Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Inhoud 1
Monitor Duurzaam Inkopen 2008
24 februari 2009
Nb. Uiterste zorgvuldigheid is betracht bij het verwerken van de gegevens en het opstellen van dit rapport.
Gelet op de aard van het onderzoek kunnen onvolkomenheden in de rapportage echter niet geheel worden
uitgesloten.
Inhoud 2
Inhoud
1 INLEIDING.................................................................................................................................. 9
2 METHODIEKBESCHRIJVING.................................................................................................. 11
2.1 DOELSTELLING EN REIKWIJDTE.............................................................................................. 11
2.1.1 Doelstelling.............................................................................................................................. 11
2.1.2 Geselecteerde productgroepen................................................................................................ 11
2.2 HET MONITOREN VAN DUURZAAM INKOPEN............................................................................. 12
2.2.1 Het meten van het niveau van duurzaam inkopen ................................................................... 12
2.2.2 Het meten van de borging van duurzaam inkopen in beleid en processen.............................. 14
2.2.3 Dataverzameling door middel van een digitale vragenlijst..................................................... 14
2.2.4 Aannames en schattingen........................................................................................................ 15
3 RESPONS VAN DE VRAGENLIJST........................................................................................ 17
3.1 INTERPRETATIE VAN DE RESULTATEN..................................................................................... 17
4 BORGING DUURZAAM INKOPEN IN BELEID EN PROCESSEN......................................... 20
4.1 DUURZAAMHEID EN DUURZAAMHEIDSDOELSTELLINGEN .......................................................... 20
4.2 IMPLEMENTATIE VAN DUURZAAM INKOPEN.............................................................................. 20
4.3 ERVARING MET DUURZAAM INKOPEN...................................................................................... 20
5 RESULTATEN OP SECTORNIVEAU...................................................................................... 20
5.1 OVERZICHT ALLE SECTOREN................................................................................................. 20
5.2 KERNDEPARTEMENTEN......................................................................................................... 20
5.3 AGENTSCHAPPEN EN DIENSTEN ............................................................................................ 20
5.4 PROVINCIES......................................................................................................................... 20
5.5 GEMEENTEN >100.000 INWONERS........................................................................................ 20
5.6 GEMEENTEN 50.000 - 100.000 INWONERS............................................................................ 20
5.7 GEMEENTEN 6 RESULTATEN OP PRODUCTGROEPNIVEAU...................................................................... 20
6.1 OVERZICHT ALLE PRODUCTGROEPEN .................................................................................... 20
6.2 SCHOONMAAKDIENSTVERLENING .......................................................................................... 20
6.3 ELEKTRICITEIT ..................................................................................................................... 20
6.4 GAS..................................................................................................................................... 20
6.5 CATERING............................................................................................................................ 20
Inhoud 3
6.6 ICT-HARDWARE ................................................................................................................... 20
6.7 REPRODUCTIEAPPARATUUR EN TONERCARTRIDGES............................................................... 20
6.8 PAPIER................................................................................................................................ 20
6.9 DIENSTAUTO'S ..................................................................................................................... 20
6.10 ZWARE MOTORVOERTUIGEN.................................................................................................. 20
6.11 MOBIELE WERKTUIGEN ......................................................................................................... 20
6.12 OPENBAAR VERVOER,AANGEPAST VERVOER EN LEERLINGENVERVOER................................... 20
7 DUURZAAM INKOPEN DOOR HET RIJK............................................................................... 20
8 VERGELIJKING MET MONITOR DBO 2006........................................................................... 20
8.1 METHODE VAN VERGELIJKEN................................................................................................. 20
8.2 RESULTATEN........................................................................................................................ 20
8.2.1 Borging in beleid en processen................................................................................................ 20
8.2.2 Toepassing duurzaamheidscriteria.......................................................................................... 20
A OVERZICHT AGENTSCHAPPEN PER MINISTERIE IN MDI................................................. 20
B LOPENDE INKOOPTRAJECTEN............................................................................................ 20
B.1 RESULTATEN OP SECTORNIVEAU........................................................................................... 20
B.2 RESULTATEN OP PRODUCTGROEPNIVEAU.............................................................................. 20
C OVERZICHT VERGELIJKING BORGING IN BELEID EN PROCESSEN .............................. 20
D VRAGENLIJST MONITOR DUURZAAM INKOPEN 2008 ...................................................... 20
Inhoud 4
Samenvatting
De overheid heeft duurzaamheid hoog op de agenda gezet. Het verduurzamen van haar eigen
bedrijfsvoering door middel van duurzaam inkopen is daar een belangrijk onderdeel van. Als
invloedrijke consument in de Nederlandse maatschappij wil de overheid hiermee een
voorbeeldfunctie innemen en tegelijkertijd de markt voor duurzame producten stimuleren. Concrete
doelstellingen zijn geformuleerd door de diverse overheden: in 2010 wil het Rijk voor 100%
duurzaam inkopen, gemeenten voor 75% en provincies en waterschappen voor 50%. De
universiteiten en hogescholen streven naar 50% duurzaam inkopen in 2012. Voor 2015 is het
doelstellingspercentage duurzaam inkopen van gemeenten 100%.
De Monitor Duurzaam Inkopen wordt tweejaarlijks gehouden met als doel het meten van het
huidige niveau van duurzaam inkopen en de voortgang ervan bij overheden in Nederland. Daarbij
wordt zowel gekeken naar de toepassing (de daadwerkelijk duurzame inkoop) als ook de inbedding
van duurzaam inkopen (de borging in het beleid en de processen van de organisatie.) De
toepassing van duurzaam inkopen wordt in dit onderzoek gemeten aan de hand van een selectie
van 11 van de 84 productgroepen waarvoor de gezamenlijke overheden duurzaamheidcriteria
hebben vastgesteld. Door middel van een online vragenlijst is gevraagd naar het voldoen van
inkooptrajecten aan duurzaamheidseisen en -wensen. Een inkooptraject wordt duurzaam genoemd
als is voldaan aan alle voor de betreffende productgroep gesteld eisen.
Ondanks dat de eisen per productgroep onderling qua relevantie sterk kunnen verschillen, heeft
het voldoen aan bijvoorbeeld drie zeer belangrijke eisen maar het niet voldoen aan één relatief
onbelangrijke eis tot gevolg dat het inkooptraject niet als duurzaam wordt aangemerkt. Een
inkooptraject dat voldoet aan een deel van de eisen of aan wensen wordt dus niet meegeteld in
bovengenoemde doelstellingspercentages, terwijl het wel een indruk geeft in welke mate een
organisatie op weg is of voorop loopt in het doorvoeren van duurzaam inkopen. In het rapport
worden daarom ook percentages voor het voldoen aan een deel van de eisen of wensen
weergegeven. Daarnaast moet worden aangetekend dat mogelijke gegronde redenen voor
organisaties om duurzaamheidseisen in een bepaald geval niet toe te passen (bijvoorbeeld
vanwege relatief hoge kosten of verminderde veiligheid) in dit rapport buiten beeld blijven. De
gemaakte methodologische keuze brengt dan ook met zich mee, dat de berekende percentages
duurzaam inkopen mogelijk geen volledig recht doen aan de inspanningen van organisaties om
serieus duurzaamheidoverwegingen bij hun inkoop te betrekken.
In dit rapport worden geen antwoorden voor individuele organisaties (met uitzondering van de
kerndepartementen) weergegeven, maar worden de resultaten per sector of per productgroep
uitgedrukt in percentages. Daartoe wordt het aantal respondenten dat aangeeft dat de inkopen
voor de betreffende productgroep aan bepaalde criteria voldoen, gedeeld door het totaal aantal
respondenten dat aangeeft inkopen te hebben gedaan voor de betreffende productgroep.
In navolging van de Monitor uit 2006 is voor het sommeren van de resultaten van alle
productgroepen of alle sectoren niet alleen met aantallen respondenten gerekend, maar worden
ook inkoopvolumes gehanteerd. Bij gebruik van aantallen telt elke door de respondent ingevulde
vraag en elke productgroep even zwaar, bij gebruik van inkoopvolumes krijgen de aantallen een
gewicht gebaseerd op het jaar-inkoopvolume per productgroep per organisatie. Zo wegen de grote
inkopen zwaarder mee dan de kleine.
Voor de Monitor Duurzaam Inkopen (MDI) 2008 zijn 321 overheidsinstanties (kerndepartementen,
agentschappen, provincies, gemeenten, waterschappen, universiteiten en hogescholen) gevraagd
om voor verschillende productgroepen aan te geven of het meest recent afgeronde inkooptraject
wel of niet aan vastgestelde duurzaamheidscriteria (eisen en/of wensen) voldoet. Indien er
recentelijk geen inkooptraject is afgerond, is gevraagd naar de lopende inkooptrajecten. Tevens is
er gevraagd naar de borging van duurzaam inkopen in beleid en processen. 63% van de 321
organisaties heeft antwoord gegeven op de vragen over borging in beleid, 60% heeft de vragen
voor minimaal één productgroep beantwoord.
Borging duurzaam inkopen in beleid en processen
Aan de respondenten is gevraagd naar de aanwezigheid van duurzaamheidsdoelstellingen, de
mate van implementatie en praktische ervaring met duurzaam inkopen. Uit de resultaten blijkt dat
ongeveer de helft van de organisaties concrete duurzaamheidpercentages heeft geformuleerd.
Wanneer deze afwijken van de nationaal vastgesteld percentages, zijn deze over het algemeen
meer ambitieus (behalve voor agentschappen en gemeenten met minder dan 100.000 inwoners).
Verder is het algemene beeld dat daar waar duurzaamheid op beleidsniveau redelijk geborgd is, de
structurele implementatie ervan nog niet altijd (helemaal) is doorgevoerd.
Duurzaam inkopen op sectorniveau
Uit de duurzaamheidspercentages berekend op basis van inkoopvolume blijkt dat alleen de
kerndepartementen voor meer dan de helft van de waarde van het inkoopvolume volledig
duurzaam inkopen, zie Figuur 0.1 hieronder.
---
Percentage duurzaaminkopen per sector
op basis van inkoopvolumes
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60%
Kerndepartementen
Waterschappen
Hogescholen
Gemeenten > 100.000
Gemeenten
Gemeenten 50.000 100.000
Universiteiten
Provincies
Agentschappen en diensten
Totaal
Figuur 0.1: Percentages duurzaam inkopen per sector, gebaseerd op inkoopvolumes ()
Tevens blijkt dat de resultaten anders uitvallen wanneer de percentages gebaseerd worden op de
aantallen inkooptrajecten. Zo voldoen meer dan de helft van het aantal afgeronde inkooptrajecten
van zowel kerndepartementen als gemeenten met meer dan 100.000 inwoners aan alle
duurzaamheidseisen. Dit betekent dat voor de productgroepen met een relatief groot inkoopvolume
in minder gevallen aan alle duurzaamheidseisen wordt voldaan, dan voor de productgroepen met
een relatief kleiner inkoopvolume. Het is belangrijk om op te merken dat dit geen informatie over de
werkelijke duurzaamheidswinst (de impact op het milieu) van de inkopen geeft; het volume van de
aankoop is niet per definitie evenredig met de milieubelasting.
Duurzaam inkopen op productgroep niveau
Uit de duurzaamheidspercentages gebaseerd op inkoopvolumes komt naar voren dat er een grote
spreiding tussen de verschillende productgroepen bestaat wat betreft het niveau duurzaam
inkopen. Uit de resultaten blijkt dat van de onderzochte productgroepen (te weten:
schoonmaakdienstverlening, elektriciteit, gas, catering, ICT-hardware, reproductieapparatuur en
tonercartridges, papier, dienstauto's, zware motorvoertuigen, mobiele werktuigen en openbaar
vervoer, aangepast vervoer, leerlingenvervoer) de productgroep ICT-hardware, gewogen op
inkoopvolume, het meest duurzaam wordt ingekocht. Catering wordt het minst duurzaam
ingekocht.
