Gezondheidsraad
Health Council of the Netherlands
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer (VROM)
Onderwerp : Briefadvies Hoogspanningslijnen en de ziekte van Alzheimer
Uw kenmerk : -
Ons kenmerk : U-5150/EvR/sl/673-D2 Publicatie nr 2009/05
Bijlagen : 1
Datum : 30 maart 2009
Geachte minister,
Onlangs is een Zwitsers onderzoek gepubliceerd waarin bij mensen die meer dan 10 jaar binnen
een afstand van 50 meter van een hoogspanningslijn woonden ongeveer een verdubbeling is
waargenomen van het aantal sterfgevallen waarbij de ziekte van Alzheimer als belangrijkste of
bijkomende doodsoorzaak is geregistreerd.1 De commissie Elektromagnetische velden van de
Gezondheidsraad heeft in overleg met het Kennisplatform Elektromagnetische Velden en
Gezondheid dit onderzoek beoordeeld, mede in het licht van gegevens uit ander onderzoek.2 Die
beoordeling is voorgelegd aan de Beraadsgroep Straling en Gezondheid van de raad. In dit
briefadvies doe ik u verslag van de uiteindelijke bevindingen en conclusies van de commissie.
Oordeel van de commissie
De commissie vindt dat het Zwitserse onderzoek een belangrijke bijdrage levert aan onderzoek
naar relaties tussen blootstelling aan elektromagnetische velden en effecten op de gezondheid. Het
1 Huss, A, Spoerri, A, Egger, M, e.a. Residence near power lines and mortality from neurodegenerative
diseases: longitudinal study of the Swiss population. Am J Epidemiol, 2009; 169(2):167-175.
2 Er is over dit onderzoek enige maatschappelijke ongerustheid ontstaan, die onder meer heeft geleid tot
vragen uit departementen, provincies en gemeenten. Het Kennisplatform Elektromagnetische Velden en
Gezondheid heeft daarom besloten over dit onderzoek een bericht op te stellen. Bij overleg tussen de
Gezondheidsraad en het Kennisplatform is vastgesteld dat het wenselijk is dat de Gezondheidsraad met
betrekking tot dit onderzoek een advies uitbrengt.
Bezoekadres Postadres
Parnassusplein 5 Postbus 16052
2511 VX Den Haag 2500 BB Den Haag
Telefoon (070) 340 57 30 Telefax (070) 340 75 23
E-mail: e.van.rongen@gr.nl www.gr.nl
Gezondheidsraad
Health Council of the Netherlands
Onderwerp : Briefadvies Hoogspanningslijnen en de ziekte van Alzheimer
Ons kenmerk : U-5150/EvR/sl/673-D2 Publicatie nr 2009/05
Pagina : 2
Datum : 30 maart 2009
betreft het eerste onderzoek naar een mogelijke relatie tussen het wonen in de buurt van
hoogspanningslijnen en sterfte aan of met de ziekte van Alzheimer. Het onderzoek is zorgvuldig
uitgevoerd, maar het heeft een aantal, deels onontkoombare, beperkingen waarop hieronder nader
wordt ingegaan. Juist vanwege die beperkingen kan uit dit ene onderzoek naar het verband tussen
wonen in de nabijheid van hoogspanningslijnen en de ziekte van Alzheimer geen conclusie over
een oorzakelijk verband worden getrokken. In het algemeen geldt voor dit soort (observationeel)
epidemiologisch onderzoek dat pas conclusies kunnen worden getrokken over oorzaak en gevolg
als de resultaten van meerdere onderzoeken in dezelfde richting wijzen. Dat geldt des te meer als
het gaat om een zwak verband tussen blootstelling en ziekte. De commissie gaat in het Jaarbericht
Elektromagnetische velden 2008 uitgebreider op deze methodologische problematiek in.3
In eerdere onderzoeken is alleen gekeken naar sterfte aan de ziekte van Alzheimer in relatie
tot mogelijke blootstelling tijdens het werk.4 In de toelichting hieronder geeft de commissie aan
dat de kwaliteit van deze onderzoeken varieert. De betere onderzoeken laten soms een wat
verhoogd risico zien.5
De commissie kan op grond van de nu beschikbare epidemiologische gegevens geen
conclusies trekken over een mogelijk oorzakelijk verband tussen langdurige blootstelling aan
laagfrequente magnetische velden en een verhoogd risico op sterfte aan of met de ziekte van
Alzheimer. Bovendien zijn er momenteel geen aanwijzingen voor een biologisch mechanisme. De
3 In het Jaarbericht 2008 geeft de commissie aan dat zij een associatie in epidemiologisch onderzoek als
zwak beschouwt als er een relatief risico gevonden is dat ligt tussen circa 0,5 en 2,0. Huss en medewerkers
rapporteren voor de groep mensen die langer dan 15 jaar op minder dan 50 m afstand van een
hoogspanningslijn hadden gewoond een relatief risico van 2,00 voor sterfte aan of met de ziekte van
Alzheimer.
