Kamerbrief inzake de situatie in Sri Lanka
25-03-2009 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bieden wij u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste
commissie voor Buitenlandse Zaken van 6 maart 2009 met kenmerk
2009Z04032/2009D10641 inzake Sri Lanka, waarin u verzocht
de Kamer schriftelijk te informeren over de situatie in Sri Lanka, de
mogelijke rol van Nederland en de inzet van de regering bij de
verlichting van de humanitaire noodsituatie.
Situatie in Sri Lanka
Het Sri Lankaanse regeringsleger heeft de Liberation Tigers of Tamil
Eelam (LTTE) ingesloten in een gebied ter grootte van 40 vierkante
kilometer. De schattingen over het aantal burgers dat gevangen zit in
het gebied lopen uiteen. De overheid spreekt van 70.000 burgers,
tegenover de geschatte 150.000 tot 200.000 van de Verenigde Naties.
Deze burgers worden al maanden vastgehouden door de LTTE en fungeren
als menselijk schild. Zij staan bloot aan bombardementen en
beschietingen. Daarnaast is er nauwelijks medische zorg beschikbaar.
De sanitaire omstandigheden zijn deplorabel. Er is sprake van een zeer
ernstige humanitaire crisis.
Het is niet met zekerheid aan te geven hoeveel doden en gewonden er
zijn gevallen in de laatste weken. Het conflictgebied is niet
toegankelijk voor onafhankelijke waarnemers en hun organisaties, met
uitzondering van het internationale Rode Kruis (ICRC) en een paar
lokale VN-medewerkers. Informatie is daardoor zeer schaars. Volgens
een verklaring van de VN is sprake van meer dan 2.800 doden en 7.000
gewonden sinds 20 januari 2009. Onder druk van de internationale
gemeenschap lijkt de Sri Lankaanse overheid meer dan voorheen rekening
te houden met burgers in de aanvallen op de LTTE.
Een militaire overwinning van het regeringsleger betekent het einde
van de controle van de LTTE over een deel van het Sri Lankaanse
grondgebied. De LTTE is hiermee echter niet verslagen. Na de
overwinning zullen naar verwachting terroristische aanslagen sterk
toenemen. De regering van President Rajapakse zal politieke middelen
moeten aanwenden voor een structurele politieke oplossing van het
conflict. De internationale gemeenschap dringt daar bij de regering
ook op aan. Een dergelijke oplossing dient de Tamilbevolking voldoende
uitzicht te bieden op burgerschap op voet van gelijkwaardigheid met
ander bevolkingsgroepen en op voldoende autonomie voor de provincies
waarin zij de meerderheid van de bevolking uitmaken.
Van 19 tot 22 februari 2009 bezocht John Holmes, adjunct VN-Secretaris
Generaal voor Humanitaire Aangelegenheden Sri Lanka. Na zijn bezoek
heeft hij laten weten dat de prioriteiten vooralsnog liggen bij:
* de burgers die vast zitten in het noordelijke gebied dat nog bezet
gehouden wordt door LTTE;
* de bewegingsvrijheid voor ontheemden.
In een besloten briefing aan de VN-Veiligheidsraad op 27 februari
onderstreepte Holmes de noodzaak de beide partijen op te roepen het
humanitair oorlogsrecht te respecteren. De partijen zouden de
vijandigheden moeten staken teneinde een vrije en veilige uittocht van
de burgerbevolking uit het conflictgebied en de evacuatie van gewonden
en andere kwetsbare burgers mogelijk te maken. Holmes wees op de
noodzaak van grotere zendingen voedsel en medische hulpmiddelen om aan
de basisbehoeften te voldoen van de burgers die gevangen zitten in het
gebied en riep de overheid - die in samenwerking met ICRC en WFP de
noodhulp coördineert - op om dit mogelijk te maken. Ten slotte heeft
Holmes zijn zorgen geuit over de omstandigheden van de ontheemden in
de kampen. Hij heeft bij de Sri Lankaanse autoriteiten aangedrongen op
monitoring van UNHCR en ICRC bij de screening van de vluchtelingen.
Ook drong hij er bij de autoriteiten op aan de militaire aanwezigheid
in de kampen stop te zetten en de bewegingsvrijheid van de
vluchtelingen te garanderen. Daarnaast zou de regering moeten
garanderen dat de vluchtelingen kunnen terugkeren naar hun plaatsen
van herkomst. Holmes riep op tot een politieke dialoog gericht op een
voor alle partijen acceptabele politieke oplossing gebaseerd op
democratische beginselen.
Secretaris Generaal Ban Ki-Moon heeft de oproepen van VN-gezant Holmes
herhaaldelijk onderstreept. Ook Navi Pillay, de Hoge Commissaris voor
de Mensenrechten heeft op 13 maart haar zorg uitgesproken over de
schendingen van de internationale verdragen voor mensenrechten en
humanitair recht door het Sri Lankaanse leger en de LTTE.
EU-voorzitter Tsjechië zette bij aanvang van het voorzitterschap in op
een EU-Troika op vice-ministriële niveau om in Colombo op politiek
niveau de Europese zorgen over te brengen. Dit voornemen werd door de
lidstaten inclusief Nederland gesteund. Over de data van de missie
wordt nog steeds overleg gevoerd met Sri Lanka.
Op 23 februari nam de EU Raadsconclusies aan, waarin de partijen
werden opgeroepen een onmiddellijk staakt-het-vuren af te kondigen,
humanitaire toegang te garanderen, een inclusieve dialoog op te
starten. De LTTE werd opgeroepen de wapens neer te leggen. Deze
conclusies werden door beide partijen genegeerd. De boodschap in de
Raadsconclusies werd tijdens de persconferentie na afloop van de RAZEB
van 16 maart door het Voorzitterschap herhaald.
De oproepen lijken echter aan dovemans oren te zijn gericht. Sri Lanka
verschuilt zich achter het soevereiniteitsbeginsel en laat zich
openlijk weinig gelegen liggen aan internationale druk. Sri Lanka is
echter wel gevoelig voor haar internationale imago. Met een militaire
overwinning in zicht lijkt het erop dat de autoriteiten de strijd niet
willen opgeven. De inzet blijft hierop gericht.
De mogelijke rol van Nederland
Nederland is voorstander van een actief EU beleid in Sri Lanka. De EU
is een van de zogenaamde "co-chairs" van het vredesproces, met de VS,
Japan en facilitator Noorwegen.
Nederland beijvert zich in Europees verband om druk uit te blijven
oefenen op beide partijen in het conflict om het humanitair
oorlogsrecht na te leven en met elkaar te onderhandelen over een
politieke oplossing van het conflict. De EU ministers hebben deze
boodschappen herhaaldelijk uitgedragen richting de Sri Lankaanse
regering. Deze boodschappen zijn in de eerder genoemde Raadsconclusies
opgenomen.
De Nederlandse ambassade komt zowel in de diplomatie als in haar
programma actief op voor de mensenrechten en de verbetering van de
humanitaire situatie in Sri Lanka. Sinds 2008 is de Nederlandse inzet
gericht op het bieden van steun aan humanitaire en mensenrechten
activiteiten uitgevoerd door (inter)nationale ngo's.
In een gesprek op 1 februari 2009 hebben de ambassadeurs van
Nederland, Zwitserland, Australië en Canada er bij president Rajapaksa
op aangedrongen zich in te zetten voor een politieke oplossing van het
conflict. De Nederlandse ambassadeur heeft tevens in gesprekken met de
minister voor Mensenrechten en Rampenbestrijding en de belangrijkste
adviseur van de president opgeroepen om al het mogelijke te doen om de
burgerbevolking te beschermen, hen de mogelijkheid te geven de
gevechtszone te verlaten en volledige toegang te geven voor
humanitaire hulp.
Het gebruik van burgers als menselijk schild door de Tamil Tijgers
keurt Nederland evenzeer ten strengste af. De LTTE heeft de plicht om
burgers toestemming te verlenen het conflictgebied te verlaten. De
Tamil diaspora in Nederland die aandacht bepleit voor de situatie in
het land van herkomst is opgeroepen om druk uit te oefenen op de LTTE
om de burgers de vrijheid te geven de gevechtszone te verlaten.
Op 6 maart 2009 faciliteerde de Nederlandse ambassadeur in Colombo in
het kader van de 10de zitting van de Mensenrechtenraad (2-27 maart
2009) een briefing van ngo's voor de diplomatieke gemeenschap in
Colombo. De betrokken ngo's zetten in op een speciale zitting van de
Mensenrechtenraad over Sri Lanka om de situatie op humanitair gebied,
mensenrechten en goed bestuur te bespreken. Zij riepen de aanwezigen
op om vanuit de hoofdsteden en vertegenwoordigingen in Geneve actief
te lobbyen voor een speciale zitting, waarmee tenminste zestien landen
moeten instemmen.
De ngo's pleitten verder voor een mechanisme om actief de voortgang
van toezeggingen van de Sri Lankaanse regering te monitoren.
De Nederlandse Mensenrechtenambassadeur heeft op 4 maart 2009 en marge
van de Mensenrechtenraad, in een gesprek met de Sri Lankaanse Minister
voor Mensenrechten en Rampenbestrijding de positie van de ontheemden,
de slachtoffers onder de burgerbevolking en de persvrijheid aan de
orde gesteld.
In de EU- en de Nederlandse verklaring voor de Mensenrechtenraad is
ook expliciet aandacht gegeven aan Sri Lanka.
Inzet Nederland bij de verlichting van de humanitaire noodsituatie
Nederland draagt via de International Organisation for Migration (IOM)
1 miljoen EUR bij aan het CHAP (Common Humanitarian Aid Programme)
voor Sri Lanka. IOM draagt samen met ngo's zorg voor onderdak,
non-food items, kampmanagement, water- en sanitatievoorzieningen.
Zodra de noden met het oog op de toestroom van ontheemden stijgen en
de mogelijkheden tot hulpverlening zich voordoen, kan nader overwogen
worden 1 miljoen EUR beschikbaar te stellen aan humanitaire ngo's
werkzaam op het terrein van noodhulp.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Drs. M.J.M. Verhagen
Drs. A.G. Koenders
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken