Supersnelrecht geschikt voor eenvoudige zaken
Den Haag, 24 maart 2009 - Het supersnelrecht, zoals dat is toegepast
tijdens de jaarwisseling, werkt alleen goed in eenvoudige zaken. In
dit soort zaken, waarin het bewijs eenvoudig is te leveren en/of de
verdachte bekent, gaat een snelle berechting niet ten koste van de
kwaliteit. Dat staat in een evaluatie van de Rechtspraak.
Niet alle zaken lenen zich voor supersnelrecht, blijkt uit de
evaluatie. Het moet gaan om strafrechtelijk eenvoudige zaken: zaken
met een verdachte die bekent, zaken die bewijstechnisch eenvoudig
zijn, waarin de dossiers snel worden geleverd en compleet zijn, en
waarin geen reclasserings- of psychiatrisch rapport over de verdachte
nodig is.
De Raad voor de rechtspraak adviseert minister Hirsch Ballin dan ook
om in beginsel geen zaken volgens het supersnelrecht af te doen waarin
slachtoffers zich hebben gevoegd als benadeelde partij, zodat ze
schadevergoeding kunnen krijgen. Juist daardoor worden zaken vaak weer
zo ingewikkeld dat het lastig wordt om ze supersnel af te doen. Alleen
heel eenvoudige vorderingen waarvan overduidelijk is dat de rechter ze
kan toewijzen zouden in aanmerking komen voor supersnelrecht, aldus de
Raad.
Tijdens de jaarwisseling werd supersnelrecht toegepast in Amsterdam,
Rotterdam, Den Haag en Utrecht. In totaal zijn er 38 zaken afgedaan
volgens het supersnelrecht. Het ging daarbij bijvoorbeeld om zaken
waarbij geweld werd gebruikt tegen hulpverleners, om mishandeling en
om autobranden. In 36 zaken kwam de rechter tot een beslissing.
Om supersnelrecht efficiënt te kunnen uitvoeren, zijn voldoende zaken
nodig. In de vier grote steden bleef het aantal zaken tijdens de
jaarwisseling beperkt. De Rechtspraak wil de procedures rond het
supersnelrecht lokaal vastleggen en de plaatselijke bestuurders en
rechtshandhavers laten bepalen wanneer het nuttig is om supersnelrecht
in te zetten.
Bron: Raad voor de rechtspraak
Datum actualiteit: 24 maart 2009 Naar boven
Gerechtelijke organisatie