26-03-2009
Beantwoording vragen van het lid Voordewind over het rapport van de Amerikaanse regering over mensenrechten in China
Samenvatting:
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld
door het lid Voordewind over het rapport van de Amerikaanse regering over
mensenrechten in China. Deze vragen werden ingezonden op 10 maart 2009 met
kenmerk 2009Z04240.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van
Buitenlandse Zaken op vragen van het
lid Voordewind (Christen
Unie) over het rapport van de Amerikaanse
regering over mensenrechten in China.
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het mensenrechtenrapport 2008 over China, uitgebracht
door het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken? 1)
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Hoe verklaart u de discrepantie, met name op het gebied van godsdienstvrijheid,
tussen dit rapport dat stelt dat er, uitgerekend in het jaar van de Olympische
Spelen, een duidelijke verslechtering is opgetreden ten aanzien van de
mensenrechten in China en uw brief d.d. 6 november 2008 waarin u concludeert dat
er een lichte verbetering heeft plaatsgevonden? 2)
Antwoord
In mijn brief van 5 augustus 2008 merkte ik op dat de positie van
mensenrechtenverdedigers in de aanloop naar de Olympische Spelen was
verslechterd. Voorts constateerde ik in deze brief dat sprake leek te zijn van
een lichte toename van arrestaties van kerkelijk leiders. In mijn brief van 6
november jl. heb ik aangegeven dat ten opzichte van de Olympische Spelen een
lichte verbetering was opgetreden in de situatie van de drie
mensenrechtenverdedigers waarmee ik gesproken had.
Ook het rapport van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken stelt
dat de mensenrechtensituatie tijdens de Spelen en andere evenementen met een
hoog profiel slechter was dan in de rest van het jaar. Ten aanzien van de
godsdienstvrijheid merkt het rapport van het Amerikaanse ministerie van
Buitenlandse Zaken op dat, hoewel de Chinese autoriteiten de vrijheid van
godsdienst trachten te beperken tot activiteiten geautoriseerd door de staat, de
vrijheid om deel te nemen aan religieuze activiteiten in vele gebieden is
toegenomen, met uitzondering van Tibetaanse gebieden en Xinjiang. Dat beeld is
niet in strijd met hetgeen vermeld is in mijn brieven van 5 augustus (waarin ik
wees op een verslechtering van de situatie op het gebied van de vrijheid van
religie) en 6 november 2008. Er is derhalve geen discrepantie tussen het
Amerikaanse rapport en mijn brieven.
Vraag 3
Wat is uw reactie op het algehele rapport?
Antwoord
Uit het Amerikaanse rapport over China blijkt dat de Verenigde Staten
onverminderd zorgen hebben over de mensenrechtensituatie in China. Ik deel die
zorgen in grote lijnen.
Vraag 4
Hoe denkt u de verslechterde mensenrechtensituatie via de EU bij de komende
EU-China Top in mei aan de orde te stellen?
Antwoord
Tijdens eerdere Toppen met China heeft de EU aandacht gevraagd voor de
mensenrechten. Bij de komende Top neemt het thema politiek een prominente plaats
in. Ik zal mij ervoor inzetten dat, net al in voorgaande jaren, daarbij
nadrukkelijk aandacht zal worden besteed aan de mensenrechtensituatie in China.
1) U.S. Department of State, 25 februari 2009: '2008 Human Rights Report:
China (includes Tibet, Hong Kong, and Macau)'
http://www.state.gov/g/drl/rls/hrrpt/2008/eap/119037.htm (http://nl.sitestat.com/minbuza/minbuza/s?www.state.gov.g.drl.rls.hrrpt.2008.eap.119037.htm&ns_type=clickout&ns_url=http://www.state.gov/g/drl/rls/hrrpt/2008/eap/119037.htm)
2) Kamerstuk 31 700 V, nr. 20
Ministerie van Buitenlandse Zaken