4. Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Van Miltenburg over de
opmerking van de beroepsvereniging van Verpleegkundigen en
Verzorgenden (V&VN) dat zij er niets voor voelen om "Jan en
alleman zomaar aan het bed te zetten"
Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Van Miltenburg over de opmerking
van de beroepsvereniging van Verpleegkundigen en Verzorgenden (V&VN) dat zij
er niets voor voelen om "Jan en alleman zomaar aan het bed te zetten"
Kamerstuk, 25 maart 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
MEVA-K-U-2916536
25 maart 2009
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Van
Miltenburg (VVD) over de opmerking van de beroepsvereniging van
Verpleegkundigen en Verzorgenden (V&VN) dat zij er niets voor voelen
om "Jan en alleman zomaar aan het bed te zetten".
Hoogachtend,
de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker
Vraag 1
Kent u het bericht "Werken in de zorg moet je wel willen"? 1)
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u van het feit dat de beroepsvereniging van Verpleegkundigen
en Verzorgenden (V&VN) er niet op rekent dat veel werklozen zich
zullen laten omscholen tot een baan in de zorg?
Antwoord 2
Uit navraag blijkt dat V&VN blij is met elk initiatief waardoor mensen
er voor kiezen om in te stromen in de zorg. Een pleidooi om mensen
hierin te ondersteunen door ze om te scholen naar de zorg wordt door
V&VN onderschreven.
Ontslagen in sectoren buiten de zorg kunnen leiden tot een groter
potentieel aanbod van personeel. Indien dit personeel gemotiveerd en
in staat is om in de zorg te werken kan dit een bijdrage leveren aan
het oplossen van tekorten in de zorg. Het is hierbij van belang dat er
voldoende aandacht wordt besteed aan opleiding en scholing, zodat er
ook een kwalitatieve impuls aan het arbeidsaanbod in de zorg wordt
gegeven en dit nieuw ingestroomde personeel zal stimuleren ook ten
tijde van hoogconjunctuur in de zorg te blijven.
Vraag 3
Deelt u de mening dat de kwaliteit in de langdurige zorg mede bepaald
wordt door de beschikbaarheid van voldoende personeel?
Vraag 4
Deelt u de mening dat passie voor de zorg een belangrijke toegevoegde
waarde is, maar dat goed getrainde mensen die zich professioneel
opstellen essentieel zijn?
Antwoord 3 en 4
Voor het kunnen garanderen van een kwalitatieve (langdurige) zorg, is
het van groot belang dat er voldoende en goed opgeleid personeel
aanwezig is. Als betrokken zorgverleners ook met enige passie hun
beroep uitoefenen - en het is mij bekend dat velen dat doen - komt dat
zeker de zorg ten goede. Echter voorop staat de professionele
opstelling op basis van een adequate opleiding.
Het zorgen voor voldoende, goed opgeleid personeel is in eerste
instantie de verantwoordelijkheid van de zorginstelling zelf. In
principe zijn er voldoende middelen voorhanden om er voor te zorgen
dat er voldoende personeel kan worden geschoold. VWS heeft het kader
van het arbeidsmarktbeleid extra maatregelen genomen, ook op het
terrein van scholing, zoals het stagefonds.
Voor de maatregelen voor het voorkomen van tekorten op de arbeidsmarkt
inclusief verantwoordelijkheidsverdeling verwijs ik u naar deze brief
en mijn brief van 24 september 2008 (Tweede Kamer, vergaderjaar
2008-2009, 29 282, nr. 71) waarin hier uitvoerig op wordt ingegaan.
Vraag 5
Wat vindt u ervan dat V&VN mensen lijkt te weren die bereid zijn in de
zorg te werken maar `de klik' missen?
Antwoord 5
Evenals V&VN juich ik de instroom van nieuwe medewerkers toe als zij
bewust kiezen voor de zorg. Deze nieuwe instroom dient te voldoen aan
de opleidings- en beroepsvereisten die gesteld worden aan de
`reguliere' beroepsbeoefenaren. Deze vereisten maken het dat de keuze
voor een beroep in de gezondheidszorg een gefundeerde, bewuste keuze
is, dat zou je een 'klik' kunnen noemen. Zonder dat fundament is het
afronden van de juiste opleiding en het werken in de zorg een lastige
opgave.
