Kamerbrief inzake de actuele situatie in Soedan na het arrestatiebevel van
president Bashir
26-03-2009 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bieden wij u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste
commissie voor Buitenlandse Zaken van 6 maart 2009 met kenmerk
2009Z04035/2009D10643 inzake de actuele situatie in Soedan na het
arrestatiebevel van president Bashir.
De Minister van Buitenlandse Zaken, De Minister voor
Ontwikkelingssamenwerking,
Drs. M.J.M. Verhagen Drs. A.G. Koenders
Het Internationaal Strafhof
Op 4 maart heeft het Internationaal Strafhof (ICC) een
aanhoudingsbevel uitgevaardigd tegen president Bashir. Bashir worden
oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid in Darfur ten
laste gelegd. De genocide-aanklacht die ICC-aanklager Ocampo had
ingediend is niet overgenomen. De aanklager kan echter in hoger beroep
tegen het besluit van de rechters en heeft nochtans de mogelijkheid
later nieuw bewijs aan te dragen op grond waarvan de rechters de
aanklacht mogelijk alsnog overnemen.
Veel landen hebben gereageerd op de uitspraak. De Europese landen en
VS benadrukten in hun reactie de steun voor het Hof en riepen Soedan
op hieraan mee te werken. Zij verklaarden dat zij blijven samenwerken
met Soedan om vrede en stabiliteit te bereiken.
Een aantal Arabische en Afrikaanse landen, China en Rusland betreuren
de uitspraak. Zij vrezen dat de uitspraak een negatief effect heeft op
de vredesprocessen in Soedan. Sommige van deze landen hebben de
suggestie gedaan dat de VN-Veiligheidsraad de zaak met een jaar
uitstelt (artikel 16 van het Statuut van Rome). Hier is binnen de
Veiligheidsraad op dit moment echter niet voldoende steun voor. De VS,
Frankrijk en het VK zijn tegen het inroepen van artikel 16. Nederland
is eveneens van mening dat uitstel op grond van artikel 16 ongepast en
ongewenst is. De Veiligheidsraad heeft de situatie in Darfur zelf naar
het ICC verwezen.
Nederland steunt het ICC en vindt het besluit van het Hof om een
aanhoudingsbevel uit te vaardigen tegen president Bashir een
belangrijke stap voorwaarts voor het internationale recht. Minister
Verhagen spreekt van een duidelijke waarschuwing dat niemand boven de
wet staat. Tegelijkertijd benadrukt de minister de blijvende steun aan
de vredesprocessen in Soedan. Nederland blijft dan ook gecommitteerd
aan de implementatie van het Noord-Zuid vredesakkoord (CPA), het
Darfur vredesproces, de wederopbouw en de humanitaire hulpverlening.
Soedan zelf kwalificeert het aanhoudingsbevel als illegaal en weigert
medewerking met het Hof. Bashir riep in een speech daags na de
uitspraak op tot kalmte, maar haalde tegelijkertijd uit naar de
Europese landen en de VS. De president heeft gezegd gecommitteerd te
blijven aan de vredesbesprekingen voor Darfur en aan de implementatie
van het CPA.
Salva Kirr, de eerste vicepresident en president van Zuid-Soedan,
heeft in een gematigde verklaring opgeroepen tot medewerking met het
ICC. Verder is de Sudan People's Liberation Movement (SPLM) niet
gebaat bij een verslechterde relatie met de National Congress Party
(NCP) in verband met de verkiezingen voorzien voor 2009 en het
referendum in 2011.
Vanuit de oppositie wordt nauwelijks steun aan het ICC getoond.
Uitzondering hierop is de oppositieleider van de Popular Congress
Party, Al Turabi. Hij riep Bashir twee maanden geleden op zichzelf
over te geven. De oppositieleider werd vervolgens gevangen genomen.
Inmiddels is hij weer vrijgelaten.
Bashir lijkt veel steun te krijgen binnen de NCP-gelederen.
Na de uitspraak van het ICC hebben enkele (pro-Bashir) demonstraties
in Soedan plaatsgevonden, zowel in Khartoem als in andere delen van
het land. Deze demonstraties zijn vreedzaam verlopen.
De humanitaire situatie
De Soedanese overheid heeft onmiddellijk na de uitspraak van het ICC
de vergunningen ingetrokken van 13 internationale humanitaire
organisaties en 3 lokale NGO's. Dit betekent dat in totaal 245
internationale stafleden het land moeten verlaten en ruim 6400
nationale stafleden hun werkzaamheden voor betreffende organisaties
moeten staken. De maatregel heeft betrekking op NGO's die bij de
Noord-Soedanese Humanitarian Aid Commission zijn geregistreerd. In de
praktijk betreft het organisaties die werkzaam zijn in Darfur,
Oost-Soedan en de drie transitiegebieden Abyei, Zuid Kordofan en Blue
Nile.
In Darfur zijn circa 85 internationale NGO's actief, maar de 13
uitgezette organisaties vertegenwoordigen meer dan de helft van de
uitvoeringscapaciteit van de hulporganisaties. Naar schatting van de
VN bedreigt de uitzetting de voedseldistributie voor 1,1 miljoen
mensen, komt de medische zorg voor ruim 1,5 miljoen mensen in gevaar
en de toegang tot schoon drinkwater voor ruim een miljoen mensen. Het
risico dat het verlies van basisvoorzieningen leidt tot een grote
vluchtelingenstroom naar gebieden of ontheemdenkampen waar deze
voorzieningen nog wel aanwezig zijn, is aanzienlijk. De verwachting is
dat met name de hulpverlening in gebieden die niet door de overheid
worden gecontroleerd onder druk komt te staan.
Door de sluiting van de lokale NGO's, staat het Soedanese
maatschappelijk middenveld verder onder druk. Verscheidene
mensenrechtenverdedigers, journalisten en advocaten zijn ondergedoken
of naar het buitenland gevlucht. De Nederlandse ambassade in Khartoem
monitort de situatie nauwlettend.
Vanuit de donorlanden zijn veel reacties gekomen op het uitzetten van
de organisaties, waarbij het besluit wordt veroordeeld. Minister
Koenders heeft de Soedanese ambassadeur ontboden om zijn zorgen over
te brengen en de Soedanese regering op te roepen om het besluit te
herroepen. In EU-verband is op initiatief van Nederland en het VK een
verklaring uitgegeven van dezelfde strekking. Nederland houdt nauw
contact met getroffen organisaties en faciliteert bij de afwikkeling
van hun zaken in Soedan.
Het is niet waarschijnlijk dat de Soedanese regering het besluit zal
terugdraaien. De VN en de Soedanese autoriteiten zijn in overleg met
elkaar over de wijze waarop het ontstane gat in de humanitaire
hulpverlening zo goed mogelijk kan worden gedicht. De VN en overheid
plannen op korte termijn een gezamenlijke missie naar Darfur om de
gevolgen van het wegsturen van de 16 organisaties vast te stellen.
Soedan heeft reeds een beroep gedaan op Arabische en Aziatische
donoren en NGO's om activiteiten over te nemen. Egypte heeft
aangeboden om Egyptische NGO's in te zetten. De Soedanese regering
lijkt echter te optimistisch over de wijze waarop de weggevallen
hulpverlening opgevangen kan worden. Nederland acht het van belang dat
de VN een leidende rol houdt in het proces.
De internationale gemeenschap zal moeten blijven aandringen op
humanitaire hulpverlening en toegang volgens erkende humanitaire
principes. Het is zaak om regionale spelers aan te moedigen om Soedan
op deze principes aan te spreken. Een effectieve AU/VN-missie in
Darfur (UNAMID) is nu nog belangrijker. Nu de aanwezigheid van de
internationale gemeenschap afneemt in Darfur, is de aanwezigheid van
de VN, zowel in humanitair opzicht als ten aanzien van de veiligheid,
des te belangrijker.
Soedan/Tsjaad
De uitzetting kan mogelijk verdere negatieve invloed hebben op de
betrekkingen tussen Soedan en Tsjaad. Als de uitzetting leidt tot een
grotere vluchtelingenstroom richting Tsjaad, waar de ontheemdenkampen
reeds overvol zijn, heeft dit ongetwijfeld een negatieve weerslag op
de verhoudingen tussen beide landen. De verhoudingen tussen de beide
landen zijn de afgelopen weken al verder verslechterd. In februari
heeft de Tsjadische oppositie zich met steun van Soedan verenigd in
een nieuw, gewapend rebellenfront (URF). Dit heeft tot boze reacties
geleid van Tsjaad richting Soedan. Tegelijkertijd beschuldigde Soedan
Tsjaad van het steunen van de JEM bij de gevechten in Muhajeria in
Zuid-Darfur. De bijeenkomst van de Dakar Contact Group, die opgericht
is om de betrekkingen tussen beide landen te verbeteren, is op verzoek
van Soedan uitgesteld. Het is van belang dat er vanuit regionale en
internationale partners de komende maanden grote nadruk komt op het
verbeteren van de relaties tussen Soedan en Tsjaad.
Politieke situatie
Het Comprehensive Peace Agreement
De regering in Khartoem heeft verschillende keren gewaarschuwd dat de
gevolgen van een arrestatiebevel tegen president Bashir voor het CPA
niet te voorspellen zijn. Vooralsnog zijn er echter geen indicaties
dat het CPA in gevaar is als gevolg van de uitspraak van het ICC.
Zowel Salva Kiir als Bashir hebben aangegeven gecommitteerd te blijven
aan het Noord-Zuid vredesproces. Wel heeft de regering van Zuid Soedan
zich uitgesproken tegen de uitzetting van de internationale NGO's uit
Noord-Soedan en benadrukt het dat NGO's welkom blijven in Zuid-Soedan.
De SPLM heeft de NCP nodig in verband met de verkiezingen voorzien
voor 2009 en het referendum in 2011. Voor Zuid Soedan is het behoud
van het referendum cruciaal. De SPLM is daarom nu niet gebaat bij een
verslechterde relatie met de NCP. De twee partijen hopen de komende
weken overeenstemming te bereiken over de wetgeving die nodig is voor
de verkiezingen en het referendum. Mogelijke struikelblokken in de
implementatie van het CPA zijn onder meer de uitkomst van de census,
finalisering van de grensafbakening tussen Noord- en Zuid-Soedan,
voltooiing van de terugtrekking van troepen en het functioneren van de
Joint Integrated Units.
Gelet op het fragiele karakter van het CPA, is voortgezette steun van
de internationale gemeenschap een vereiste. In dit kader heeft de
Nederlandse regering onlangs besloten om haar bijdrage van 13
militaire waarnemers, 15 politiefunctionarissen en enkele
stafofficieren aan UNMIS te verlengen. De artikel-100 brief die deze
verlenging behandelt, ging uw Kamer reeds toe.
De `Drie Gebieden'
Een heikel punt is de situatie in de grensgebieden Abyei,
Zuid-Kordofan en Blue Nile. Als gevolg van de uitzetting van de
internationale NGO's komt in deze gebieden een aanzienlijk aantal
programma's stil te liggen die zich richten op conflictpreventie,
infrastructuur, basisvoorzieningen en capaciteitsopbouw van de lokale
autoriteiten. Met name de SPLM-gebieden worden disproportioneel
geraakt. Dit kan leiden tot verhoogde spanningen. Eerder in Abyei en
onlangs in Malakal werd duidelijk hoe licht ontvlambaar de
grensgebieden zijn. De bestuurders van de getroffen gebieden hebben
verzocht om overleg met vicepresident Taha (NCP) en Riek Machar (SPLM)
om de situatie te bespreken. Mogelijk zal een aantal NGO's
activiteiten in de `Drie Gebieden' kunnen voortzetten vanuit
Zuid-Soedan.
Darfur Vredesproces
Een inclusief vredesakkoord tussen de Soedanese regering en de
rebellengroeperingen is essentieel voor vrede en stabiliteit in Darfur
op de lange termijn. AU/VN-onderhandelaar Bassolé heeft de leiding
over het vredesproces. Qatar heeft aangeboden als gastland op te
treden voor de vredesbesprekingen. Tot nog toe is alleen de JEM bereid
deel te nemen aan voorbesprekingen in Doha, die uiteindelijk moeten
leiden tot onderhandelingen.
De besprekingen tussen de JEM en de Soedanese regering hebben op 17
februari jl. geresulteerd in de ondertekening van een `Agreement of
Goodwill and Confidence Building for the Settlement of the Problem in
Darfur'. In dit akkoord hebben beide partijen onderstreept
gecommitteerd te zijn aan het vredesproces en vredesbesprekingen voort
te willen zetten. Tevens zijn afspraken gemaakt over de uitruil van
gevangen en het faciliteren van humanitaire toegang. Het akkoord omvat
geen afspraken over een staakt-het-vuren. Na de ondertekening hebben
beide partijen een delegatie in Doha achtergelaten om verder te
spreken over het vervolgproces.
Nederland is van mening dat het positief is dat beide partijen op hoog
niveau vertegenwoordigd waren in Doha en dat ze nog steeds met elkaar
in dialoog zijn. Tegelijkertijd is een groot manco dat de
voorbesprekingen niet inclusief zijn. Het is dan ook essentieel dat
andere partijen zich aansluiten bij de besprekingen.
De ICC-uitspraak en de uitzetting van de hulporganisaties hebben
ondanks dreigende woorden van de JEM niet geleid tot het stopzetten
van de vredesbesprekingen. Op 10 maart jl. hebben beide partijen
opnieuw verklaard gecommitteerd te blijven aan het vredesproces in
Doha.
Consequenties voor het Nederlands beleid
Voor het Nederlandse beleid voor Soedan gelden nog steeds de volgende
prioriteiten:
a. Een bijdrage blijven leveren aan vrede, veiligheid en stabiliteit
in Darfur. Het verzekeren van humanitaire toegang en monitoring staan
centraal. Nederland zal pleiten voor een leidende rol van de VN
daarbij. Deze rol wordt des te belangrijker nu een aantal grote NGO's
niet meer aanwezig zal zijn. Nederland zal blijvend druk uitoefenen op
de regering van Soedan om het besluit tot uitzetting van
hulporganisaties terug te draaien omdat de consequenties niet door de
Soedanese regering kunnen worden opgevangen. Tegelijkertijd zal
Nederland zo mogelijk humanitaire hulp blijven leveren via de kanalen
die nog in Darfur aanwezig zijn (VN en NGO's). Op de korte termijn zal
Nederland bij regionale (Arabische) partners aandringen op het
voorkomen van een humanitaire ramp in Darfur. Tevens wil Nederland
bijdragen aan het tot stand komen van een staakt-het-vuren, een
vredesakkoord en de effectiviteit van UNAMID. Nederland onderhoudt
nauw contact met de AU/VN-hoofdonderhandelaar Bassolé en zijn team.
Daar waar mogelijk, heeft Nederland een leidende rol op het gebied van
kleinschalige wederopbouw (humanitair plus). Grootschalige wederopbouw
is in dit stadium in Darfur nog niet aan de orde.
b. Ondersteuning bij het uitvoeren van het CPA. Via de `Assessment and
Evaluation Commission' (AEC) speelt Nederland een rol in het bij
elkaar brengen van de NCP en SPLM om over de CPA knelpunten
overeenstemming te bereiken. Nederland is voornemens het
verkiezingsproces te ondersteunen, mits de verkiezingen voldoende
geloofwaardig zijn en de bevolking van Soedan een eigen keuze voor
haar toekomst kan maken. Ook draagt Nederland bij aan wederopbouw en
opbouw van capaciteit in Zuid Soedan. Vredesdividend in Zuid Soedan
wordt geleverd door een mix van instrumenten voor humanitaire hulp,
(vroege) wederopbouw en duurzame armoedebestrijding. Cruciaal voor
standhouden van het CPA is niet alleen wederopbouw van Zuid-Soedan
maar ook van de voormalige oorlogsgebieden gelegen in Noord Soedan.
Deze gebieden zijn nog zeer conflictgevoelig. Specifieke rol en focus
van Nederland liggen in steun aan het creëren van stabiliteit in de
`Drie Gebieden' via interventies op gebied van wederopbouw,
grensafbakening en veiligheid (UNMIS, JIU's en DDR).
c. Een bijdrage leveren aan het vergroten van respect voor
mensenrechten en de internationale rechtsorde. Nederland spreekt de
regering van Soedan aan op de noodzaak voor naleven van mensenrechten
en de verantwoordelijkheid voor bescherming van de eigen burgers.
Nederland dringt bij Soedan aan op samenwerking met het ICC, in eerste
plaats door uitvoering te geven aan de arrestatiebevelen tegen Harun,
Kushayb en president Bashir. Een discussie over het opschorten door de
VN-Veiligheidsraad van de vervolging van Bashir op basis van artikel
16 van het Statuut van Rome vindt Nederland ongewenst. Nederland zal
de contacten met president Bashir tot het minimum beperken.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken