Hof Den Haag bekrachtigt vonnis over aanbesteding thuiszorg in de
Hoekse Waard
Den Haag, 24 maart 2009 - Het Gerechtshof 's-Gravenhage heeft op 24
maart 2009 de gemeenten uit de Hoekse Waard in het gelijk gesteld in
een kort geding over de aanbesteding van thuiszorg. Dit kort geding
was aangespannen door zorgorganisatie Careyn HZ. Het opnemen van
maximum uurtarieven door de gemeenten in de aanbesteding was het
onderwerp van geschil. Het hof bekrachtigt hiermee het vonnis van
rechtbank Dordrecht.
Bij arrest van 24 maart 2009 heeft het hof Den Haag het vonnis van de
rechtbank Dordrecht bekrachtigd over de aanbesteding door de gemeenten
in de Hoekse Waard van de uitvoering van de Wet maatschappelijke
ondersteuning. De gemeenten namen in de aanbesteding voor 2009 voor de
verschillende zorgniveaus maximum uurtarieven op. Inschrijvers moesten
van te voren verklaren dat ze er mee instemden dat er door de
gemeenten geen hogere vergoedingen zouden worden betaald. Careyn HZ,
die tot 1 januari 2009 deze zorg verleende, schreef op de aanbesteding
in, maar maakte voor de maximum uurtarieven een voorbehoud. De
gemeenten legden vervolgens de inschrijving van Careyn terzijde.
Careyn spande een kort geding tegen de gemeenten aan en betwistte
daarbij de rechtsgeldigheid van de maximum uurtarieven. Deze tarieven
zouden onzorgvuldig tot stand zijn gekomen, niet kostendekkend zijn en
de uitvoering van de Wmo volgens de daaraan te stellen eisen niet
mogelijk maken. De tarieven zouden jegens Careyn discriminatoir zijn,
omdat Careyn door haar personeelssamenstelling niet met die tarieven
zou uitkomen.
De rechtbank heeft de vorderingen van Careyn afgewezen. Het hof is het
met die afwijzing eens.
Weliswaar brengt zorgvuldigheid met zich mee dat gemeenten zich moeten
oriënteren op toepasselijke tarieven in de markt, maar de wijze waarop
staat hen in beginsel vrij. De gemeenten in de Hoekse Waard hebben hun
tarieven bepaald door naar tarieven van andere gemeenten te kijken en
daarop een indexering toegepast voor kosten, winsten en risico's die
voortvloeien uit de cao. Het hof vindt dat niet onzorgvuldig.
Gemeenten hoeven niet te kijken naar de kostendekkendheid van tarieven
en zeker niet tarieven zo hoog stellen dat ze voor alle (bestaande)
aanbieders kostendekkend zouden zijn. Gemeenten hoeven geen
marktconforme maximumtarieven te hanteren, want ze mogen als vragende
marktpartij proberen invloed uit te oefenen op de prijsstelling van
aanbieders.
Uit het feit dat vier andere partijen hebben ingeschreven op de
aanbesteding, met de daarvoor vereiste verklaring dat de geldende cao
nageleefd zal worden, volgt dat de tarieven niet iedere realiteitszin
missen. Gelet op het belang van de gemeenten bij kostenbeheersing zijn
de maximum uurtarieven niet disproportioneel. De omstandigheid dat
Careyn meent geen diensten tegen de maximum uurtarieven te kunnen
bieden, levert geen discriminatie van Careyn op.
De tarieven zijn volgens het hof evenmin onredelijk of onzorgvuldig
als ze niet kostendekkend zouden zijn. Inschrijvers kunnen hun redenen
hebben om beneden de kostprijs in te schrijven. Het is volgens het hof
niet de taak van de rechter om de wenselijkheid daarvan te beoordelen
en dat wordt niet anders door (de door Careyn aangehaalde) politieke
uitspraken die inhouden dat inschrijvingen beneden de kostprijs
onwenselijk zijn.
LJ Nummer
BH6192
Bron: Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 24 maart 2009 Naar boven
Gerechtelijke organisatie