Vraag 6
Deelt u de mening dat zorgen iets is wat je kunt leren, ook wanneer je
daar niet al teveel affiniteit mee hebt?
Antwoord 6
In de opleidingen voor de gezondheidszorg wordt competentiegericht
opgeleid. Dit houdt in dat kennis, vaardigheden en houding als een
geheel worden beschouwd. Ik vind dit van belang in beroepen waar
beroepsbeoefenaren ten dienste staan van cliënten/patiënten.
Tegen deze achtergrond worden beroepsbeoefenaren getoetst. Indien een
afgestudeerde met goed gevolg de opleiding heeft afgerond, kan er
vanuit worden gegaan dat diegene ook het gedrag vertoont dat behoort
bij de heersende gedragsregels van dat beroep.
Vraag 7
Is de uitspraak uit het artikel waar "...dat gemeenten na invoering
van de WMO schoonmakers gingen inhuren"? Zo ja, kunt u aangeven
hoeveel gemeenten bij hun eerste aanbesteding in 2006/2007 in zee zijn
gegaan met een schoonmaakbedrijf?
Antwoord 7
Direct na de invoering van de Wmo op 1 januari 2007 heeft Research
voor Beleid in opdracht van VWS onderzoek gedaan naar de aanbesteding
van hulp bij het huishouden door gemeenten. Voor dit onderzoek zijn
alle gemeenten in Nederland benaderd met een telefonische enquête over
de aanbesteding.
Daarbij is ook gevraagd in hoeverre gemeenten nieuwe aanbieders
(aanbieders die voor de invoering van de Wmo geen huishoudelijke
verzorging binnen de gemeente bood) hebben gecontracteerd en welk
soort aanbieders dit betrof. Uit het onderzoek blijkt dat slechts één
gemeente als een van de twee grootste nieuwe aanbieders een
schoonmaakbedrijf had gecontracteerd. Gegunde thuiszorgorganisaties
hebben wel vaker een schoonmaakbedrijf als onderaannemer aangenomen.
Vraag 8
Deelt u de mening dat de inzet van mensen met kennis van zaken een
verantwoordelijkheid is van werkgevers in de zorg?
Antwoord 8
Zie het antwoord op vraag 3 en 4.
Vraag 9
Deelt u de mening dat het er op lijkt dat er bij V&VN nogal wat
vooroordelen bestaan jegens nieuwe groepen werknemers die mogelijk een
baan in de zorg ambiëren? Deelt u de mening dat deze opstelling niet
bevorderlijk is om het werk in brede lagen van de bevolking aan te
prijzen?
Antwoord 9
Uit navraag bij V&VN blijkt dat in tegenstelling tot de berichten in
het krantenartikel, V&VN open staat voor nieuwe groepen medewerkers.
V&VN is initiatiefnemer van en in enkele gevallen nauw betrokken bij
campagnes en projecten om nieuwe groepen medewerkers aan te trekken
voor de zorg.
Vraag 10
Wat gaat u doen om ook V&VN ervan te overtuigen dat het, gezien de
krapte op de zorgarbeidsmarkt die de komende jaren schrikbarende
vormen gaat aannemen, het noodzakelijk is plannen te ontwikkelen hoe
mensen op te leiden en te begeleiden die niet uit roeping gekozen
hebben voor het vak, maar uit financiële noodzaak?
Antwoord 10
Uit mijn gesprekken met V&VN blijkt dat V&VN overtuigd is van de
knelpunten, die ontstaan door de krapte op de arbeidsmarkt. Het beleid
van V&VN sluit aan op het driesporenbeleid zoals opgenomen in mijn
arbeidsmarktbeleid te weten: innovatie van zorgprocessen, investeren
in behoud van personeel en vergroten van de instroom van nieuw
personeel.
Vraag 11
Deelt u de mening dat een beroepsvereniging die dergelijke signalen
uitzendt over werken in de gezondheidszorg bijdraagt aan een negatieve
beeldvorming rondom werken in de gezondheidszorg? Zo ja, bent u bereid
de beroepsvereniging hierop aan te spreken?
Antwoord 11
Zie antwoord op vraag 9 en 10.
1) Trouw, 25 februari 2009
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport