Gemeente Utrecht
Schriftelijke vragen van mevr. K. Bouazani
(ingekomen 5 maart 2009 en antwoorden door het college verzonden op 24 maart 2009)
Schriftelijke vragen over het personeelsbeleid van welzijnsorganisatie Youth For Christ.
Op de website van Youth For Christ is te lezen dat nieuwe medewerkers worden geselecteerd op basis van hun religie. In de vacature staat: "Om deze functie goed te kunnen vervullen, is het belangrijk dat je zelf een enthousiast christen bent...". Dit betekent dat mensen op grond van hun geloof worden uitgesloten. Op 29 januari 2009 heeft de PvdA fractie hierom vragen gesteld aan het college.
In de beantwoording geeft het college aan de Algemene Wet Gelijke Behandeling te onderschrijven. Ook vindt het college dat de uitvoering van door de gemeente gesubsidieerde activiteiten inclusief het jongerenwerk neutraal moet gebeuren. De gemeente subsidieert slechts activiteiten "die geen specifieke politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke vorming beogen of feitelijk betreffen". Tevens geeft het college aan activiteiten te subsidiëren en geen organisaties en zaken als bedrijfsvoering en personeelsbeleid niet tot zijn verantwoordelijkheid te rekenen. Hiermee lijkt de kous voor het college af. Voor de PvdA niet.
De PvdA heeft er geen problemen mee dat religieuze of ideële organisaties opdrachten uitvoeren voor de gemeente. Net als het college onderschrijft de PvdA het uitgangspunt dat de uitvoering van het jongerenwerk neutraal moet gebeuren. Organisaties die in opdracht van de gemeente activiteiten uitvoeren mogen geen specifieke politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke vorming beogen of betreffen.
Waar de PvdA wel moeite mee heeft is dat de gemeente organisaties subsidieert die in de hun personeelsbeleid discriminerende bepalingen hanteren. Het uitsluiten van medewerkers op grond van hun geloof is in de ogen van de PvdA niet acceptabel. De PvdA constateert dat Youth For Christ uitsluitende bepalingen hanteert bij personeelswerving. Het anti-discriminatiebeginsel heeft de PvdA hoog in het vaandel. Het college heeft als subsidieverstrekker hierin haar verantwoordelijkheid.
De PvdA heeft daarom de volgende vragen:
1. Deelt het college de mening van de PvdA dat geen enkele religieuze of ideële organisatie die van de gemeente subsidie ontvangt mag discrimineren in het personeelsbeleid?
De Algemene Wet Gelijke Behandeling (AWGB) bevat in art. 5, tweede lid onderdeel a, een uitzondering op het verbod tot discriminatie op grond van godsdienst. Ons College dient zich te houden aan wat wettelijk is toegestaan en geregeld. Dit betekent dat het college niet aan een organisatie subsidie kan weigeren op grond van het enkele feit dat deze organisatie personeel werft waarbij onderscheid wordt gemaakt op grond van godsdienst.
2. Deelt het college de mening van de PvdA dat jongerenorganisatie Youth For Christ uitsluitende bepalingen hanteert bij haar personeelsbeleid?
Ja, zie antwoord op vraag 1. Youth for Christ mag eisen stellen in haar personeelsbeleid conform de wet AWGB, art. 5 tweede lid onderdeel a). De door Youth for Christ gestelde eisen t.a.v. bepaalde godsdienstige achtergrond bij de werving van personeel komen overeen met datgene wat door de wetgever is vastgelegd en de Commissie Gelijke Behandeling als toelaatbaar heeft geacht.
3. Zo ja, welke consequenties verbindt het college hieraan?
Het College kan gezien de wet AWGB geen consequenties verbinden aan het personeelsbeleid van Youth for Christ. Wij stellen aan de organisatie de verplichting dat deze zich houdt aan de wet (art 22 lid 1 en 2 ASV 2008). Deze verplichting kan alleen worden getoetst door de rechterlijke macht. De gemeente kan dit niet doen, zij zou zich daarmee in een buitenwettelijke toetsrol plaatsen. Het College houdt vast aan het uitgangspunt dat de uitvoering van door de gemeente gesubsidieerde activiteiten neutraal moet gebeuren. De gemeente subsidieert slechts activiteiten die "geen specifieke politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke vorming beogen of feitelijke betreffen" (Art. 7 lid 4a sub 3 ASV 2008
---- --