Hoewel de totaalpercentages gebaseerd op aantallen inkooptrajecten op het eerste gezicht niet
veel afwijken van de totaalpercentages gebaseerd op inkoopvolumes, blijkt uit de resultaten dat
voor de productgroep zware motorvoertuigen het grootste deel van de inkooptrajecten voldoet aan
alle duurzaamheidseisen. De productgroep catering haalt hier net als bij de berekening op basis
van inkoopvolume het laagste percentage voor inkopen die voldoen aan alle duurzaamheidseisen.
---
Vergelijking met MDBO 2006
Als onderdeel van de MDI 2008 is een vergelijking gemaakt tussen de antwoorden op de vragen
waarvoor overlap bestaat tussen de Monitor Duurzame Bedrijfsvoering Overheden (MDBO) 2006
en de MDI 2008, in totaal betreft het 30 (sub)vragen.
Uit deze vergelijking komt naar voren dat wat betreft de borging van duurzaam inkopen, gemiddeld
9 procent meer van de vragen in 2008 positief wordt beantwoord. Tevens blijkt dat, van de criteria
die zowel in 2006 als in 2008 bevraagd zijn, 7 procent meer wordt toegepast in 2008 dan in 2006.
---
1 Inleiding
Een belangrijke doelstelling van de rijksoverheid is het verduurzamen van haar bedrijfsvoering1.
Duurzaam inkopen vormt binnen het verduurzamen van de bedrijfsvoering een belangrijk
onderdeel. Jaarlijks besteden de gezamenlijke overheden (Rijk, provincies, gemeenten en
waterschappen) meer dan 40 miljard euro aan de inkoop van goederen, werken en diensten.
Hierdoor kan, als overheden duurzaamcriteria toepassen bij hun inkopen, de markt voor duurzame
producten en diensten kan een stevige impuls krijgen.
Het Rijk alleen heeft ruim 100.000 mensen in dienst, beschikt over ca. 10.000 auto's en gebruikt
ruim 4 miljoen m2 vloeroppervlak (BVO) in kantoorgebouwen.2 Als het Rijk een koploperspositie in
duurzame bedrijfsvoering bereikt, kan het Rijk niet alleen als een goed voorbeeld dienen, maar
heeft het ook een enorme impact op de markt van producten en diensten.
Met duurzaam inkopen wordt bedoeld het toepassen van milieu- en sociale criteria bij het
inkoopproces, met als gevolg de daadwerkelijke levering van producten of diensten die aan deze
milieu- en sociale criteria voldoen. Dit betekent dat organisaties die duurzaam inkopen rekening
houden met het milieu en met sociale aspecten. Met sociale aspecten wordt bijvoorbeeld gedoeld
op arbeidsomstandigheden, zoals het vermijden van kinderarbeid. Bij milieuaspecten gaat het om
het effect van het product op het milieu, bijvoorbeeld door energie- of materiaalgebruik.
Voor duurzaam inkopen door overheden zijn doelstellingen geformuleerd. In onderstaande tabel is
een overzicht weergegeven van de doelstellingspercentages zoals deze afgesproken zijn door de
verschillende overheidssectoren. De overheden hebben afgesproken deze percentages op te
vatten als resultaatsverplichting.
Tabel 1.1: Doelstellingspercentages per sector
Doelstellings-
Sector percentages
Kerndepartementen 100% in 2010
Agentschappen en diensten 100% in 2010
Provincies 50% in 2010
75% in 2010
Gemeenten 100% in 2015
Waterschappen 50% in 2010
Universiteiten3 50% in 2012
Hogescholen 50% in 2012
1 Kamerbrief Ministers van VROM en Ontwikkelingssamenwerking, Kabinetsbrede aanpak
duurzame ontwikkeling, (Tweede Kamer 30196, nr 32, mei 2008)
2 Ibid.
3 Op 3 december 2008 is het convenant duurzaam inkopen hoger onderwijs afgesloten, waarin
universiteiten en hogescholen zich ten doel hebben gesteld om uiterlijk 2012 voor 50 % van haar
aankopen en investeringen duurzaam in te kopen.
---
Ook op Europees niveau wordt vorm gegeven aan duurzaam inkopen. De ministers hebben als
doelstelling geformuleerd dat in elke lidstaat minimaal de helft van de aanbestedingen in 2010
groen zijn4. Hiermee zijn de doelstellingen van Nederland zowel wat betreft omvang als wat betreft
inhoud (ook sociale criteria zijn opgenomen) ambitieuzer. Uit een recent onderzoek bleek dat
Nederland in 2006/2007 gemiddeld in 50% van de aanbestedingen (niet gewogen op
inkoopvolume) voldoet aan groene criteria zoals vastgesteld door de Europese Commissie.5
Het meten van de voortgang van duurzaam inkopen bij de Nederlandse overheden is van belang
voor de verdere ontwikkeling en aansturing van het beleid. Sinds 2006 bericht het Nederlandse
kabinet elke twee jaar de Tweede Kamer over de voortgang op de resultaatsverplichting door
middel van een monitor. De Monitor Duurzaam Inkopen (MDI) 2008 is onderdeel van een
meerjarige monitoring waarvan de eerste in 2006, de Monitor Duurzame Bedrijfsvoering
Overheden (MDBO), heeft plaatsgevonden6. De uitkomsten van de Monitor Duurzaam Inkopen
2008 worden gerapporteerd aan de Tweede Kamer.
4 Communication from the Commission to the European Parliament, the Council, the European
Economic and Social Committee and the Committee of the Regions, Public procurement for a
better environment. {SEC(2008) 2124} {SEC(2008) 2125} {SEC(2008) 2126}, July 2008.
5 Collection of statistical information on Green Public Procurement in the EU, Final report on data
collection results. PricewaterhouseCoopers, Significant, Ecofys, January 2009.
6 Het rapport is te vinden op
http://www.senternovem.nl/duurzaaminkopen/monitor_duurzaam_inkopen/index.asp
10
2 Methodiekbeschrijving
2.1 Doelstelling en reikwijdte
2.1.1 Doelstelling
De doelstelling van de MDI 2008 is het meten van het huidige niveau en de voortgang van
duurzaam inkopen bij overheden in Nederland. De voortgang wordt daar waar mogelijk bepaald
aan de hand van een vergelijking met de resultaten van de MDBO van 2006. Omdat het duurzaam
inkopen beleid nog vrij jong is, wordt er naast de daadwerkelijke inkooppraktijk ook gekeken naar
de borging van duurzaam inkopen in het beleid en processen van overheden. Vooral dit laatste
geeft een belangrijke indicatie voor toekomstige ontwikkelingen in de duurzame inkooppraktijk.
De MDI 2008 meet duurzaam inkopen op twee vlakken:
1. De toepassing van duurzaam inkopen: hoeveel wordt er daadwerkelijk duurzaam ingekocht.
2. De inbedding van duurzaam inkopen: in hoeverre is duurzaam inkopen geborgen in het
beleid en de processen van de organisatie.
De monitor wordt uitgevoerd onder verschillende overheidssectoren. Zowel het Rijk
(kerndepartementen en agentschappen) als waterschappen, provincies en gemeenten vallen
binnen de onderzoekspopulatie. Voor gemeenten maken we een onderscheid tussen gemeenten
met meer dan 100.000 inwoners, met een inwonertal tussen de 50.000 en 100.000 en met minder
dan 50.000 inwoners. Deze groepen waren ook onderdeel van de MDBO 2006. Dit jaar worden
voor het eerst ook universiteiten en hogescholen meegenomen in de Monitor Duurzaam Inkopen.
2.1.2 Geselecteerde productgroepen
De toepassing van duurzaam inkopen wordt gemeten aan de hand van duurzaamheidscriteria die
in de aanbestedings- en inkoopprocedures van specifieke productgroepen zijn opgenomen. Deze
duurzaamheidscriteria (eisen en wensen) worden centraal en eenduidig per productgroep
vastgesteld. Voor een aantal van de productgroepen zijn de officiële criteria sinds enige tijd
beschikbaar voor overheden, echter voor veel productgroepen stonden de criteria bij de
voorbereiding van de MDI nog niet vast7. Daarom is er een tweedeling gemaakt in de
productgroepen (zie onderstaande tabel):
1. deel 1: productgroepen waarvoor de criteria recent, uiterlijk in mei 2008, vastgesteld zijn.
Deze productgroepen worden primair gebruikt om het niveau van duurzaam inkopen te
meten. Bij productgroepen waar de criteria gedeeltelijk overeenkomen met de criteria zoals
die in 2006 golden, kan voor deze criteria een vergelijking worden gemaakt tussen 2006 en
2008.
2. deel 2: productgroepen waarvoor de criteria niet recent zijn vastgesteld maar die in 2006
wel zijn bevraagd. Deze productgroepen zijn met name bevraagd om een meer uitgebreide
vergelijking met de resultaten van 2006 mogelijk te maken. Overigens wordt opgemerkt dat
7 Voor een overzicht van alle productgroepen en de bijbehorende criteria, zie
www.senternovem.nl/duurzaaminkopen
---
de productgroepen uit deel 2 niet worden meegenomen bij de berekening van de
percentages duurzaam inkopen, omdat daarvoor slechts de productgroepen waarvoor
recent vastgestelde criteria bestaan worden meegenomen.
Tabel 2.1: Productgroepen in de Monitor Duurzaam Inkopen 2008
Productgroepen deel 1 Productgroepen deel 2
(meten niveau duurzaam inkopen) (vergelijking 2006)
Schoonmaakdienstverlening Gebouwen nieuwbouw
Elektriciteit Gebouwen renovatie
Gas Inhuur externen
Catering Wegennet
ICT-hardware Groenvoorziening
Reproductieapparatuur & tonercartridges Hout
Papier
Dienstauto's
Zware motorvoertuigen
Mobiele werktuigen
Openbaar vervoer / Aangepast vervoer / Leerlingenvervoer
De resultaten die per sector en productgroep worden getoond in hoofdstukken 5 t/m 7 betreffen
alleen de productgroepen uit deel 1. De productgroepen uit deel 2 van de vragenlijst zijn
meegenomen in deze Monitor aangezien zij onderdeel waren van de Monitor in 2006. In hoofdstuk
8 presenteren we de vergelijking tussen 2006 en 2008 voor deze productgroepen, en voor die
productgroepen waarvan de criteria voldoende overeenkomen met de criteria zoals die in 2006
golden, is ook een vergelijking gemaakt van de productgroepen uit deel 1.
In hoofdstuk 5, waar de resultaten worden gepresenteerd op sectorniveau, zullen de
productgroepen die voor een bepaalde sector niet bevraagd zijn vanwege mindere relevantie van
die productgroep voor de betreffende sector niet worden getoond (n.v.t.).
2.2 Het monitoren van duurzaam inkopen
2.2.1 Het meten van het niveau van duurzaam inkopen
Het niveau van duurzaam inkopen wordt voor de productgroepen uit deel 1 (Tabel 2.1) gemeten op
twee manieren:
1. het percentage duurzame inkopen voor de bevraagde productgroepen, op basis van het
inkoopvolume van de inkooptrajecten ()
2. het percentage duurzame inkopen voor de bevraagde productgroepen, op basis van het
aantal inkooptrajecten voor de betreffende productgroep (#)
Het eerste percentage geeft aan welk deel van het totale bedrag dat voor overheidsinkopen aan de
bevraagde productgroepen wordt uitgegeven, wordt besteed aan duurzaam inkopen. Het tweede
12
percentage geeft aan welk deel van inkooptrajecten voor de bevraagde productgroepen voldoet
aan alle duurzaamheidseisen. De weging op basis van inkoopvolume is relevant om het relatieve
belang van productgroepen in de inkoopportefeuille te laten meetellen. Op die manier tellen de
productgroepen waaraan meer geld wordt uitgegeven (zoals gebouwen en elektriciteit) zwaarder
mee in het berekende percentage.
