Rijksuniversiteit Groningen

Het zekere voor het onzekere

Datum: 24 maart 2009

Oratie: mw.prof.dr. M.J.E. Mourits, 16.15 uur, Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen

Titel: Het zekere voor het onzekere

Leeropdracht: Gynaecologische oncologie, i.h.b. de endogene en exogene predispositie

Faculteit Medische Wetenschappen

Vrouwen met een erfelijke aanleg voor borst- en eierstokkanker (BRCA1/2 mutatie) hebben een sterk verhoogd risico op beide kankers op relatief jonge leeftijd. De huidige screening op eierstokkanker is niet effectief in het vroegtijdig opsporen van de ziekte bij BRCA1/2 draagsters. Bij gebrek aan een alternatief wordt deze screening nog wel steeds verricht. De enig effectieve maatregel om eierstokkanker te voorkomen is het zekere voor het onzekere te nemen: preventieve chirurgie (verwijdering van eierstokken en eileiders). Een ander erfelijk kankersyndroom, het Lynch syndroom, veroorzaakt een sterk verhoogd risico op darmkanker. Bij vrouwen met Lynch syndroom wordt ook een verhoogd risico op baarmoederkanker en in mindere mate eierstokkanker gevonden.

De uitdaging voor de komende tijd is het vinden van effectieve screeningsstrategieën voor vrouwen met een erfelijke aanleg voor gynaecologische kanker. De ideale vroege marker voor ovariumcarcinoom is nog niet gevonden en laat waarschijnlijk nog geruime tijd op zich wachten. Maar tijd hebben deze vrouwen niet. Het alternatief van screening, preventieve chirurgie, brengt weliswaar veel zekerheid, maar gaat ook gepaard met bijwerkingen. Het is tijd om de niet-effectieve screening op eierstokkanker met behulp van echoscopie te staken. Naast het feit dat dit slechts schijnzekerheid biedt, is het ondoelmatig en het houdt innovatie tegen. In ruil daarvoor moeten nieuwe screeningsalgoritmen ontwikkeld worden en in studieverband uitgezocht.

Ons onderzoek richt zich op het evalueren van de effectiviteit en doelmatigheid van het huidige zorgaanbod (screening en preventieve chirurgie) bij BRCA1/2 mutatie draagsters en de impact hiervan op de kwaliteit van leven. Bij vrouwen met Lynch syndroom richt het onderzoek zich op het ontwikkelen van een beter begrip van de klinische presentatie en het biologisch gedrag van baarmoederkanker. Ook wordt onderzocht wat de impact is van jaarlijkse gynaecologische screening en van preventieve chirurgie op de kwaliteit van leven. Dit onderzoek vindt bij voorkeur plaats in samenwerking met andere disciplines en andere centra. De landelijke samenwerking met clinici, genetici, epidemiologen en onderzoekers en de uitstekende infrastructuur binnen de STichting Opsporing Erfelijke Tumoren (STOET) en de HEBON lenen zich daar goed voor.

Marian Mourits (1956) studeerde geneeskunde aan de Katholieke Universiteit Nijmegen en werd opgeleid tot gynaecoloog in het Academisch Ziekenhuis Groningen en het Martini Ziekenhuis Groningen, gevolgd door een subspecialisatie tot gynaecologisch oncoloog. In 2001 promoveerde ze aan de Rijksuniversiteit Groningen op een proefschrift getiteld: Tamoxifen effects on the female genital tract. Op 1 maart 2008 werd ze benoemd tot hoogleraar in de gynaecologisch oncologie, in het bijzonder de endogene en exogene predispositie. Haar werkzaamheden beslaan de gynaecologische oncologie, hormonale aspecten van kanker en de multidisciplinaire zorg voor vrouwen met een erfelijke belasting voor gynaecologische kanker. Onderzoek richt zich op de zorg rond vrouwen met erfelijke gynaecologische kanker.