Gepubliceerd op 20 maart 2009
UvA en Defensie in debat over missie in Uruzgan
Minister Van Middelkoop licht wederopbouw toe
Gepubliceerd op 20 maart 2009
Uruzgandebat Karel van der Toorn
Minister van Defensie Van Middelkoop in gesprek met CvB-voorzitter
Karel van der Toorn en hoogleraar Jos de Beus.
Op 19 maart vond op de Universiteit van Amsterdam een debat plaats
over de wederopbouwmissie in Uruzgan. Aanleiding was een UvA Actueel,
een nieuwsbrief waarin UvA-wetenschappers reageren op een actueel
thema, over de aanwezigheid van Nederlandse troepen in de Afghaanse
provincie. De minister van Defensie vond dit een goede reden om, met
onder anderen de Commandant der Strijdkrachten, in debat te gaan met
hoogleraren, docenten en studenten.
3D-aanpak
Minister van Defensie Eimert van Middelkoop begon zijn toespraak met
de Nederlandse `3D-aanpak': Diplomacy, Development en Defense.
Nederland krijgt voor deze invulling van de tweeënhalf jaar leidende
verantwoordelijkheid in Uruzgan internationaal veel lof toegezwaaid.
Niet zonder reden, zei de ChristenUnie-bewindsman. Hij noemde
bijvoorbeeld de 77 nieuwe scholen en twaalf gezondheidscentra die in
Uruzgan worden gebouwd. Toch blijft de publieke opinie vooral cynisch,
constateerde hoogleraar Politieke theorie Jos de Beus in een reactie
op de minister. Hij wijt dit aan het onvermogen van Nederlanders om in
geopolitieke lijnen te denken omdat ze missies vooral op humanitaire
en pacifistische gronden beoordelen. Zo zou de moralistische inzet van
de missie in Uruzgan voor velen onduidelijk zijn, in tegenstelling tot
bijvoorbeeld de aanwezigheid van Nederlandse troepen in Srebrenica die
de bevolking moesten beschermen tegen moord en vervolging.
Commandant der Strijdkrachten Peter van Uhm in gesprek met hoogleraar
Gerd Junne.
Commandant der Strijdkrachten Peter van Uhm in gesprek met hoogleraar
Gerd Junne.
Veiligheid
Die behoefte aan bescherming en veiligheid is er in Afghanistan ook.
Commandant der Strijdkrachten Peter van Uhm vertelde dat de
Nederlanders daarin voor een deel kunnen voorzien. De generaal
onderscheidde voor zijn aanpak drie groepen Afghanen:
* bondgenoten die openstaan voor samenwerking;
* de afwachtende meerderheid die moet worden overtuigd;
* en de echte vijandelijke strijders die moeten worden verslagen.
Als voorbeeld van de grotere veiligheid noemde Van Uhm de
bevolkingsgroei in Tarin Kowt, mede veroorzaakt door de aanwezigheid
van Nederlanders.
Hoogleraar Internationale betrekkingen Gerd Junne stelde daarop dat de
situatie in Uruzgan wel in perspectief moet worden geplaatst. Want hoe
duurzaam is die veiligheid eigenlijk? En wat kan de meest succesvolle
strategie in Uruzgan bewerkstelligen als de Taliban in de rest van het
land sterker wordt?
Uruzgandebat vrouw voor foto
Onderzoeker Bertine Kamphuis.
Civiel-militaire samenwerking
De ex-commandant van Task Force Uruzgan Kees Matthijssen en voormalig
civiel vertegenwoordiger Peter Mollema zetten vervolgens uiteen dat de
civiel-militaire samenwerking essentieel is voor succes in Uruzgan.
Daarom moest een politiek adviseur bijvoorbeeld vertellen wat de
reactie van de bevolking zou zijn toen een op handen zijnde militaire
operatie van de Nederlanders werd doorgesproken.
Bertine Kamphuis, onderzoeker bij Politicologie, plaatste
kanttekeningen bij de geïntegreerde benadering. Waar dient die
samenwerking precies toe? Er gaat bijvoorbeeld ontwikkelingsgeld naar
het onveilige zuiden maar het is moeilijk om de projecten daar te
laten slagen. Volgens Kamphuis is de benadering vooral een aanpak en
geen doel.
Matthijssen onderstreepte dat de 3D-strategie, de samenwerking tussen
civiele en militaire krachten, inderdaad een middel is. Universitair
hoofddocent Politieke geografie Gertjan Dijkink vroeg zich af in
hoeverre de bevolking realiseert dat de resultaten van de strategie
het product zijn van de machthebbers die het in Uruzgan voor het
zeggen hebben.
Uruzgandebat jongen spreekt
Studenten kregen de mogelijkheid vragen te stellen aan de Defensietop.
Gevaar van neokolonialisme
Die geïntegreerde benadering had ook de belangstelling van het
publiek. Een student vroeg of Nederland niet naar een kleinere
krijgsmacht moet en de civiele taken die het leger soms ook uitvoert
moet overlaten aan andere organisaties. Minister Van Middelkoop
antwoordde dat de krijgsmacht het beste bij zijn kerntaken kan
blijven.
Een andere student wilde weten of er met de westerse troepen in
Afghanistan geen gevaar van neokolonialisme loert. De bewindsman vond
de vraag begrijpelijk en zei dat dit ook een zorg was die binnen de
NAVO constant aanwezig is.
Generaal Van Uhm stelde op een andere vraag uit de zaal dat de
Nederlandse troepen in beginsel de Afghaanse veiligheid dienen. Op
lange termijn is onze eigen veiligheid waarschijnlijk ook gebaat bij
de Nederlandse aanwezigheid in Uruzgan, zei Van Uhm. Dagvoorzitter
Edward de Haan, decaan van de Faculteit der Maatschappij- en
Gedragswetenschappen, vond dit een geschikte afsluiting van een mooi
debat.
Bron: UvA Persvoorlichting
Zie ook
UvA Actueel over Uruzgan
Universiteit van Amsterdam