ChristenUnie
Bijdrage Joël Voordewind aan het AO Defensie personeel
Bijdrage Joël Voordewind aan het AO Defensie personeel
woensdag 25 maart 2009 15:00
De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Het is wel schakelen
vandaag, tussen het grote pakket, de zelfreflectie en nu naar
defensiepersoneel, maar het raakt elkaar in de cao's, waarover wij
morgen misschien meer horen van de staatssecretaris. Dank voor de vele
korte en bondige brieven en de reacties op rapporten die wij van de
staatssecretaris hebben ontvangen.
Allereerst een opmerking over de uitvoering van de
aangenomen motie over een klachtencommissie voor veteranen. De
staatssecretaris zegt dat een klachtencommissie niet nodig is, omdat
de betrokken instellingen hun eigen klachtenregelingen hebben. Hij
laat de vormgeving van een overkoepelende, onafhankelijke
klachtenregeling binnen het Landelijk Zorgsysteem Veteranen
onderzoeken. Bij dat onderzoek zou hij kunnen laten nagaan waar een
onafhankelijk klachteninstituut kan worden ondergebracht. Moeten wij
dat apart regelen om de onafhankelijkheid te waarborgen? De motie is
aangenomen en ligt er al een tijd. Dit is een grote wens van een
meerderheid van de Kamer, dus ik hoor hierop graag een reactie van de
staatssecretaris.
Over de motie-Boekestijn/Van der Staaij staat in de brief
dat extra slijtage niet ten laste komt van het HGIS-budget, maar van
de lopende defensiebegroting. Voor de missie in Afghanistan zijn
hiervoor de Bos- en Van Geel-gelden beschikbaar gesteld, dus dat is
gedekt. In de brief van de staatssecretaris staat heel stellig dat
extra slijtage bij missies uit de lopende begroting betaald moet
worden. Ik heb dat nagekeken, want het stond mij bij dat de coalitie
hierover bij de behandeling van de defensiebegroting een motie had
ingediend, waarvan ik de initiatiefnemer was. De opdracht van de Kamer
aan de staatssecretaris was om extra slijtage bij missies in de
toekomst uit het HGIS-budget te betalen. Het gaat om de motie op stuk
nr. 68 bij de begroting voor 2008.
De heer Boekestijn (VVD): Het is wel van belang om het precies te
formuleren, want u zegt het een beetje kort door de bocht. Onderhoud
en herstel worden uit HGIS betaald, maar de investeringskosten die
voortkomen uit extra slijtage niet. Dat is iets anders dan zoals u het
formuleerde. Voor de rest ben ik benieuwd naar het antwoord van de
staatssecretaris.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Het gaat mij inderdaad om de kosten
van extra slijtage en van vervanging. Zo staat het ook in de motie op
stuk nr. 68.
Ik heb ook een vraag over de vrijstelling uitzending
mannelijke militairen met kinderen jonger dan een jaar, die
ongetwijfeld effect zal hebben op de operationele inzetbaarheid. Na
twee jaar zal een evaluatie plaatsvinden. Vindt de staatssecretaris
dit ook een principiële kwestie, gezien de eerdere evaluaties en de
inschatting dat dit belangrijk is om mensen te behouden voor de
krijgsmacht? Kiest de staatssecretaris bij de evaluatie voor de
richting van de regeling af, waarbij deze helemaal opnieuw wordt
bekeken, of zegt hij dat wij eromheen moeten bouwen? Ik kan leven met
een vouchersysteem voor uitstel, als uitvoering van de motie. Kan de
staatssecretaris bevestigen dat de commandant een onderbouwde
argumentatie moet geven als hij verzoekt om uitstel van verlof?
Daarmee kan willekeur, groepsdruk of "nu even niet" worden voorkomen.
Dank voor de brief over de veteranenzorg en voor de
opsomming van de kosten die zijn gekoppeld aan veteranenzorg bij
uitzendingen, waar ik zeer benieuwd naar was. De staatssecretaris komt
uit op een bedrag van 53 mln., maar hij zegt erbij dat dit niet zomaar
bij elkaar moet worden opgeteld. Los van de zorgverzekeringen en
andere uitkeringen kun je 53 mln. als kosten toerekenen aan de nazorg
bij de missies. Waarom is de staatssecretaris van mening dat dit niet
ten laste moet komen van de HGIS-begroting? Het zijn toch direct
daaraan gerelateerde kosten?
Verder zie ik met belangstelling uit naar de uitvoering
van de in de motie-Knops/Voordewind gevraagde 24 uursopvang, in
combinatie met de opleiding. Ik ondersteun de vraag van de heer Knops
waarom ook in deze tijd zo star wordt vastgehouden aan doorstroming na
drie jaar. Kunnen wij daarmee niet wat flexibeler omgaan, bijvoorbeeld
door een verlenging met drie jaar indien de chef of de commandant en
de werknemer daarvoor voelen?
Vorig jaar hebben wij kennisgenomen van het "take it or
leave it"-rapport en daarover hebben wij toen ook gesproken in het
wetgevingsoverleg over personeel. Ik ben benieuwd naar de stand van
zaken bij de uitstroom bij de opleidingen, die 25% was in de eerste
twee of drie weken. Heeft de staatssecretaris in de tussentijd
maatregelen genomen om de uitstroom bij die opleidingen tegen te gaan,
om te voorkomen dat wij mensen weer zien verdwijnen die wij gelukkig
hebben binnengehaald?