Het is belangrijk om op te merken dat, omdat in veel gevallen een groot inkoopvolume ook een
relatief grote milieu-impact met zich mee brengt, de doelstellingspercentages zoals weergegeven
in Tabel 1.1 worden gebaseerd op inkoopvolumes. De berekening van het percentage is als volgt:
het jaar-inkoopvolume van productgroepen waarvan de laatste inkopen voldoen aan alle
duurzaamheidseisen, gedeeld door het jaar-inkoopvolume van alle productgroepen binnen het
onderzoek waarvoor door de betreffende organisatie een inkoop is afgerond, uitgedrukt in een
percentage.
Bovengenoemde berekening bevat drie belangrijke kenmerken:
1. Een inkoop wordt geclassificeerd als duurzaam, als de inkoop voldoet aan alle
duurzaamheidseisen van deze productgroep. Naast duurzaamheidseisen zijn er ook
duurzaamheidswensen. Deze worden niet meegenomen in de meting van het niveau
duurzaam inkopen, maar worden bij de presentatie van de resultaten als een aparte groep
getoond.
2. Bij de bepaling van het niveau van duurzaam inkopen worden alleen afgeronde
inkooptrajecten meegenomen. Lopende inkooptrajecten zijn ook een onderdeel van dit
onderzoek, de resultaten hiervan worden echter apart gepresenteerd.
3. Zoals eerder aangegeven worden alleen de productgroepen uit deel 1 (Tabel 2.1)
meegenomen bij de bepaling van het niveau van duurzaam inkopen.
Door middel van een online vragenlijst is een beeld geschetst van de huidige stand van zaken met
betrekking tot duurzaam inkopen aan de hand van de meest recente afgeronde inkooptrajecten
voor verschillende organisaties. Indien het inkooptraject een uitzondering betrof aangaande de
toegepaste criteria, zijn de gegevens gebaseerd op een gemiddeld inkooptraject voor de afgelopen
twee jaren. Alleen indien geen recente inkooptraject is afgerond is gekeken naar eventuele
lopende inkooptrajecten. Indien het een raamovereenkomst of mantelcontract betrof zijn de voor
die inkopen geldende criteria geanalyseerd.
Voor de productgroepen die meer dan één product beslaan8, is een deling gemaakt binnen die
productgroep. Door per product te kijken naar het wel of niet voldoen aan de eisen en wensen is
voor de gehele productgroep bepaald in hoeverre aan alle voor de productgroep geldende eisen en
wensen is voldaan. Indien slechts één product is ingekocht is alleen gekeken naar het wel of niet
voldoen aan de eisen en wensen voor dat product, indien alle producten zijn ingekocht is gekeken
naar het wel of niet voldoen aan alle eisen en wensen voor de gehele productgroep.
8 Het betreft hier de productgroepen ICT-Hardware, Reproductieapparatuur en tonercartridges,
Dienstauto's en Openbaar Vervoer, aangepast vervoer en leerlingenvervoer.
13
2.2.2 Het meten van de borging van duurzaam inkopen in beleid en processen
Het dynamische karakter van de criteria voor duurzaam inkopen zorgt ervoor dat het meten van de
voortgang complex is. Daarom is er, naast de criteria op productgroepniveau, gekeken naar de
mate waarin duurzaam inkopen is ingebed in het beleid en de processen van de organisatie.
Van de beleidsvragen is per antwoordoptie het percentage respondenten berekend dat de optie
heeft aangevinkt. Het aantal respondenten dat een bepaalde antwoordoptie heeft aangevinkt wordt
daartoe gedeeld door het totale aantal respondenten dat de bijbehorende vraag heeft ingevuld.
2.2.3 Dataverzameling door middel van een digitale vragenlijst
De dataverzameling die gebruikt wordt om de percentages duurzaam inkopen te meten is
afkomstig van de overheden zelf. Een digitale vragenlijst is uitgestuurd naar inkopers van
overheidsorganisaties in alle 9 sectoren, waarin aan deze organisaties werd gevraagd om voor de
verschillende productgroepen aan te geven of het meest recent afgeronde inkooptraject wel of niet
aan de verschillende duurzaamheidscriteria (eisen en/of wensen) voldoet. Het betreft hier alleen
inkopen vanaf september 2006, met een ondergrens aan de omvang van het inkooptraject die
productgroepafhankelijk is.
Als er de afgelopen twee jaar geen inkooptraject is afgerond voor een bepaalde productgroep,
werden organisaties ook in de gelegenheid gesteld om aan te geven of duurzaamheidseisen en/of
wensen worden meegenomen in een lopend inkooptraject. Deze dataverzameling is gebruikt om
te meten in hoeverre criteria in de meest recente inkooptrajecten worden meegenomen; ze tellen
echter niet mee voor de bepaling van de percentages duurzaam inkopen zoals beschreven in
paragraaf 2.2.1. Voor de productgroepen uit deel 2 (zie Tabel 2.1) zijn er geen vragen gesteld over
lopende inkooptrajecten.
In de vragenlijst is een deel opgenomen met vragen over borging van duurzaam inkopen in beleid
en processen. De antwoorden op deze vragen zijn vooral gebruikt voor de analyse van de
kwalitatieve en organisatorische aspecten van duurzaam inkopen bij overheden.
Voor het Rijk (kerndepartementen en agentschappen) is ook gevraagd om de jaarlijkse
inkoopvolumes per ingekochte productgroep in te vullen. Deze worden gebruikt om de
verschillende productgroepen te wegen voor de berekening van het eerste percentage. Voor de
overige sectoren (provincies, gemeenten, waterschappen, universiteiten en hogescholen) is
gebruikt gemaakt van sectorgemiddelden per productgroep. Deze gegevens zijn afkomstig van de
Nalevingsmeting Europese Aanbestedingen.9
Voor de sectoren met een populatie van meer dan 50 organisaties (d.i. agentschappen en
gemeenten met minder dan 50.000 inwoners) is gebruik gemaakt van een door het Ministerie van
VROM gedane steekproef. Dit betekent, in combinatie met het feit dat niet in alle sectoren een
respons van 100% is gehaald, dat niet alle individuele overheidsorganisaties in de genoemde
sectoren konden worden gehoord (zie Tabel 3.1). De responsaantallen zijn echter hoog genoeg om
met een hoge mate van zekerheid te kunnen zeggen dat de gepresenteerde resultaten een
9 Nalevingsmeting Europees Aanbesteden 2006. Significant, November 2008.
14
correcte weergave van de werkelijkheid geven.
In oktober 2008 hebben ruim 300 inkopers van overheidsorganisaties een uitnodiging voor de
vragenlijst ontvangen. Na 6 weken is de vragenlijst gesloten. Eind december en begin januari zijn
er enkele tientallen organisaties actief benaderd met de vraag gesteld om alsnog de vragenlijst in
te vullen. Dit ter verhoging van de respons in de sectoren agentschappen en gemeenten met meer
dan 100.000 inwoners. Op 13 januari 2009 is de vragenlijst definitief gesloten.
Door middel van verificatie-interviews in iedere sector, is steekproefsgewijs bekeken hoe de
gegeven antwoorden door de respondenten onderbouwd werden. De resultaten van de verificatie-
interviews hebben niet geleid tot twijfel over de betrouwbaarheid of bruikbaarheid van de
gegevens. Tevens zijn de respondenten in de gelegenheid gesteld om, indien van toepassing, aan
te geven waarom voor een bepaalde productgroep (nog) niet is voldaan aan de
duurzaamheidseisen. Hoewel het te ver strekt om hiervan een overzicht voor alle sectoren te
geven in dit rapport, is dit wel voor de kerndepartementen gedaan in Hoofdstuk 7. Bovendien
zullen de antwoorden wel zullen worden gebruikt in het verder ontwikkelen van het beleid voor
duurzaam inkopen.
2.2.4 Aannames en schattingen
Zoals in veel onderzoeken is het ook voor de Monitor Duurzaam Inkopen 2008 noodzakelijk
geweest een aantal aannames te maken en schattingen te doen. In deze paragraaf wordt inzicht
geboden in welke aannames en schattingen het betreft.
Voor het berekenen van de percentages duurzaam inkopen gebaseerd op inkoopvolumes, is het
nodig geweest om op basis van de gegevens uit de Nalevingsmeting 200610 de inkoopvolumes
voor 2008 te extrapoleren. Dit heeft geleid tot totaalbedragen per productgroep per sector.
Vanwege het gebrek aan de exacte inkoopvolumes per organisatie is het niet mogelijk om de
percentages op basis van inkoopvolume in meer detail te berekenen dan op sectorniveau
(hoofdstuk 5) dan wel op productgroepniveau (hoofdstuk 6). De inkoopvolumes voor de
kerndepartementen en de agentschappen en diensten zijn niet geschat, deze zijn aan de
respondenten bevraagd.
Omdat het niet mogelijk was om voor alle productgroepen een betrouwbare schatting te maken
aan de hand van de Nalevingsmeting, zijn een aantal inkoopvolumes op andere manieren geschat.
Dit geldt voor de productgroepen gas en elektriciteit voor alle sectoren (met uitzondering van de
kerndepartementen en de agentschappen en diensten) en voor de productgroep papier voor de
sectoren waterschappen en hogescholen.
Het is niet mogelijk gebleken een goede schatting te maken voor de inkoopvolumes van alle
sectoren voor mobiele werktuigen, noch voor de inkoopvolumes van de waterschappen voor zware
motorvoertuigen, noch voor de inkoopvolumes van de hogescholen voor dienstauto's. Vanwege
het relatief lage aantal respondenten dat de betreffende vragen (36 respondenten voor mobiele
voertuigen, vier waterschappen voor zware motorvoertuigen en twee hogescholen voor
10 Ibid.
15
dienstauto's) had beantwoord is ervoor gekozen om deze inkooptrajecten in de berekening van de
percentages op basis van inkoopvolume buiten beschouwing te laten. Tot slot geldt voor de
inkoopvolumes van de productgroep reproductieapparatuur en tonercartridges dat bij deze
inkoopvolumes de tonercartridges niet inbegrepen zijn.
Vanwege het bovenstaande zijn de tabellen in hoofdstuk 5 en 6, op de eerste overzichtsfiguren
(Figuur 5.1 en 6.1) en -tabellen (Tabellen 5.1 en 6.1) na, gebaseerd op het aantal inkooptrajecten
en niet gewogen naar inkoopvolume.
Verder zijn, om de vergelijkbaarheid met de MDBO 2006 te vergroten, de resultaten voor het
agentschap Belastingdienst / Centrum voor Facilitaire Dienstverlening opgeteld bij de resultaten
voor het Ministerie van Financiën. Tot slot maken de resultaten van Rijkswaterstaat deel uit van de
resultaten van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
16
3 Respons van de vragenlijst
Onderstaande tabel geeft het aantal respondenten weer dat de vragenlijst van de Monitor
Duurzaam Inkopen heeft ingevuld. In de tabel is onderscheid gemaakt tussen Respons 1 en
Respons 2:
Respons 1: Hierin zijn meegenomen de respondenten die slechts een deel van de
vragenlijst hebben ingevuld, maar minimaal de vragen over de borging van duurzaam
inkopen en het beleid en de processen hebben beantwoord.
Respons 2: Hierin zijn de respondenten meegenomen die de vragen voor minimaal één
van de productgroepen hebben ingevuld. Het invullen van de vragen betekent dat de
respondent de vragen voor die productgroep heeft beantwoord, niet noodzakelijkerwijs dat
er afgeronde of lopende inkooptrajecten gemeld zijn.
