Kamervragen over het bericht 'ministerie geeft voor natuur illegale steun'
20 maart 2009 - kamerstuk
Directie Natuur
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
13 februari 2009 2009Z02556/
DN. 2009/455 20 maart 2009
onderwerp 2080913410 bijlagen
Kamervragen over het bericht 'ministerie
geeft voor natuur illegale steun'
Geachte Voorzitter,
Hierbij ontvangt u de antwoorden op de vragen van het lid Schreijer-Pierik (CDA) over het
bericht `ministerie geeft voor natuur illegale steun'.
1
Heeft u kennisgenomen van het krantenbericht waarin beweerd wordt, dat organisaties
zoals Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en de Provinciale Landschappen natuurgrond
(zoals afstoten Defensieterreinen) om niet van de overheid verkrijgen, en dat anderen,
particulieren zoals De Hoge Veluwe, Landgoed Twickel, het Huis te Linschoten of de
Stichting IJssellandschap, en ook kleinere particulieren en boeren slechts gebruik kunnen
maken van minder gunstige regelingen voor de verwerving en beheer van gronden?
Ja.
2, 3 en 4
Is het waar dat het ministerie van Defensie enkele jaren geleden 53 militaire oefen-
terreinen afgestoten heeft en dat daarvan 22 terreinen direct doorgeleverd zijn aan
Natuurmonumenten en de Provinciale Landschappen, zodat andere gegadigden geen
gelijke kansen hadden voor aankoop? Zo ja, waarom is dit gebeurd? Was er sprake van
onderhandse afspraken met genoemde organisaties? Vindt u deze benadering logisch en
billijk, waar het ging om gronden die vaak onteigend waren van particulieren?
Waarom worden terreinbeherende organisaties (TBO's) bij verwerving van natuurgronden
van de overheid anders behandeld dan boeren en particulieren? Waarom is er geen sprake
van een "gelijk spelveld" voor alle gegadigden voor (natuur)gronden van de overheid?
Als u van oordeel bent dat er wél sprake is van gelijke behandeling en een gelijk speelveld
voor alle gegadigden ten aanzien van (natuur)gronden van de overheid, kunt u dit dan
onderbouwen?
Het stimuleren van particulier natuurbeheer blijft een speerpunt van mijn beleid. Zo ook
binnen het Project Overdracht Militaire Terreinen (PrOMT).
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
20 maart 2009 DN. 2009/455 2
Het vinden van een nieuwe eigenaar voor de terreinen gebeurt hier via een zorgvuldig en
transparant proces. Bij geen van de doorgeleverde terreinen is sprake geweest van
onderhandse afspraken. Alle terreinen zullen via het doorlopen van een helder stappen-
plan een nieuwe eigenaar vinden.
1. Bij alle gronden is eerst onderzocht of er een partij is die terugkooprechten heeft,
bijvoorbeeld een particuliere partij of gemeente. Als dit het geval is, dan zijn deze
rechten gerespecteerd.
2. Na deze controle op terugkooprechten, is bekeken of er harde bestuurlijke afspraken
rustten op deze terreinen. Indien dit aan orde was, zijn deze afspraken gestand
gedaan.
3. Er wordt gekeken of er sprake is van afrondingsaankopen voor alle partijen als het gaat
om eenheid van eigendom/eenheid van beheer.
4. Zo nee, dan is verkoop aan een derde partij mogelijk, mits deze voldoet aan de
gestelde kwaliteitseisen.
5. Bij het uitblijven van een koper functioneren TBO's als vangnet.
Naar verwachting zijn aan het einde van PrOMT (december 2010) 22 terreinen door-
geleverd aan terreinbeherende organisaties (TBO's). Hierbij geldt dat circa 8 terreinen in
zijn geheel worden doorgeleverd en 14 deels.
Op deze manier vinden de PrOMT-terreinen via een transparante wijze hun weg naar een
nieuwe eigenaar. Zonder afbreuk te doen aan bestaande afspraken (stap 1 en 2) worden
op deze manier gelijke kansen gecreëerd voor alle betrokkenen en geïnteresseerde
partijen. Voor verdere informatie rondom dit proces verwijs ik u graag naar eerder
beantwoorde Kamervragen van uw collega Snijder-Hazelhoff; TK 2007-2008, nr. 2469
(specifiek antwoorden 2 en 5)en TK 2007-2008, nr. 2847.
5
Klopt de bewering van prof. Van der Woude van Stibbe, dat het ministerie van LNV nooit
toestemming heeft gevraagd voor een subsidieregeling waar grote terreinbeheerders wél,
maar boeren en particulieren géén gebruik van kunnen maken?
Het lid Schreijer-Pierik doelt, naar ik aanneem, op de Regeling subsidies particuliere
terreinbeherende organisaties op grond waarvan terreinbeherende organisaties in
aanmerking kunnen komen voor subsidie voor grondverwerving. Deze regeling is door de
Europese Commissie goedgekeurd in het kader van het POP2000-2006. De regeling is niet
afzonderlijk ter goedkeuring in het kader van staatssteun aan de Europese Commissie
voorgelegd. De beschikking van de Europese Commissie van 26 november jl. inzake de
goedkeuring aan steunmaatregel NN 47/2004 ex N/344/A/99 (Subsidieregeling natuur-
beheer) maakt evenwel duidelijk dat ook subsidies aan terreinbeherende organisaties
mogelijk als staatssteun zijn te beschouwen. Over de betekenis van de beschikking voor
reeds uitgevoerde of in uitvoering zijnde steunmaatregelen wordt mijnerzijds overlegd
met de diensten van de Europese Commissie.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
20 maart 2009 DN. 2009/455 3
6
Bent u, net als uw ambtsvoorganger, van oordeel dat boeren en particulieren een
belangrijke rol moeten kunnen spelen bij het natuurbeheer? Zo ja, hoe heeft u die rol tot
op heden gestimuleerd, en hoe gaat u bevorderen dat boeren en particulieren deze rol in
de toekomst echt beter kunnen gaan spelen?
Boeren en particulieren zijn een onmisbare groep beheerders van de natuur. Mijn beleid is
daar ook op gericht. Mijn ambtsvoorganger heeft de omslag van minder verwerving naar
meer particulier beheer ingezet. Dit beleid is mede gebaseerd op het streven om de eigen
verantwoordelijkheid van boeren en particulieren voor het natuurbeheer tot uitdrukking
te brengen. Dit komt bovendien tegemoet aan de ambities van boeren en particulieren om
als een gelijkwaardige partner in het natuurbeleid te worden gezien.
Dit beleid heb ik onverkort overgenomen. Doordat het particulier natuurbeheer niet
volgens planning verloopt, heb ik met de Federatie Particulier Grondbezit (FPG) en de
Stichting Behoud Natuur en Landschap (SBNL) afgesproken dat zij met voorstellen zullen
komen die kunnen leiden tot een forse impuls bij het particulier natuurbeheer. Het doet
mij dan ook genoegen te constateren dat de FPG en de SBNL met de hele natuurbeheer-
sector gezamenlijk optrekken om concrete voorstellen te ontwikkelen om het gewenste
tempo in het particulier natuurbeheer te brengen. Naast boeren en particulieren zijn ook
de grote terreinbeherende organisaties, landgoedeigenaren en provincies betrokken. Juist
het gezamenlijk optrekken van alle partijen geeft hoop voor de toekomst. Op 14 april 2009
zullen de FPG en SBNL de voorstellen namens de hele sector aan mij aanbieden.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
---- --
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit