Inspectie voor de Gezondheidszorg
Nationaal Congres Gezondheidszorg 'De Gezondheidszorg onder toezicht'
Toespraak, 18 maart 2009
Van traditionele toezichthouder naar moderne handhavingsorganisatie:
speerpunten en visie voor komende jaren. Toespraak van
Inspecteur-Generaal van der Wal voor het Nationaal Congres
Gezondheidszorg 'De gezondheidszorg onder toezicht' op 18 maart 2009.
Dames en Heren,
U herkent natuurlijk de volgende bloemlezing van de krantenkoppen van
de afgelopen tijd.
'Kwaliteit van operaties Lelystad slecht' (NRC 1 oktober 2008)
'Ondermaatse zorg overal in psychiatrie' (Trouw, 23 september 2008)
'De zorg voor onze ouderen is nog steeds schraal' (Volkskrant, april
2008)
En zo kan ik nog wel even door gaan.
Dames en heren, er is de laatste tijd nogal wat opschudding over de
kwaliteit van zorg in Nederland. Inderdaad nogal eens door
inspectierapporten, maar ook door toedoen van anderen- zoals
wetenschappelijke onderzoekers of onderzoeksjournalisten.
Zo nu en dan is er ook opschudding over de rol van de inspectie. Zo
stond op de voorkant van het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde
van het afgelopen weekend: "IGZ schiet doel voorbij'. Maar eerder
hebt u ook kunnen lezen: "Inspectie lijkt niet-doorbijtend keffertje'.
Vandaag zal ik uiteenzetten hoe de inspectie hierin staat, en waar de
inspectie vóór staat. Wat onze visie is op toezicht en wat onze
speerpunten daarbij zijn.
Gerechtvaardigd vertrouwen in verantwoorde zorg, dat is het motto van
de Inspectie.
Patiënten moeten zich met vertrouwen kunnen wenden tot hun
zorgaanbieders. Vertrouwen dat gerechtvaardigd is, dat op feiten -en
op kennis van die feiten- is gebaseerd, en niet op geloof -tenminste
niet op geloof alleen. Ik kom daar straks op terug.
'Verantwoorde zorg' in ons motto heeft een dubbele betekenis: Het is
in de eerste plaats zorg die kwalitatief verantwoord is. Zorg die
effectief, veilig, patiëntgericht en toegankelijk is. In de tweede
plaats is het zorg waarover een zorgaanbieder verantwoording aflegt.
Verantwoording aan de patiënt, aan de inspectie en aan de samenleving.
Het afleggen van verantwoording hoort bij professionele autonomie.
Verantwoording is het prijskaartje wat daar aan hangt. Maar
tegelijkertijd is verantwoording ook de sleutel tot vertrouwen. Ook
daar kom ik straks nog op terug.
Het afleggen van verantwoording hoort ook bij het beter maken van de
zorg en bij de werking van het gezondheidszorgsysteem. Zonder
betrouwbare, valide en vergelijkbare informatie over veiligheid,
effectiviteit en patiëntgerichtheid van zorg is kiezen of contracteren
op basis van prestaties niet goed mogelijk.
Terug naar de krantenkoppen. Is de zorg nu slechter dan vroeger?
We weten niet of de zorg nu slechter is dan vroeger, want we hebben
het niet eerder gemeten (en al helemaal niet openbaar gemaakt). De
zorg was een 'zwarte doos'. Een 'zwarte doos' die nu wordt
opengebroken. Het wordt een 'glazen huis'.
Zelf denk ik dat de zorg niet slechter is geworden, al lijkt het
misschien wel zo. We boeken immers enorme vooruitgang, we ontwikkelen
steeds verfijndere diagnostiek die niet alleen veel nauwkeuriger is,
maar ook veel minder belastend voor de patient. Ook veel
behandelwijzen zijn minder belastend voor de patient en bovendien vaak
effectiever. De gezondheidszorg in Nederland staat goed aangeschreven
-ook internationaal.
Maar, het kan nog zo veel beter en veiliger. Onderzoek laat zien dat
meer dan een derde van de patiënten niet de zorg krijgt die ze volgens
evidence based richtlijnen zouden moeten krijgen. Een aanzienlijk deel
van de geleverde zorg is niet nodig, en soms ook schadelijk. Van de
door patiënten geleden gezondheidsschade is bijna de helft
vermijdbaar.
En doordat de zorg transparant wordt - dat is de kwaliteit meetbaar en
zichtbaar gemaakt wordt- doordat de zorg transparant wordt, zien we
steeds meer -zien we ook de onvolkomenheden steeds meer.
Transparantie over de kwaliteit van zorg kan dus als neveneffect
hebben dat de zorg onveiliger lijkt. Hoe meer gegevens over de
kwaliteit van zorg beschikbaar komen, des te indringender is het beeld
over de kwaliteit van zorg. Dat kan positief, maar ook negatief zijn.
Meer weten betekent ook: meer weten over zaken die nog niet op orde
zijn. We noemen dat de transparantieparadox.
De transparantieparadox is een fase waar de zorg doorheen moet. Ik ben
er van overtuigd dat uiteindelijk de zorg door de transparantie beter
wordt.
In ons meerjarenbeleidsplan hebben wij als inspectie vier speerpunten
geformuleerd waar we ons de komende jaren op zullen richten.
We zetten in ons toezicht vooral in op patiëntveiligheid. Zo willen we
de kwaliteit van zorg bevorderen. Maar daarnaast willen we preventie
effectiever maken en transparantie van geleverde kwaliteit van zorg
vergroten. We willen ook meer aandacht besteden aan de zorg voor
kwetsbare groepen, mensen die niet of moeilijk in staat zijn om te
kiezen in de wereld van zichtbaar gemaakte kwaliteit: bijvoorbeeld
psychiatrische patiënten, jonge kinderen en vluchtelingen.
Ambitieus? Ja. Haalbaar? Jazeker.
Hoe we onze speerpunten gaan realiseren hebben we uiteraard ook
uitgewerkt. Dit betekent een transformatie van een traditionele
reactieve toezichthouder naar een moderne handhavingsorganisatie. Dat
is een handhaver die pro-actief is. Die risico-gestuurd opereert, de
vrijblijvendheid voorbij wil en effectief kan ingrijpen als
onvoldoende naleving van wetten, regels of veldnormen tot ondermaatse
zorg leidt.
Daarbij zullen we zelf ook transparant zijn, steeds zichtbaarder zijn.
Een ieder kan dan zien wat wij doen en hoe wij werken. Ook kan de
burger/zorgconsument/patient/client daardoor beter kiezen. Bovendien
draagt dat -zeker op den duur- bij aan het gevoel van veiligheid bij
burgers. Tenslotte kunnen daardoor zorgaanbieders zich met elkaar
vergelijken. Openbaarheid van resultaten van ons toezien en handhaven
kan bovendien een reputatieprikkel zijn. De inspectie ontwikkelt zich
daarom van een silent service naar een public service.
In de diverse sectoren gaan we samen met het veld kwaliteitskaders
opstellen, het veld stimuleren richtlijnen en normen te formuleren,
indicatoren vast te stellen. Deze vormen dan ook de basis voor onze
handhaving. Al met al gaan we minder vrijblijvend handhaven, actiever
optreden, meer zichtbaar zijn.
Deze ontwikkeling hebben we de afgelopen twee jaar al ingezet en daar
gaan we de komende jaren mee door.
Minder vrijblijvend, zo u wilt strenger optreden verwachten
maatschappij, politiek en pers ook van de inspectie. Ik zei al in het
begin van mijn betoog: Er is ook kritiek op de rol van de inspectie.
Dat is begrijpelijk gezien de incidenten die bekend worden.
Na de toestanden in de IJsselmeerziekenhuizen bijvoorbeeld zouden vele
politici het liefst willen dat wij iedere OK in Nederland gaan
controleren op de luchtbehandeling en in elk ziekenhuis toetsen of er
op de OK wel wordt gehandeld conform de infectiepreventierichtlijnen.
Wij gaan er echter van uit dat -nadat wij hebben gerapporteerd- andere
ziekenhuizen bij zichzelf te rade gaan om te kijken of bij hen deze
zaken op orde zijn. We kunnen als inspectie niet in elke OK gaan
kijken. Net zo min we bij elke arts of verpleegkundige over zijn of
haar schouder kunnen meekijken. Dat kunnen we niet qua capaciteit.
Maar dat moeten we ook niet willen. Dat zou bovendien op kritiek -nu
van het zorgveld- stuiten. Laten we van de gezondheidszorg geen
politiestaat maken. Mijn inspectie wil handelen op basis van
vertrouwen.
Vertrouwen is de basis van ons toezicht -ook al lijkt het soms anders.