Tabel 3.1: Overzicht aantal respondenten per sector
Populatie Steekproef Respons 1 Respons 1 Respons 2 Respons 2
Sector (#) (#) (#) (%) (#) (%)
Kerndepartementen 13 13 13 100% 13 100%
Agentschappen en 95 40 27 68% 23 58%
diensten11
Provincies 12 12 11 92% 11 92%
> 100.000 25 25 17 68% 17 68%
Gemeenten
50.000 -
(# inwoners) 41 41 21 51% 21 51%
100.000
3.1 Interpretatie van de resultaten
Voor een correcte interpretatie van de gegevens in de bovenstaande tabel dient een context
geschetst te worden. Ten eerste komt uit Tabel 3.1 naar voren dat voor zeven van de negen
sectoren (bijna) de gehele populatie is uitgenodigd om deel te nemen aan de Monitor Duurzaam
Inkopen 2008. Voor de twee sectoren waarvan niet de gehele populatie is uitgenodigd, namelijk de
agentschappen en diensten en de gemeenten met minder dan 50.000 inwoners, is op basis van
gegevens van het Ministerie van VROM een steekproef gedaan. Over het geheel genomen
betekent dit dat de Monitor Duurzaam Inkopen een groot deel van de onderzoekspopulatie heeft
bereikt.
11 Dit is het aantal aanbestedende diensten en agentschappen zoals beschreven op
www.europeseaanbestedingen.eu
17
Ten tweede ligt voor de conclusies met betrekking tot de borging van duurzaam inkopen in het
beleid en processen de gemiddelde respons op 63%, wat een hoge nauwkeurigheid van de
resultaten waarborgt. Om iets te kunnen zeggen over de nauwkeurigheid van de resultaten met
betrekking tot de criteriavragen over de specifieke productgroepen kan niet worden volstaan met
de weergegeven percentages voor Respons 2. Respons 2 geeft aan welk deel van de
aangeschreven respondenten minimaal voor één productgroep de vragen heeft beantwoord. Voor
het berekenen van de percentages in dit rapport zijn ook de ingevulde vragen meegenomen van
die respondenten die de vragenlijst weliswaar niet hebben afgerond, maar die wel de vragen voor
bepaalde productgroepen hebben beantwoord. Met andere woorden, de cijfers voor Respons 2 in
Tabel 3.1 geven een maximale waarde aan. De werkelijke waarde ligt in veel gevallen lager, omdat
niet de vragen voor alle productgroepen zijn beantwoord. Op basis van de respons kunnen we
concluderen dat de resultaten die worden getoond in dit rapport een goede reflectie van de
werkelijkheid zijn.
Ten derde dient opgemerkt te worden dat een inherente beperking aan een onderzoek als de
Monitor Duurzaam Inkopen 2008 is dat niet alle producten die door de benaderde organisaties
worden ingekocht, bevraagd kunnen worden. Slechts een selectie van producten wordt gedekt
door de vragen per productgroep en slechts een selectie van productgroepen wordt gedekt door de
vragenlijst. Dit betekent dat de resultaten zoals die in dit rapport gepresenteerd worden niet gelden
voor alle door de benaderde organisaties aanbestede producten.12
De aantallen respondenten die per sector criteriavragen van een bepaalde productgroep hebben
ingevuld staan weergegeven in Tabel 3.2. Het betreft hier zowel lopende als afgeronde
inkooptrajecten.
12 Voor een overzicht van alle productgroepen, zie www.senternovem.nl/duurzaaminkopen
18
Tabel 3.2: Overzicht aantal respondenten (afgeronde en lopende inkooptrajecten) per
productgroep per sector
000.00
0 1
n 0 - 0
et 0 0
n 0.0 0
e n 0 0.0 n
---
m 1 0.0 5 e n
etr p > 5
Schoonmaakdienstverlening 13 19 11 14 17 46 16 13 22 171
Elektriciteit 13 13 10 13 21 49 16 11 19 165
Gas 7 10 10 12 16 41 14 8 17 135
Catering 13 17 9 13 16 25 13 7 16 129
ICT-hardware 12 13 10 15 17 30 14 12 21 144
Reproductieapparatuur & tonercartridges 11 11 9 11 13 31 15 10 17 128
Papier 13 15 10 15 17 42 13 11 19 155
Dienstauto's 12 9 10 14 16 17 15 4 2 99
Zware motorvoertuigen n.v.t. n.v.t. 0 11 12 21 4 n.v.t. n.v.t. 48
Mobiele werktuigen n.v.t. n.v.t. 1 5 7 13 10 n.v.t. n.v.t. 36
Openbaar vervoer / Aangepast vervoer / n.v.t. n.v.t. 6 10 12 33 n.v.t. n.v.t. n.v.t. 61
Leerlingenvervoer
Productgroepen deel 2:
Gebouwen nieuwbouw n.v.t. n.v.t. n.v.t. 9 6 9 4 n.v.t. n.v.t. 28
Gebouwen renovatie n.v.t. n.v.t. n.v.t. 12 5 9 2 n.v.t. n.v.t. 28
Inhuur externen 12 23 11 0 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 46
Wegennet n.v.t. n.v.t. 11 16 16 44 3 n.v.t. n.v.t. 90
Groenvoorziening n.v.t. 6 6 12 16 43 11 n.v.t. n.v.t. 94
Hout n.v.t. 5 5 13 12 18 12 n.v.t. n.v.t. 65
Ten vierde is per productgroep een ondergrens aangegeven voor het inkoopvolume van het
inkooptraject aan de hand waarvan de vragen worden beantwoord. Welke waarden het betreft is
terug te vinden in iedere eerste vraag van een productgroep, zie Annex D. Tot slot dient te worden
opgemerkt dat indien het inkoopvolume van een bundel van inkopen het betreffende minimum
inkoopvolume overtreft, de criteria waaraan de bundel voldoet wel zijn bevraagd. Dit betekent dat
een aantal inkooptrajecten, waarvan het inkoopvolume het aangegeven minimum niet
overschreden, ook is meegenomen in de analyse.
19
4 Borging duurzaam inkopen in beleid en processen
In de MDI 2008 is, net als in de MDBO 2006, een aantal vragen gesteld over het beleid met
betrekking tot duurzaam inkopen, en de implementatie daarvan. De antwoorden op deze vragen
bieden inzicht in de mate waarin duurzaam inkopen leeft binnen een organisatie en in hoeverre het
onderdeel is van de dagelijkse bedrijfsvoering, maar op een heel andere manier dan het
beoordelen of duurzaamheidscriteria wel of niet zijn toegepast bij het inkopen van verschillende
producten.
4.1 Duurzaamheid en duurzaamheidsdoelstellingen
Veelal is het beleid rond duurzaam inkopen bepaald en wordt er gestart met de uitwerking en de
implementatie van duurzaamheidscriteria bij het inkoopbeleid. Er wordt bij de open vraag over het
beleid en de implementatie van duurzaam inkopen in de organisatie aangegeven dat dit een
uitdagend proces is en dat er interesse bestaat in de activiteiten van andere organisaties:
"Beleid is helder. Praktijk vergt inspanningen om het geformuleerde beleid ook daadwerkelijk
concreet te maken, te implementeren en uit te voeren".
"Duurzaam inkopen is dynamisch en een leerproces. Wat op het ene moment nog duurzaam is, is
dat vlak daarna al niet meer. Het is een constante - uitdagende! - zoektocht".
Tabel 4.1: Duurzaamheid en duurzaamheidsdoelstellingen binnen organisaties
% organisaties die vragen met `ja' hebben beantwoord
---
n 0 - 0
et 0 0
n 0.0 0
e n 0 0.0 n
---
m 1 0.0 5 e n
etr p > 5
milieumanagement -systeem (ISO 14001 of 50% 19% 8% 12% 19% 4% 47% 31% 4% 17%
EMAS)
Organisatie heeft doelstellingspercentages
met betrekking tot duurzaam inkopen 64% 31% 91% 59% 75% 54% 63% 46% 24% 53%
geformuleerd
Uit de cijfers komt naar voren dat de organisaties gemiddeld in slechts 17% van de gevallen
beschikken over een milieumanagementsysteem. De kerndepartementen en de waterschappen
beschikken hier in veel grotere mate over dan de overige sectoren. Maar een gering deel van de
hogescholen en kleinste gemeenten beschikt over een dergelijk systeem.
Met betrekking tot het formuleren van doelstellingspercentages liggen de percentages over het
20
algemeen een stuk hoger. Agentschappen, universiteiten en hogescholen zijn de enige sectoren
die in minder dan de helft van de gevallen doelstellingspercentages hebben geformuleerd. Bijna
alle provincies hebben doelstellingspercentages geformuleerd.
Op de vraag of de organisatie doelstellingspercentages heeft geformuleerd met betrekking tot
duurzaam inkopen antwoordt het gros van de respondenten dat er doelstellingen geformuleerd zijn,
variërend van 100% duurzaam inkopen met geïdentificeerde stappen tot het volgen van het beleid
van de Rijksoverheid. Het valt op dat met name milieu aspecten worden voorgedragen.
"Bij aanbestedingen krijgen inschrijvers die voldoen aan criteria SenterNovem voorrang."
Onderstaande tabel geeft een samenvatting van de open antwoorden gegeven door respondenten
die de vraag "Heeft uw organisatie doelstellingspercentages met betrekking tot duurzaam inkopen
geformuleerd?" met "Ja" hebben beantwoord. Het is belangrijk op te merken dat alleen die
doelstellingspercentages zijn meegenomen die (1) exact overeenkomen met het in Tabel 1.1
gestelde doelstellingspercentages, (2) lager zijn dan het in Tabel 1.1 gestelde percentage, of pas
op een later moment behaald hoeft te zijn (dus minder ambitieuze doelstellingen) en (3) hoger zijn
dat het in Tabel 1.1 gestelde percentage of al op een eerder moment behaald dient te zijn (dus
meer ambitieuze doelstellingen). Tussentijdse doelstellingspercentages om de in Tabel 1.1
gestelde doelstellingen te bereiken zijn niet meegenomen.
Tabel 4.2: Geformuleerde doelstellingspercentages per sector
netne n 0 n
e 0
m 0. e n
etr p p n
p 0 p
a s n n 0 n eti el
a a
h et et 1 et o
p h
c ei n 0 n - n eti h
e c c
e 0 e e 0 sr c
d st ni e 0. e 0 e 0 sr e s
nr n 0 e
e v m 0 m m 0. et vi g
e g or e 0 0. 0
1 e 0 e 5 a n o
K A P G > G 5 G
doelstellingspercentage of wordt eerder 30% 11% 36% 46% 6% 6% 40% 17% 57%
bereikt
geformuleerd percentage is minimaal 70% 67% 64% 31% 59% 68% 60% 83% 43%
doelstellingspercentage
geformuleerd percentage is lager dan 0% 22% 0% 23% 35% 26% 0% 0% 0%
doelstellingspercentage of wordt later bereikt
Uit de bovenstaande tabel blijkt dat, in die gevallen die afwijken van de centrale doelstellingen,
alleen bij de agentschappen en de gemeenten met minder dan 100.000 inwoners de doelstellingen
13 Gemeenten hebben zich tevens ten doel gesteld om in 2015 voor 100% duurzaam in te kopen.
Dit doelstellingspercentage is niet meegenomen in de gepresenteerde cijfers in deze tabel.
21
over het algemeen minder ambitieus geformuleerd zijn. De overige sectoren hebben in de meeste
gevallen een meer ambitieuze doelstelling geformuleerd.
4.2 Implementatie van duurzaam inkopen
Tabel 4.3: Implementatie van duurzaam inkopen binnen organisaties
% organisaties die vraag met `ja' hebben beantwoord, per optie
netne n 0 n
e 0
m 0. e n
etr p p n
p 0 p
a s n n 0 n eti el
a a o
Op welke wijze is h et et 1 et
p h
c ei n 0 n - n eti h
e c c
e 0 e e 0 c
0 sr l
duurzaam inkopen d st ni e 0. e 0 e sr e s a
nr n 0 e
e v m 0 0.
0 m 0. m 0 et vi g at
geïmplementeerd? e g or e 1 e 0 e 5 a n o o
K A P G > G 5 G
duurzaam inkopen is 36% 15% 0% 41% 17% 13% 12% 31% 4% 17%
vastgesteld
b: relevante actoren in
inkoopproces zijn op de 71% 48% 36% 76% 52% 42% 76% 77% 42% 53%
hoogte van doelstelling
c: relevante actoren in
inkoopproces zijn op de
hoogte hoe zij criteria voor 64% 52% 27% 71% 30% 25% 53% 69% 29% 41%
duurzaam inkopen moeten
toepassen
d: verantwoordelijkheden
voor duurzaam inkopen zijn 43% 7% 9% 47% 22% 18% 24% 23% 8% 20%
vastgelegd en bekend
e: op standaarden voor
inkoopformulieren is het 64% 26% 27% 35% 39% 20% 12% 31% 8% 26%
aspect duurzaam inkopen
opgenomen
f: binnen de organisatie
wordt gecommuniceerd 50% 26% 27% 59% 52% 60% 53% 69% 46% 50%
over (de voortgang van)
duurzaam inkopen
Zoals uit de bovenstaande tabel is af te lezen geldt voor meer dan de helft van de organisaties dat
de relevante actoren in het inkoopproces op de hoogte zijn van de geldende doelstelling
betreffende duurzaam inkopen. Vooral de kerndepartementen, grote gemeenten, waterschappen
en universiteiten geven aan dat intern bekendheid bestaat over de doelstellingen.
Uit de tabel komt eveneens naar voren dat binnen de helft van de organisaties wordt
gecommuniceerd over (de voortgang van) duurzaam inkopen. De agentschappen en provincies
vallen in deze vergelijking het meest op, net iets meer dan een kwart van deze organisaties geeft
aan dat deze communicatie plaatsvindt.
Over het algemeen komt uit de bovenstaande gegevens naar voren dat, hoewel duurzaamheid wel
een belangrijke rol speelt binnen de organisaties, de structurele implementatie ervan nog niet altijd
is doorgevoerd. Voor alle sectoren geldt dat het vaststellen van een plan van aanpak voor
---
duurzaam inkopen veel minder is gebeurd dan de twee eerder genoemde communicatie
gerelateerde maatregelen.
Onder de provincies, de gemeenten met minder dan 100.000 inwoners en de hogescholen zijn de
relevante actoren in het inkoopproces in minder dan de helft van de gevallen op de hoogte van hoe
de criteria voor duurzaam inkopen toegepast dienen te worden. De verantwoordelijkheden voor
duurzaam inkopen zijn bij de kerndepartementen en de grote gemeenten het vaakst vastgelegd.
De kerndepartementen geven ook het meest aan dat duurzaam inkopen een standaard aspect is
van de inkoopformulieren.
Er komt uit de antwoorden op de open vraag duidelijk naar voren dat de respondenten zich in
verschillende fases van het implementatietraject bevinden. Een deel van de respondenten geeft
aan dat er nog geen enkele sprake is van implementatie. Veruit de meeste respondenten geven
echter aan dat beleidsmatig één en ander vastligt maar dat de daadwerkelijke implementatie
(bijvoorbeeld het vaststellen van het plan van aanpak) nog niet is afgerond:
"Plan van Aanpak moet nog binnen de eigen organisatie vastgesteld worden".
Tabel 4.4: Implementatie duurzaamheid in concrete inkopen
% organisaties die vraag met `ja' hebben beantwoord, per optie
netn
Op welke wijze wordt in e n 0 n
e 0
m e
p 0. p n n
de meeste gevallen etr p 0 p
a s n n 0 n eti el
a a o
duurzaamheid h et et 1 et
p h
c ei n 0 n - n eti h
e c c
e 0 e e 0 sr c l
meegenomen bij concrete d st ni e 0. e 0 e 0 sr e s a
nr n 0 e
e v m 0 0.
0 m 0. m 0 et vi g at
inkopen? e g or e 1 e 0 e 5 a n o o
K A P G > G 5 G
worden overwogen in 50% 44% 64% 76% 61% 48% 59% 46% 42% 52%
specificatiefase
b: er worden selectie-eisen 86% 56% 64% 88% 61% 50% 65% 69% 50% 61%
t.a.v. duurzaamheid gesteld
c: er worden
gunningscriteria (wensen)
t.a.v. duurzaamheid 79% 63% 64% 88% 78% 67% 53% 69% 54% 67%
gesteld, die worden
gewogen ten opzichte van
prijs en andere criteria
d: Bij de inkoop worden niet
alleen aanschafkosten, 57% 37% 9% 71% 52% 43% 59% 38% 88% 51%
maar ook gebruikskosten
beoordeeld
e: duurzaam inkopen mag 64% 22% 36% 71% 57% 32% 47% 8% 42% 40%
iets duurder zijn
Op de vraag "Op welke wijze wordt in de meeste gevallen duurzaamheid meegenomen bij concrete
inkopen?" is het meest gegeven antwoord dat er gunningscriteria ten aanzien van duurzaamheid
worden gesteld, die worden gewogen ten opzichte van prijs en andere criteria. Ook stellen in alle
23
sectoren minimaal de helft van de organisaties selectie-eisen ten aanzien van duurzaamheid en
worden in veel gevallen duurzame alternatieven overwogen in de specificatiefase.
Vooral de hogescholen en de gemeenten met meer dan 100.000 inwoners beoordelen naast de
aanschafkosten ook de gebruikskosten van een product. Opvallend is dat maar een klein deel van
de Universiteiten aangeeft dat duurzaam inkopen iets duurder mag zijn, terwijl de grote gemeenten
en de kerndepartementen dit veel vaker aangeven.
Uit de antwoorden op de open vraag blijkt dat in die gevallen waarin respondenten aangeven dat
duurzaamheid op een andere manier dan genoemde opties wordt meegenomen, veelal wordt
gekeken naar de criteria van SenterNovem. Er wordt ook aangegeven dat er nog niet of slechts ad
hoc naar duurzaamheid in het inkoopproces wordt gekeken. Eén respondent geeft aan dat er wel
criteria zijn maar dat er vervolgens niet op gecontroleerd wordt.
"Meestal check op site SenterNovem".
"Afhankelijk van de producten/diensten worden er wel eisen gesteld. Echter, controle is er niet".
Daarnaast is aan respondenten gevraagd hoe zij denken in de toekomst gebruik te maken van de
criteriadocumenten, zoals die worden gepubliceerd op de website
www.senternovem.nl/duurzaaminkopen. Maar liefst 97% van de respondenten geeft aan de
criteriadocumenten op enige wijze te gebruik, variërend van informatiebron of leidraad tot het één
op één overnemen in het programma van eisen. Opvallend is dat enkele respondenten aangeven
de criteriadocumenten alleen toe te passen bij inkopen met een bepaalde minimale inkoopwaarde.
"Bij iedere grote offerte aanvraag > 50.000 zullen de door SenterNovem opgestelde en gereed
zijnde criteriadocumenten gebruikt gaan worden."
"De criteria zoals ze nu zijn beschreven, zijn heel goed bruikbaar in de praktijk en zullen we gaan
gebruiken."
24
4.3 Ervaring met duurzaam inkopen
Tabel 4.5: Ervaringen met betrekking tot de praktijk van duurzaam inkopen
% organisaties die vraag met `ja' hebben beantwoord, per optie
netne n 0 n
e 0
m e
p 0. p n n
Welke ervaringen herkent etr p 0 p
a s n n 0 n eti el
a a o
u met betrekking tot de h et et 1 et
p h
c ei n 0 n - n eti h
e c c
e 0 e e 0 sr c l
praktijk van duurzaam d st ni e 0. e 0 e 0 sr e s a
nr n 0 e
e v m 0 0.
0 m 0. m 0 et vi g at
inkopen? e g or e 1 e 0 e 5 a n o o
K A P G > G 5 G
criteria te vinden voor 64% 37% 55% 53% 57% 65% 53% 54% 54% 56%
duurzaam inkopen
b: het is moeilijk om (de
mate van zekerheid van) de
duurzaamheid van 57% 56% 55% 35% 57% 45% 59% 77% 50% 52%
aanbiedingen onderling te
beoordelen
c: er is sprake van
onvoldoende aanbod van 21% 11% 27% 41% 17% 15% 18% 23% 17% 19%
duurzame
producten/diensten
d: er is gebrek aan
draagvlak voor duurzaam 29% 11% 55% 25% 57% 22% 18% 25% 25% 27%
inkopen binnen de
organisatie
Veel organisaties geven aan dat het moeilijk is om goede criteria te vinden voor duurzaam inkopen
en tevens dat het moeilijk is om (de mate van zekerheid van) de duurzaamheid van aanbiedingen
onderling te beoordelen. Wat betreft het aanbod van duurzame producten/diensten geven
vergeleken met de overige sectoren vooral de gemeenten met meer dan 100.000 inwoners aan dat
dit onvoldoende is.
Er bestaat een redelijk grote spreiding tussen de sectoren in termen van het bestaan van draagvlak
voor duurzaam inkopen binnen de organisaties. De provincies en de gemeenten met 50.000 tot
100.000 inwoners geven vooral aan dat er een gebrek is aan draagvlak. De agentschappen geven
aan het minst een gebrek aan draagvlak te ervaren.
Wanneer respondenten aangeven dat zij andere ervaringen hebben dan genoemde opties blijkt dat
zij zich `verloren' lijken te voelen in de huidige situatie. De criteria van SenterNovem zijn vertraagd
en ingewikkeld voor een kleine organisatie. Er is geen handvat voor uitvoering en geen handzaam
controlemechanisme. Ook wordt onervarenheid in het onderwerp en het ontbreken van prioriteit
binnen de organisatie naar voren gebracht.
"Pas 1/3 van alle criteria van SenterNovem van de voor ons relevante productgroepen zijn klaar".
"Er is nog geen meetlat beschikbaar om de huidige stand van zaken in kaart te brengen".
25
Tabel 4.6: Ervaringen met betrekking tot de kosten van duurzaam inkopen
% organisaties die vraag met `ja' hebben beantwoord, per optie
netne n 0 n
e 0
m e
p 0. p n n
Welke ervaringen herkent etr p 0 p
a s n n 0 n eti el
a a o
u met betrekking tot de h et et 1 et
p h
c ei n 0 n - n eti h
e c c
e 0 e e 0 sr c l
kosten die verbonden zijn d st ni e 0. e 0 e 0 sr e s a
nr n 0 e
e v m 0 0.
0 m 0. m 0 et vi g at
aan duurzaam inkopen? e g or e 1 e 0 e 5 a n o o
K A P G > G 5 G
producten/diensten zijn in 64% 44% 45% 53% 57% 63% 59% 38% 58% 56%
de aanschaf duurder
b: duurzame
producten/diensten zijn op 29% 26% 18% 41% 35% 30% 29% 46% 21% 30%
de lange duur goedkoper
c: (meer)kosten zijn reden 21% 7% 27% 18% 26% 20% 41% 15% 29% 22%
voor niet duurzaam inkopen
De bovenstaande tabel laat zien dat over het algemeen wordt ervaren dat duurzame
producten/diensten in de aanschaf duurder zijn dan niet duurzame producten/diensten, en dat dit
verschil niet per definitie wordt opgeheven door de kosten van de producten/diensten op lange
termijn. Alleen de universiteiten geven in meer gevallen aan dat duurzame producten/diensten op
de lange duur goedkoper zijn dan dat wordt aangegeven dat duurzame producten/diensten in de
aanschaf duurder zijn.
Onder de waterschappen is het percentage organisatie dat vindt dat hogere kosten een reden is
om niet duurzaam in te kopen, het hoogst. Vooral de agentschappen geven aan dat duurzaam
inkopen niet wordt vermeden vanwege eventuele (meer)kosten.
Enigszins in tegenstelling tot wat er uit de cijfers van Tabel 4.6 naar voren komt, geven
respondenten in de open antwoorden aan dat zij, wanneer zij andere ervaringen hebben dan
genoemde opties, de ervaring afhangt van de productgroep. Er wordt ook aangegeven dat
duurzame aankopen niet duurder hoeven te zijn en dat eventuele meerkosten vaak op een andere
manier terugverdiend worden:
"Duurzaam inkopen hoeft niet per se duurder te zijn".
"Meerkosten worden op ander punt terugverdiend".
26
5 Resultaten op sectorniveau
In dit hoofdstuk geven we de resultaten van het niveau van duurzaam inkopen per sector weer. In
Figuur 5.1 en Tabel 5.1 richten we ons op het niveau van duurzaam inkopen gebaseerd op
inkoopvolumes. De overige tabellen in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op aantallen inkooptrajecten,
zie ook paragraaf 2.2.4. In de eerste paragraaf worden de sectoren onderling met elkaar
vergeleken. Daarna bekijken we per sector welke productgroepen wel of niet duurzaam worden
ingekocht.
In de tabellen worden drie percentages weergegeven: ten eerste het percentage van de
inkooptrajecten (of het inkoopvolume) dat voldoet aan alle gestelde duurzaamheidseisen voor de
productgroep die het betreft. De doelstellingspercentages zoals genoemd in Tabel 1.1 zijn
gebaseerd op de percentages gewogen naar inkoopvolume, die aan alle gestelde
duurzaamheidseisen voldoen.
Het tweede percentage beoogt het eerste percentage te nuanceren en de inspanningen van
organisaties weer te geven door te kijken welke inkooptrajecten (of welk deel van het
inkoopvolume) weliswaar nog niet voldoen aan alle duurzaamheidseisen, maar wel aan minimaal
de helft van de gestelde eisen. Dit schetst een beeld van hoe ver organisaties op weg zijn met het
toepassen van de duurzaamheidseisen.
Tot slot wordt gekeken naar het percentage inkooptrajecten (of van het inkoopvolume) dat voldoet
aan minimaal één duurzaamheidswens. Omdat de wensen vaak criteria betreffen die nog een stap
verder gaan in termen van duurzaamheidswinst en van inspanning, geven deze cijfers inzicht in het
ambitieniveau van de organisatie in termen van duurzaam inkopen.
Overigens is het van belang te benadrukken dat, vanwege de verschillende effecten in termen van
duurzaamheid van de eisen en wensen, niet gezegd kan worden dat een hoger percentage
automatisch een grotere duurzaamheidswinst betekent. De percentages geven slechts aan in
hoeverre aan de gestelde eisen/wensen wordt voldaan.14
5.1 Overzicht alle sectoren
In Figuur 5.1 zijn de resultaten op basis van inkoopvolumes voor alle productgroepen samen, per
sector weergegeven. De percentages zijn berekend voor die productgroepen waarvoor een
inkooptraject is afgerond. Alleen productgroepen waarvan de duurzaamheidscriteria vastgesteld
zijn sinds mei 2008 (dus productgroepen uit categorie 1) zijn meegenomen. Voor een overzicht van
de aannames en schattingen die aan de berekeningen ten grondslag liggen, zie paragraaf 2.2.4.
Alleen de kerndepartementen, zo blijkt uit de resultaten, kopen voor meer dan de helft van de
waarde van het inkoopvolume duurzaam in. Daarmee besteden de kerndepartementen het
hoogste percentage van hun inkoopvolume duurzaam, de agentschappen besteden het laagste
percentage duurzaam.
14 De eisen en wensen zijn per productgroep aangegeven in de vragenlijst in Annex D.
27
Percentage duurzaaminkopen per sector
op basis van inkoopvolumes
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60%
Kerndepartementen
Waterschappen
Hogescholen
Gemeenten > 100.000
Gemeenten
Gemeenten 50.000 100.000
Universiteiten
Provincies
Agentschappen en diensten
Totaal
Figuur 5.1: Percentages duurzaam inkopen per sector, gebaseerd op inkoopvolumes ()
In de twee onderstaande tabellen is weergeven, voor afgeronde inkooptrajecten, de percentages
duurzaam inkopen voor de verschillende sectoren. In Tabel 5.1 zijn deze percentages berekend
aan de hand van inkoopvolumes, terwijl Tabel 5.2 de percentages toont op basis van aantallen
productgroepen waarvoor de inkooptrajecten voldoen aan alle duurzaamheidscriteria. Tevens zijn
de percentages productgroepen toegevoegd waarvoor de inkooptrajecten niet voldoen aan alle
maar wel aan minimaal de helft van de duurzaamheidseisen (tussen de 50% en 99% van de eisen)
en de percentages productgroepen waarvoor de inkooptrajecten voldoen aan minimaal één
duurzaamheidswens. Deze kolommen geven inzicht in hoeverre duurzaamheid wordt
meegenomen in het inkooptraject indien niet aan alle duurzaamheidseisen is voldaan. Het
percentage dat voldoet aan minimaal één duurzaamheidswens is berekend op basis van het aantal
productgroepen waarvoor een wens is geformuleerd.
Net als uit Figuur 5.1 naar voren komt, blijkt uit Tabel 5.1 dat de kerndepartementen van de
verschillende sectoren, gewogen naar inkoopvolume, het hoogste percentage productgroepen
hebben aanbesteed dat voldoet aan alle duurzaamheidseisen. Als we echter kijken naar hoeveel
procent van de productgroepen voldoet aan tussen de 50% en 99% van de duurzaamheidseisen,
blijkt dat de provincies het hoogste percentage behalen, evenals bij het percentage
productgroepen dat voldoet aan minimaal één duurzaamheidswens.
Met betrekking tot de lopende inkooptrajecten ligt het gemiddelde percentage voor productgroepen
die voldoen aan alle duurzaamheidseisen veel hoger, voor de kerndepartementen en de
agentschappen voldoen alle (twee voor iedere sector) lopende inkooptrajecten aan alle
duurzaamheidseisen. Hierbij dient echter wel opgemerkt te worden dat de percentages zijn
gebaseerd op een veel kleiner aantal productgroepen waarvoor inkooptrajecten zijn afgerond dan
de percentages die berekend zijn voor de afgeronde inkooptrajecten. Het percentage voor het
inkoopvolume bij lopende inkooptrajecten dat voldoet aan minimaal één duurzaamheidswens voor
alle sectoren gezamenlijk is nagenoeg gelijk aan het percentage voor productgroepen waarvoor
28
inkooptrajecten zijn afgerond; tussen de sectoren bestaan echter grote verschillen.
Tabel 5.1: Percentages duurzaam inkopen per sector, gebaseerd op inkoopvolumes ()
Percentage inkooptrajecten dat voldoet aan
Aantal (gebaseerd op inkoopvolumes in )
Sector inkoop-
alle 50%-99% van minimaal 1
trajecten duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens
Kerndepartementen 94 51% 16% 36%
n Agentschappen en
et 105 16% 23% 33%
diensten
cej Provincies 72 34% 46% 74%
artp > 100.000 122 44% 22% 41%
oo Gemeenten 50.000
k 148 43% 26% 33%
(# inwoners) 100.000
ni
e 100.000 11 37% 43% 87%
po Gemeenten 50.000
o 16 45% 8% 58%
k (# inwoners) 100.000
ni
Het gemiddelde percentage aanbestede productgroepen dat voldoet aan tussen de 50% en 99%
van de duurzaamheidseisen, is bijna gelijk aan dat gebaseerd op inkoopvolume. De
waterschappen ronden in vergelijking met de overige sectoren voor het grootste deel van de
productgroepen inkooptrajecten af die voldoen aan minder dan alle maar meer dan de helft van de
duurzaamheidseisen. Over het algemeen liggen de percentages gebaseerd op aantallen voor de
aanbestede productgroepen die voldoen aan minimaal één duurzaamheidswens, gelijk aan die
gebaseerd op inkoopvolume.
29
De percentages voor de lopende inkooptrajecten zijn voor de inkooptrajecten die voldoen aan 50%
tot 99% van de duurzaamheidseisen heel vergelijkbaar met die van de afgeronde inkooptrajecten.
De percentages voor de overige twee groepen (productgroepen waarvan de inkooptrajecten
voldoen aan alle duurzaamheidseisen en productgroepen waarvan inkooptrajecten voldoen aan
minimaal één duurzaamheidswens) liggen wel iets hoger, hoewel hier wederom rekening dient te
worden gehouden met de lagere aantallen waarop de percentages zijn gebaseerd.
Tabel 5.2: Percentages duurzaam inkopen per sector, gebaseerd op aantallen
inkooptrajecten (#)
Percentage inkooptrajecten dat voldoet aan
Aantal (gebaseerd op # inkooptrajecten)
Sector inkoop-
alle 50%-99% van minimaal 1
trajecten duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens
Kerndepartementen 94 65% 21% 63%
n Agentschappen en
et 105 31% 26% 42%
diensten
cej Provincies 72 47% 33% 67%
artp > 100.000 122 57% 17% 48%
oo Gemeenten 50.000
k 148 44% 26% 44%
(# inwoners) 100.000
ni
e 100.000 11 55% 36% 71%
po Gemeenten 50.000
o 16 63% 13% 67%
k (# inwoners) 100.000
ni 30
5.2 Kerndepartementen
In onderstaande tabel is het aantal inkooptrajecten per productgroep en het percentage hiervan dat
voldoet aan verschillende niveaus van duurzaamheid weergegeven voor kerndepartementen. De
berekening van de percentages is gebaseerd op aantallen afgeronde inkooptrajecten. Voor alle
verdere tabellen in dit hoofdstuk geldt dat daar waar "n.v.t." is weergegeven, dit een productgroep
betreft waarvoor geen duurzaamheidswensen zijn geformuleerd. Omdat voor de productgroep Gas
slechts één duurzaamheidseis is geformuleerd is er geen mogelijk om aan te geven dat een
inkooptraject voldoet aan minimaal de helft maar niet alle duurzaamheidseisen.15
Uit de tabel komt naar voren dat voor de productgroep papier het grootste deel van de
inkooptrajecten dat door de kerndepartementen is afgerond, voldoet aan alle duurzaamheidseisen.
Voor de productgroep catering is in de minste gevallen voldaan aan alle duurzaamheidseisen. Er
zijn door de kerndepartementen slechts twee lopende inkooptrajecten ingevuld (zie voor de
resultaten met betrekking tot de lopende inkooptrajecten Tabel B.1.1, Annex B), waardoor het niet
mogelijk is om een vergelijking te trekken met de percentages voor de lopende inkooptrajecten.
Tabel 5.3: Percentages duurzaam inkopen voor sector kerndepartementen, gebaseerd op
aantallen inkooptrajecten (#)
Kerndepartementen
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan:
Aantal
Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1
duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens
n Schoonmaakdienstverlening 13 77% 23% 77%
etc Elektriciteit16 13 77% 23% 31%
ejart Gas 7 57% n.v.t. n.v.t.
po Catering 13 23% 38% 77%
ok ICT-hardware 11 82% 0% n.v.t.
ni
e Reproductieapparatuur 11 64% 36% n.v.t.
dn Papier
or 14 93% 0% n.v.t.
egf Dienstauto's 12 42% 42% 67%
A Totaal 94 65% 21% 63%
15 In tegenstelling tot de productgroep Elektriciteit is het niet mogelijk geweest om op basis van de
gegeven antwoorden te bepalen of er een inspanning is geleverd richting het voldoen aan de eis,
en zo ja, of die valt in de categorie voldoend aan 50% tot 99% van de duurzaamheidseis.