4 Zie bijvoorbeeld: Garcia, AM, Sisternas, A, and Hoyos, SP. Occupational exposure to extremely low
frequency electric and magnetic fields and Alzheimer disease: a meta-analysis. Int J Epidemiol, 2008; 37(2):
329-340.
5In de grote cohortonderzoeken zijn relatieve risico's tot 2,3 gevonden, terwijl er voor deze onderzoeken een
overall risico van 1,62 is berekend, met een 95% betrouwbaarheidsinterval van 1,16 2,27 (zie het in
voetnoot 4 genoemde artikel) .
Bezoekadres Postadres
Parnassusplein 5 Postbus 16052
2511 VX Den Haag 2500 BB Den Haag
Telefoon (070) 340 57 30 Telefax (070) 340 75 23
E-mail: e.van.rongen@gr.nl
Gezondheidsraad
Health Council of the Netherlands
Onderwerp : Briefadvies Hoogspanningslijnen en de ziekte van Alzheimer
Ons kenmerk : U-5150/EvR/sl/673-D2 Publicatie nr 2009/05
Pagina : 3
Datum : 30 maart 2009
commissie vindt wel dat de resultaten van het Zwitserse onderzoek, in combinatie met de
gegevens uit de studies die in arbeidssituaties zijn gedaan, aanleiding geven tot nader onderzoek
zowel onderzoek naar een mogelijk mechanisme als epidemiologisch onderzoek. Bij
epidemiologisch onderzoek is het dan van groot belang dat er een betere schatting van de
blootstelling en een betere verificatie van de diagnose plaatsvinden en dat onderzoek naar
biologische mechanismen wordt geïntensiveerd. Onderzoek naar de relatie tussen blootstelling aan
elektromagnetische velden en neurodegeneratieve aandoeningen zal deel uit maken van een
cohortonderzoek dat in het kader van het ZonMw onderzoeksprogramma `Elektromagnetische
velden en gezondheid' in Nederland wordt uitgevoerd. Het zal echter nog geruime tijd duren
voordat de eerste resultaten van dit onderzoek beschikbaar zijn. Vanwege de aard van het
onderzoek gaat daar veel tijd overheen.
Toelichting
Het Zwitserse onderzoek
De onderzoekers zijn nagegaan of er een verband is tussen het wonen nabij bovengrondse
hoogspanningslijnen en sterfte met de ziekte van Alzheimer of andere neurodegeneratieve ziektes
zoals amyotrofische lateraalsclerose (ALS) of de ziekte van Parkinson als primaire of secundaire
doodsoorzaak.6 De gegevens over de sterfteoorzaak zijn verkregen uit de landelijke
doodsoorzakenregistratie; de gegevens over de woonplek en de duur van het wonen op een
bepaald adres zijn afkomstig uit bevolkingsonderzoeken uit 1990 en 2000.
Er is een onderscheid gemaakt in vier corridors ter weerszijden van hoogspanningslijnen:
minder dan 50 meter, 50-200 meter, 200-600 meter en meer dan 600 meter. Uit de gegevens van
de bevolkingsonderzoeken kon nagegaan worden of men vijf jaar voorafgaande aan het
bevolkingsonderzoek op hetzelfde adres woonde. Er zijn dus adresgegevens bekend voor 1985,
1990, 1995 en 2000. De sterfte is onderzocht voor de periode van 2000-2005. Met deze gegevens
6 De primaire doodsoorzaak is de aan het overlijden ten grondslag liggende doodsoorzaak, dat wil zeggen,
de eerste in de reeks gebeurtenissen die tot de dood hebben geleid. Secundaire doodsoorzaken zijn gevolgen
of complicaties van de primaire doodsoorzaak, maar ook andere ziekten die de overledene had en die tot het
overlijden kunnen hebben bijdragen.
