4. Antwoorden op kamervragen van Kant en van Gerven over
voorkruipzorg door Quality Medical Services
Antwoorden op kamervragen van Kant en van Gerven over voorkruipzorg door
Quality Medical Services
Kamerstuk, 30 maart 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Z-K-U-2895062
30 maart 2009
Antwoorden op kamervragen van de Kamerleden Kant en van Gerven over
voorkruipzorg door Quality Medical Services. (2008Z06826 / 2080905290)
Vraag 1
Hoe oordeelt u over de website van Quality Medical Services (QMS)
(www.q-m-s.nl) waaruit blijkt dat je als particulier, als
zorgverzekeraar en als bedrijf snelle behandeling kunt kopen door een
bijdrage aan QMS te betalen?
Antwoord 1
QMS presenteert zich op zijn website als een organisatie die voor
bedrijven en zelfstandigen zonder personeel bemiddelt om mensen bij
ziekte weer snel aan het werk te krijgen. QMS vraagt haar klanten
hiervoor een bijdrage, waarvan een deel naar de zorgaanbieder gaat.
Zorgbemiddeling is niet nieuw. Verzekerden moeten hun zorgaanspraak
kunnen verwezenlijken en hebben er recht op dat hun zorgverzekeraar
desgewenst voor ze bemiddelt. Als bij een zorgverlener sprake is van
een lange wachttijd kan de verzekerde gebruik maken van deze service.
De zorgverzekeraar zorgt er dan voor dat een verzekerde zo mogelijk
door een andere zorginstelling wordt geholpen die op dat moment een
kortere wachttijd heeft.
Vraag 2
Erkent u dat hier sprake is van voorkruipzorg of het omzeilen van de
wachtlijst? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen? Zo neen, waarom
niet?
Antwoord 2
De NZa heeft een onderzoek gedaan naar het initiatief van QMS en het
Kennemer Gasthuis (KG) in Haarlem. Daaruit blijkt dat in slechts twee
gevallen bemiddeling heeft plaatsgevonden, en dat het initiatief is
opgeschort in afwachting van de resultaten van het onderzoek van de
NZa. De NZa is tot de conclusie gekomen dat effectuering van de tussen
partijen gemaakte afspraken ertoe zou leiden dat zowel QMS als het KG
de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg, artikel 35) zouden
overtreden, omdat het niet is toegestaan de zorgaanbieder buiten de
DBC om een extra betaling te doen. De brief van de NZa is bijgevoegd.
De NZa heeft het Kennemer Gasthuis en QMS van haar bevindingen op de
hoogte gesteld, teneinde te voorkomen dat de Wmg daadwerkelijk wordt
overtreden.
Blijkens de bijgevoegde brief vraagt de NZa mijn oordeel over
zorgbemiddeling waarbij de bemiddelaar de zorgaanbieder betaalt. Ik
zie geen reden af te wijken van de huidige werkwijze, waarbij de NZa
erop toeziet dat de Wmg wordt nageleefd.
Vraag 3
Erkent u dat hier sprake is van tweedeling, aangezien mensen die dit
bedrag niet kunnen missen niet de garantie kunnen kopen om snel
behandeld te worden? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen? Zo neen,
waarom niet?
Antwoord 3
Er is geen sprake van tweedeling (zie ook het antwoord op vraag 2).
Alle patiënten in Nederland, ongeacht hun inkomen, kunnen er op
rekenen dat zij tijdig medisch specialistische zorg ontvangen.
Vraag 4
Hoe oordeelt u de bijgevoegde brief waaruit blijkt dat na het betalen
van een 'fee' aan zowel het ziekenhuis als de specialist patiënten met
voorrang behandeld worden? 1)
Antwoord 4
Ik verwijs naar het antwoord op vraag 2.
Vraag 5
Is hier geen sprake van omkoping van de specialist en het ziekenhuis
waarbij de fee van 900 euro in de verhouding 50%-50% verdeeld wordt
tussen de specialist en het ziekenhuis?
Antwoord 5
De NZa is tot de conclusie gekomen dat het initiatief van QMS en het
KG niet in overeenstemming is met de Wmg.
Vraag 6
Mag een ziekenhuis, dan wel specialist, een extra fee ontvangen
terwijl tevens een normale diagnose behandeling combinatie voor de
behandeling gedeclareerd wordt? Zo ja, kunt u dit toelichten?
Antwoord 6
Nee. Ik verwijs naar het antwoord op vraag 2.
Vraag 7
Mag dit volgens u zowel voor behandelingen in het A-segment als voor
behandelingen in het (vrije) B-segment? Zo neen, welke maatregelen
gaat u nemen?
Nee, zie het antwoord op vraag 2. Het maakt daarbij geen verschil of
het over het A- of het B-segment gaat.
Vraag 8
Wat is uw morele oordeel over de handelwijze van het ziekenhuis?
Antwoord 8
Ik volsta met de vaststelling dat de handelwijze van het ziekenhuis
niet in overeenstemming is met de Wmg, en dat de NZa daarop toezicht
houdt en handhaaft. De toegankelijkheid van de zorg moet in ons land
gewaarborgd zijn voor iedereen. Ik heb geen aanwijzingen dat de
toegang tot tijdige medisch specialistische zorg in het KG in het
geding is geweest.
Vraag 9
Deelt u de mening dat moreel gezien medische urgentie altijd leidend
moet zijn bij het bepalen wie het eerst een behandeling moet
ondergaan? Zo ja, bent u bereid de Zorgverzekeringswet zo aan te
passen zodat alleen medische urgentie leidend is? Zo neen, waarom
niet?
Antwoord 9
In het geval van QMS en het KG hadden de afspraken alleen betrekking
op niet-urgente, planbare zorg.
Ik deel het uitgangspunt dat medische urgentie leidend is bij het
bepalen van de behandelvolgorde. Zorgverzekeraars kunnen overigens in
het belang van verzekerden wel excelleren in bemiddeling ten einde hen
naar kwalitatief goede en tijdige zorg toe te leiden.
Vraag 10
Deelt u de mening dat ook bij het stellen van een diagnose geen
voorrang ingekocht mag worden? Zo neen, waarom niet? Zo ja, welke
maatregelen gaat u nemen?
Antwoord 10
Ik zie geen aanleiding om bij de oordeelsvorming onderscheid te maken
tussen diagnose en behandeling.
Vraag 11
Herinnert u zich de antwoorden van voormalig minister Hoogervorst over
de commerciële specialistendienst Personal Health Services? 2)
Antwoord 11
Ja.
Vraag 12
Onderschrijft u zijn zienswijze dat medisch specialistische zorg onder
de Zorgverzekeringswet enkel wordt vergoed na doorverwijzing door de
eerste lijn, waaronder de huisarts?
Antwoord 12
Ja.
Vraag 13
Deelt u de mening dat het lijkt alsof QMS de rol van de huisarts als
verwijzer naar een specialist in het ziekenhuis overneemt? Deelt u de
mening dat dat ongewenst is? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen? Zo
neen, waarom niet?
Antwoord 13
Nee. In het onderhavige geval vult het bemiddelingsbureau niet de rol
van verwijzer, maar van bemiddelaar. Overigens: de huisarts verwijst
naar de medisch specialistische zorg. Het is de patiënt zelf die
bepaalt aan welke specialist of ziekenhuis hij de voorkeur wil geven.
1) Brief van RvB Kennemer Gasthuis, d.d. 19 augustus 2008
2) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2005-2006, nrs. 515-516
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport