Ingezonden persbericht
Persbericht
Amsterdam, 10 maart 2009
Meertens Instituut zoekt de oudste Nederlandse mop
Ter gelegenheid van de Wereldverteldag op vrijdag 20 maart wordt op het Meertens
Instituut onderzoek verricht naar de oudste Nederlandse mop. Deze mop zal op de
Wereldverteldag bekend worden gemaakt: hij zal worden voorgelezen door alle vertellers in
het land. Bovendien zal de mop op die dag te vinden zijn in de Nederlandse
Volksverhalenbank van het DOC Volksverhaal van het Meertens Instituut:
www.verhalenbank.nl.
De oudste mop ter wereld is al langer bekend. Die mop is een kleine 4000 jaar oud en is
gevonden bij de Sumeriërs. Het werd wereldnieuws toen bleek dat de mop over een scheet
ging. De mop luidde vrij vertaald: "Wat is er sinds mensenheugenis nog nooit gebeurd? Dat
een jonge vrouw een scheet liet op de schoot van haar man". Theo Meder van het Meertens
Instituut: "Zeggen dat deze mop over een scheet gaat, is een beetje oppervlakkig. De mop
heeft een seksuele boodschap: de jonge vrouw denkt op de schoot van haar man wel aan
andere dingen en vice versa. Zoals heel veel moppen gaat ook deze uiteindelijk over de
seksuele aantrekkingskracht tussen man en vrouw. De mop gaat in essentie nog eerder over
een `lapdance' dan over een wind." De oudste Egyptische en de oudste Britse mop vallen
ook in de categorie erotiek. De Egyptische mop is zo'n 3600 jaar oud en is een raadsel:
"Hoe vermaak je een verveelde farao? Laat een boot vol jonge naakte meiden in visnetten
voorbij varen en vraag hem om te gaan vissen." De oudste Britse mop is ongeveer 1000 jaar
oud en is ook al een raadsel: "Wat hangt er langs het dijbeen van een man dat voortdurend
in een gat gestoken wil worden? Een sleutel."
Bij het DOC Volksverhaal van het Meertens Instituut zijn ze op zoek naar de oudste
Nederlandse grap. De verwachting is dat de mop circa 800 jaar oud zal zijn. Of de grap
eveneens over seks gaat, is afwachten tot de Wereldverteldag. De Wereldverteldag is een
initiatief van de Stichting Vertelcultuur en wordt gesponsord door het Prins Bernhard
Cultuurfonds.
Ingezonden persbericht