkingen maken bij wijze van inleiding.
Allereerst voelt deze tentoonstelling een beetje als thuiskomen, want
ik sta van huis uit met twee benen stevig in de gereformeerde
traditie: als gelovig christen en als christen-democraat. Mijn
politieke verbondenheid met het werk van Calvijn loopt via een van de
grootste staatsmannen die Nederland heeft voortgebracht: Abraham
Kuyper. Hij was de man die Calvijn aan het einde van de negentiende
eeuw herontdekte en zijn gedachtegoed toepaste op de toenmalige kerk
en samenleving in Nederland. Kuypers neocalvinisme draaide om de eigen
verantwoordelijkheid van mensen en maatschappelijke kringen. Die visie
op de samenleving is in de kern ook de drijfveer achter mijn eigen
politieke handelen.
Maar genoeg over mij, want ik sta hier natuurlijk in de eerste plaats
als minister-president van Nederland - volgens velen de meest
calvinistische natie ter wereld. Verwacht van mij geen poging om dat
beeld te ontkrachten, want er zit tot op zekere hoogte veel waars in.
Ontkennen heeft geen zin: Nederlanders zijn calvinisten. Misschien
niet allemaal in religieuze zin. Maar in ons gedrag vertonen wij vaak
eigenschappen die traditioneel als typisch calvinistisch gelden. Hard
werken, spaarzaam leven en vasthoudendheid in zijn meningen - dat
tekent de Nederlander.
Tegelijkertijd moet ik - ook als afgestudeerd historicus - dit
clichébeeld meteen nuanceren. Nederland is niet alleen het land van
Calvijn, zoals Duitsland ook niet alleen het land van Luther is. Het
denken van Erasmus en Christiaan Huygens, het baanbrekende werk van
wetenschappers als Hugo de Groot en Anthonie van Leeuwenhoek, het
licht van Rembrandt en Vermeer - ook dat heeft Nederland door de
eeuwen heen gevormd. De realiteit is dat Nederland als optelsom van
tradities historisch gezien net zo calvinistisch is als
vrijheidslievend, pluriform en tolerant. Die karaktereigenschappen
hebben elkaar nooit uitgesloten. En gelukkig maar, want ze hebben elk
hun eigen waarde.
Mijn punt is dat het calvinisme helemaal geen clichés nodig heeft om
zijn plaats in de eerste rijen van de geschiedenis rechtmatig te
kunnen claimen. Niet in Nederland, niet in Duitsland en niet in
Europa. En daarmee kom ik meteen bij de tweede reden waarom ik de
uitnodiging om hier te spreken graag heb aangenomen. Als onderdeel van
een grote hervormingsbeweging die de religieuze, culturele en
politieke kaart van Europa in korte tijd grondig veranderde, ligt het
calvinisme in het hart van onze gezamenlijke geschiedenis. Deze
tentoonstelling levert het tastbare bewijs.
Wat daarin zonder twijfel een grote rol heeft gespeeld, is het sterk
internationale karakter van het calvinisme. 'Ik ben zelf een
Nederlander' schreef Calvijn zelf ooit aan zijn vriend Heinrich
Bullinger. Die uitspraak onderstreept dat onderlinge verwantschap over
grenzen heen van meet af aan een wezenskenmerk is van het calvinisme.
Dat zien we terug in de nauwe historische banden tussen Nederlandse en
Duitse geloofsgenoten.
Het mooiste voorbeeld in het religieuze domein is natuurlijk de
blijvende verbondenheid tussen de steden Heidelberg en Dordrecht. De
Synode van Dordrecht bevestigde in 1618 immers de Heidelbergse
Catechismus van 1563 als kerndocument van het calvinisme. Dat gebeurde
in aanwezigheid van vele theologen uit de Pfalz en andere
gereformeerde Duitse gebieden. Die innige theologische contacten waren
er ook tussen universiteiten, bijvoorbeeld die van Bremen en Leiden.
Een ander historisch spoor loopt via de politieke lijn, want in de
godsdienstoorlogen van de 16e en 17e eeuw gingen staatsvorming en
religie hand in hand. Calvijns opvatting dat verzet tegen een
onrechtvaardige overheid gerechtvaardigd was, is ongetwijfeld een
belangrijke factor geweest in het grote succes van het calvinisme in
Nederland. Het legitimeerde als het ware de politieke en militaire
strijd tegen de Spaanse landheer: Karel V, Filips II en hun opvolgers.
Zo ontstond de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden als uniek
staatkundig experiment in een periode waarin het in heel Europa
gistte.
De geboorte en latere bloei van de Republiek is niet te begrijpen
zonder kennis van de allianties tussen Nederlandse en Duitse
calvinisten. De Hollandse en Friese stadhouders waren bijvoorbeeld van
het geslacht Nassau, dat nauwe dynastieke banden had met de
belangrijke calvinistische vorsten van de Pfalz en andere protestantse
Duitse vorstendommen. Die historische band bestaat tot op de dag van
vandaag via het Huis van Oranje.
Aan het begin van de Nederlandse opstand tegen Spanje vonden veel
Nederlandse vluchtelingen onderdak in Duitse steden als Emden. Later
zochten veel Duitse geloofsgenoten bescherming in de Republiek. De
beroemdste is ongetwijfeld keurvorst Frederik V van de Pfalz, die na
een kortstondig en mislukt avontuur als koning van Bohemen in 1621 met
zijn Engelse vrouw gastvrij werd ontvangen in Den Haag. Deze
Heidelberger is overigens de geschiedenis ingegaan als de
'Winterkoning', de naam die zijn tegenstanders hem al bij voorbaat
hadden gegeven in de terechte verwachting dat zijn koningschap van
korte duur zou zijn.
En zo, dames en heren, bevat het boek van het calvinisme nog veel meer
boeiende historische verhalen die het hart van elke liefhebber van de
geschiedenis doen opspringen. Maar de actuele betekenis van het
Calvinisme - de derde reden voor mijn komst naar Berlijn - zit een
laag dieper. Onder de historische feiten en bijzonderheden ligt in het
denken van Calvijn namelijk een morele kracht besloten die, vertaald
naar onze tijd, actueler is dan ooit. Daar ben ik vast van overtuigd.
Ik doel natuurlijk op de ernstige financiële en economische crisis die
de wereld op dit moment teistert. Mannen als Luther en Calvijn
verzetten zich tegen wat zij zagen als misstanden in de toenmalige
kerk. In onze tijd spreken we over een 'doorgeschoten bonuscultuur' in
de internationale financiële sector. Het zijn onvergelijkbare
grootheden, maar beide hebben wel een sterk ethische dimensie. Calvijn
zag heel scherp dat de samenleving sterke morele ankerpunten nodig
heeft. Die les moeten wij ons ter harte nemen.
Calvijn is, behalve als kerkvader, ook de geschiedenis ingegaan als
een van de grondleggers van het moderne economische denken. Hij had
feitelijk een hele vooruitstrevende visie op economische kwesties. Met
geld verdienen en vooruitkomen in het leven was in zijn rationele
opvatting weinig mis. Daarom was hij ook een voorstander van
versoepeling van het aloude verbod op het vragen van rente op
uitgeleend geld. En hard werken was in zijn visie een plicht van ieder
mens ten opzichte van God.
Tegelijkertijd lagen deze opvattingen van Calvijn ingebed in een
helder moreel kader. Zo verzette hij zich fel tegen woekerpraktijken,
uiterlijk vertoon en decadentie. U ziet dat duidelijk terug op de
groepsportretten in deze tentoonstelling. Winsten moesten volgens
Calvijn via herinvestering ten goede komen aan anderen en aan latere
generaties. Het kortetermijnbelang van het individu is in het
calvinisme dus ondergeschikt aan het langetermijnbelang van de
samenleving. Dat lijkt me voor de financiële sector een heel gezond
vertrekpunt voor de toekomst en ik beschouw het ook als een opdracht
aan de huidige generatie politici om ervoor te zorgen dat dit
uitgangspunt de gedragsnorm wordt.
Daarom steun ik van ganser harte het initiatief van mevrouw Merkel
voor een Globales Charta für Nachhaltiges Wirtschaften. Twee weken
geleden hebben we daar samen in de internationale pers een krachtig
pleidooi voor gehouden. Wij beiden zijn er diep van overtuigd dat aan
de noodzakelijke versterking van het toezicht op financiële
instellingen een morele dimensie moet worden toegevoegd. Noem het maar
een wereldwijde gedragscode op sociaal en ethisch terrein gericht op
rentmeesterschap en verantwoordelijk economisch gedrag. De tijd is er
rijp voor, dus laten we die kans nu grijpen.
Dames en heren,
Ik begon mijn verhaal met de kunstopvatting van Calvijn en via de
geschiedenis eindig ik bij de brandende actualiteit van de economische
crisis. Dat zegt iets over de veelzijdige betekenis van het
calvinisme, als historisch fenomeen én als religieuze en
maatschappelijke stroming. Het Deutsches Historisches Museum geeft
vandaag dus zonder meer blijk van 'een lofwaardige deugd', om het in
de woorden van Calvijn te zeggen. Dat is een felicitatie waard en een
groot compliment.
De internationale allure en betekenis van deze tentoonstelling
weerspiegelt zich in het feit dat er kunstwerken en objecten uit
verschillende landen afkomstig zijn. Zoals dat past bij de
internationale oriëntatie van het calvinisme. Ik hoop dan ook dat veel
bezoekers de weg naar het Museum zullen weten te vinden, ook uit
Nederland en andere landen. Maar dat kan bijna niet anders, want deze
tentoonstelling heeft iedereen wat te zeggen: gelovig en ongelovig,
jong en oud, dominee en bankier, wetenschappers en praktijkmensen. Ik
ben ervan overtuigd dat de combinatie van esthetisch genot, historisch
besef en morele inspiratie voor velen net zo onweerstaanbaar zal
blijken te zijn als voor mij. Nogmaals zeer veel dank voor uw
uitnodiging en ik wens het Deutsches Historisches Museum van harte
veel succes toe met deze tentoonstelling.
Dank u wel.
Zie ook
* Duitse tekst toespraak
Ministerie van Algemene Zaken