ChristenUnie


Bijdrage Esmé Wiegman aan het plenaire debat Europese Top

Bijdrage Esmé Wiegman aan het plenaire debat Europese Top

dinsdag 24 maart 2009 16:00

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. Wij hebben gisteren de reactie van de minister van Financiën op het rapport van de commissie-Larosière ontvangen. Ik deel het gevoel van ontnuchtering dat hij verwoordt. Het rapport focust op falend toezicht. Verbeterd toezicht is inderdaad hard nodig, maar daardoor zou je haast vergeten dat het probleem een laag dieper ligt: een hang naar snelle winst en het ontbreken van reflectie op het eigen handelen. Ook nu blijkt dit moeilijk gezien de moeite die het bankiers kost om excuus aan te bieden. Ik wil hier vanmiddag niet in een discussie belanden over splinters en balken in onze ogen en in die van anderen, maar de oproep van Lans Bovenberg en andere schrijvers in een recent opinieartikel was treffend. Hij schrijft daarin dat er herders nodig zijn en dat mensen dienstbaar moeten zijn. Daarom zijn de principes van de Verklaring van Antwerpen van belang, zoals ik vorige week al heb gezegd. Toets en vervang waar nodig het bestaande beleidsinstrumentarium om de noodzakelijke koerswending naar een meer duurzame en solidaire economie te ondersteunen, uit te werken en te begeleiden. Een gedurfde beleidsinzet op elk niveau waarbij terughoudendheid ten aanzien van de materiële consumptiegroei gepaard gaat met gedurfde plannen voor een hernieuwde technologische inzet ten behoeve van zowel de solidariteit als de duurzaamheid.

De fractie van de ChristenUnie is blij met de daadkracht die nu wordt getoond naar aanleiding van het rapport-Larosière. Wij mogen al in het najaar wetgevingsvoorstellen verwachten. Ik wil hier toch wel een kritische kanttekening bij maken. De aanbevelingen zullen bouwen op de huidige realiteit en het functioneren van de markt in Europa, zo schrijft minister Bos in zijn brief, en de aanbevelingen sluiten aan bij de huidige praktijk. Dan vraag ik mij af: waar zijn de ideeën voor een duurzame en solidaire economie die even niet uitgaan van de bekende praktijk die voor zo veel problemen heeft gezorgd? Ik verwijs naar een van de kopjes boven de conclusies van de Europese Raad waarin staat dat de reële economie weer op de rails moet worden gezet. Ja, die moet natuurlijk weer op de rails, maar er is dan wel een ander spoor nodig.

Nederland zal in ieder geval goedbeslagen ten ijs moeten komen in de discussie over het rapport-De la Rochère. Ik verwacht dat de Kamer nadrukkelijk zal worden betrokken bij het onderbinden van de ijzers.

Inzet voor een andere, duurzame economie ziet de ChristenUnie wel terug bij de voorbereidingen voor de G-20, in een van de conclusies waarin wordt gesproken over mondiaal handvest. De minister-president heeft met bondskanselier Merkel een mooi artikel opgesteld waarin hij zo'n mondiaal handvest bepleit. Ik zou graag zien dat dit snel concreet en bindend werd gemaakt. Wanneer zullen wij iets zien van een uitwerking, een soort uitvoeringsprogramma dat hierbij nodig is?

Goed dat de Europese Unie zelf haar fonds ophoogt en, gelet op het reces van het Europees Parlement en de toestemming ervan die hiervoor nodig is, proactief handelt en niet alleen steun van het IMF verwacht. Graag krijg ik nog helderheid over de voorwaarden waaraan steunverlening is gekoppeld. Ik kan me namelijk voorstellen dat landen die hun eigen economie flink willen gaan ondersteunen, hiermee gekke dingen kunnen doen. Hierbij ook de vraag wat kan worden gedaan met het vele geld uit het Europese Structuurfonds. Juist dit geld is voor achterblijvende lidstaten. Door ingewikkelde aanvraagprocedures blijft nu veel liggen, maar, en nog belangrijker, ook door het vereiste rondom cofinanciering. Is dit een punt van aandacht? Hoe kunnen we ook dit geld inzetten zonder meteen de, op zich goede, principes van cofinanciering los te laten?

We zouden het haast vergeten, maar traditioneel is de Voorjaarsraad de bijeenkomst die gaat over de Lissabonstrategie, de strategie gericht op de Europese Unie als kenniseconomie, groei, welvaart et cetera. Mijn kanttekening daarbij is bekend, namelijk dat onze blik wel eens wat ruimer mag en groei breder mag worden bezien, maar dat terzijde. Vanuit de Lissabonstrategie zijn weer de landenspecifieke aanbevelingen gedaan. Net als vorig jaar blijft Nederland achter met de verhoging van de arbeidsparticipatie van vrouwen, ouderen en achtergestelde groepen. Ik vraag me daarbij wel af of die aanbevelingen wel geactualiseerd zijn; zijn ze niet al ingehaald door de crisis? Het probleem van de arbeidsmarkt is op dit moment veel groter en complexer door de crisis. Hoe wordt de Lissabonstrategie daarvoor ingezet?

Helaas was er geen steun voor het voorstel voor additionele middelen voor klimaatinspanningen. De ChristenUnie heeft waardering voor de inzet van de minister-president met zijn pleidooi voor additionele middelen voor klimaatinspanningen door ontwikkelingslanden, maar vindt het erg teleurstellend dat geen van de andere lidstaten zich hiervoor heeft uitgesproken. Hebben de aanwezige bewindspersonen enig zicht op hun beweegredenen? Hoe moet ik de substantiële bijdragen en de fair share van de Europese Unie bezien, wat zullen die inhouden?

Ook waardering voor de inzet voor het Bali-actieplan als leidraad, maar ook hierbij de vraag wat het betekent dat andere regeringsleiders zich hierover niet hebben uitgesproken. Ik hoor daarom ook graag wat ik moet verstaan onder "ruim voor" de klimaattop in Kopenhagen, als tijdstip waarop duidelijkheid moet zijn over inzet, financiering en verdelingsprincipes. Zojuist is aan de Kamer een goede voorzet gegeven door klimaatwetenschapper Paul Baer van het Greenhouse Development Rights Framework, die redeneert vanuit de principes van capacity en responsibility.

Tot slot nog een opmerking over het oostelijk partnerschap. Minister Verhagen heeft zich krachtig uitgelaten over Wit-Rusland. Dank daarvoor, maar in de conclusies heb ik het onderscheid tussen de verschillende oostelijke buren niet direct teruggevonden. Wij hadden daarop gehoopt. Wat betekent het oostelijk partnerschap concreet voor Wit-Rusland?