Kamerbrief inzake het verslag van het bezoek van de Minister voor
Ontwikkelingssamenwerking aan Mali van 1-3 maart 2009
26-03-2009 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Door middel van deze brief wil ik u verslag doen van mijn bezoek aan
Mali van 1 tot en met 3 maart j.l. Mali is één van de partnerlanden
waarmee Nederland een intensieve bilaterale
ontwikkelingssamenwerkingsrelatie heeft.
Met het bezoek wilde ik mij op de hoogte te stellen van de positieve
resultaten van de langdurige samenwerking met Mali op het gebied van
rurale economische ontwikkeling. Dit is een belangrijke pijler van de
Malinese economie en draagt in belangrijke mate bij aan de economische
groei en daarmee ook aan duurzame armoedevermindering. Door de
wereldwijde economische crisis dreigen voor een land als Mali de
positieve resultaten van de afgelopen jaren echter verloren te gaan.
Mali wordt bovendien bedreigd door een snel groeiende
drugsproblematiek, die de stabiliteit - en daarmee de ontwikkeling -
van de hele West-Afrikaanse regio in gevaar brengt.
Voorts heb ik het bezoek aangegrepen om aandacht vragen voor de
positie van vrouwen in het algemeen en vrouwenbesnijdenis in het
bijzonder.
Bevindingen
Duurzame rurale economische ontwikkeling
Rurale economische ontwikkeling is één van de sectoren van het
Nederlandse programma voor ontwikkelingssamenwerking in Mali. Tussen
Nederland en het Malinese Office du Niger bestaat in dit kader sinds
30 jaar een ontwikkelingssamenwerkingsrelatie. Het Office du Niger is
één van de grootste geïrrigeerde landbouwgebieden in West-Afrika. Het
gebied beslaat nu een oppervlakte van ruim 88.000 hectare. In 1978
verkeerde het Office du Niger in grote problemen: Slechts 35.000 van
het potentieel van ca. 1 miljoen hectare was in cultuur gebracht. De
rijstopbrengst was met ca. 1 ton per hectare laag en boeren waren als
dwangarbeiders in dienst van het Office du Niger. Er heerste
hongersnood en boeren trokken weg uit het gebied. Nederland was
destijds de enige donor die het aandurfde om in het Office du Niger en
het gebied te investeren.
Via veldbezoeken in Segou en Niono heb ik kunnen constateren dat de
resultaten van de Nederlandse inspanningen aanzienlijk zijn:
* de rijstproductie is gestegen van 60.000 ton in 1982 naar 500.000
ton in 2008;
* de gemiddelde opbrengst per hectare is gestegen van 1,5 ton per
hectare in 1982 naar 5,7 ton per hectare in 2007;
* het inkomen van de boeren is in deze periode verzesvoudigd en het
gebied van het Office du Niger is één van de meer welvarende delen
van het land geworden;
* Mali is nu op weg naar zelfvoorziening in de rijstproductie,
waarvan bijna tweederde afkomstig is uit het gebied van het Office
du Niger.
Ook was ik aanwezig bij de opening door de president van Mali van een
koelcentrum voor de export van fruit in Bamako. Dit koelcentrum is
mede dankzij Nederlandse inzet gerealiseerd en biedt Malinese
producenten de mogelijkheid om conform internationale
kwaliteitsstandaards fruit te exporteren. Dankzij deze faciliteit is
de export van mango's de afgelopen drie jaar vervijfvoudigd.
Bovengenoemde goede resultaten op het gebied van rurale economische
ontwikkeling zijn voorbeelden van belangrijke bijdragen aan de
economische groei van Mali in brede zin, van groot belang voor
duurzame armoedevermindering.
In gesprekken met de president en de premier van Mali heb ik het
belang van economische groei voor duurzame armoedevermindering
onderstreept, en in dit verband benadrukt, dat de snelle
bevolkingsgroei de positieve invloed van economische groei op de
armoede vermindering deels teniet doet.
De huidige economische crisis versterkt dat effect en maakt landen als
Mali extra kwetsbaar.
De wereldwijde financiële- en economische crisis
In het kader van de wereldwijde financiële- en economische crisis,
vreest het Malinese ministerie van Economische Zaken dat door een
afname van de buitenlandse vraag naar Malinese producten zoals goud en
katoen de export zal afnemen (goud zorgt voor 15% van de
overheidsinkomsten en het aandeel van goud en katoen in de totale
export in 2008 was ruim 70%1). Economische groei zal verder onder druk
komen door afname van investeringen.
Een land als Mali is voor ca. 30% van de financiering van de begroting
afhankelijk van donorbijdragen uit het buitenland. Vermindering van
hulp werkt direct door in het beschikbare budget van Mali. Zo
financiert Nederland de uitbreiding van het primaire onderwijs, zodat
alle kinderen naar school kunnen gaan. Ook zullen de geldovermakingen
van in het buitenland verblijvende Malinezen afnemen. Mali heeft een
grote emigrantengemeenschap. Geschat wordt dat geldovermakingen ca.
12,5% van het BNP van Mali bedraagt2.
Deze effecten komen boven op de gevolgen van de voedsel- en
energiecrisis uit 2008, waarvan de bestrijding een groot beslag op de
Malinese schatkist heeft gelegd en die voor onrust onder de bevolking
hebben gezorgd.
Toenemende drugscriminaliteit
Afgezien van het negatieve effect dat de huidige economische crisis
heeft op West-Afrika, is ook de snel toenemende drugscriminaliteit een
ernstige bedreiging voor de ontwikkeling en stabiliteit van de regio,
waar donoren jarenlang forse bedragen in hebben geïnvesteerd.
West-Afrika is op dit moment een belangrijke tussenschakel in de
smokkel van vooral cocaïne vanuit Zuid-Amerika naar Europa. Grote
drugsvangsten in de regio nemen de afgelopen jaren sterk toe, en zijn
naar verwachting slechts het topje van de ijsberg.
De effecten van de economische crisis zijn een voedingsbodem voor de
toenemende drugscriminaliteit en -smokkel. Met de smokkel van drugs
zijn grote sommen geld gemoeid en het risico van een negatieve invloed
op de stabiliteit als gevolg van gerelateerde georganiseerde
criminaliteit, corruptie, wapenhandel en betrokkenheid van werkloze
jongeren is reëel. De transsahara-routes spelen bij de smokkel een
rol. Een aanpak van de problematiek is moeilijk, vanwege de enorme
uitgestrektheid van de Sahel en het grote gebrek aan financiële en
materiële middelen om een effectieve controle uit te oefenen.
Mali onderkent de urgentie van dit snel groeiende probleem. President
Amadou Toumani Touré heeft zijn collega-staatshoofden uit de regio
uitgenodigd voor een topontmoeting over dit onderwerp. Doel van de top
is de veiligheidsproblematiek in de Sahel/Sahararegio te bespreken en
tot een gezamenlijke aanpak te komen. Het is in het belang van
betrokken staten, maar ook in ons eigen belang, om hier gezamenlijk
snel iets aan te doen voordat de problematiek onbeheersbaar wordt en
de gevolgen ervan niet meer te overzien. Voortgaande hulpinspanning
van betrokken donoren op het huidige niveau is voor deze regio wat mij
betreft van groot belang. Daarnaast zal Nederland zich inspannen om
deze urgente problematiek hoger op de internationale agenda te
krijgen.
Vrouwenrechten en vrouwenbesnijdenis
Gezondheid, en daarbinnen meer specifiek op de reproductieve
gezondheidszorg, is één van de prioritaire sectoren van de Nederlandse
ontwikkelingssamenwerking in Mali. Nederland draagt bij aan de
uitvoering van het Malinese nationale gezondheidsprogramma en aan een
aantal ngo's, waaronder het bezochte AMPPF (Association Malienne pour
la Promotion de la Famille).
In Segou bezocht ik een gezondheidskliniek en het regionale kantoor
van AMPPF.
Gezondheidsklinieken, zogenaamde Centres de Santé Communautaire
(CSCOM) vormen de eerstelijns zorg in Mali. In Mali zijn ongeveer 900
van deze basisgezondheidsklinieken opgezet. Kerntaken zijn preventie,
voorlichting en behandeling van de meest voorkomende ziekten, evenals
begeleiding van zwangerschappen, bevallingen en voorlichting over
family planning. De vooruitgang in Mali op het gebied van de MDG's 4,
5 en 6 worden voornamelijk behaald door het werk van de CSCOM's. Door
de CSCOM's is de toegankelijkheid van de zorg in de afgelopen jaren
sterk verbeterd: 55% van de bevolking woont nu binnen een straal van 5
km van een CSCOM.
Tijdens het bezoek aan de AMPPF heb ik uitleg gekregen over de wijze
waarop deze ngo bijdraagt aan een betere informatie over en toegang
tot reproductieve gezondheidszorg en voorlichting over de schadelijke
praktijken als vrouwenbesnijdenis.
In Mali is 85% - 90% van de vrouwen besneden. Ik heb gesprekken
gevoerd met vrouwen, die niet langer vrouwenbesnijdenissen uitvoeren.
Zij legden mij uit hoe zij, als gevolg van voorlichting, niet langer
hun beroep wilden uitoefenen. Het onderwerp genitale verminking was
goed bespreekbaar en steeds meer vrouwen en meisjes van de jongere
generatie zijn zich bewust van de gevaren. Besnijdenis ligt echter
diep geworteld in Malinese tradities, en ondanks de verbeterde
voorlichting is een zichtbare gedragsverandering nog nauwelijks
waarneembaar. Ook bij religieuze groeperingen bestaat veel weerstand
tegen het afschaffen van deze traditie.
Mali kent geen wet die vrouwenbesnijdenis verbiedt. Het accent in Mali
ligt vooral op geleidelijke verandering via voorlichting.
Herhaaldelijk heb ik in gesprekken de Nederlandse visie ten aanzien
van gelijke rechten van de vrouw en het tegengaan van
vrouwenbesnijdenis aan de orde gesteld. Hierbij heb ik benadrukt dat
deze rechten, naast voorlichting die hierover wordt gegeven, ook in
wetgeving horen te worden vastgelegd. Met betrekking tot deze
onderwerpen heb ik uitgedragen dat duidelijke politieke richtinggeving
door de Malinese regering nodig is.
Conclusies
Als direct gevolg van de Nederlandse OS-inspanningen is een groot
irrigatiegebied in Mali nieuw leven ingeblazen. In 30 jaar tijd is dit
gebied uitgegroeid tot een regio die een inkomen biedt aan 35.000
gezinnen en die Mali op weg helpt naar zelfvoorziening in de
rijstproductie. Het Nederlandse programma toont aan dat deze vorm van
hulp helpt, maar dat het tijd neemt om effecten zichtbaar te krijgen.
Ontwikkelingslanden hebben sterk te lijden onder de gevolgen van de
wereldwijde economische recessie. De economische groei, één van de
pijlers waarop de meeste nationale armoede bestrijdingsstrategieën is
gebaseerd, zal als gevolg van de crisis verslechteren. Het behalen van
de Millenniumdoelstellingen zal nog verder dan nu het geval is onder
druk komen te staan.
Ontwikkelingslanden als Mali ondervinden zo de gevolgen van de crisis,
maar dragen geen verantwoordelijkheid voor het onstaan hiervan. Dit
sterkt mij in de overtuiging dat ontwikkelde landen als Nederland oog
moeten hebben voor de consequenties van de economische crisis voor
deze landen, ondermeer omdat dit de stabiliteit in die landen
ondermijnt. Dit kan vervolgens weer zeer onwenselijke gevolgen hebben
voor deze landen zelf, voor hun regio en uiteindelijk ook voor Europa.
Daarnaast vormt snel de toenemende drugssmokkel een ernstige
bedreiging voor de stabiliteit en daarmee de ontwikkeling van Mali en
de West-Afrikaanse regio. West-Afrika ontwikkelt zich als
tussenstation voor de smokkel van harddrugs vanuit Zuid-Amerika naar
Europa. Ik zie het als een groot risico dat de effecten van de
economische crisis en de destabiliserende werking van
drugscriminaliteit elkaar zullen versterken. De omvang van de
regionale problematiek vereist een multilaterale aanpak. Daarom moet
Nederland zich inspannen om dit snel groeiende probleem hoger op de
internationale agenda te krijgen.
Thema's als sexuele en reproductieve gezondheidsrechten en
vrouwenbesnijdenis zijn in Mali mede als gevolg van de Nederlandse
inzet bespreekbaar geworden. Toch moeten nog vele, in traditie of in
religie gewortelde barrières worden overwonnen om tot
gedragsveranderingen te komen. Veranderingen vinden plaats, maar
langzaam. Reden voor mij om onverminderd op dit belangrijke thema te
blijven inzetten.
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders
1: Economist Intelligence Unit, Country Report February 2009.
2: Schatting Wereldbank 2006.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken