20-3-2009
Hoogleraar pleit voor verlaging AOW-leeftijd
Hoezo de AOW-leeftijd verhogen? Die moet juist verlaagd worden, naar
63 jaar. Ouderen komen toch nauwelijks aan de slag, en worden in de
huidige ontslaggolf niet gespaard. Daardoor komen ze al snel in de
bijstand (of zelfs dat niet, als ze gespaard hebben voor hun oude
dag), zodat ze tot hun 67-ste zouden moeten sappelen. Als de
AOW-leeftijd verlaagd wordt, voorkom je bovendien dat de
pensioenfondsen extra worden belast. En je houdt de best gemotiveerde
en toegeruste ouderen op de arbeidsmarkt over. Dat pleidooi hield
Harrie Verbon, hoogleraar openbare financiën aan de Universiteit van
Tilburg, op 20 maart 2009 in Trouw. Heronder de volledige tekst.
Midden in de jaren tachtig opperde de commissie Drees, die de toekomst
van de AOW moest veilig stellen, het idee de AOW-leeftijd te verhogen
tot 67 jaar. Dit voorstel redde het niet, maar stel dat het was
aangenomen, hoe zou de situatie voor vele ouderen op dit moment dan
zijn? In weerwil van alle gepraat dat we oudere werknemers zo nodig
hebben, blijken ouderen ook in de huidige ontslaggolf niet gespaard te
worden voor afvloeiing. Omdat in de afgelopen jaren ook de
werkloosheidsregelingen flink zijn afgeslankt, zouden een groot deel
van hen in de bijstand terechtkomen en daar tot hun 67ste moeten
blijven. We zouden nu bezig zijn veel ouderen naar de armoedegrens van
een kale AOW te sturen.
Waarom willen bekende economen als Van Wijnbergen (PvdA) en Bovenberg
(CDA) zo graag de AOW-leeftijd verhogen? Vooral om de gevolgen van de
vergrijzing te bestrijden. Door de vergrijzing moeten we een groot
beroep op jongeren doen om de voorzieningen voor ouderen te kunnen
blijven betalen. Dat is waar, alleen is de AOW helemaal niet zo duur.
Door jarenlange bezuinigingen op de AOW-uitkering, gaan de kosten
daarvan helemaal niet dramatisch stijgen. De kosten van de
gezondheidszorg stijgen wel, maar daar helpt een verhoging van de
AOW-leeftijd niet tegen. Misschien zelfs wel integendeel: als mensen
gedwongen langer blijven werken terwijl ze door hun werkgever niet als
productief worden beschouwd, kan dat tot meer psychologische problemen
en onvrede bij ouderen leiden.
Maar vergrijzing leidt toch tot tekorten op de arbeidsmarkt, waardoor
er vanzelf meer vraag naar ouderen komt als de vergrijzing toeslaat?
Dat eerste klopt, maar of het tweede ook klopt is de vraag. In onze
kennismaatschappij raakt de kennis van oudere werknemers steeds
sneller versleten. Door de AOW-leeftijd te verhogen wordt dat probleem
alleen maar groter. De oudere werknemers blijven langer werken met
achterhaalde kennis. Ouderen worden zo voor werkgevers nog
onaantrekkelijker en zij zullen nog eerder dan nu hun ouderen
ontslaan.
De verhoging van de AOW-leeftijd lost dus geen enkel probleem op. We
kunnen daarom ook beter de AOW-leeftijd verlagen. Dat maakt de positie
van oudere werknemers sterker en lost bovendien een probleem van
pensioenfondsen op. Momenteel betalen pensioenfondsen veel vervroegde
pensioeninkomens aan mensen jonger dan 65 jaar. Twee op de drie mannen
tussen de 60 en 65 jaar werken niet meer. Een groot deel daarvan
krijgt een pensioen dat gefinancierd wordt door de pensioenfondsen.
Die fondsen moeten ook het 'AOW-deel' van die pensioenen betalen. Door
de AOW-leeftijd te verlagen, worden de fondsen in ieder geval van die
last verlost.
Om de pensioenfondsen niet extra te belasten moeten de pensioenrechten
bij een lagere AOW-leeftijd navenant naar beneden aangepast worden.
Mensen kunnen hun oude pensioenrechten weer terugkrijgen als ze toch
tot hun 65ste blijven doorwerken. Daarom moet tegelijk met het
verlagen van de AOW-leeftijd het gedwongen ontslag bij het bereiken
van de pensioengerechtigde leeftijd (63 jaar dus) worden afgeschaft.
Mensen die dat willen kunnen langer blijven doorwerken. Daarmee houden
we de best gemotiveerde en best toegeruste ouderen op de arbeidsmarkt
over. Dit is heel wat zinniger dan het ondoordacht voor iedereen
verhogen van de AOW-leeftijd.
Harrie Verbon, hoogleraar openbare financiën aan de Universiteit van
Tilburg
FNV