Reactie op advies van de RvdW
23 maart 2009 - kamerstuk
Directie Regionale Zaken
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
DRZN. 2009/431 23 maart 2009
onderwerp bijlagen
Reactie op advies van de RvdW 'Kansen
voor herstel van zoet-zoutovergangen in
het Waddengebied'
Geachte Voorzitter,
In mei 2007 heb ik de Raad voor de Wadden advies gevraagd over zoet-zoutovergangen in
het Waddengebied. De vraag komt voort uit de pkb Derde Nota Waddenzee waarin het
beleid is uiteengezet voor herstel van natuurlijke zoet-zoutovergangen in het Wadden-
gebied gericht op een zo natuurlijk mogelijke ontwikkeling van het ecosysteem. Op
5 maart 2008 heb ik het advies "Kansen voor herstel van zoet-zoutovergangen in het
Waddengebied" van de Raad mogen ontvangen.
In deze brief treft u mede namens mijn collega-bewindslieden van VROM en VenW mijn
reactie op het advies aan.
Alvorens ik op de inhoud van het advies in ga en de aanbevelingen van de Raad behandel,
wil ik mijn waardering naar de Raad uitspreken voor het omvattende advies dat alle
aspecten van het herstel van zoet-zoutovergangen in het Waddengebied belicht en ook in
een bredere maatschappelijke context plaatst.
In deze brief zal ik achtereenvolgens op de volgende onderwerpen ingaan:
Het advies van de Raad;
Huidige beleid, verantwoordelijkheid rijksoverheid en maatschappelijk draagvlak;
Kansen in specifieke gebieden.
Het advies van de Raad
De Raad constateert dat voor de compleetheid van het natuurgebied en de versterking van
natuurwaarden zoet-zoutovergangen in het Waddengebied onmisbaar zijn. Het herstel
van zoet-zoutovergangen vergroot de biodiversiteit en levert een positieve bijdrage aan
de doelstellingen Natura 2000 en Kaderrichtlijn Water (KRW).
In de pkb Derde Nota Waddenzee zijn twee `beslissingen van wezenlijk belang'
opgenomen. In de eerste is aangeven dat `het beleid gericht is op een zo natuurlijk
mogelijke ontwikkeling van het ecosysteem'. Met de tweede wordt één aanvullende zoet-
zoutovergang per stroomgebied nagestreefd.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
23 maart 2009 DRZN. 2009/431 2
De Raad adviseert om uit te gaan van de eerstgenoemde `beslissing van wezenlijk belang'
omdat dit de mogelijkheid biedt het zoet-zoutbeleid te baseren op een ecosysteem-
benadering.
In het Waddengebied komen potentieel verschillende typen zoet-zoutovergangen voor. Zo
zijn er grootschalige typen met open verbinding met de zee (estuaria en lagunes) en meer
kleinschalige landgebonden typen waarbij de zoet-zoutgradiënt maar een klein onderdeel
is van een grootschalig systeem (kwelders, eilanden). Elk type vervult bepaalde functies
met bepaalde waarden in het Waddengebied. De Raad adviseert de inrichting van
meerdere zoet-zoutovergangen in het Waddengebied zodat alle functies gerealiseerd
kunnen worden.
De Raad adviseert over de mogelijkheden van het herstel van zoet-zoutovergangen op een
aantal specifieke locaties. Ik zal hier later in deze brief nader op ingaan.
Bij het opstellen van het advies heeft de veiligheid van het achterland voor de Raad de
hoogste prioriteit gehad en is als absolute randvoorwaarde gesteld voor alle mogelijke
herstelmaatregelen. De Raad adviseert ook bij het starten en uitvoeren van herstel-
projecten veel aandacht te besteden aan communicatie met alle belanghebbenden en
expliciet en transparant te zijn over de uitgangspunten en randvoorwaarden. Hierbij past
een gefaseerde aanpak waarbij belanghebbenden betrokken worden.
Voor het herstellen van zoet-zoutovergangen pleit de Raad verder voor een integrale
aanpak zodat aanvullende voorwaarden van belanghebbenden meegenomen kunnen
worden.
Tot slot adviseert de Raad reeds uitgevoerde en nu lopende projecten structureel te
monitoren zodat voor toekomstige projecten een zinvolle kosten-batenanalyse gemaakt
kan worden.
Huidige beleid en verantwoordelijkheid van de rijksoverheid
De hoofdlijnen van het rijksbeleid voor de Waddenzee zijn vastgelegd in de pkb Derde
Nota Waddenzee.
Daarin is vastgesteld dat het beleid is gericht op een zo natuurlijk mogelijke ontwikkeling
van het ecosysteem. Als natuurlijke processen de kenmerkende biodiversiteit niet kunnen
herstellen op middellange termijn, is selectief menselijk ingrijpen mogelijk. Dit is dan
gericht op het creëren van de juiste voorwaarden om natuurlijke processen in gang te
zetten die leiden tot die kenmerkende biodiversiteit. Dit geldt onder andere voor het
herstel van zoet-zoutovergangen. De Vogel- en Habitatrichtlijn en Kaderrichtlijn Water
vormen de basis voor het vormgeven van een natuurlijke ontwikkeling van de Waddenzee
en daarmee ook voor het herstel van zoet-zoutovergangen.
In de pkb wordt gesteld dat `de realisering hiervan alleen kan geschieden, indien de
plannen ook en voldoende worden gesteund door de regionale land- en tuinbouw-
organisaties'. Hiermee is het vorige kabinet tegemoetgekomen aan een motie van de
Kamer over dit onderwerp (motie Atsma en Snijder-Hazelhoff; 26 431 nr. 85). Ik vind het
van belang dat naast de land- en tuinbouw ook bij andere sectoren als de visserij en de
recreatie en bij natuurorganisaties naar draagvlak wordt gezocht.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
23 maart 2009 DRZN. 2009/431 3
Draagvlak en samenwerking met regionale partijen en belanghebbenden zie ik als een
voorwaarde voor het succesvol realiseren van zoet-zoutprojecten. Open communicatie en
een zorgvuldige procesgang behoren tot noodzakelijke randvoorwaarden.
De Raad merkt op dat het herstel van zoet-zoutovergangen een positieve bijdrage levert
aan de doelstellingen van Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Water. Een van de maatregelen
uit het maatregelpakket van Rijkswaterstaat dat ten grondslag ligt aan het KRW-
Stroomgebiedbeheerplan is het verkennen van robuuste natuurlijke zoet-zoutovergangen.
Het advies van de Raad ligt mede ten grondslag aan deze verkenning. Voor een aantal
locaties zijn plannen al verder uitgewerkt in het landelijke Herstel- en Inrichtingsproject
van Rijkswaterstaat. Het uitwerken van deze plannen geschiedt in lijn met de adviezen van
de Raad voor deze locaties. Het herstel van mogelijkheden voor vismigratie wordt ook
hierin meegnomen.
Kansen in specifieke gebieden
Ik onderschrijf het uitgangspunt van de Raad om uit te gaan van een ecosysteem-
benadering waarbij verschillende zoet-zoutovergangen op verschillende plaatsen met
verschillende functies hersteld worden. Zo wordt niet alleen de natuurlijke dynamiek van
de Waddenzee zo veel mogelijk duurzaam hersteld, maar wordt ook de robuustheid van
het gebied versterkt.
Ik zal kort ingaan op de verschillende gebieden waar de Raad mogelijkheden ziet voor het
herstellen van zoet-zoutovergangen.
Eems-Dollard
De Eems-Dollard is naast de Westerschelde het enige overgebleven estuariene systeem in
Nederland. Belangrijkste knelpunten zijn veranderingen in hydraulische kenmerken van
het mondingsgebied. Dit heeft grote invloed op de slibhuishouding met consequenties
voor licht- en zuurstofhuishouding.
De Eemscommissie heeft een coördinatiegroep Baggerspecie Eems-Dollard opgericht.
Deze werkgroep, waarin met de Duitse overheden wordt samengewerkt, heeft tot doel
een optimale balans te vinden tussen economische en ecologische aspecten van de
baggerwerkzaamheden in de Eems-Dollard. Rijkswaterstaat heeft voor Nederland hierin
het voortouw.
Tevens verkent Rijkswaterstaat met de waterschappen in het Nederlandse deel van het
Eemsstroomgebied de mogelijkheden voor maatregelen.
Lauwersmeer
De regio werkt al enige jaren nauw samen met het Rijk bij het uitwerken van de watervisie
voor het Lauwersmeer. Hierbij wordt gestreefd naar een optimale afstemming van de
wateropgave voor WB21 en de natuuropgave uit Natura 2000. Het Rijk en de regio zijn tot
de conclusie gekomen dat het herstellen van een estuariene inrichting van het gebied met
een `gedempt tij' voor de natuuropgave weliswaar het meest wenselijke is, maar dat daar
geen maatschappelijk draagvlak voor is.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
23 maart 2009 DRZN. 2009/431 4
Nu wordt door regio en Rijk gewerkt aan een uitwerkingsvariant waarbij het vervroegd
realiseren van een gemaal bij Lauwersoog centraal staat. Dit biedt de mogelijkheid voor
het versterken van een brakwaterzone in het Lauwersmeer langs de zeedijk en een meer
natuurlijke peilvariatie. Veiligheid voor het Groningse en Friese achterland is hiermee
gewaarborgd en de voorlopige instandhoudingdoelen Natura 2000 kunnen gerealiseerd
worden. Dit jaar zal door de regionale besturen (provincies en waterschappen) over de
bouw van een gemaal een besluit worden genomen.
In lijn met de wens van uw Kamer bij de behandeling van de pkb Waddenzee wordt de
agrarische sector nadrukkelijk betrokken bij verdere onderzoeken en planvorming.
Binnendijkse zone langs de Waddendijk
De Raad adviseert de natuurwaarden in de binnendijkse zone langs de rand van de
Waddenzee te versterken door inrichting en het beheer optimaal af te stemmen op
benutting van ter plaatse optredende zoute kwel.
Ik zie dit als een optie die om nader onderzoek vraagt en niet anders dan in overleg en
afstemming met de agrarische sector en natuurorganisaties uitgewerkt zal worden.
Mogelijkheden voor binnendijkse aquacultuur worden hierbij meegenomen.
Uitvoering hiervan ligt primair bij de waterschappen.
IJsselmeer
In 2006 is geconstateerd dat de Afsluitdijk niet meer voldoet aan de veiligheidsnorm. Het
kabinet heeft in haar Watervisie de Afsluitdijk als voorbeeldproject aangemerkt om te
laten zien dat er veel synergievoordelen te behalen zijn als maatregelen op het gebied van
waterveiligheid worden gecombineerd met maatschappelijke vraagstukken.
Natuurontwikkeling is daar een van. Dit jaar worden de plannen voor de Afsluitdijk
uitgewerkt en het realiseren van een estuariene zoet-zoutovergang is een van de aspecten
die als mogelijkheid mee wordt genomen.
In zijn reactie op het advies van de Deltacommissie van 12 september 2008 onderschrijft
het kabinet de keuze voor het IJsselmeer als zoetwaterreservoir en vergroting van de
opslagcapaciteit. Het kabinet geeft aan te gaan onderzoeken in welke mate peilverhoging
in het IJsselmeer noodzakelijk is, welke consequenties dat heeft en welke aanvullende
maatregelen mogelijk en nodig zijn in de IJsseldelta.
In de verdere planvorming over de Afsluitdijk wordt de kabinetsreactie op het advies van
de Deltacommissie als een van de randvoorwaarden meegenomen. Binnen deze kaders
wordt bezien wat voor het herstel van een robuuste zoet-zoutovergang tot de mogelijk-
heden behoort.
Amstelmeer
De Raad adviseert de mogelijkheden van een buitendijkse zoet-zoutovergang ter plaatse
van het Amstelmeer nader uit te werken, met als specifiek aandachtspunt de uitbreidings-
mogelijkheden voor Zeegras in dit deel van het Balgzand en in het Amstelmeer. De Raad
acht de kans op herstel van een estuariene gradiënt in het Amstelmeer klein.
De mogelijkheden die de Raad hier schetst, zijn moeilijk te verwezenlijken door de geringe
aanvoer van noodzakelijke hoeveelheden zoet water en andere randvoorzieningen. De
mogelijkheden hiervoor lijken geschikter op andere locaties langs de Afsluitdijk vanwege
een grotere aanvoer van zoet water uit het IJsselmeer.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
23 maart 2009 DRZN. 2009/431 5
Herstel- en inrichtingsproject Rijkswaterstaat
Voor twee locaties waar de Raad over adviseert vindt reeds planvorming plaats in het
kader van het Herstel- en Inrichtingsproject van Rijkswaterstaat. Deze plannen maken
onderdeel uit van het maatregelpakket van het eerste KRW-stroomgebiedbeheerplan
De zoet-zoutovergang in de buitendijkse zomerpolders aan de Friese noordkust wordt
gerealiseerd door het Wetterskip Fryslân en It Fryske Gea. Dit wordt gefinancieerd door
Rijkswaterstaat, Wetterskip Fryslan en het Waddenfonds.
Het herstel van meer natuurlijke processen aan de (ver) buiten de primaire waterkering
gelegen oostelijke delen van de Waddeneilanden is opgepakt door Rijkswaterstaat in
samenwerking met Staatsbosbeheer. Hiermee wordt invulling gegeven aan het advies van
de Raad dat door de Raad nog eens bevestigd wordt in haar advies `Kaderrichtlijn Water'
van 26 juni 2008 aan staatssecretaris Huizinga van VenW. Op deze wijze wordt in grote
mate synergie tussen de KRW en Natura 2000 bereikt.
Natuurherstelprogramma
In het kader van het 'Convenant transitie mosselsector en natuurherstel Waddenzee' d.d.
21 oktober 2008 heb ik afgesproken om in nauwe samenwerking en afstemming met de
Waddenvereniging, Natuurmonumenten, Vogelbescherming en Stichting Wad en terrein-
beherende instanties in de Waddenzee, een natuurherstelprogramma te ontwikkelen. Het
ambitieniveau zal aansluiting zoeken bij het ontwikkelingsperspectief van de pkb
Waddenzee en realisatie van de Natura 2000-doelen. Herstel van zoet-zoutovergangen
maakt hiervan deel uit.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
---- --
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit