Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
1
> Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
Rijnstraat 50
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag
Postbus 16375
Postbus 20018 2500 BJ Den Haag
2500 EA DEN HAAG www.minocw.nl
Onze referentie
VO/BVB/107200
Bijlagen
1. Rapport melden van
verzuim en
voortijdig
schoolverlaten
2. Tussenevaluatie
Datum 18 maart 2009 invoering
kwalificatieplicht
Betreft Voortgang integrale aanpak schoolverzuim
Met deze brief bericht ik u over de voortgang van de invoering van de
maatregelen waarover ik u in de gezamenlijke brief van juni 2008 "naar een
integrale aanpak van schoolverzuim" heb geïnformeerd (Tweede Kamer,
2007-2008, 26695, nr. 53). Deze brief zend ik u mede namens de ministers
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Justitie en van Jeugd en Gezin en
de staatssecretarissen van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Leerlingen kunnen niet afwezig zijn zonder dat iemand ze mist. Hoe sneller de
afwezigheid van een leerling wordt gesignaleerd, des te adequater kan er
ingegrepen worden. Dat geldt voor iedere leerling, zodat eventuele
achterliggende problematiek snel gesignaleerd en aangepakt wordt. In het
WRR-rapport `Vertrouwen in de school' wordt dit meerdere malen benadrukt.
U ontvangt separaat een kabinetsreactie op dit rapport.
Na de signalering en de melding is vervolgens samenwerking noodzakelijk om
leerlingen binnen boord te houden, op te leiden tot het niveau van een
startkwalificatie en daarmee voldoende toe te rusten voor de arbeidsmarkt.
Bij die samenwerking, tussen de school en overige betrokkenen, zoals de
ouders, het schoolmaatschappelijk werk, de leerplichtambtenaar en het
Openbaar Ministerie, dient iedereen zijn eigen verantwoordelijkheid te nemen
en die van de ander te respecteren.
Deze maatregelen zijn tot stand gekomen na overleg met Ingrado, de VNG,
de G4, de Inspectie van het Onderwijs, de MBO Raad, de VO-raad en de PO-
raad en de betrokken justitiële organisaties.
Ik informeer u hieronder puntsgewijs wat de voortgang is van de in juni 2008
aangekondigde maatregelen.
1. Kennis over de leerplicht, schoolverzuim en voortijdig
schoolverlaten
Ouders en leerlingen vanaf twaalf jaar moeten op de hoogte zijn van de
leerplicht. Ouders moeten weten hoe de school handelt als hun kind niet in de
klas zit. Ook moeten ze op de hoogte zijn van het feit dat schoolverzuim
strafbaar is. Veel scholen hebben hun verzuimbeleid al opgenomen in de
schoolgids en lichten het beleid op ouderavonden toe. Ik vind dat alle scholen
expliciet via de schoolgids of in het mbo via de onderwijsovereenkomst
voorlichting moeten geven over het gehanteerde verzuimbeleid. Hiermee
a
na 1 van 6
Pagi
neem ik het advies van het Integraal Toezicht Jeugdzaken (ITJ) over (zie Datum
Tweede Kamer, 2007-2008, 26695, nr. 53). Om scholen, vooral in het VO en
MBO, te ondersteunen bij een effectief verzuimbeleid, heb ik de VO-raad en Onze referentie
de MBO Raad gevraagd om in samenwerking met Ingrado goede voorbeelden VO/BVB/107200
van verzuimbeleid landelijk te verspreiden.
2. Melden van schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten
Het meldgedrag door scholen wordt verbeterd en vereenvoudigd door de
invoering van het digitaal loket. Dit loket zal per 1 september 2009 volledig
zijn uitgerold voor alle vo- en bve-instellingen. Het gebruik ervan is verplicht
opgenomen als maatregel in de vsv-convenanten. In het schooljaar 2009-
2010 gaat de wettelijke verplichting voor de sectoren voortgezet onderwijs en
beroeps- en volwasseneneducatie voor het melden via het digitaal loket van
start. Gelet op het belang om schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten
volledig in beeld te hebben streef ik er naar zodanige voorzieningen te treffen
dat ook alle leerlingen in het niet-bekostigd onderwijs aansluiten op BRON en
het digitaal loket. Niet-bekostigde instellingen hebben aangegeven positief te
staan ten opzichte van dit initiatief. Hiermee wordt het voor die sector ook
gemakkelijker om verzuim en uitval te melden. Ik ga met de Inspectie van
het Onderwijs de meldingsplicht van scholen handhaven door gebruik te
maken van de `escalatieladder' van de inspectie.
3. Meldtermijnen van schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten
Ik vereenvoudig de regels voor het melden van schoolverzuim en voortijdig
schoolverlaten. De huidige termijn voor het melden van schoolverzuim van
drie dagen of meer dan 1/8 deel van vier weken wordt vervangen door één
nieuwe wettelijke termijn: namelijk de ongeoorloofde afwezigheid van 16 uren
les- of praktijktijd in een periode van vier weken. Deze uren staan vrijwel
gelijk aan drie dagen afwezigheid. Met de toevoeging `over een periode van
vier weken' wordt strategisch verzuim van leerlingen ondervangen. Deze
meldtermijn gaat gelden voor alle leerplichtigen in het primair onderwijs, het
voortgezet onderwijs, het speciaal onderwijs en het middelbaar
beroepsonderwijs. Ik streef ernaar dat deze nieuwe termijn in het schooljaar
2010-2011 ingaat.
Ik vereenvoudig voor MBO instellingen de meldtermijn aan de deelnemer over
hun schooluitval van vijf weken naar een maand. Die meldtermijn loopt dan
gelijk met de melding aan de RMC-contactgemeente. De instelling informeert
de jongere, die het mbo 1 tot en met 4 voortijdig verlaat, schriftelijk over de
melding aan de RMC-contactgemeente. De instelling meldt aan de jongere uit
het mbo-1 en -2 het risico dat hun gift van studiefinanciering wordt omgezet
in een lening.
4. Eenduidig toezicht op scholen
De onderwijsinspectie wordt verantwoordelijk voor het toezicht op scholen
voor het naleven van de Leerplichtwet. Op dit moment houden zowel de
leerplichtambtenaar als de onderwijsinspectie toezicht op het verzuimbeleid
van scholen. Dit leidt tot verwarring over verantwoordelijkheden en tot
onduidelijkheid bij de school. Het is de kerntaak van de onderwijsinspectie om
uitsluitend toezicht te houden op scholen. Dit doet de inspectie door gebruik
te maken van het `risicogericht toezicht'. Scholen die het goed doen, krijgen
minder toezicht, scholen die het niet goed doen, krijgen meer toezicht. De
Pagina 2 van 6
Inspectie zal de bevoegdheid krijgen om namens de minister een bestuurlijke Datum
boete op te leggen aan scholen die hun verzuimbeleid niet op orde hebben.
Dit acht ik effectiever dan het strafrechtelijk vervolgen van het schoolhoofd Onze referentie
met als sanctiemogelijkheid een gevangenisstraf van maximaal twee VO/BVB/107200
maanden. Ik streef ernaar de wet te wijzigen met ingang van het schooljaar
2010-2011. Door het toezicht eenduidig te beleggen bij de onderwijsinspectie
verwacht ik tevens dat het verzuimbeleid van scholen in het VO en BVE
verder zal verbeteren.
De kerntaak van de leerplichtambtenaar is en blijft het toezien op de naleving
van de Leerplichtwet 1969 door ouders en leerlingen vanaf twaalf jaar. De
gemeente houdt een signaalfunctie als het gaat om het verzuimbeleid van
scholen. Gemeenten kunnen de signalen namelijk doorgeven aan de
onderwijsinspectie, die deze meeneemt in haar risicogericht toezicht. OCW zal
de gemeenten regelmatig informeren over de uitkomsten van het toezicht
door de onderwijsinspectie.
5. Regionalisering van de leerplichtfunctie
Ik blijf regionalisering van de leerplichtfunctie ondersteunen door voortzetting
van de financiering in 2009 van een kwartiermaker via Ingrado. Vanaf
schooljaar 2010-2011 wordt de rapportage voor leerplicht en voortijdig
schoolverlaten die gemeenten jaarlijks aan OCW sturen, vereenvoudigd. De
nieuwe rapportage ontwikkel ik dit jaar in overleg met de VNG en Ingrado.
6. Strafrechtelijke aanpak schoolverzuim
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft een ontwerphandleiding Leerplicht
opgesteld. Deze handleiding bevat onder andere een standaard proces-
verbaal, te hanteren normen voor doorlooptijden en adviezen over te maken
afspraken met de Zittende Magistratuur over spijbelzittingen. Hierin staan het
teruggaan naar school en het zonodig inschakelen van hulpverlening centraal.
Over deze ontwerphandleiding vinden sinds eind 2008 besprekingen plaats
met en binnen Ingrado. Het is noodzakelijk dat een breed draagvlak wordt
verworven binnen de gemeenten voor een gezamenlijke aanpak. Ook de
operationele voorbereiding vraagt een grote inspanning van alle betrokkenen.
Alle inspanningen zijn erop gericht om de voorbereidingen gereed te hebben
voor het schooljaar 2009-2010. In dit schooljaar kan dan ervaring worden
opgedaan met de procedures volgens de handleiding. Vervolgens zal de
handleiding worden geformaliseerd in een aanwijzing van het college van
Procureurs-generaal.
In het Algemeen Overleg van 24 september 2008 heeft de minister van
Justitie tevens toegezegd dat het OM de doorlooptijden zal gaan monitoren
van de strafrechterlijke afdoening van het schoolverzuim. Binnen het
informatiesysteem van het OM is het mogelijk de doorlooptijden te monitoren
van leerplichtzaken vanaf het moment van ontvangst van het proces-verbaal
tot aan de beoordeling door het OM en de datum, waarop een zaak op zitting
komt. Binnenkort zullen deze cijfers worden toegevoegd aan de gebruikelijke
periodieke rapportages over doorlooptijden. Nog nagegaan wordt of hierbij
een onderscheid kan worden aangebracht tussen luxe verzuim en
signaalverzuim. Bij luxe verzuim kan immers veelal een zakelijke afdoening
plaatsvinden, terwijl bij signaalverzuim tijd nodig is voor onderzoek en
analyse van de achterliggende problematiek.
Pagina 3 van 6
Datum
In het merendeel van de rechtbanken, 13 van de 18, wordt probleemverzuim
inmiddels behandeld door de jeugdstrafrechter. In veel gevallen is het daarbij Onze referentie
voor de jeugdstrafrechter ook mogelijk te beslissen op een verzoek tot VO/BVB/107200
voorlopige ondertoezichtstelling vanuit de intentie om zoveel mogelijk
problemen met een minderjarige tegelijk te behandelen. Een integrale aanpak
wordt van belang geacht om tot een effectieve reactie te komen. Bij de
overige rechtbanken wordt nog besproken of de kantonrechter of de
jeugdrechter de verzuimzaken behandelt.
Rechters zijn zich ervan bewust dat spijbelen een teken kan zijn van
negatieve gedragsontwikkeling. Met het OM worden afspraken gemaakt over
het beschikbaar stellen van voldoende zittingsruimte om te zorgen dat zaken,
waarvan het dossier compleet is snel op zitting kunnen komen.
Over de inzet van justitiële interventies naar aanleiding van schoolverzuim,
heeft de minister van justitie u afzonderlijk geïnformeerd in zijn brief van 15
september 2008. Hoofdlijn hiervan was dat Halt alleen wordt gehanteerd in
lichte gevallen en dat bij de invulling van de Haltafdoening zoveel mogelijk de
"What works"-benadering zal worden gevolgd.
Voor de zwaardere gevallen wordt de matrix gedragsinterventies gehanteerd.
Voor niet al te zware gevallen kan worden gedacht aan cognitieve en sociale
vaardigheidstraining of Hulp en Steun. De zware gevallen met veel
achterliggende problematiek komen eerder in aanmerking voor interventies
als MST (Multi Systeem Theorie) en FFT (Functionele Gezinstherapie). Hierbij
zal zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van interventies, die zijn erkend
door de Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie. De hernieuwde
aanvraag tot erkenning van FFT is in voorbereiding.
7. Versterking opvoed- en opgroeiondersteuning en sluitende
samenwerking tussen onderwijs, gemeenten en andere ketenpartners
De minister voor Jeugd en Gezin heeft een wetsvoorstel opgesteld voor de
Centra voor Jeugd en Gezin en de regierol van de gemeenten. De Raad van
State heeft inmiddels zijn advies over dit wetsvoorstel uitgebracht. Dit
wetsvoorstel wordt op korte termijn aan u aangeboden.
In 2011 moeten er in het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs
goed functionerende Zorg- en adviesteams (ZAT's) zijn. Belangrijkste
onderdelen van de aanpak om dit te realiseren, zijn het instellen van een
landelijk steunpunt ZAT's, monitoring van de ontwikkelingen en verkenning
van de mogelijkheden tot wettelijke verankering. Het kabinet heeft op 19 juni
2008 haar visie op de samenwerking in ZAT's naar de Tweede Kamer
gestuurd (2007-2008, 31001, nr. 51). Op 17 december 2008 was hier een
algemeen overleg over. Dit voorjaar wordt u nader geïnformeerd over relatie
tussen de ontwikkeling van de Centra voor Jeugd en Gezin, ZAT's en passend
onderwijs, inclusief eventuele voorstellen tot wetswijzigingen.
Ik stimuleer ook het komende jaar het gebruik van het instrument van de
lokale educatieve agenda via het project `partners in lokaal onderwijsbeleid'.
Belangrijkste ontwikkelingen van de lokale educatieve agenda is de
uitbreiding richting het middelbaar beroepsonderwijs. In deze sector is
evenals in het voortgezet onderwijs vaker sprake van samenwerking op
regionaal niveau (regionale educatieve agenda). Ook zien we dat de lokale
Pagina 4 van 6
educatieve agenda op veel plaatsen uitgebreid wordt met andere lokale Datum
onderwijs- en jeugdthema's.
Onze referentie
Resumerend stel ik vast dat sinds juni 2008 veel voortgang is geboekt in het VO/BVB/107200
verbeteren van het functioneren van de schoolverzuimketen. Meldtermijnen
worden geharmoniseerd, eind van dit schooljaar is het digitaal loket
ingevoerd, het toezicht op scholen wordt eenduidig belegd, de strafrechtelijke
aanpak van schoolverzuim is verbeterd en de positie van de Zorg- en
adviesteams wordt verder versterkt.
Dit is nodig ook, want we zijn er nog niet. Recent zijn er op mijn verzoek twee
onderzoeken uitgevoerd: een onderzoek over het melden van verzuim en
uitval door scholen en een tussenevaluatie van de invoering van de
kwalificatieplicht.
Melden van verzuim en voortijdig schoolverlaten in het VO en BVE
Op mijn verzoek heeft de onderwijsinspectie in 2008 onderzoek verricht naar
de mate waarin scholen voor voortgezet onderwijs en instellingen voor
beroepsonderwijs en volwasseneneducatie zich houden aan de wettelijke
verplichting tot het melden van verzuim en voortijdig schoolverlaten (zie
bijlage 1). De inspectie concludeert dat in 2007-2008 op veel scholen
procedures rond ongeoorloofd verzuim zijn aangescherpt waardoor zichtbaar
een verbeterproces is ingezet. Aan de andere kant zijn ook een aantal
zorgelijke feiten gesignaleerd. In de verzuimregistratie zijn drie stappen te
onderscheiden: verwerving van verzuimcijfers, aggregatie ervan en
interventie.
Wat betreft verwerving zijn de informatiesystemen om gegevens over
spijbelaars en schoolverlaters vast te leggen bij 56% van bve-instellingen
goed genoeg om de registratie te waarborgen, bij vo-instellingen is dit bijna
overal in orde. Wat betreft aggregatie is dit bij 52% van de bve-instellingen
op orde en bij 85% van de vo-instellingen. Wat betreft interventie blijkt dat
de verantwoordelijkheid voor de aanpak van verzuim en uitval zeer
verschillend is belegd en niet helder georganiseerd is bij de onderscheiden
instellingen. Bij slechts een kwart van de bve-instellingen waren de verant-
woordelijken goed in staat de gemelde aantallen te verantwoorden (driekwart
van vo-instellingen). Vooral in het bve zijn wettelijke termijnen en procedures
nog niet goed bekend bij de relevante personen.
Dit rapport baart mij zorgen. Ondanks de gerealiseerde verbeteringen is bij
een flink aantal onderwijsinstellingen het verzuimbeleid organisatorisch nog
niet op orde. Dat vind ik onacceptabel.
Met de invoering van de in deze brief in gang gezette maatregelen ga ik er
vanuit dat de scholen die nu nog onder de maat presteren hun zaken op orde
krijgen. Gezien de zorgelijke uitkomsten in de bve-sector zal ik afspraken
maken met de MBO Raad voor noodzakelijke verbetering van de organisatie
en registratie van het verzuim door de bve-instellingen.
Om scherp in beeld te houden of het verzuimbeleid verbetert, geef ik de
onderwijsinspectie opdracht om in het schooljaar van 2009-2010 een
vervolgonderzoek te doen. Aan de hand daarvan zal ik bezien of verdere
maatregelen noodzakelijk zijn.
Tot slot zal, zoals hiervoor vermeld, het toezicht op het melden van verzuim
en uitval door scholen overgaan naar de Inspectie van het Onderwijs.
Pagina 5 van 6
Datum
Invoering kwalificatieplicht Onze referentie
Op mijn verzoek is een tussenevaluatie uitgevoerd naar de stand van zaken VO/BVB/107200
van de invoering van de kwalificatieplicht (zie bijlage 2). Met ingang van het
schooljaar 2007-2008 is de kwalificatieplicht ingevoerd. Uit de tussenevaluatie
(met als peilmoment januari 2009), uitgevoerd door Kenniscentrum
Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt, blijkt dat de kwalificatieplicht zijn eerste
vruchten begint af te werpen.
In het huidige schooljaar 2008-2009 is de onderwijsdeelname van 17-jarigen
met 2,4 % gestegen (een stijging van 87,9% naar 90,3%). Hiervan is het
overgrote deel toe te schrijven aan de kwalificatieplicht. In absolute aantallen
gaat het daarbij om 2900 tot 3900 extra 17-jarigen die als gevolg van de
kwalificatieplicht onderwijs volgen.
De stijging doet zich vooral voor in mbo-2 en -3 en in de doorstroom van
vmbo-t naar havo. We kunnen constateren dan de gemeentelijke versterking
en uitbreiding van de leerplichtfunctie op gang is gekomen. Dat geldt ook
voor de toegenomen inspanningen binnen met name het mbo om verzuim en
uitval terug te dringen (zoals versterken zorgstructuur en meerdere
instroommomenten). Verbetering op dat punt is echter nog nodig. Door
verbeteringen in de uitvoering van de kwalificatieplicht wordt geschat dat de
komende tijd nog een stijging van 90,3% naar 95% (een toename van het
aantal 17-jarigen van ongeveer 10.000) gerealiseerd kan worden.
Tot slot
U ontvangt begin 2010 bericht over de voortgang van de maatregelen op het
gebied van schoolverzuim.
Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Pagina 6 van 6