Richtlijn inzake meldingsformaliteiten voor schepen in Europese havens
Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad
betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of
vertrekken uit havens van de lidstaten van de Gemeenschap en tot
intrekking van richtlijn 2002/6/EG,
* Basisgegevens
* Samenvatting BNC-fiche
* Samenvatting voorstel
* Subsidiariteit en proportionaliteit
* Implicaties financieel
* Implicaties juridisch
* Implicaties voor uitvoering en handhaving
* Implicaties voor ontwikkelingslanden
* Nederlandse positie
Basisgegevens
Datum Commissiedocument: 21 januari 2009
Nr. Commissiedocument: COM(2009)11
Pre-lex:
http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=197852
Nr. Impact-assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board:
SEC(2009)46, SEC(2009)47
http://ec.europa.eu/governance/impact/docs/ia_2009/sec_2009_0046_en.pd
f
http://ec.europa.eu/governance/impact/docs/ia_2009/sec_2009_0047_en.pd
f
Behandelingstraject Raad: Raadswerkgroep Vervoer, Transportraad.
Voorstel zal pas na de Transportraad van 30 maart a.s. worden
behandeld.
Eerstverantwoordelijk ministerie: Verkeer en Waterstaat
Rechtsbasis: Art 80, lid 2 van het EG Verdrag
Stemwijze Raad en rol Europees Parlement: gekwalificeerde meerderheid,
medebeslissing
Comitologie: De Commissie wordt bijgestaan door twee comités, resp.
inzake maritieme veiligheid (COSS) en inzake maritieme beveiliging
(MARSEC). De regelgevingsprocedure met toetsing wordt ingesteld.
Samenvatting BNC-fiche
Het voorstel beoogt de vereenvoudiging van de administratieve
procedures voor schepen bij aankomst in of vertrek uit de havens van
de lidstaten. Deze vereenvoudiging moet plaatsvinden door de algemene
invoering van elektronische informatieoverdracht en door
rationalisering van de meldingsformaliteiten. Nederland staat in
beginsel positief tegenover het initiatief van de Commissie. De
vereenvoudiging van de procedures en de aansluiting van EU-regelgeving
bij internationale regelgeving (met name opgesteld door de
Internationale Maritieme Organisatie) komen ten goede aan de
efficiëntie van het zeevaartverkeer en bevorderen het Europese
kustvervoer. Het Nederlandse oordeel ten aanzien van bevoegdheid,
subsidiariteit en proportionaliteit is positief. Wel moet nog meer
aandacht besteed worden aan de uitvoering van de richtlijn. Het is nog
niet duidelijk in hoeverre en op welke termijn het mogelijk zal zijn
de benodigde elektronische systemen en de elektronische input door de
diverse partijen in werking te hebben en/of aangesloten op het
SafeSeaNet-systeem. Evenmin is duidelijk in hoeverre de voorgestelde
vereenvoudiging ten aanzien van de bemannings- en passagierslijsten
conform de Schengengrenscode is geregeld.
Samenvatting voorstel
Inhoud voorstel
Het voorstel behoort bij de recent verschenen mededeling van de
Commissie inzake de instelling van een Europese maritieme ruimte
zonder grenzen, bedoeld om de Europese kustvaart te bevorderen. Het
voorstel moet leiden tot vermindering van het aantal inlichtingen dat
herhaaldelijk aan de verschillende haveninstanties moet worden
verstrekt.
Op grond van richtlijn 2002/6/EG zijn de lidstaten gehouden bepaalde
gestandaardiseerde formulieren - de zgn. FAL-formulieren, vastgelegd
in het FAL-Verdrag van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) -
te aanvaarden om het zeevaartverkeer te vergemakkelijken en de
internationale handel te bevorderen. Sinds 2002 is de communautaire
wetgeving aangevuld met regelgeving inzake veiligheid en beveiliging
die nieuwe meldingsformaliteiten met zich meebrengen en is ook het
FAL-Verdrag herzien. Een en ander leidt tot een toenemende
administratieve complexiteit van het zeevervoer die juist
vereenvoudiging behoeft zonder de maritieme veiligheid, de
milieubescherming en de maritieme beveiliging in gevaar te brengen. In
het voorstel wordt het aantal FAL formulieren dat lidstaten dienen te
aanvaarden uitgebreid tot alle FAL formulieren alsmede de zgn.
maritieme gezondheidsverklaring. Het formulier IMO/FAL 2 inzake de
lading wordt nu eveneens in het voorstel betrokken. Verder wordt een
nieuw formulier geïntroduceerd ten behoeve van de gegevens voor
maritieme beveiliging in afwachting van het door IMO te ontwikkelen
FAL-formulier daarvoor. Het aanleveren van de gevraagde gegevens in de
formulieren is op basis van EU-regelgeving voor het grootste gedeelte
reeds verplicht gesteld. Voor zover het veiligheidsinformatie betreft
die door de douane wordt gevraagd is het vanaf 1 juli 2009 verplicht
deze informatie elektronisch aan te leveren. Schepen die opereren
binnen het douanegebied van de EG worden vrijgesteld van het indienen
van de FAL-formulieren. De informatie dient elektronisch te worden
aangeleverd op zodanige wijze dat het via het overeenkomstig richtlijn
2002/59/EG ingestelde SafeSeaNet-systeem en met de bij beschikking
70/2008/EG ingevoerde informaticasystemen toegankelijk is. De
bedoeling is dat de gegevens slechts eenmaal aangeleverd worden. De
elektronische systemen dienen uiterlijk 15 februari 2013 voor gebruik
gereed te zijn.
