Nederlandse Politiebond
Inbreng politiebonden rondetafelconferentie politiebestel
Vandaag vindt in de Tweede Kamer een rondetafelconferentie plaats over
de toekomst van het politiebestel. De NPB en de andere politiebonden
presenteren daarbij een gezamenlijke inbreng.
De tekst van de inbreng is hieronder te lezen:
Inbreng rondetafelconferentie Tweede Kamer ter zake Politiebestel d.d. 26 maart 2009
Onderhavige inbreng wordt gesteund door alle landelijke politievakbonden.
Zeer geachte leden,
De politievakbonden ACP, NPB, ANPV en VMHP hebben kennisgenomen van het rapport van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) aangaande de evaluatie van de samenwerkingsafspraken 2008 en het daaraan verbonden kabinetsstandpunt. Daarnaast hebben wij kennisgenomen van het kabinetsstandpunt aangaande wijziging van de Politiewet 1993 van 19 december 2008. Hieronder treft u onze reactie aan op beide kabinetsstandpunten.
Cluster 1: Resultaten samenwerkingsafspraken 2008
De politievakbonden hebben de uitvoering van deze afspraken gevolgd en kunnen zich vinden in de conclusies die in het inspectierapport zijn opgenomen. Graag willen wij opmerken dat naar onze wijze van zien het ontbreken van een formele status van de vtsPN en het gebrek aan doorzettingsmacht geleid heeft tot onnodige vertraging en kostenoverschrijding . Vooral het "in de lucht houden" van een omvangrijk aantal applicaties heeft hierbij een belangrijke rol gespeeld.
Cluster 2: Functioneren van de systemen in de praktijk en de knelpunten
De politievakbonden hechten er aan te stellen dat zij groot voorstander zijn van de harmonisatie en standaardisatie van ICT-systemen en bedrijfsprocessen. Het realiseren van basisvoorzieningen is een eerste stap in de goede richting.
In de afgelopen maanden zijn de diverse basisvoorzieningen uitgerold. Dit was een besluit van het bestuur van de vtsPN. Het beeld van de politievakbonden is dat deze uitrol vooral is ingezet om de gemaakte samenwerkingsafspraken met de Minister van BZK na te komen. Dit terwijl specialisten gewaarschuwd hebben voor de nodige onvolkomenheden en risico's voor de bedrijfsvoering. In de korpsen waar de basisvoorzieningen zijn uitgerold heeft dit in veel gevallen geleid tot grote onrust en in enkele gevallen tot administratieve wanorde (of: ernstige verstoring van het bedrijfsproces). Naast zogenaamde "bugs" bleek dat aan de "cultuurkant" weinig of geen aandacht is besteed (gewenning en verwachtingen). Veel politiemensen hebben geklaagd dat er een enorme toename aan administratieve rompslomp was ontstaan. In veel gevallen deed men twee tot driemaal zolang over een administratief proces als in het verleden. In een aantal regio's heeft deze problematiek ook de media gehaald. Al met al is onze conclusie, gehoord onze leden, dat de uitrol veel te voortvarend heeft plaatsgevonden en dat het draagvlak voor de nieuwe systemen een flinke deuk heeft opgelopen.
Tot slot merken wij op dat ons de eerste signalen bereiken dat er per regio toch nog (forse) verschillen kunnen ontstaan in het gebruik en de invulling van de diverse basisvoorzieningen. Op dit moment is niet duidelijk in hoeverre dit gevolgen heeft voor de beoogde harmonisatie en standaardisatie. Wij adviseren deze ontwikkeling via vervolgonderzoek van de Inspectie Openbare orde en Veiligheid nadrukkelijk te volgen.
Cluster 3: Over de hoofdlijnen structuur politiebestel en landelijk beheer politie
Voor de politievakbonden is uitgangspunt dat de structuur en inrichting van de politie een hulpmiddel is met als doel de veiligheid te bewaken en te bevorderen. Het bestuur, de politiek en de politie zelf hebben de verantwoordelijkheid de politie zo efficiënt en doelmatig mogelijk te laten functioneren. Om dit te bereiken onderschrijven de politievakbonden de noodzaak om de samenwerking tussen de regio's verder te verbeteren en te ontdoen van vrijblijvendheid.
In het onderstaande geven wij op een aantal onderdelen van het kabinetsstandpunt een nadere reactie.
Dienst Concernstaf en Bedrijfsvoering
In het Kabinetsstandpunt wordt de DCB geïntroduceerd. De politievakbonden hechten eraan dat centralisatie van de PIOFAH taken geen doel op zich dient te zijn. Het moet bijdragen aan een meer effectieve en efficiënte politieorganisatie. Om die reden pleiten wij ervoor om in het beoogde model ook serieus te kijken naar gedeconcentreerde organisatievormen (zoals gangbaar bij andere Rijksdiensten). Ook ligt de vorming van een log en bureaucratisch orgaan op de loer. Wij adviseren een nader onderzoek te doen naar de al bestaande bureaucratie en lastendruk in de huidige organisatiestructuur. Toename van administratieve lastendruk moet naar onze mening voorkomen worden. Uitkomsten van het onderzoek en monitoren van de administratieve lasten in het nieuwe model moeten daarbij helpen.
Korpsbeheerdersberaad/bestuur
De wijziging van de positie van het KBB en de introductie van een vrijgesteld voorzitter heeft het risico in zich van toename van stafvormingen, bureaucratie en administratieve last. Dit baart ons zorg. Deze ontwikkeling zou in strijd zijn met het door het kabinet voorgestane beleid om deze druk te beteugelen c.q. terug te dringen. De politievakbonden zijn van mening dat de staf van het KBB en het bestuur zo "lean en mean" mogelijk gehouden moet worden. Wij adviseren u de ontwikkeling van bureaucratie en administratieve lasten de komende jaren te monitoren. Daarnaast gaan wij er vanuit dat de kosten voor dit nieuwe bestuurlijke orgaan additioneel gefinancierd zullen worden zodat dit niet ten koste gaat van het budget van de politie.
Raad van korpschefs
In het kabinetsstandpunt wordt gewag gemaakt van een gedeeltelijk vrijgestelde voorzitter vanuit de RKC die namens de gezamenlijke korpschefs de relatie onderhoudt met het beoogde bestuur. De politievakbonden zijn van mening dat voor een optimale "werkrelatie" tussen bestuur en politie het van groot belang is te komen tot een vrijgesteld voorzitter vanuit de RKC. Wij dringen er op aan te komen tot een volledig vrijgestelde voorzitter analoog aan het KBB.
Schaalvergroting regio's
Het kabinet is voornemens het aantal politieregio's te verminderen. Het is de politievakbonden niet duidelijk op grond van welke criteria tot reductie van het aantal regio's zal worden gekomen. Voor de politievakbonden is het aantal te vormen regio's mede afhankelijk van eventuele nadere financiële taakstellingen in de richting van de politie als gevolg van de huidige economische situatie.
Politieacademie
De politievakbonden sluiten zich t.a.v. de rol en positie van de Politieacademie nadrukkelijk aan bij het standpunt dat het College van Bestuur van de Politieacademie reeds heeft ingebracht. Voor de politievakbonden is het van cruciaal belang dat er sprake blijft van een kwalitatieve en aantrekkelijke beroepsopleiding.
Medezeggenschap
In het kabinetsstandpunt wordt niet ingegaan op de gevolgen voor de medezeggenschapsstructuur met de invoering van het beoogde sturingsmodel. De politievakbonden benadrukken dat het voor het verkrijgen en behouden van draagvlak noodzakelijk is om hierover tijdig (dus voor de start van het nieuwe sturingsmodel) duidelijkheid te verschaffen.
Financiële onderbouwing
De politievakbonden missen de financiële onderbouwing van "besparingen" die met deze operatie worden beoogd. Wij adviseren u hierover als onderdeel van het kabinetsstandpunt op voorhand duidelijkheid te laten verschaffen en gedurende de realisatie te monitoren.
Noodzakelijke randvoorwaarden
Om invulling te geven aan het geformuleerde kabinetsstandpunt komen zijn er een aantal voor de politievakbonden cruciale randvoorwaarden die ingevuld moeten worden:
1. Geen (gedwongen) ontslagen op grond van de door het kabinet geformuleerde doelstellingen op het punt van terugdringing van criminaliteit met 25%.
2. Budget om de sterkte van de politie op peil te houden conform de "sterkte" afspraken met uw Kamer (zonder daarbij de zogenaamde "bandbreedte" te verruimen).
3. Afspraken en financiële middelen om om- her- en bijscholing van medewerkers naar 'blauw' en recherche mogelijk te maken.
4. Frictiegelden met een omvang van 175 miljoen euro aangezien de "kost ook in dit geval voor de baat uit gaat".
5. Beleidskeuzes ten aanzien van de taken c.q. werkzaamheden van de politie op landelijk en regionaal niveau moeten passen bij de beschikbare capaciteit. Met andere woorden: prioriteiten stellen is onontkoombaar!