Bezoekadres Postadres
Parnassusplein 5 Postbus 16052
2511 VX Den Haag 2500 BB Den Haag
Telefoon (070) 340 57 30 Telefax (070) 340 75 23
E-mail: e.van.rongen@gr.nl
Gezondheidsraad
Health Council of the Netherlands
Onderwerp : Briefadvies Hoogspanningslijnen en de ziekte van Alzheimer
Ons kenmerk : U-5150/EvR/sl/673-D2 Publicatie nr 2009/05
Pagina : 4
Datum : 30 maart 2009
kon de sterfte gekoppeld worden aan het wonen op hetzelfde adres gedurende meer dan 5, 10 of 15
jaar. Dit resulteerde uiteindelijk in een niet significant verhoogd relatief risico voor sterfte aan of
met de ziekte van Alzheimer van 1.51 (95% betrouwbaarheidsinterval: 0.91, 2.51) voor degenen
die langer dan 5 jaar op minder dan 50 meter van een hoogspanningslijn hadden gewoond, een
significant verhoogd relatief risico van 1.78 (95% betrouwbaarheidsinterval: 1.07-2.96) voor
degenen die daar langer dan 10 jaar hadden gewoond en een eveneens significant verhoogd relatief
risico van 2,00 (95% betrouwbaarheidsinterval 1,21-3,33) voor degenen die daar minstens 15 jaar
hadden gewoond (dat waren overigens slechts 15 personen). Het relatief risico lijkt dus toe te
nemen met toenemende woonduur, maar die toename is op zich niet significant. Voor de andere
onderzochte neurodegeneratieve ziektes is een dergelijk verband niet gevonden.
Dit is het eerste onderzoek waarin een verband is onderzocht tussen het optreden van een
neurodegeneratieve ziekte en het wonen in de nabijheid van bovengrondse hoogspanningslijnen
(en daarmee impliciet ook naar de daarmee gepaard gaande blootstelling aan laagfrequente
magnetische velden). Er zijn diverse kanttekeningen te plaatsen bij het onderzoek.
1. De blootstelling aan magnetische velden is niet gemeten
De onderzoekers hebben gekeken naar de afstand van het woonadres tot een hoogspanningslijn als
maat voor de blootstelling aan laagfrequente magnetische velden. In het algemeen kan er wel van
uit gegaan worden dat er een verschil in gemiddelde veldsterkte zal zijn tussen de vier onderzochte
corridors, maar in een recente publicatie geven Maslanyj en collega's op grond van metingen en
berekeningen aan dat afstand tot een bovengrondse hoogspanningslijn op zich een erg
onnauwkeurige maat is voor blootstelling aan het van die lijn afkomstige magnetische veld.7 Er
kan dan ook geen verband gelegd worden tussen blootstelling aan het magnetische veld en het
onderzochte effect, i.c. het ontstaan van neurodegeneratieve aandoeningen. Dit geven de
onderzoekers zelf ook aan. In het licht hiervan vindt de commissie de conclusie van de
onderzoekers, dat de resultaten ondersteuning bieden aan de hypothese dat magnetische velden een
rol spelen in het ontstaan van de ziekte van Alzheimer en seniele dementie, te ver gaan.
7 Maslanyj, M, Simpson, J, Roman, E, e.a. Power frequency magnetic fields and risk of childhood
leukaemia: misclassification of exposure from the use of the `distance from power line' exposure surrogate.
Bioelectromagnetics, 2009: DOI: 10.1002/bem.20465.
Bezoekadres Postadres
Parnassusplein 5 Postbus 16052
2511 VX Den Haag 2500 BB Den Haag
Telefoon (070) 340 57 30 Telefax (070) 340 75 23
E-mail: e.van.rongen@gr.nl
Gezondheidsraad
Health Council of the Netherlands
Onderwerp : Briefadvies Hoogspanningslijnen en de ziekte van Alzheimer
Ons kenmerk : U-5150/EvR/sl/673-D2 Publicatie nr 2009/05
Pagina : 5
Datum : 30 maart 2009
2. Onzekerheden in verblijfsduur
De onderzoekers vinden een verhoogd risico voor de relatief kleine groep mensen die minstens 10
jaar op dezelfde plek hadden gewoond op minder dan 50 meter van een hoogspanningslijn. De
commissie vindt dat het bepalen van de woonduur nauwkeuriger had gekund. Het was beter
geweest als de onderzoekers de gehele woongeschiedenis in deze maat hadden betrokken en daar
een cumulatieve maat van hadden gemaakt. Het gaat er tenslotte om hoe lang men op bepaalde
afstand van lijnen woonde en niet alleen hoe lang men op een bepaald adres woonde. Iemand die
eerst 4 jaar binnen 50 meter woonde en toen verhuisde naar andere plek ook binnen 50 meter is nu
toch in de categorie `korter dan 5 jaar' ingedeeld en dat is onjuist.
3. Mogelijke misclassificatie van doodsoorzaak
De auteurs gebruiken de landelijke doodsoorzakenregistratie, waarin de betrokken
neurodegeneratieve ziekten als primaire of als secundaire doodsoorzaak opgetekend zijn. De hierin
vermelde doodsoorzaak is, zeker als het om de secundaire doodsoorzaak gaat, niet altijd
betrouwbaar gedocumenteerd; dat geldt met name als het gaat om ziektebeelden waarvan de
diagnose lastig is, zoals de ziekte van Alzheimer en seniele dementie. De onderzoekers geven ook
al aan dat de ziekte van Alzheimer waarschijnlijk sterker ondergerapporteerd wordt dan ziekten als
ALS, de ziekte van Parkinson en Multiple sclerose (MS). Door de afwezigheid van fysieke
uitvalsverschijnselen bij de ziekte van Alzheimer is het redelijk te veronderstellen dat deze
diagnose als primaire doodsoorzaak betrouwbaarder gesteld zal zijn dan als secundaire
doodsoorzaak. Het is de vraag of de arts die de doodsoorzaak vaststelt goed onderscheid maakt
tussen de verschillende vormen van dementie, zeker als het gaat om de secundaire doodsoorzaak.
Volgens het CBS kan men op basis van de doodsoorzakenregistratie de sterfte aan de verschillende
vormen van dementie moeilijk van elkaar onderscheiden.8
De Zwitserse onderzoekers nemen in hun analyse aan dat er geen verschil is in
betrouwbaarheid tussen de rapportage van de sterfte aan de ziekte van Alzheimer en seniele
8 van der Meulen, A and Keij-Deerenberg, I. Sterfte aan dementie. Centraal Bureau voor de Statistiek:
Bevolkingstrends, 2003; 2e kwartaal: 24-28.
Bezoekadres Postadres
Parnassusplein 5 Postbus 16052
2511 VX Den Haag 2500 BB Den Haag
Telefoon (070) 340 57 30 Telefax (070) 340 75 23
E-mail: e.van.rongen@gr.nl
Gezondheidsraad
Health Council of the Netherlands
Onderwerp : Briefadvies Hoogspanningslijnen en de ziekte van Alzheimer
Ons kenmerk : U-5150/EvR/sl/673-D2 Publicatie nr 2009/05
Pagina : 6
Datum : 30 maart 2009
dementie als primaire en secundaire doodsoorzaak. Zij geven niet aan hoe vaak de ziekte van
Alzheimer als primaire of secundaire doodsoorzaak is genoemd. De invloed van deze belangrijke
oorzaak van mogelijke misclassificatie is niet nader onderzocht.
De commissie acht het onwaarschijnlijk dat de nauwkeurigheid van de rapportage van de
doodsoorzaak samenhangt met de afstand tot hoogspanningslijnen. De misclassificatie zal daarom
non-differentieel zijn (dat wil zeggen, gelijk voor de verschillende afstandscategorieën), en dat kan
naar de huidige epidemiologische inzichten alleen tot onderschatting van het risico leiden. Dus als
er misclassificatie is opgetreden (wat de commissie waarschijnlijk acht), is het werkelijke risico
waarschijnlijk groter dan het gerapporteerde risico.
Naast mogelijke misclassificatie door verschillen in primaire en secundaire doodsoorzaak is
ook misclassificatie mogelijk doordat het onderscheid tussen de ziekte van Alzheimer en andere
vormen van dementie op basis van de doodsoorzakenregistratie niet goed mogelijk is. Het zou
nuttig geweest zijn ook een analyse uit te voeren voor de ziekte van Alzheimer en (seniele)
dementie gecombineerd.
4. Leeftijdsafhankelijkheid niet bepaald
Waarschijnlijk is de ziekte van Alzheimer als doodsoorzaak nauwkeuriger vastgesteld bij ouderen
van 60-70 jaar, dan bij ouderen van, zeg, meer dan 75 jaar. Bij deze oudere groep is de kans groter
dat er meerdere vormen van dementie en depressie door elkaar lopen. Er is wel uitgezocht of over
de gehele populatie (30-85 jaar) de resultaten verschillen voor codering als primaire of secundaire
doodsoorzaak, maar het zou ook interessant geweest zijn om dit uit te zoeken voor verschillende
leeftijdscategorieën. Daarbij zou het van belang zijn te weten hoe de leeftijdsopbouw is van de
groep die binnen 50 meter van een hoogspanningslijn woonde. Als deze bijvoorbeeld jonger is dan
gemiddeld, zou dat kunnen betekenen dat de diagnose ziekte van Alzheimer beter onderbouwd is
en vaker gecodeerd is als primaire doodsoorzaak. Dat kan een mogelijke overschatting van het
risico tot gevolg hebben. Een oudere populatie dan gemiddeld binnen 50 meter zou het
tegenovergestelde kunnen betekenen.
Bezoekadres Postadres
Parnassusplein 5 Postbus 16052
2511 VX Den Haag 2500 BB Den Haag
Telefoon (070) 340 57 30 Telefax (070) 340 75 23
E-mail: e.van.rongen@gr.nl
Gezondheidsraad
Health Council of the Netherlands
Onderwerp : Briefadvies Hoogspanningslijnen en de ziekte van Alzheimer
Ons kenmerk : U-5150/EvR/sl/673-D2 Publicatie nr 2009/05
Pagina : 7
Datum : 30 maart 2009
Eerdere onderzoeken
In eerder onderzoek is alleen gekeken naar het voorkomen van de ziekte van Alzheimer in relatie
tot mogelijke blootstelling tijdens het werk. Een overzicht van deze onderzoeken is gegeven door
de Wereldgezondheidsorganisatie9 en in een recent review artikel.10 Na het verschijnen van deze
overzichten is er nog een uitgebreid onderzoek onder medewerkers van de Zwitserse spoorwegen
gepubliceerd; dit onderzoek wordt hieronder kort apart besproken.
De blootstelling op de werkplek kan hoger zijn dan in de nabijheid van een
hoogspanningslijn, maar ook in deze onderzoeken is de daadwerkelijke mate en duur van
blootstelling niet op individuele basis gemeten. In plaats daarvan is deze geschat op grond van het
beroep, waarbij er vanuit wordt gegaan dat bij sommige beroepen de kans op een blootstelling die
hoger is dan gemiddeld groter is dan bij andere beroepen. In sommige gevallen, zoals bij het
hieronder besproken onderzoek onder Zwitserse spoorwegmedewerkers, zijn metingen in
verschillende werksituaties uitgevoerd, waardoor een globaal beeld van de blootstelling in een
bepaald beroep wordt verkregen. De commissie gaat ervan uit dat de duur van de dagelijkse
blootstelling op de werkplek korter zal zijn dan wanneer men bij een hoogspanningslijn woont. En
uiteraard speelt ook bij deze onderzoeken het probleem van de betrouwbaarheid van de diagnose.
De kwaliteit van deze onderzoeken varieert. Met name is de betrouwbaarheid van de patiënt-
controleonderzoeken niet erg groot. Dat komt vooral omdat de maat voor de blootstelling, het
beroep, uit de tweede hand is verkregen. Daarnaast is er ook op de selectie van de controlegroep
nogal eens het een en ander aan te merken. Ook zijn de deelnamepercentages in de controlegroep
vaak lager dan in de patiëntengroep. De cohortonderzoeken zijn doorgaans van betere kwaliteit.