Impact-assessment Commissie
In de impact assessment van de Commissie wordt positief geoordeeld
over kostenbesparing en voordelen voor de bedrijfsvoering terwijl de
beschikbaarheid van essentiële informatie voor de overheid wordt
gehandhaafd.
Subsidiariteit en proportionaliteit
a) Bevoegdheid: Art 80, lid 2 van het EG Verdrag, gedeelde
bevoegdheid. Nederland kan zich hier in vinden.
b) Functionele toets
- Subsidiariteit: positief
- Proportionaliteit: positief
- Onderbouwing: De subsidiariteit van dit voorstel wordt positief
beoordeeld. Het vrij verkeer van over zee vervoerde goederen wordt
belemmerd door formaliteiten die reeds zijn vastgelegd in
communautaire besluiten. Teneinde deze belemmeringen weg te nemen,
dienen de bestaande administratieve procedures te worden
vereenvoudigd, hetgeen alleen op Europees niveau kan geschieden.
De proportionaliteit wordt positief beoordeeld. Er worden
prestatiedoelstellingen opgelegd, zodat de lidstaten over een zekere
marge beschikken om de middelen te bepalen hoe zij de doelstellingen
verwezenlijken. Deze keuze biedt de beste globale kosteneffectiviteit.
Nederlands oordeel: Nederland staat in beginsel positief tegenover het
initiatief van de Commissie omdat de vereenvoudiging van de procedures
en de aansluiting van EU-regelgeving bij internationale regelgeving
(Internationale Maritieme Organisatie) ten goede komen aan de
efficiëntie van het zeevaartverkeer en het Europese kustvervoer
bevordert. Dit is in lijn met de uitgangspunten van het Nederlandse
zeescheepvaartbeleid (cf. Beleidsbrief Zeevaart).
Wel moet nog meer aandacht besteed worden aan de mogelijkheden van de
uitvoering van de richtlijn. Niet duidelijk is nog in hoeverre en op
welke termijn het mogelijk zal zijn om de benodigde elektronische
systemen en de elektronische input door de diverse partijen in werking
te hebben en/of aangesloten op het SafeSeaNet-systeem. Hoewel wordt
geconstateerd dat er op dit moment sprake is van een gecoördineerde
aanpak binnen de verschillende Commissie diensten is er in het
bijzonder op het gebied van de elektronische systemen die door de
Commissie en de lidstaten worden ontwikkeld verdere samenwerking
noodzakelijk. In dit verband wordt in het voorstel terecht een relatie
gelegd met de Beschikking 70/2008 EG betreffende een papierloze
omgeving voor douane en bedrijfsleven.
Evenmin is duidelijk in hoeverre de voorgestelde vereenvoudiging ten
aanzien van de bemannings- en passagierslijsten conform de
Schengengrenscode is geregeld. Nederland acht het wenselijk dat in
Europees verband afspraken worden gemaakt zodat de richtlijn in
relatie tot de Schengengrenscode inderdaad zal leiden tot een
vereenvoudiging van gegevensoverdracht en van werkwijzen.
Implicaties financieel
a) Consequenties EG-begroting: Geen
b) Financiële, consequenties (incl. personele) voor Rijksoverheid en /
of decentrale overheden:
Lidstaten dienen uiterlijk bij inwerkingtreding van de richtlijn de
benodigde studies en werkzaamheden uit te voeren om elektronische
verzending van gegevens mogelijk te maken. Onduidelijk is vooralsnog
in hoeverre bestaande systemen hiervoor ingrijpend dienen te worden
aangepast. Volgens het impact assessment van de Commissie zijn de
consequenties van het voorstel voor de nationale begroting
verwaarloosbaar. Indien het voorstel budgettaire gevolgen heeft, deze
worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke
departementen, conform de regels budgetdiscipline.
c) Financiële, consequenties (incl. personele) bedrijfsleven en
burger: Het maritieme bedrijfsleven zal mogelijk aanpassingen moeten
doen aan zijn ICT systemen (bijv. software aanpassingen) om de
gevraagde gegevens elektronisch aan te leveren. Volgens het impact
assessment van de Commissie is de netto kontante waarde van de kosten
voor het bedrijfsleven over de periode 2009 tot 2040 EUR 617 miljoen
voor de EU als geheel. Niet duidelijk is vooralsnog hoe zich deze
kosten verdelen over de verschillende lidstaten. Tevens is onduidelijk
in hoeverre deze kosten betrekking hebben op de maatregelen in het
voorstel aangezien de impact assessment ook andere maatregelen noemt
in het kader van de implementatie van een Europese Maritieme Ruimte
zonder Grenzen. De Commissie gaat ervan uit dat de verlaging van de
administratieve lasten als gevolg van het pakket aan maatregelen
inclusief de maatregelen in dit voorstel duidelijk hoger is dan deze
uitgaven.
d) Administratieve lasten voor Rijksoverheid, decentrale overheden en/
of bedrijfsleven en burger: De richtlijn beoogt vereenvoudiging van
administratieve procedures en het gebruik van
informatie-/communicatietechnologie met het oog op meer
doeltreffendheid. Dit zou leiden tot minder administratieve lasten en
regeldruk voor de bedrijven in de maritieme sector. De Commissie gaat
hierbij uit van een lastenverlaging van EUR 2.4 miljard Euro (in
termen van de netto contante waarde over de periode 2009 tot 2040)
voor het pakket aan maatregelen zoals voorgesteld in de Mededeling
over een Europese Maritieme Ruimte zonder Grenzen. Het is van belang
te voorkomen dat het ontwikkelen van maatregelen om vereenvoudiging te
bereiken resulteren in meer regeldruk en hogere administratieve lasten
voor het bedrijfsleven.
Implicaties juridisch
a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of
sanctionering beleid: Nationale en bestuursrechtelijke bepalingen om
uitvoering te geven aan de richtlijn zullen moeten worden vastgesteld
en bekendgemaakt uiterlijk 12 maanden na de datum van inwerkingtreding
van de richtlijn.
b) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen en
kaderbesluiten), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij
verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid: De
richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van
haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. 12
maanden na de inwerkingtreding dienen de nodige wettelijke en
bestuursrechtelijke bepalingen vastgesteld zijn door lidstaten om te
voldoen aan de voorgestelde richtlijn. Afhankelijk van noodzakelijke
benodigde aanpassingswetgeving zal blijken of de termijn van 12
maanden realistisch is. In dit stadium is nog onduidelijk wat de
omvang van de aan te passen regelgeving is.
c) Evaluatie-/horizonbepaling: Er is geen evaluatie-/horizonbepaling
opgenomen in het voorstel.
Implicaties voor uitvoering en handhaving
a) Uitvoerbaarheid: Lidstaten worden geacht onderzoek te doen en
werkzaamheden uit te voeren die het gebruik van elektronische middelen
voor het verzenden van de gegevens mogelijk te maken. Dit moet
uiterlijk 15 februari 2013 afgerond zijn. Nader onderzoek zal aan het
licht brengen welke gevolgen dit heeft voor de douane- en immigratie
autoriteiten, de havens en reders.
b) Handhaafbaarheid: Het voorstel bouwt verder op bestaande
communautaire regelgeving op het gebied van maritieme veiligheid,
milieubescherming, maritieme beveiliging, douane en grensbewaking,
waarin het aanleveren van gegevens bij aankomst in en vertrek uit de
haven is geregeld. De handhaafbaarheid van de voorgestelde wijze van
aanlevering van de gegevens lijkt geen problemen op te zullen leveren.
Implicaties voor ontwikkelingslanden
Niet verwacht kan worden dat alle schepen uit ontwikkelingslanden de
mogelijkheid hebben om elektronisch de benodigde gegevens aan te
leveren. Hier zou rekening mee moeten worden gehouden.
Nederlandse positie
a) Nederlandse belangen en eerste algemene standpunt:
Nederland hecht aan een efficiënte afhandeling van schepen die de
havens binnenkomen of eruit vertrekken en is dus voorstander van het
elektronisch aanleveren van het totaal van informatie via een Single
Window. Tevens hecht Nederland aan het vereenvoudigen van de
administratieve afhandeling van schepen die binnen Europa varen.
In beginsel staat Nederland dan ook positief tegenover het voorstel
van de Commissie.
Wel zal aandacht moeten worden besteed aan de praktische haalbaarheid
van de maatregelen. Bovendien is het van belang dat bij de
uitwisseling van gegevens gebruikt gemaakt wordt van bestaande
geharmoniseerde internationale VN standaarden voor het
berichtenverkeer in de maritieme sector.
Voorts dient aandacht te worden besteed aan de procedures in de
richtlijn in relatie tot de procedures zoals onder andere wordt
bepaald in hoofdstuk 3 van bijlage VI van de Schengengrenscode. Indien
de procedures niet met elkaar in lijn zouden zijn (te brengen) dient
dit te leiden tot aanpassing van de richtlijn of eventueel van de
Schengengrenscode. Dit geldt ook voor de gebezigde definities.
Een definitief oordeel over het voorstel kan dan ook nog niet gegeven
worden. Eerst zal meer duidelijk moeten zijn over de concrete eisen
die gesteld worden aan lidstaten v.w.b. de nationale elektronische
systemen (en de kosten die daaruit voortvloeien).
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken