Kamerbrief inzake het verslag van de Europese Raad van 19-20 maart 2009 te
Brussel
23-03-2009 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bieden wij u hierbij, mede namens de Minister-President, het
verslag aan van de Europese Raad die op 19 en 20 maart 2009 te Brussel
plaatsvond. In dit verslag wordt ondermeer ingegaan op de uitvoering
van de motie Vendrik (21 501-20, nr. 421).
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De Staatssecretaris voor Europese Zaken,
Drs. F.C.G.M. Timmermans
Verslag van de Europese Raad op 19-20 maart 2009 in Brussel
Inleiding
Deze voorjaars-Europese Raad vond plaats tegen de achtergrond van de
financiële crisis en de economische recessie. Naast deze onderwerpen
zelf stonden op de agenda de voorbereiding van de G20-bijeenkomst op 2
april 2009 en de Lissabonagenda.
Andere onderwerpen op de brede agenda van deze Europese Raad waren de
voortgang met het verdrag van Lissabon, het klimaat- en energiepakket,
Afghanistan en het Oostelijk Partnerschap.
Verslag
De Europese Raad begon met het gebruikelijke overleg met de voorzitter
van het Europees Parlement, de heer Hans-Gert Pöttering. Zijn
toespraak treft u als bijlage aan.
Algemene Zaken
Financiële en economische crisis
Minister-president Balkenende heeft opgeroepen om op basis van het
rapport van de groep De Larosière over financieel toezicht -en de
reactie van de Commissie daarop- nu snel actie te nemen.
De Europese Raad besloot dat zij in juni 2009 op basis van een
mededeling van de Commissie de basisbeginselen voor een nieuw
toezichtsysteem voor de financiële sector zal vaststellen. In het
najaar zullen de wetgevingsvoorstellen in behandeling worden genomen.
Wat het Europese economische herstelplan voor de reële economie
betreft stelde de Europese Raad vast dat de nationale inspanningen
optellen tot een bedrag van ongeveer 3,3% van het EU BBP ofwel meer
dan 400 miljard euro, dus ruim boven de beoogde 1,5% van het EU BBP.
De Europese Raad bereikte overeenstemming over een belangrijk
onderdeel van het EU-deel van het plan. Het betreft een fonds van in
totaal 5 miljard euro voor energieprojecten, breedbandinternet op het
platteland en nieuwe uitdagingen voor het Gemeenschappelijk
Landbouwbeleid. Nederland maakt daarbij aanspraak op 180 miljoen euro
voor een demonstratieproject op het terrein van carbon capture and
storage en op een deel van de 165 miljoen euro die is gereserveerd
voor de aanleg van een netwerk voor windenergie op de Noordzee.
Minister-president Balkenende heeft zich er succesvol voor ingezet dat
de plafonds onder de financiële perspectieven in 2009 en 2010 in het
uiteindelijke compromis worden gerespecteerd.
Net als tijdens de informele bijeenkomst van staatshoofden en
regeringsleiders op 1 maart jl. besteedde de Europese Raad aandacht
aan de economische situatie in bepaalde nieuwe lidstaten die ernstig
te lijden hebben onder kredietschaarste mede als gevolg van het
terugtrekken van buitenlandse investeerders en banken. Voor deze
lidstaten is de discussie in G20-verband over de ophoging van de
middelen van het IMF, waar wereldwijd landen van kunnen profiteren,
relevant. Deze middelen bedragen nu 250 miljard US dollar. Japan heeft
al laten weten een extra bijdrage van 100 miljard US dollar te
overwegen.
De Europese Raad sprak af dat de EU-deelnemers aan de G20-top in
Londen zullen pleiten voor een aanzienlijke middelenverhoging van het
IMF; de lidstaten van de EU zijn bereid om voor de specifieke
crisisondersteuning op korte termijn en op vrijwillige basis de
kredietverleningcapaciteit van het IMF tijdelijk te ondersteunen door
middel van een lening van 75 miljard euro.
Daarnaast bevestigde de Europese Raad de bereidheid van de Unie zelf
om betalingsbalanssteun te verstrekken aan lidstaten in nood en
verwelkomde zij het voorstel van de Commissie om de EU-faciliteit voor
betalingsbalanssteun te verdubbelen tot 50 miljard euro. Ofschoon er
op dit moment nog voldoende middelen voorhanden zijn voor de
ondersteuning wordt met de aanvulling van deze faciliteit zeker
gesteld dat ook tijdens het reces van het Europees Parlement geen
tekort aan middelen kan ontstaan (noot: ophoging van de
EU-betalingsbalansfaciliteit vraagt instemming van Raad en EP).
De ophoging van de IMF-middelen en de middelen voor de
EU-betalingsbalans faciliteit zorgen er tezamen voor dat er nu ruim
voldoende middelen voorhanden zijn om de problemen van een aantal
Midden- en Oost- Europese landen het hoofd te bieden. Op dit punt
dient nogmaals onderstreept te worden dat er grote verschillen zijn
tussen de landen in deze regio en dat het vooralsnog niet de
verwachting is dat alle landen in deze regio steun nodig zullen
hebben.
Tijdens het diner van de ministers van Financiën (Nederland werd
vertegenwoordigd door staatssecretaris De Jager) werd gesproken over
de voorbereiding van de G20-top in Londen. Voornoemde middelenophoging
van het IMF was het voornaamste gespreksonderwerp. De Europese Raad
nam als gezamenlijke EU-bijdrage aan de G20-top een lijst aan van 24
punten waarvan de middelenophoging deel uitmaakt.
Met alle aandacht voor de actuele problemen verloor de Europese Raad
de noodzaak van hervorming van de Europese economieën op langere
termijn niet uit het oog.
De Europese Raad aanvaardde in het kader van de Lissabonstrategie de
geactualiseerde landenspecifieke aanbevelingen voor het economisch
beleid en het werkgelegenheidsbeleid. Zoals vermeld in de geannoteerde
agenda heeft Nederland één aanbeveling gekregen, namelijk het verhogen
van de arbeidsparticipatie van vrouwen, ouderen en achtergestelde
groepen met als doel het totaal aantal gewerkte uren te verhogen.
Aan het slot van de Europese Raad werd besloten dat de
werkgelegenheidstop op 7 mei a.s. zal plaatsvinden in de vorm van een
trojka met de sociale partners. Het voorzitterschap zal verslag van de
trojka uitbrengen aan de regeringsleiders die op dezelfde dag bijeen
zijn in het kader van de top over het Oostelijk Partnerschap.
Verdrag van Lissabon
De Ierse minister-president, Brian Cowen, gaf aan dat de uitwerking
van de teksten voor de verklaringen ter interpretatie van het verdrag
op drie punten op schema ligt en de teksten tijdig voor de Europese
Raad in juni gereed zullen zijn. Deze teksten zullen geen
herbekrachtiging door de andere lidstaten van het verdrag vereisen,
aldus minister-president Cowen. Met het oog op het referendum in het
najaar maakte hij melding van een meer positieve publieke opinie in
Ierland over de Europese Unie.
De voorzitter, na de voortgang van het goedkeuringsproces in Tsjechië
te hebben geschetst, besloot dat de kwestie van de verklaringen
terugkomt tijdens de volgende Europese Raad in juni.
Klimaat en energie
De Europese Raad sprak over de voorbereiding van de klimaattop in
Kopenhagen die eind dit jaar zal plaatsvinden. Een belangrijk
discussiepunt was de te kiezen strategie en timing ten aanzien van het
vraagstuk van financiering. Een meerderheid van de lidstaten gaf aan
dat de Europese Unie haar bereidheid moet tonen om substantieel bij te
dragen aan de internationale financiering van klimaatbeleid en
duidelijk moet maken dat zij de voorbereidingen treft voor een
concreet besluit daarover. Daarbij zou de EU-positie ruim vóór de top
in Kopenhagen tot stand moeten komen. De Europese Commissie en
verschillende gelijkgestemde lidstaten waarschuwden echter dat het
tactisch onverstandig zou zijn indien de EU te vroeg haar positie op
dit punt zou vastleggen.
Minister-president Balkenende heeft in zijn interventie uitdrukkelijk
voor twee punten aandacht gevraagd: in de eerste plaats gaf hij aan
dat het van essentieel belang is dat de financiële hulp voor de
klimaatinspanningen van ontwikkelingslanden additioneel is aan reeds
gecommitteerde middelen. Helaas kreeg hij voor dat standpunt geen
enkele steun.
In de tweede plaats onderstreepte de minister-president dat de eerder
in Bali gemaakte afspraken leidend zijn: ontwikkelingslanden stellen
een eigen plan op, op basis waarvan hun inspanningen worden
gefinancierd. Daarbij mogen beslist geen nieuwe eisen worden gesteld
die strijdig zijn met het Bali Actie Plan. Geen van de andere
regeringsleiders sprak zich uit over dit vraagstuk.
In zijn conclusies heeft de Europese Raad het belang onderstreept van
de totstandkoming van een mondiale koolstofmarkt met inbegrip van een
hervormd Clean Development Mechanism. Voorts heeft de Raad
uitdrukkelijk vastgelegd dat de EU bereid is haar "fair share" bij te
dragen aan de financiering van mitigatie en adaptatie, in het
bijzonder ten behoeve van de meest kwetsbare ontwikkelingslanden.
Daarbij zijn een bijdrage per land op basis van een verdeelsleutel en
een marktmechanisme op basis van veiling van een deel van de zogeheten
Assigned Amount Units (AAU's) als mogelijke concrete
financieringsmechanismen genoemd.
De Europese Raad besloot dat de EU ruim voor de klimaattop in
Kopenhagen:
1. haar onderhandelingsinzet moet bepalen ten aanzien van de
verschillende vraagstukken rond financiering;
2. de bijdrage van de EU aan de financiering van klimaatbeleid
concreet moeten worden ingevuld;
3. de principes moeten worden bepaald op grond waarvan de financiële
inspanningen onder de lidstaten worden verdeeld.
De Commissie zal voor deze drie besluiten concrete voorstellen doen.
Om de energiezekerheid van Europese Unie te versterken, onderschreef
de Europese Raad de brede initiatieven die de Commissie in zijn tweede
strategische energiebeleidsevaluatie heeft gepresenteerd en droeg hij
de Raad en Commissie op de verdere werkzaamheden onverwijld voort te
zetten. Ook riep de Europese Raad de Raad en het Europees Parlement op
om nog voor het reces van de laatste overeenstemming te bereiken over
het derde pakket voor de interne energiemarkt.
Externe Zaken
Oostelijk Partnerschap
De Europese Raad stemde in met de verklaring over het Oostelijk
Partnerschap die aan de voorzitterschapconclusies is gehecht. De
staatshoofden en regeringsleiders alsmede de ministers onderstreepten
het belang van verdieping en versteviging van de samenwerking met de
betrokken landen mede tegen de achtergrond van de
financieel-economische problematiek en de mate waarin deze landen
vatbaar zijn voor onwenselijke politieke invloeden en ontwikkelingen.
De EU heeft belang bij het behoud en de bevordering van sociale,
economische en politieke stabiliteit aan de oostgrens en het Oostelijk
Partnerschap is daartoe ingericht. Wel is voor Nederland democratie en
rechtsorde een cruciale randvoorwaarde, reden waarom minister Verhagen
nog eens onderstreept heeft dat naar Nederlands inzicht president
Loekashenko niet voor de top op 7 mei uitgenodigd dient te worden.
Nederland bepleit Wit-Russische deelname op technisch, desnoods
ministerieel niveau.
Aan president Loekashenko mag geen platform worden geboden dat doet
voorkomen alsof Wit-Rusland in dezelfde positie is als andere
deelnemers, en in elk geval dient tijdens de top in alle helderheid
tegenover de Wit-Russische delegatie te worden uiteengezet welke
bezwaren de EU heeft aangaande het gebrek aan voortgang in Wit-Rusland
t.a.v. democratie en respect voor mensenrechten.
Afghanistan
De ministers van Buitenlandse Zaken blikten tijdens hun werkdiner
vooruit naar de komende internationale bijeenkomsten waarop over
Afghanistan wordt gesproken.
Daartoe uitgenodigd door het voorzitterschap, informeerde minister
Verhagen zijn collegae over de voorbereidingen van en vooruitzichten
voor de internationale Afghanistan conferentie in Den Haag op 31
maart. Overeenstemming bestond dat de conferentie, aan de vooravond
van de NAVO-top, een welkome gelegenheid biedt het brede
internationale commitment jegens Afghanistan te bevestigen en
verlengen. Ministers deelden de opvatting dat de geïntegreerde
benadering van de veiligheids-, bestuurs-, en economische uitdagingen
in Afghanistan de enige juiste is. Daarbij waren zij het eens dat een
extra inspanning geleverd moet worden om de EUPOL politie
opleidingsmissie uit te breiden van de huidige 200 naar beoogde 400
personen
Ministers toonden zich bezorgd over de situatie in Pakistan en
onderschreven het belang op de conferentie in Den Haag de Afghaanse
problematiek nadrukkelijk in de regionale context te bezien.
Racismeconferentie Durban 2
Ofschoon ministers van Buitenlandse Zaken tijdens de RAZEB van 16
maart jl. instemden met het gebruik van het tevoren door Nederland
voorgestelde raamwerk als uitgangspunt voor het slotdocument, bleek in
de loop van de week dat het op de dag van de RAZEB in Genève bekend
gemaakte document van Rusland, België en Egypte door velen als een
goede basis daarvoor werd gezien.
Tijdens hun ER-werkdiner bespraken ministers daarom hoe hier nu verder
mee om te gaan. Minister Verhagen herhaalde de ernstige Nederlandse
zorg over het proces en de onaanvaardbaarheid van een slotdocument
waarin de rode lijnen, zoals eerder vastgelegd, niet zouden worden
gerespecteerd. Hij wees er voorts op dat inmiddels was vernomen dat de
VS een duidelijke voorkeur voor de Nederlandse benadering had. Mede
als concrete stap ter verbetering van de transatlantische relatie en
ter bevordering van de betrokkenheid van de VS bij de VN, zou het
Nederlandse stuk referentie document moeten blijven, aldus minister
Verhagen. Veel ministers steunden deze gedachte en het Nederlandse
stuk zal in de Geneefse onderhandelingen door de Europese landen
daarom gebruikt blijven worden in de onderhandelingen. Minister
Verhagen heeft herhaald dat Nederland zich het recht voorbehoudt op
enig moment, zo nodig unilateraal, uit het proces te treden. Nederland
zal niet deelnemen aan de toetsingsconferentie als niet vooraf het
vertrouwen bestaat dat het slotdocument zal voldoen aan de gestelde
eisen.
Toegang van de heer Wilders tot het Verenigd Koninkrijk
En marge van de Europese Raad heeft de minister-president de toegang
van het Tweede Kamerlid Wilders (PVV) tot het Verenigd Koninkrijk in
het kader van de verkiezingen van het Europees Parlement bij premier
Brown ter sprake gebracht onder verwijzing naar het standpunt van het
Nederlandse kabinet ter zake. Premier Brown gaf aan dat de weigering
niet betekende dat de heer Wilders permanent de toegang tot het
Verenigd Koninkrijk is ontzegd en dat een eventueel verzoek tot
toegang in de toekomst beoordeeld zal worden op basis van de feiten
van dat moment.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Bijlagen
* Bijlage1: NLse versie ER-conclusies | PDF, 217 Kb
* Bijlage 2: Speech | PDF, 138 Kb
Ministerie van Buitenlandse Zaken