Zorgaanbieders wíllen ook vertrouwen en ruimte van de inspectie. De
meeste zorgaanbieders
verdienen dat ook -doen hun uiterste best om verantwoorde zorg te
leveren. Daar ben ik van overtuigd. Maar soms is verificatie of zelfs
nadrukkelijke controle van zorgaanbieders nodig
Er is niet alleen sprake van een kredietcrisis en een echte
economische crisis. Er is ook een toezichtcrisis. Meer nog: een
vertrouwenscrisis. In onze maatschappij wordt weinig meer vertrouwd -
dat is na de kredietcrisis alleen maar erger geworden. Goed vertrouwen
of misschien blind vertrouwen is uit. Dit geldt ook voor de
gezondheidszorg.
Als er al sprake is van een crisis in de zorg, dan is het een
vertrouwenscrisis. Of die nu terecht is of niet- vertrouwen kan alleen
maar terug gewonnen worden door openheid, informatie, transparantie.
Zoals, door het vroeg of op z'n minst tijdig informeren van de Raad
van Toezicht door de Raad van Bestuur. Maar ook van de Raad van
Bestuur door de medische staf, over bijvoorbeeld resultaten van
visitaties. En......de Raad van Bestuur op haar beurt dient natuurlijk
de inspectie te informeren! Uiteindelijk -ik zei het al eerder- gaat
het om verantwoording - om verantwoording aan patient en samenleving.
Dick Willems, filosoof, oud-huisarts en hoogleraar medische ethiek van
het AMC, schreef in het boek 'De vertrouwenscrisis' een hoofdstuk
over vertrouwen in de zorg. Hij maakte gebruik van het feit dat de
Angelsaksen twee woorden voor vertrouwen kennen. 'Trust' en
'Confidence'. Wij Nederlanders kennen er maar één. Alleen het woord
vertrouwen.
'Trust' zegt Willems, geldt voor situaties waarin je moet geloven dat
een ander zal doen wat je verwacht of wat hij beloofd heeft. Je
vertrouwt je huisarts. Gewoon, omdat je hem vertrouwt. Bij trust ga je
uit van 'goed vertrouwen', misschien wel 'blind vertrouwen'. Bij
'Confidence' ligt dat anders.
'Confidence' is gebaseerd op kennis. Confidence' stoelt deels op
eerdere ervaringen met iets of iemand, maar ook op diploma's,
kwaliteitsindicatoren en andere tekenen van deskundigheid. En ook - zo
zou ik daar aan toe willen voegen- op resultaten van toezicht en
handhaving door de inspectie. Confidence is als het ware
'gerechtvaardigd vertrouwen'.
Bij de inspectie werken wij met deze mix van vertrouwen. Wij gaan er
van uit dat zorgaanbieders vanuit een intrinsieke motivatie
verantwoorde zorg leveren. Daar vertrouwen we op.
Maar zorgaanbieders moeten wel verantwoording afleggen. Dat doen zij
onder andere in hun jaarverslagen, tijdens inspectiebezoeken, door het
melden van calamiteiten of door het rapporteren over uitkomsten van
kwaliteits-indicatoren. Hoe beter zorgaanbieders verantwoording
afleggen hoe eerder 'confidence' in 'trust' kan verkeren.
De eigen verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder staat in het
vertrouwen centraal. Als de zorgaanbieder de publieke verantwoording
en het interne toezicht op orde heeft verdient hij vertrouwen. De
inspectie kan dan op afstand blijven. Als dat niet op orde is, moet de
inspectie dicht op de huid van de zorgaanbieder zitten. Het vertrouwen
moet dan terug verdiend worden.
Het vertrouwen in zorgaanbieders moet gerechtvaardigd zijn.
Als blijkt dat dat niet het geval is grijpen we in. Zoals we vorige
maand hebben gedaan bij twee lokaties van de privé-kliniek Silhouet.
Daar hebben we aangedrongen op een operatiestop omdat de
omstandigheden waaronder patiënten geopereerd werden, niet verantwoord
waren. Of zoals we gedaan hebben bij Charis, een instelling in de
gehandicaptenzorg. Eind vorig jaar adviseerden we de staatssecretaris
een aanwijzing aan deze instelling te geven.
Er zal altijd spanning zijn tussen autonomie (vrijheid/ruimte) en
verantwoording, ook tussen vertrouwen en verificatie. In dit
spanningsveld heeft de inspectie verschillende rollen. Maar alle als
onderdeel van handhaven. Handhaven is immers naleving bewerkstelligen.
Dat kan door advies, door stimulans, door drang en door dwang.
We zijn adviseur op grond van onze expertise, we zijn stimulator van
goede kwaliteit van zorg, we oefenen druk uit als de zorg door de
bodem dreigt te zakken en grijpen in als de zorgaanbieders hun
verantwoordelijkheid echt niet waarmaken.
Deze rollen vragen om een weloverwogen toepassing. Vaker en strenger
optreden kan de rol van de inspectie als adviseur of stimulator
negatief beïnvloeden. Doorslaggevend voor onze aanpak is dat we de
maatregel kiezen die het meest effectief is, het meest bijdraagt aan
verbetering van de kwaliteit en veiligheid van zorg. We handhaven
proportioneel. Zacht als het kan, hard als het moet!
De keuze van de rol die het meeste effect heeft, vraagt iedere dag
weer grote zorgvuldigheid.
Zorginstellingen en beroepsbeoefenaren moeten weten bij welke
onverantwoorde zorgsituatie welke maatregelen horen. Daarom hebben we
ons handhavingskader opgesteld. In dit kader beschrijven we welke
toezichtinstrumenten we wanneer inzetten. We vragen transparantie van
het veld. Zelf willen we een transparante (en voorspelbare)
toezichthouder zijn.
Natuurlijk begint het met de informatie door de instellingen zelf. Wij
sluiten aan bij het interne toezicht van instellingen. Wij hoeven wat
de zorgaanbieder zelf al heeft geborgd, niet nog eens over te doen.
Juist daarom is het belangrijk dat iedereen zijn rol goed speelt.
In de gezondheidszorg, waar de Raad van Toezicht het interne toezicht
uitoefent, ligt dit niet eenvoudig. Het eerste aanspreekpunt van de
inspectie is de directie of de Raad van Bestuur. Voor de inspectie
komen raden van toezicht pas in beeld als we bijvoorbeeld Verscherpt
toezicht instellen zoals we begin deze maand deden bij Philadelphia in
Brummen.
Maar de belangstelling voor kwaliteit is bij de Raden van Toezicht
opvallend gering.
Het verbaast mij om te zien, hoe gering -in ieder geval tot voor
kort- het besef bij Raden van Toezicht is dat zij niet alleen een
verantwoordelijkheid hebben voor de financiën, maar ook voor de
kwaliteit en veiligheid van de zorg. Uit recent onderzoek blijkt dat
meer dan negentig procent van de Raden van Toezicht precies weet hoe
de instelling er financieel voorstaat. Maar intensieve aandacht voor
kwaliteit zien we in datzelfde onderzoek bij niet meer dan de helft
van de Raden van Toezicht.
Ik schrik van een uitspraak van de voorzitter van de Raad van Toezicht
van de IJsselmeerziekenhuizen in de NRC van oktober vorig jaar. Hij
stelt dat kwaliteit en veiligheid in de eerste plaats een zaak is van
de medische staf, in de tweede plaats een zaak van medische staf en
inspectie, en in de derde plaats een zaak van Raad van Bestuur en
medische staf. Als laatste komt de Raad van Toezicht in beeld.
Raden van Toezicht moeten zich nadrukkelijker gaan bemoeien met de
borging van kwaliteit van zorg. Dat kan ook steeds beter nu de
kwaliteit van zorg meer en meer gemeten en zichtbaar wordt. Zo kan een
breed gedragen en sluitend systeem van kwaliteitszorg ontstaan. Een
systeem dat ook voor de inspectie cruciaal is voor het goed uitoefenen
van haar taak.
Dat is ook de reden dat we onze jaarlijkse Staat van de
Gezondheidszorg dit jaar richten op goede sturing van kwaliteit en
veiligheid in de zorg. We kijken naar de voorwaarden voor Good
Governance in de zorginstellingen. We maken daarbij dankbaar gebruik
van het prikkelende en waardevolle gedachtegoed in het vorige week
uitgebrachte rapport van de Raad voor de Volksgezondheid & Zorg
'Governance en kwaliteit van zorg'. Wij onderzoeken hoe de Raden van
Bestuur en Toezicht zich in de praktijk opstellen -ook richting
medische staf. Hoe dat beter zou kunnen. En hoe de inspectie ze
daarbij van dienst kan zijn. Daar gaan we komend jaar speciaal naar
kijken.
Als inspectie gaan we minstens net zo lang door totdat de kranten in
Nederland koppen hebben als: 'Nederlandse zorginstellingen veiliger
dan ooit' en 'Nederlandse zorg beste van de wereld'