16 Hoewel voor Elektriciteit slechts één duurzaamheidseis geldt, namelijk dat er voor 100%
duurzame elektriciteit wordt ingekocht, is door de vraagstelling te achterhalen geweest in hoeverre
elektriciteit voor tussen de 50% en 99% duurzaam was. De cijfers in deze categorie beogen dan
ook de inspanning te honoreren richting het voldoen aan de gestelde duurzaamheidseis. Dit geldt
voor alle tabellen waarin de productgroep elektriciteit genoemd is.
31
5.3 Agentschappen en diensten
In onderstaande tabel is het inkooptrajecten per productgroep en het percentage hiervan dat
voldoet aan verschillende niveaus van duurzaamheid weergegeven voor agentschappen. De
berekening van de percentages is gebaseerd op aantallen inkooptrajecten.
Het hoogste percentage inkooptrajecten dat voldoet aan alle duurzaamheidseisen is door
agentschappen afgerond voor de productgroep ICT-hardware. Voor deze productgroep is geen
inkooptraject afgerond dat voldoet aan 50% tot 99% van de duurzaamheidseisen. Hoewel het
percentage voor de productgroep Reproductieapparatuur ook hoog is, voldoet voor de overige
productgroepen geen van de productgroepen in meer dan de helft van de gevallen aan alle
duurzaamheidseisen. Voor de productgroep gas is er geen inkooptraject afgerond diat voldoet aan
alle duurzaamheidseisen.
Er zijn door de agentschappen slechts twee lopende inkooptrajecten ingevuld (zie Tabel B.1.2),
waardoor het niet mogelijk is om een vergelijking te trekken met de percentages voor de lopende
inkooptrajecten.
Tabel 5.4: Percentages duurzaam inkopen voor sector agentschappen en diensten,
gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Agentschappen en diensten
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan:
Aantal
Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1
duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens
n Schoonmaakdienstverlening 18 33% 28% 50%
etc Elektriciteit 13 31% 31% 15%
ejart Gas 10 0% n.v.t. n.v.t.
po Catering 17 6% 24% 41%
ok ICT-hardware 13 77% 0% n.v.t.
ni
e Reproductieapparatuur 10 60% 30% n.v.t.
dn Papier
or 15 27% 40% n.v.t.
egf Dienstauto's 9 22% 56% 67%
A Totaal 105 31% 26% 42%
32
5.4 Provincies
In onderstaande tabel is het aantal inkooptrajecten per productgroep en het percentage hiervan dat
voldoet aan verschillende niveaus van duurzaamheid weergegeven voor provincies. De berekening
van de percentages is gebaseerd op aantallen inkooptrajecten.
Hoewel de provincies voor de productgroepen elektriciteit, ICT-hardware en reproductieapparatuur
hoge percentages behalen voor inkooptrajecten die voldoen aan alle duurzaamheideisen, wordt
het gemiddelde percentage vooral omlaag gehaald door de productgroepen zware motorvoertuigen
en mobiele werktuigen, waarin geen van de gevallen de inkooptrajecten voldoen aan alle
duurzaamheidseisen. Voor de productgroep catering is, ondanks het lage percentage in de
categorie inkooptrajecten die voldoen aan alle duurzaamheidseisen, wel serieuze aandacht
besteed aan duurzaamheid bij de inkooptrajecten. Dit blijkt uit de hogere percentages die zijn
behaald voor inkooptrajecten die voldoen aan tussen de 50% en 99% van de duurzaamheidseisen
en aan minimaal één duurzaamheidswens.
Bij de lopende inkooptrajecten (zie Tabel B.1.3) liggen de gemiddelde percentages voor
inkooptrajecten die voldoen aan alle duurzaamheidseisen hoger. Omdat de cijfers per
productgroep in de meeste gevallen op slechts één lopend inkooptraject zijn gebaseerd, valt er op
productgroep niveau geen vergelijking te maken tussen de afgerond en lopende inkooptrajecten.
Tabel 5.5: Percentages duurzaam inkopen voor sector provincies, gebaseerd op aantallen
inkooptrajecten (#)
Provincies
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan:
Aantal
Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1
duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens
Schoonmaakdienstverlening 9 44% 56% 100%
Elektriciteit 9 89% 11% 11%
net Gas 9 33% n.v.t. n.v.t.
cej Catering 8 13% 50% 63%
art ICT-hardware 7 71% 14% n.v.t.
poo Reproductieapparatuur 8 75% 13% n.v.t.
kni Papier 9 22% 56% n.v.t.
ed Dienstauto's 9 22% 56% 89%
nor Zware motorvoertuigen 1 0% n.v.t. 0%
egf Mobiele werktuigen 1 0% 0% 0%
A
OV / AV / LV17 4 25% 50% 75%
Totaal 72 47% 33% 67%
17 De afkortingen staan voor Openbaar vervoer, Aangepast vervoer en Leerlingenvervoer.
---
5.5 Gemeenten >100.000 inwoners
In onderstaande tabel is het aantal inkooptrajecten per productgroep en het percentage hiervan dat
voldoet aan verschillende niveaus van duurzaamheid weergegeven voor gemeenten met meer dan
100.000 inwoners. De berekening van de percentages is gebaseerd op aantallen inkooptrajecten.
Een opvallend resultaat uit de onderstaande tabel is dat alle inkooptrajecten die door de
gemeenten met meer dan 100.000 inwoners voor de productgroep schoonmaakdienstverlening zijn
afgerond, voldoen aan alle duurzaamheidseisen. Er worden ook hoge percentages behaald voor
de productgroepen ICT-hardware en elektriciteit. Voor de productgroepen catering en openbaar
vervoer, aangepast vervoer en leerlingenvervoer is een laag percentage te zien voor het voldoen
aan alle duurzaamheidseisen. Uit de categorieën `voldoet aan 50% tot 99% van de
duurzaamheidseisen' en `voldoet aan minimaal één wens' komt echter duidelijk naar voren dat bij
de inkooptrajecten voor deze productgroepen wel aandacht wordt besteed aan duurzaamheid.
In vergelijking met de afgeronde inkooptrajecten kan voor de totaalcijfers van de lopende
inkooptrajecten (zie Tabel B.1.4) gezegd worden dat de percentages voor inkooptrajecten die
voldoen aan tussen de 50% en 99% van de duurzaamheidseisen en inkooptrajecten die voldoen
aan minimaal één duurzaamheidswens hoger uitvallen. Het percentage dat voldoet aan alle
duurzaamheidseisen valt bij de lopende inkooptrajecten iets lager uit. In verband met het lage
aantal lopende inkooptrajecten per productgroep is op dat niveau geen vergelijking te maken
tussen de lopende en afgeronde inkooptrajecten.
Tabel 5.6: Percentages duurzaam inkopen voor sector gemeenten met meer dan 100.000
inwoners, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Gemeenten > 100.000 inwoners
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan:
Aantal
Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1
duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens
Schoonmaakdienstverlening 12 100% 0% 75%
Elektriciteit 13 85% 0% 31%
net Gas 12 33% n.v.t. n.v.t.
cej Catering 12 8% 50% 50%
art ICT-hardware 14 93% 0% n.v.t.
poo Reproductieapparatuur 10 40% 50% n.v.t.
kni Papier 13 69% 23% n.v.t.
ed Dienstauto's 12 25% 33% 58%
nor Zware motorvoertuigen 11 73% n.v.t. 73%
egf Mobiele werktuigen 4 75% 0% 0%
A
OV / AV / LV 9 11% 33% 11%
Totaal 122 57% 17% 49%
34
5.6 Gemeenten 50.000 - 100.000 inwoners
In onderstaande tabel is het aantal inkooptrajecten per productgroep en het percentage hiervan dat
voldoet aan verschillende niveaus van duurzaamheid weergegeven voor gemeenten met een
inwonertal tussen de 50.000 en 100.000. De berekening van de percentages is gebaseerd op
aantallen inkooptrajecten.
Uit de onderstaande tabel kan worden opgemaakt dat bijna alle inkooptrajecten voor elektriciteit
gedaan door de gemeenten met tussen de 50.000 en 100.000 inwoners, voldoen aan alle
duurzaamheidseisen. Hierdoor wordt ook het lage percentage verklaard voor deze productgroep in
de categorie 50% tot 99% van de duurzaamheidseisen. Voor de productgroepen dienstauto's en
openbaar vervoer, aangepast vervoer en leerlingenvervoer zien we dat wel aandacht wordt
besteed aan duurzaamheid, maar dat geen of maar een klein percentage van de afgeronde
inkooptrajecten voldoet aan alle gestelde duurzaamheidseisen.
In vergelijking met de afgeronde inkooptrajecten behalen de gemeenten met tussen de 50.000 en
100.000 inwoners voor de lopende inkooptrajecten hogere totaalpercentages voor de
inkooptrajecten die voldoen aan alle duurzaamheidseisen en aan minimaal één wens, terwijl het
percentage in de categorie `voldoet aan tussen de 50% en 99% van de duurzaamheidseisen' het
percentage juist aanzienlijk lager is. Vanwege het lage aantal inkooptrajecten is op
productgroepniveau geen vergelijking te maken tussen de afgeronde en lopende inkooptrajecten
(zie voor de resultaten Tabel B.1.5).
Tabel 5.7: Percentages duurzaam inkopen voor sector gemeenten met 50.000 100.000
inwoners, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Gemeenten 50.000 100.000 inwoners
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan:
Aantal
Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1
duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens
Schoonmaakdienstverlening 16 25% 44% 38%
Elektriciteit 21 90% 5% 19%
net Gas 14 43% n.v.t. n.v.t.
cej Catering 15 20% 20% 67%
art ICT-hardware 17 76% 12% n.v.t.
poo Reproductieapparatuur 11 36% 55% n.v.t.
kni Papier 17 41% 41% n.v.t.
ed Dienstauto's 13 8% 62% 62%
nor Zware motorvoertuigen 9 56% n.v.t. 67%
egf Mobiele werktuigen 5 60% 20% 60%
A
OV / AV / LV 10 0% 40% 20%
Totaal 148 44% 26% 44%
35
5.7 Gemeenten
De gemeenten met minder dan 50.000 inwoners behalen voor de productgroepen elektriciteit, ICT-
hardware en zware motorvoertuigen hoge percentages als het gaat om afgeronde inkooptrajecten
die voldoen aan alle duurzaamheidseisen. Voor de productgroep catering voldoet geen van de
inkooptrajecten aan alle duurzaamheidseisen. Er wordt over het algemeen niet veel aandacht
besteed aan duurzaamheid, zo blijkt uit de percentages inkooptrajecten die aan 50% tot 99% van
de duurzaamheidseisen en aan minimaal één wens voldoen.
De totale percentages voor de afgeronde inkooptrajecten verschuiven niet heel erg vergeleken met
de cijfers voor de lopende inkooptrajecten (zie Tabel B.1.6).
Tabel 5.8: Percentages duurzaam inkopen voor sector gemeenten met minder dan 50.000
inwoners, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Gemeenten
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan:
Aantal
Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1
duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens
Schoonmaakdienstverlening 42 21% 38% 50%
Elektriciteit 48 77% 13% 15%
net Gas 38 26% n.v.t. n.v.t.
cej Catering 24 0% 13% 17%
art ICT-hardware 30 63% 0% n.v.t.
poo Reproductieapparatuur 28 43% 36% n.v.t.
kni Papier 41 24% 56% n.v.t.
ed Dienstauto's 17 6% 47% 29%
nor Zware motorvoertuigen 18 78% n.v.t. 78%
egf Mobiele werktuigen 11 9% 55% 0%
A
OV / AV / LV 29 10% 24% 21%
Totaal 326 36% 24% 30%
36
5.8 Waterschappen
In onderstaande tabel is het aantal inkooptrajecten per productgroep en het percentage hiervan dat
voldoet aan verschillende niveaus van duurzaamheid weergegeven voor waterschappen. De
berekening van de percentages is gebaseerd op aantallen inkooptrajecten.
