ChristenUnie
Bijdrage Ernst Cramer aan het AO Landbouw- en Visserijraad
Bijdrage Ernst Cramer aan het AO Landbouw- en Visserijraad
donderdag 19 maart 2009 14:00
De heer Cramer (ChristenUnie): Voorzitter. Er zijn vanmorgen al veel
woorden gesproken over de slechte prijssituatie in de sector, in het
bijzonder in de zuivelsector. De melkveehouders hebben te maken met
zeer lage prijzen die onvoldoende zijn om de kostprijs te dekken. Het
is een zorgelijke situatie voor de melkveehouders en wij staan dan ook
terecht uitgebreid bij dit onderwerp stil. Toch is het in zeker
opzicht vreemd dat wij praten over de marktwerking in de zuivel en dat
wij ons zorgen maken over die slechte prijzen. Een groot deel van deze
Kamer wil immers zo veel mogelijk vrije markt, ook voor de boeren en
dus ook voor de melkveehouders. Bij een vrije markt horen
schommelingen, naar boven en naar beneden. Ingrijpen hoort daar ons
inziens niet meer bij, niet bij hoge prijzen en niet bij lage prijzen.
Ik claim toch enig recht van spreken. De ChristenUnie is geen groot
voorstander van de vrije markt voor voedsel. Een goede verwoording van
een belangrijke reden hiervoor is overigens te vinden in de brief van
de minister zelf over de gevolgen van de economische crisis voor de
landbouwsector. De minister schrijft op pagina 2 dat er flinke druk is
op de prijzen omdat de landbouwers de productie doorgaans niet op
korte termijn kunnen aanpassen aan de verminderde afzetmogelijkheden;
het gaat in de landbouw om een natuurlijk proces. Dat heeft de
minister mooi gezegd.
De fractie van de ChristenUnie vindt dat enige sturing
nodig blijft zodat al te grote schommelingen in de prijs kunnen worden
voorkomen. Niet alleen boeren hebben dan wat meer zekerheid en kunnen
op die manier een betere inschatting maken van de mogelijkheid van
investeren, maar ook is er meer zekerheid over de aanvoer van voedsel,
in dit specifieke geval van zuivel. Nu immers zien wij dat er in de
Verenigde Staten ontzettend veel melkkoeien geslacht worden vanwege de
lage prijs voor melk. Aan de ene kant is dat niet zomaar op te vangen
in tijden van aantrekkende prijzen want dan kunnen er niet meer
voldoende beesten worden aangevoerd. Aan de andere kant hebben wij dan
meesturende instrumenten met een negatieve impact, zoals de
exportsubsidies, niet meer nodig.
De huidige situatie plus de reactie daarop, de roep om
ingrijpen, vraagt wat de ChristenUnie-fractie betreft om een verdere
doordenking van de Europese zuivelmarkt voor de komende jaren. In die
zin sluit ik mij aan bij de opmerking van de heer Atsma dat ook op
andere gebieden de prijzen sterk onder druk staan. Ook daarover zullen
wij moeten nadenken. Ik daag de minister uit om hier nog eens op in te
gaan, ook omdat op dit moment in het kader van het nadenken over
voedselprijzen in Europa nagedacht wordt over de manier waarop
prijsvolatiliteit verminderd kan worden op de
landbouwgrondstoffenmarkt.
De heer Atsma (CDA): Ik heb in het verleden enkele malen gesuggereerd
om met een regeling te komen om te voorkomen dat er onder de kostprijs
wordt verkocht. Daar was toen geen politiek draagvlak door; dat kan
gebeuren. Een aantal landen, ook in Europa, blijkt dat toch in de
benen te houden. Zou u ervoor voelen om daar nog eens kritisch naar te
kijken?
De heer Cramer (ChristenUnie): Ja. Alles wat wij kunnen doen om een
eerlijke prijs voor boeren overeind te houden, ondersteun ik. Dat kan
naar mijn stellige overtuiging echter niet zonder eerlijk te zijn over
de vraag of dat nog wel volledig vrije marktwerking is. De vraag komt
dus voor een deel weer bij u terug: bent u bereid om daar concessies
op te doen? Het een kan niet zonder het ander. De prijs kan alleen in
de benen worden gehouden als er een bepaalde vorm van regulering
plaatsvindt. Wij hebben uitgebreide discussies gevoerd over de vraag
of het instorten van de marktprijs al dan niet een gevolg is van de
crisis. Wij zien dat hoewel Nederland zijn quotum volmelkt terwijl dat
Europees niet gebeurt, die wereldhandel instort en helemaal onderuit
gaat. Kennelijk is er dus te veel melk op de markt. De oplossing is
dan niet gelegen in verevening en in meer melken, want dan blijft de
hoeveelheid melk alleen maar toenemen en daalt de prijs verder.
Misschien is het een verdeelvraagstuk, wat ik overigens sneller
geloof. Wij moeten nadenken over hoe dit kan gebeuren. Volgens mij kan
dat niet aan de vrije markt worden overgelaten, tenzij wij accepteren
dat dan hier en dan daar boeren omvallen. Wij kunnen dat niet in de
benen houden.
De heer Polderman (SP): Ik hoor het verhaal van de heer Cramer toch
wel met enig plezier aan want hij pleit gewoon echt voor een kritische
kijk op die vrijemarktfilosofie. Het is de eerste keer dat ik een
coalitiepartij dat zo duidelijk hoor zeggen. In relatie tot die
minimumprijzen kan het inderdaad gewoon niet anders dan dat je aan die
productiekant ook wat aan die vrije markt doet. Ik ben dus blij met de
opstelling van deze coalitiepartij. Als oppositiepartij moeten wij
maar afwachten wat er uit het coalitieoverleg komt. Mijn vraag aan de
heer Cramer is of dit in het algemeen de inzet van de ChristenUnie
gaat worden in de onderhandelingen die op dit moment plaatsvinden. Dan
word ik weer een beetje hoopvoller over wat daar misschien uit komt.
De heer Cramer (ChristenUnie): Ik ben blij dat ik de heer Polderman zo
blij heb kunnen maken. Ik snap echter zijn link naar de kredietcrisis
niet helemaal. De kredietcrisis of recessie draait om de aanwezigheid
van voldoende vraag. Op het punt van voedsel zullen mensen de primaire
levensbehoefte niet een, twee, drie opzij zetten. Misschien doen zij
dat een beetje, maar uiteindelijk zal dat wel in de benen blijven. Om
die reden blijft de landbouwsector behoorlijk in de benen, zij het dat
de afname van luxe producten wat terugloopt.
De heer Polderman (SP): Het is jammer dat de heer Cramer die link niet
meteen snapt. Dat stelt mij dan weer een beetje teleur. Die is
namelijk op zich heel duidelijk. De kredietcrisis is veroorzaakt door
het eindeloze geloof in de vrije markt in tal van sectoren, niet in de
laatste plaats in de financiële sector. De vraag is of dat geloof
wordt gehandhaafd of niet. De landbouwmarkt is inderdaad een
bijzondere markt; daar zijn wij het over eens. Als de heer Cramer nu
tot het inzicht komt dat de landbouwmarkt niet gebaat is bij een vrije
markt, dan is dat een stap vooruit. Misschien kan hij die stap
doortrekken. Dat zou dan in de onderhandelingen die nu gaande zijn een
stuk helpen.
De voorzitter: Mijnheer Cramer, u noteert even een vraag. Er zijn nog
twee leden die een vraag willen stellen.
De heer Atsma (CDA): Ik reageer toch even op collega Cramer. Ik
verwijs naar het terechte pleidooi van LTO Nederland. Die zegt dat de
marktmacht van de boer buitengewoon marginaal is. Het stunten met
voedsel is niet iets wat wij moeten willen. Eigenlijk willen wij dat
nooit. De vraag is of een instrument kan worden bedacht om dat tegen
te gaan. Dat is wat anders dan aangeven dat het daarmee meteen einde
oefening is voor een open economie.
Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Het is alweer enige tijd geleden,
maar zei de heer Cramer nu dat de productie van de Nederlandse
zuivelmarkt de hele wereldmarkt bepaalt?
De heer Cramer (ChristenUnie): Ik begin met het laatste want dan hoef
ik die vraag niet op te schrijven. Er ontstond een discussie over
verevening. Europa tankte niet vol en Nederland zou dat erbij kunnen
pakken. Dat roept bij mij de vraag op: maar waarvoor dan? Die prijs is
al onderuit gezakt. Waarom zouden wij meer moeten melken als de prijs
onderuit is gegaan? Ik weet niet hoe verevening in relatie tot de
wereldhandel de prijs in de benen zou kunnen houden. Dat is mijn
antwoord aan mevrouw Snijder. De heer Atsma sprak over de marktmacht
van de boer. Ik kom daar nog op terug in mijn tekst. Ik ben het eens
met de heer Atsma. De vraag van de heer Polderman gaat over de
kredietcrisis. Als alle bonussen omgezet worden in melk, dan wordt de
afzet een stuk hoger. Misschien moeten wij dan wel weer blij zijn met
die bonussen. Ik vind het wel een beetje ver gaan voor deze discussie
om de hele kredietcrisis, in het bijzonder de hebberigheid binnen de
financiële wereld, over alle mogelijke markten te linken en te stellen
dat marktwerking per definitie fout is. Hebberigheid is een gevolg van
marktwerking en lokt die marktwerking wellicht voor een deel uit. De
marktwerking in de zuivel is een kwestie van vraag en aanbod. De vraag
is of er te veel is of dat er sprake is van een verdeelvraagstuk.
Collega Atsma refereerde er al aan in relatie tot de graanprijzen; er
is wereldwijd best behoefte aan voedsel. Hoe is het mogelijk dat hier
de prijzen onderuit gaan als er wel eten is? Kennelijk brengen wij dat
naar de verkeerde plek.
Op de korte termijn is er overigens wel een mogelijkheid
om de situatie voor de melkveehouders wat te verlichten. Dat kan door
het eerder uitbetalen van de toeslagrechten. Dat kost wat extra's,
maar dat brengt verlichting voor de boeren. Is de minister bereid om
het Beheerscomité Directe Betalingen hiervoor om toestemming te
vragen?
Een beperking van een andere orde voor de boeren om
marktgericht te produceren, is de macht van de multinationals en de
supermarkten ten opzichte van de producenten. Het evenwicht in de
voedselketen is wat zoek. Het is ons inziens van belang dat boeren
zich zodanig kunnen organiseren dat zij sterker staan ten opzichte van
de supermarkten en de multinationals. Een beter evenwicht in de keten
dus. De eis van de Commissie dat bij de fusie van Friesland Foods en
Campina twee fabrieken dienen te worden afgestoten, staat daar volgens
mij haaks op. Dan kleed je het weer uit, terwijl de multinationals
eigenlijk ongelimiteerd die samenklontering kunnen organiseren. Het
evenwicht is dan echt zoek. De ChristenUnie-fractie vindt dan ook dat
het onderzoek dat wordt gedaan door het European Competition Network
zich niet alleen dient te richten op de nadelen voor de consumenten
maar ook op de verhouding tussen de boeren als producenten van
primaire producten en op de verwerkers en de retail. In de
voedselketen gaat het tenslotte niet om een normale verhouding tussen
producent en consument. Ik hoor hierop graag een reactie van de
minister.
De heer Atsma (CDA): Ik ben het daar eigenlijk wel mee eens, maar het
lastige is dat dezelfde boeren ja zeggen tegen de fusie. Hoe ga je
daarmee om? De overheid kan daar van alles van vinden en wij wisten
dat Kroes -- dat is trouwens niet mijn vriendin en waarschijnlijk ook
niet de uwe -- met dit soort rigide voorstellen zou komen. Achteraf
valt het mee, maar de boeren moeten zelf als leden van de coöperaties
wel ja zeggen op het totale fusieplan. En dat doen ze.
De heer Cramer (ChristenUnie): Mijn vriendin heet Hennie en die heeft
zeker geen kroes.
De voorzitter: Volgens mij is zij uw vrouw.
De heer Cramer (ChristenUnie): Zij is mijn vrouw maar ook mijn beste
vriendin. In reactie op de vraag van de heer Atsma geef ik aan dat je
moet zoeken naar een manier om dat steviger te maken. Die boeren
hebben ermee ingestemd maar zij hebben ook invloed op Campina. In die
zin ben ik eigenlijk gebiologeerd geraakt door die oude
coöperatiegedachte waarin de boeren de eigenaars waren. Zij gedragen
zich soms meer alsof zij tegenover die boeren staan. Dat denk ik wel
eens als ik beluister wat daar gebeurt.
De voorzitter:Dan komt de vraag aan de orde: hoe coöperatief is de
coöperatie in de Landbouwraad?
De heer Waalkens (PvdA): Ik ben het heel erg eens met de opmerking van
collega Cramer dat je niet stunt met voedsel. Dat hoort in het pakket
van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Je doet dat op een
fatsoenlijke manier en een stuk vlees is geen pakket wc-papier. Zo
wordt het vaak wel aangeprezen. Het punt waar het om draait en waar
het mij om gaat, is mededinging. Vanuit de concentratie en de retail
bouwt zich een kracht op aan de andere kant van de boeren. Dat kan
langs coöperaties lopen. Door te zeggen dat mededinging niet
belangrijk is, wordt het punt absoluut gemist. Daar hebben wij de
kracht van het reguleren van markten.
De heer Cramer (ChristenUnie):Ik zou graag antwoord willen geven, maar
ik snap de hele vraag niet.
De heer Waalkens (PvdA): U zegt dat er geen kracht is vanuit de
producenten. Wij zien de ene na de andere concentratie, bij de
bloemen, bij de groenten en in de zuivel. Zij organiseren zich op een
perfecte manier. Dat gaat ten gunste van producenten maar ook ten
gunste van consumenten. De marktmeester, mevrouw Kroes, zit daar met
haar portefeuille stevig tussen. Of het een vriendin van je is of niet
maakt helemaal niet uit. Zij heeft een heel stevige positie en daar
moeten wij gebruik van maken.
De heer Cramer (ChristenUnie): Dat ben ik eens met de heer Waalkens.
Wij kunnen er echter niet omheen dat de ontwikkeling van die macht nog
maar van korte duur is. De multinationals organiseren nog steeds veel
tegenmacht door te schermen met het dreigement: dan halen wij het
ergens anders weg. Dan sta je mooi met lege handen. Als het helemaal
wordt overgelaten aan de vrije markt, dan moet je accepteren dat het
onderuit kan gaan. Een andere optie is om het op een andere manier te
regelen. De ChristenUnie-fractie geeft er de voorkeur aan om er meer
regeling op te zetten.
Ik maak nog twee opmerkingen, een over dierenwelzijn en
een over ggo's. Het is goed dat het onderwerp van dierenwelzijn ook
aandacht krijgt in Europa. Mooi dat de minister de verklaring heeft
ondertekend. Kan zij aangeven welke landen ook hebben getekend? Ik
hoor ook graag wat de praktische uitwerking van deze verklaring zal
zijn. Heeft het na ondertekening door de lidstaten ook gevolgen voor
het beleid dat gevoerd wordt in de verschillende landen voor het
Europees beleid?
De fractie van de ChristenUnie is verrast door de aandacht
die deze minister in de Landbouwraad voor de ggo's wil vragen. Op zich
is de inzet helder: meer aandacht voor sociaaleconomische dimensie en
ruimte voor een eigen afweging van lidstaten bij de teelt van
ggo-gewassen. Toch hadden wij liever eerst met de minister van
gedachten gewisseld over de brief die zij afgelopen vrijdag laat in de
middag stuurde voordat zij hierover van gedachten gaat wisselen met
haar collega's in Brussel. Het onderwerp ligt immers gevoelig en over
de uitwerking van de sociaaleconomische dimensie praten wij graag
eerst onderling. Wij vinden dit toch wel een wat bijzondere gang van
zaken.
De heer Waalkens (PvdA): Is collega Cramer het met mij eens dat het
een goede zaak is dat de stemverklaring die door de minister van VROM
is afgelegd in de Milieuraad van 2 maart nog eens herhaald wordt in de
Landbouwraad van volgende week?
De heer Cramer (ChristenUnie): In herhaling van de boodschap schuilt
de kracht.