Ministerie van Defensie

Kamervragen over het overlijden van de zoon van Mevrouw Bron

26 maart 2009

Vraagsteller: Lid Boekesteijn

Ministerie van Defensie

Postbus 20701 2500 ES Den Haag Telefoon (070) 318 81 88 Fax (070) 318 78 88

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR Den Haag
Datum 26 maart 2009
Ons kenmerk P2009004694
Onderwerp Antwoorden op vragen van het lid Boekestijn over het overlijden van de zoon van Mevrouw Bron

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de vragen van het lid Boekestijn over het overlijden van de zoon van Mevrouw Bron (ingezonden 3 maart 2009 met kenmerk 2009Z03740).

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

drs. J.G. de Vries

Pagina 1/3

Ministerie van Defensie

Vragen van het lid Boekestijn (VVD) aan de minister van Defensie over het overlijden van de zoon van Mevrouw Bron (ingezonden 3 maart 2009 met het kenmerk 2009Z03740).

1
Heeft kennis genomen van de uitlatingen van mevrouw Bron en Ricardo in de uitzending van Pauw en Witteman? 1)

Ja.

2
Bent u bereid een extern onderzoek in te stellen en de uitkomsten daarvan zo spoedig mogelijk aan de Kamer te melden?

In 2006 is door de Koninklijke Marechaussee een strafrechtelijk onderzoek naar deze zaak ingesteld. De conclusie was dat de zoon van mevrouw Bron een natuurlijke dood is gestorven. Er was geen sprake van strafrechtelijk verwijtbaar handelen bij defensiemedewerkers en er was geen sprake van grove nalatigheid of zodanige mate van schuld. Het openbaar ministerie heeft de zaak op grond van deze bevindingen op 31 oktober 2006 geseponeerd. Op 19 maart 2007 heeft het Hof in een artikel 12-strafvorderingprocedure de klacht dat er geen vervolging werd ingesteld afgewezen.

De Inspectie Militaire Gezondheidszorg (IMG) heeft een onderzoek ingesteld en op 21 juni 2006 geoordeeld dat er geen sprake was van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft deze beslissing bevestigd bij schrijven van 21 augustus 2006.

Momenteel is de zaak in behandeling bij het medisch tuchtcollege. De zitting is voorzien in april en de uitspraak wordt in juni 2009 verwacht.

Het voorval is destijds ook gemeld aan de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV). Deze zag geen aanleiding voor nader onderzoek.

Pagina 2/3

Ministerie van Defensie

Uit het voorgaande blijkt dat er al verschillende externe onderzoeken zijn of nog worden uitgevoerd. Defensie bezit geen nieuwe informatie die aanleiding vormt voor het uitvoeren van een nieuw extern onderzoek.

3
Welke maatregelen bent u van plan direct te nemen om een herhaling van deze afschuwelijke gebeurtenissen te voorkomen?

Zowel de IMG als de IGZ hebben naar aanleiding van het voorval een aantal aanbevelingen gedaan. Deze hebben betrekking op de keuring voorafgaand aan deelname en op de organisatie van de medische zorg. De aanbevelingen hebben geleid tot het verbeteren van de zorg voor onder meer niet-militaire leerlingen van opleidingen die geheel of gedeeltelijk door Defensie worden verzorgd. Het is een vaste regel dat voorlichting wordt gegeven over de wijze waarop medische ondersteuning is geregeld. Bij de opleidingsinstituten, waar grote aantallen jongeren verplicht of noodgedwongen zijn gelegerd, moet ook in de avond en de nacht kaderpersoneel aanwezig zijn. De gegevens over het thuisfront van de leerlingen en relevante medische informatie van de leerlingen moeten beschikbaar zijn.

1) Pauw en Witteman, 2 maart 2009

Pagina 3/3


---- --