kamerstuk.
Beantwoording vragen over het strafproces in Italië tegen een Italiaanse politieman wegens het neerschieten van een Nederlandse toerist in Rimini (http://www.minbuza.nl:80/nl/actueel/brievenparlement,2009/03/Beantwoording-vragen-over-het-strafproces-in-Itali.html) 19-03-2009 |
Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Justitie, dr. E.M.H.
Hirsch Ballin, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de
leden Teeven en Van Baalen (beiden VVD) over het strafproces in Italië tegen een
Italiaanse politieman wegens het neerschieten van een Nederlandse toerist in
Rimini. Deze vragen werden ingezonden op 18 februari 2009 met kenmerk
2009Z02922/2080914010.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van
Buitenlandse Zaken mede namens de heer Hirsch Ballin, Minister
van Justitie, op vragen van de leden over het
strafproces in Italië tegen een Italiaanse politieman wegens het neerschieten
van een Nederlandse toerist in Rimini (ingezonden 18 februari 2009, kenmerk
2009Z02922/ 2080914010)
Vraag1
Herinnert u zich nog uw antwoorden op de Kamervragen, over de bovenvermelde
zaak van de heer V.? 1) Blijft u bij uw mening dat de brief van het ministerie
van Buitenlandse Zaken aan de heer V., verzonden eind augustus 2000, een aanbod
was tot hulp? Leidt zorgvuldige lezing van deze brief niet tot de enige en
juiste conclusie dat verdere hulp van de zijde van de Nederlandse overheid niet
zou worden verstrekt?
Antwoord 1
Ja.
1). In bedoelde brief is aangegeven dat de honorair consul te Bologna
betrokkenen ter plaatse heeft bijgestaan. Er is aangeboden een afspraak te maken
op het ministerie van BZ in Den Haag om de geboden consulaire bijstand te
bespreken. Daar hebben betrokkenen geen gebruik van gemaakt.
Betrokkenen waren op dat moment al teruggekeerd naar Nederland en de heer V.
werd vertegenwoordigd door een Italiaanse advocaat in zijn rechtszaak. Daarom
bood het consulaat-generaal te Milaan in de brief aan de rechtszaak op de voet
te volgen en te bemiddelen in geval van problemen, bijvoorbeeld in de
communicatie met de Italiaanse autoriteiten.
Vraag 2
Heeft het Nederlands consulaat-generaal te Milaan op enig moment brieven
ontvangen van de advocaat van de heer V.? Blijkt uit die brieven niet dat de
heer V. ten einde raad was door het gebrek aan hulp van de zijde van de
Nederlandse autoriteiten?
Antwoord 2
Het consulaat-generaal te Milaan heeft geen brieven ontvangen van de advocaat
van de heer V., wel is het consulaat-generaal op 1 en 2 augustus 2000 per fax
door de advocaat op de hoogte gebracht van de laatste ontwikkelingen. In deze
faxberichten werd een opsomming gedaan van de gebeurtenissen en de stand van
zaken. Eind juli en begin augustus 2000 voerde het consulaat diverse
telefoongesprekken met de stiefvader van betrokkene die zijn bezorgdheid over de
situatie uitsprak. Daarbij is door het consulaat aangegeven dat de zaak in
handen was van de Italiaanse Justitie, dat betrokkene vertegenwoordigd werd door
een Italiaanse advocaat en dat het consulaat-generaal de zaak op de voet zou
blijven volgen en zo nodig bemiddeling kon bieden in geval van problemen.
Vraag 3
Moet door de Nederlandse regering niet meer prioriteit worden gegeven aan
Nederlandse slachtoffers van criminaliteit in het buitenland dan aan Nederlandse
daders van criminaliteit? Wat zal de vertrouwensadvocaat, die wordt ingezet door
het ministerie van Buitenlandse Zaken gaan doen en wat kan de heer V. van die
inzet verwachten? Kan de heer V. zelfstandig in contact treden met die
vertrouwensadvocaat? Neemt de vertrouwensadvocaat van het ministerie van
Buitenlandse Zaken periodiek contact op met de heer V.?
Antwoord 3
Nederlandse slachtoffers van een (ernstig) misdrijf in het buitenland kunnen
een beroep doen op consulaire dienstverlening door het ministerie van
Buitenlandse Zaken. Het gaat dan bijvoorbeeld over hulp bij ziekenhuisopname,
hulp aan nabestaanden, hulp bij vermissingen of ontvoeringen, repatriëringen,
enzovoort. Het ministerie van Buitenlandse Zaken wijst Nederlandse slachtoffers
in het buitenland tevens op Slachtofferhulp Nederland en eventuele andere
instanties die in bepaalde gevallen hulp kunnen bieden.
Deze consulaire dienstverlening houdt in dat er door de Nederlandse
vertegenwoordiging ter plaatse opvang kan worden geboden aan het slachtoffer en
dat de naaste familie van betrokkene wordt getraceerd en geïnformeerd. Daarnaast
bestaat de mogelijkheid dat de Nederlandse vertegenwoordiging in het buitenland,
indien er een (straf)zaak speelt tegen een vermeende dader, deze nauwlettend
volgt en via het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag de familie op de
hoogte houdt van de stand van zaken. Mocht er sprake zijn van een rechtszaak dan
kunnen de Nederlandse autoriteiten daarin niet interveniëren. Interventie is
niet alleen ongebruikelijk, maar ook onwenselijk. Staten hebben in beginsel
respect voor elkaars rechtsgang, maar houden desgewenst wel toezicht op de
rechtsgang. Daarnaast kan bemiddeling met de buitenlandse autoriteiten worden
aangeboden. In specifieke situaties zet het ministerie van Buitenlandse Zaken
een vertrouwensadvocaat in, om advies uit te brengen welke stappen in de
betreffende zaak nog genomen kunnen worden.
De door het consulaat-generaal te Milaan in te schakelen vertrouwensadvocaat
vormt zich een oordeel over de rechtsgang en de verdere juridische mogelijkheden
in deze zaak. Betrokkene zelf zal het rapport van de vertrouwensadvocaat ook
ontvangen. Het ministerie van Buitenlandse Zaken bespreekt aan de hand van een
dergelijk rapport verdere juridische mogelijkheden met de advocaat van
betrokkene en betrokkene zelf en intervenieert zo nodig bij de lokale
autoriteiten.
Vraag 4
Kunt u de Kamer informeren over de inhoud van de brief die wordt dan wel is
verzonden aan het Italiaanse ministerie van Buitenlandse Zaken?
Antwoord 4
Bedoelde brief is op 26 februari door de ambassadeur in Rome persoonlijk
aangeboden aan de kabinetschef van de Italiaanse minister van Buitenlandse
Zaken. De inhoud van de brief was hem duidelijk en hij zou deze z.s.m. met
minister Frattini bespreken en daar binnenkort de ambassadeur nader over
informeren. In de brief is minister Frattini verzocht om voor betrokkene vanuit
humanitair oogpunt recht te doen gelden en de opgelegde schadevergoeding te
(doen) betalen ondanks het feit dat de heer V. niet in aanmerking komt voor een
uitkering volgens het Italiaanse schadefonds. Inmiddels heeft minister Verhagen
ook persoonlijk aandacht gevraagd van zijn collega Frattini voor het in de brief
vervatte verzoek. Frattini zegde toe zich persoonlijk nader in de zaak te
verdiepen.
Vraag 5
Wordt V. door u geïnformeerd over het verloop van de voortgang in de
Italiaanse strafprocedure? Zo nee, waarom (nog steeds) niet?
Antwoord 5
Ja, de heer V. heeft in week 11 een afspraak op het ministerie van
Buitenlandse Zaken. Naar wij begrijpen is betrokkene zelf ook in contact met
zijn advocaat over de voortgang. Het consulaat-generaal heeft van de advocaat
van de heer V. begrepen dat het hoger beroep pas in juni 2010 zal dienen. Het
ministerie van Buitenlandse Zaken zal bij het Italiaanse ministerie aandringen
op snelle voortgang in dit proces.
1) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008-2009, nr. 1418
---
Ministerie van Buitenlandse Zaken