Sommige daarvan laten een verhoogd risico zien (relatieve risico's tot 2,3, met een overall relatief
risico van 1,62 en een 95% betrouwbaarheidsinterval van 1,16-2,27; zie de publicatie in voetnoot
4).
9 WHO - World Health Organization. Extremely low frequency fields. Environmental Health Criteria 238,
Geneva: World Health Organization, 2007.
10 Zie voetnoot 4.
Bezoekadres Postadres
Parnassusplein 5 Postbus 16052
2511 VX Den Haag 2500 BB Den Haag
Telefoon (070) 340 57 30 Telefax (070) 340 75 23
E-mail: e.van.rongen@gr.nl
Gezondheidsraad
Health Council of the Netherlands
Onderwerp : Briefadvies Hoogspanningslijnen en de ziekte van Alzheimer
Ons kenmerk : U-5150/EvR/sl/673-D2 Publicatie nr 2009/05
Pagina : 8
Datum : 30 maart 2009
Een recent onderzoek aan werknemers bij de Zwitserse spoorwegen11 liet voor de hoogst
blootgestelde groep (de machinisten) een niet-significant verhoogd risico op overlijden aan of met
seniele dementie, inclusief de ziekte van Alzheimer, zien (relatief risico 1,96; 95%
betrouwbaarheidsinterval 0,98-3,92) en in een subgroep met alleen sterfgevallen van na 1995 een
wat groter, maar evenmin statistisch significant verhoogd risico op overlijden aan of met de ziekte
van Alzheimer (relatief risico 3,15; 95% betrouwbaarheidsinterval 0,90-11,04). De relatie tussen
de berekende cumulatieve blootstelling en sterfte aan of met seniele dementie (inclusief de ziekte
van Alzheimer) was wel statistisch significant: voor elke 10 microtesla-jaren12 nam het risico toe
met 5,7% (95% betrouwbaarheidsinterval 1,3-10,4). Voor de subgroep met alleen de ziekte van
Alzheimer nam datzelfde risico toe met 9,4% (95% betrouwbaarheidsinterval 2,7-16,4). Het is
echter de vraag of cumulatieve blootstelling een relevante maat is. Overigens gaat het in dit
onderzoek om blootstelling met een andere spectrale samenstelling dan bij de
hoogspanningslijnen: de dominante frequentie van het spoorwegnet is 16,7 Hz, tegenover 50 Hz
bij de hoogspanningslijnen.
Conclusies
De commissie vindt het onderzoek van Huss aan omwonenden van hoogspanningslijnen
belangwekkend. De resultaten van dit onderzoek vormen een aanwijzing dat er mogelijk een
hogere kans is op sterfte aan of met de ziekte van Alzheimer bij mensen die langer dan 10 jaar op
minder dan 50 meter afstand van een bovengrondse hoogspanningslijn hebben gewoond. Vanwege
de aangegeven beperkingen kan uit dit ene onderzoek naar het verband tussen wonen in de
nabijheid van hoogspanningslijnen en de ziekte van Alzheimer geen conclusie over een
oorzakelijk verband worden getrokken: er kan geen uitspraak worden gedaan over de vraag of dat
verhoogde risico ook samenhangt met de blootstelling aan de laagfrequente magnetische velden
afkomstig van de hoogspanningslijnen. Alhoewel ook andere onderzoeken, zoals dat aan de
11 Röösli, M, Lörtscher, M, Egger, M, e.a. Mortality from neurodegenerative disease and exposure to
extremely low-frequency magnetic fields: 31 years of observations on Swiss railway employees.
Neuroepidemiology, 2007; 28: 197-206.
12 Een microtesla-jaar is een gemiddelde blootstelling van 1 microtesla op het werk gedurende een jaar.
Bezoekadres Postadres
Parnassusplein 5 Postbus 16052
2511 VX Den Haag 2500 BB Den Haag
Telefoon (070) 340 57 30 Telefax (070) 340 75 23
E-mail: e.van.rongen@gr.nl
Gezondheidsraad
Health Council of the Netherlands
Onderwerp : Briefadvies Hoogspanningslijnen en de ziekte van Alzheimer
Ons kenmerk : U-5150/EvR/sl/673-D2 Publicatie nr 2009/05
Pagina : 9
Datum : 30 maart 2009
Zwitserse spoorwegmedewerkers, aanwijzingen geven voor een verhoogd risico op de ziekte van
Alzheimer in relatie tot blootstelling aan laagfrequente magnetische velden, is prospectief
onderzoek nodig om conclusies te kunnen trekken. Hierin dienen factoren die een eenduidige
interpretatie bemoeilijken gecontroleerd te worden. Ook is meer informatie nodig over mogelijke
biologische mechanismen die een rol zouden kunnen spelen bij een invloed van laagfrequente
magnetische velden op het ontstaan of de ontwikkeling van de ziekte van Alzheimer.
Hoogachtend,
Prof. dr. M. de Visser
vice-voorzitter
Bezoekadres Postadres
Parnassusplein 5 Postbus 16052
2511 VX Den Haag 2500 BB Den Haag
Telefoon (070) 340 57 30 Telefax (070) 340 75 23
E-mail: e.van.rongen@gr.nl
Bijlage A
De commissie
De commissie Elektromagnetische velden had bij het opstellen van dit advies de
volgende samenstelling:
· dr. G.C. van Rhoon, voorzitter
fysicus, Erasmus Universitair Medisch Centrum Rotterdam
· dr. L.M. van Aernsbergen, adviseur
fysicus, ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer, Den Haag
· prof. dr. A. Aleman
hoogleraar cognitieve neuropsychiatrie, Universiteit Groningen
· dr. G. Kelfkens, adviseur
fysicus, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven
· prof. dr. ir. H. Kromhout
hoogleraar arbeidshygiëne en blootstellingskarakterisering, Institute for Risk
Assessment Sciences, Universiteit Utrecht
· prof. dr. ir. F.E. van Leeuwen
hoogleraar epidemiologie van kanker, Vrije Universiteit Amsterdam, en
Nederlands Kanker Instituut, Amsterdam
· dr. H.K. Leonhard, adviseur
fysicus, ministerie van Economische Zaken, Groningen
· prof. dr. H.F.J. Savelkoul
hoogleraar celbiologie en immunologie, Wageningen Universiteit
De commissie 10
· prof. dr. W.J. Wadman
hoogleraar neurobiologie, Universiteit van Amsterdam
· D.H.J. van de Weerdt, arts,
toxicoloog en medisch milieukundige, Hulpverlening Gelderland
Midden / GGD, Arnhem
· prof. dr. ir. A.P.M. Zwamborn
hoogleraar elektromagnetische effecten, Technische Universiteit Eindhoven,
en TNO, Den Haag
· dr. E. van Rongen, secretaris
radiobioloog, Gezondheidsraad, Den Haag
De Gezondheidsraad en belangen
Leden van Gezondheidsraadcommissies waaronder sinds 1 februari 2008 ook
de leden van de RGO worden benoemd op persoonlijke titel, wegens hun bij-
zondere expertise inzake de te behandelen adviesvraag. Zij kunnen echter, dik-
wijls juist vanwege die expertise, ook belangen hebben. Dat behoeft op zich geen
bezwaar te zijn voor het lidmaatschap van een Gezondheidsraadcommissie.
Openheid over mogelijke belangenconflicten is echter belangrijk, zowel naar de
voorzitter en de overige leden van de commissie, als naar de voorzitter van de
Gezondheidsraad. Bij de uitnodiging om tot de commissie toe te treden wordt
daarom aan commissieleden gevraagd door middel van het invullen van een for-
mulier inzicht te geven in de functies die zij bekleden, en andere materiële en
niet-materiële belangen die relevant kunnen zijn voor het werk van de commis-
sie. Het is aan de voorzitter van de raad te oordelen of gemelde belangen reden
zijn iemand niet te benoemen. Soms zal een adviseurschap het dan mogelijk
maken van de expertise van de betrokken deskundige gebruik te maken. Tijdens
de installatievergadering vindt een bespreking plaats van de verklaringen die zijn
verstrekt, opdat alle commissieleden van elkaars eventuele belangen op de
hoogte zijn.
De commissie 11