Onder de waterschappen zijn voor de productgroepen elektriciteit, ICT-hardware en zware
motorvoertuigen de hoogste percentages behaald van afgeronde inkooptrajecten die voldoen aan
alle duurzaamheidseisen. Voor elektriciteit en ICT-hardware gaat dit gepaard met lage percentages
inkooptrajecten die voldoen aan 50% tot 99% van de duurzaamheidseisen. Van de inkooptrajecten
voor de productgroep catering voldoet geen van de inkooptrajecten aan alle duurzaamheidseisen,
maar zoals te zien is aan de percentages inkooptrajecten die voldoen aan 50% tot 99% van de
duurzaamheidseisen en aan minimaal één duurzaamheidswens, is er wel aandacht besteed aan
duurzaamheid bij de betreffende inkooptrajecten.
Gezien het lage aantal lopende inkooptrajecten is een goede vergelijking tussen de resultaten van
de afgeronde en de lopende inkooptrajecten (zie Tabel B.1.7) niet mogelijk.
Tabel 5.9: Percentages duurzaam inkopen voor sector waterschappen, gebaseerd op
aantallen inkooptrajecten (#)
Waterschappen
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan:
Aantal
Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1
duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens
Schoonmaakdienstverlening 16 44% 44% 50%
n Elektriciteit 16 69% 0% 19%
etc Gas 14 14% n.v.t. n.v.t.
ejart Catering 12 0% 50% 50%
po ICT-hardware 14 79% 7% n.v.t.
ok Reproductieapparatuur 12 50% 33% n.v.t.
ni
e Papier 12 25% 67% n.v.t.
dnor Dienstauto's 14 14% 79% 57%
egf Zware motorvoertuigen 3 67% n.v.t. 67%
A Mobiele werktuigen 10 30% 70% 30%
Totaal 123 38% 36% 42%
37
5.9 Universiteiten
In onderstaande tabel is het aantal inkooptrajecten per productgroep en het percentage hiervan dat
voldoet aan verschillende niveaus van duurzaamheid weergegeven voor universiteiten. De
berekening van de percentages is gebaseerd op aantallen inkooptrajecten.
Uit de onderstaande tabel komt naar voren dat de inkooptrajecten die door de universiteiten zijn
afgerond, voor de productgroep dienstauto's het meest voldoen aan alle duurzaamheidseisen.
Hoewel voor de productgroep elektriciteit een gemiddeld deel van de inkooptrajecten voldoet aan
alle eisen, komt uit de resultaten naar voren dat voor geen van de afgeronde inkooptrajecten
voldaan is aan tussen de 50% en 99% van de duurzaamheidseisen. Ook is het percentage
inkooptrajecten dat voor elektriciteit voldoet aan de voor die productgroep geformuleerde
duurzaamheidswens laag vergelijken met de overige productgroepen.
Vanwege het lage aantal lopende inkooptrajecten is een vergelijking tussen de resultaten voor
afgeronde en lopende inkooptrajecten (zie Tabel B.1.8) niet mogelijk.
Tabel 5.10: Percentages duurzaam inkopen voor sector universiteiten, gebaseerd op
aantallen inkooptrajecten (#)
Universiteiten
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan:
Aantal
Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1
duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens
n Schoonmaakdienstverlening 12 50% 42% 67%
etc Elektriciteit 10 40% 0% 10%
ejart Gas 8 13% n.v.t. n.v.t.
po Catering 6 17% 33% 67%
ok ICT-hardware 10 60% 10% n.v.t.
ni
e Reproductieapparatuur 10 20% 60% n.v.t.
dn Papier 11 45% 36% n.v.t.
oregf Dienstauto's 3 67% 0% 33%
A Totaal 70 39% 26% 45%
38
5.10 Hogescholen
In onderstaande tabel is het aantal inkooptrajecten per productgroep en het percentage hiervan dat
voldoet aan verschillende niveaus van duurzaamheid weergegeven voor hogescholen. De
berekening van de percentages is gebaseerd op aantallen inkooptrajecten.
Van de door de hogescholen afgeronde inkooptrajecten voldoen die voor de productgroep ICT-
hardware het meest aan alle duurzaamheidseisen. Dit gaat gepaard met een laag percentage
afgeronde inkooptrajecten voor die productgroep dat voldoet aan 50% tot 99% van de
duurzaamheidseisen. Voor de productgroep catering voldoet geen van de afgeronde
inkooptrajecten aan alle duurzaamheidseisen, maar zijn de percentages inkooptrajecten die
voldoen aan 50% tot 99% van de duurzaamheidseisen of aan minimaal één duurzaamheidswens
wel relatief hoog. Ook voor de productgroep dienstauto's voldoet geen van de inkooptrajecten aan
alle duurzaamheidseisen.
Het lage aantal lopende inkooptrajecten voor de hogescholen staat aan een goede vergelijking
tussen die resultaten (zie Tabel B.1.9) en de resultaten van de afgeronde inkooptrajecten in de
weg.
Tabel 5.11: Percentages duurzaam inkopen voor sector hogescholen, gebaseerd op
aantallen inkooptrajecten (#)
Hogescholen
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan:
Aantal
Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1
duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens
n Schoonmaakdienstverlening 21 33% 57% 67%
etc Elektriciteit 19 26% 16% 5%
ejart Gas 14 29% n.v.t. n.v.t.
po Catering 14 0% 50% 64%
ok ICT-hardware 21 86% 5% n.v.t.
ni
e Reproductieapparatuur 16 44% 44% n.v.t.
dn Papier 18 50% 33% n.v.t.
oregf Dienstauto's 2 0% 50% 0%
A Totaal 125 40% 30% 43%
39
6 Resultaten op productgroepniveau
In dit hoofdstuk laten we de resultaten van het niveau van duurzaam inkopen per productgroep
zien. De productgroepen die worden behandeld zijn de productgroepen waarvoor recent, uiterlijk in
mei 2008, de duurzaamheidseisen en -wensen vastgesteld zijn (productgroepen deel 1).
In paragraaf 6.1 worden de productgroepen onderling met elkaar vergeleken, zowel op basis van
inkoopvolumes als op basis van aantallen inkooptrajecten. Daarna bekijken we per productgroep
welke sectoren wel of niet duurzaam hebben ingekocht. Zoals besproken in paragraaf 2.2.4 is het
niveau van duurzaam inkopen voor dit deel gebaseerd op aantallen inkooptrajecten. Resultaten
van de open antwoorden per productgroep worden hier ook gepresenteerd. De oplettende lezer
mag opmerken dat een groot deel van de resultaten in dit hoofdstuk reeds in hoofdstuk 5 zijn
gepresenteerd. De reden dat dezelfde resultaten hier op een andere manier worden
gepresenteerd, is om een eenvoudige vergelijking tussen sectoren mogelijk te maken.
Evenals in hoofdstuk 5 worden drie percentages weergegeven: ten eerste het percentage van de
inkooptrajecten (of het inkoopvolume) dat voldoet aan alle gestelde duurzaamheidseisen voor de
productgroep die het betreft. Ten tweede het percentage inkooptrajecten (of van het inkoopvolume)
dat nog niet voldoet aan alle duurzaamheidseisen, maar wel aan minimaal de helft van de gestelde
eisen. Tot slot wordt gekeken naar het percentage inkooptrajecten (of van het inkoopvolume) dat
voldoet aan minimaal één duurzaamheidswens.
Het is nogmaals van belang te benadrukken dat, vanwege de verschillende effecten in termen van
duurzaamheid van de eisen en wensen, niet gezegd kan worden dat een hoger percentage
automatisch een grotere duurzaamheidswinst betekent. De percentages geven slechts aan in
hoeverre aan de gestelde eisen/wensen wordt voldaan.
6.1 Overzicht alle productgroepen
In Figuur 6.1 zijn de resultaten op basis van inkoopvolumes voor alle sectoren samen, per
productgroep weergegeven. De percentages zijn berekend voor die productgroepen waarvoor een
inkooptraject is afgerond. Alleen productgroepen waarvan de duurzaamheidscriteria recent
vastgesteld zijn (dus productgroepen uit categorie 1) zijn meegenomen. Voor een overzicht van de
aannames en schattingen die aan de berekeningen ten grondslag liggen, zie paragraaf 2.2.4.
Uit de figuur komt naar voren dat er een grote spreiding tussen de verschillende productgroepen is
wat betreft het niveau van voldoen aan alle duurzaamheidseisen. Voor de productgroep ICT-
hardware wordt het grootste deel van het inkoopvolume besteed aan inkooptrajecten waarin alle
duurzaamheidseisen zijn meegenomen, bij catering is dit het laagst.
40
Percentage duurzaam inkopen per productgroep
op basis van inkoopvolume
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90%
ICT-hardware
Zware motorvoertuigen
Reproductie
Elektriciteit
Schoonmaak
Papier
Dienstauto's
Openbaar vervoer / aangepast vervoer
Gas
Catering
Totaal
Figuur 6.1: Percentages duurzaam inkopen per productgroep, gebaseerd op inkoopvolumes
()
In de twee volgende tabellen zijn voor de afgeronde en de lopende inkooptrajecten de percentages
duurzaam inkopen voor de verschillende productgroepen weergegeven. In Tabel 6.1 zijn deze
percentages berekend aan de hand van inkoopvolumes, terwijl Tabel 6.2 de percentages toont op
basis van aantallen inkooptrajecten die voldoen aan alle duurzaamheidscriteria. Tevens zijn de
percentages inkooptrajecten toegevoegd die niet voldoen aan alle maar wel aan minimaal de helft
van de duurzaamheidseisen en de percentages inkooptrajecten die voldoen aan minimaal één
duurzaamheidswens. Deze kolommen geven inzicht in hoeverre duurzaamheid wordt
meegenomen in de inkooptrajecten indien niet aan alle duurzaamheidseisen is voldaan. Het
percentage dat voldoet aan minimaal één duurzaamheidswens is berekend op basis van het aantal
productgroepen waarvoor een wens is geformuleerd.
Net als uit Figuur 6.1 naar voren komt, blijkt uit Tabel 6.1 dat voor de productgroep ICT-hardware,
gewogen naar inkoopvolume het hoogste percentage inkooptrajecten is afgerond dat voldoet aan
alle duurzaamheidseisen. Van de productgroepen waarvoor de afgeronde inkooptrajecten voldoen
aan tussen de 50% en 99% van de duurzaamheidseisen, blijkt ten eerste dat het gemiddelde
percentage een stuk lager uitvalt dan voor inkooptrajecten die voldoen aan alle
duurzaamheidseisen. Ten tweede is het percentage voor de productgroep openbaar vervoer,
aangepast vervoer en leerlingenvervoer hier het hoogst. Dit geeft aan dat, hoewel voor deze
productgroep een relatief laag percentage van het inkoopvolume wordt besteed aan
inkooptrajecten die aan alle duurzaamheidseisen voldoen, er wel degelijk aandacht wordt besteed
aan duurzaamheid voor deze productgroep.
De productgroepen catering en gas tonen de laagste percentages voor inkooptrajecten die voldoen
aan alle duurzaamheidseisen, en voor catering zijn de percentages in de overige twee categorieën
zodanig dat gezegd kan worden dat er voor de productgroep catering in termen van inkoopvolume
41
relatief weinig aandacht wordt besteed aan duurzaamheid.
Er lijkt sprake te zijn van een verplaatsing van de categorie `voldoet aan 50% - 99% van de
duurzaamheidseisen' naar de categorie `voldoet aan alle duurzaamheidseisen' tussen de
resultaten van de afgeronde inkooptrajecten en die van de lopende inkooptrajecten. Het totale
percentage van het inkoopvolume dat wordt besteed aan inkooptrajecten die voldoen aan alle
duurzaamheidseisen is voor de lopende inkooptrajecten ook aanzienlijk hoger dan voor de
afgeronde inkooptrajecten. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat de resultaten voor de
afgeronde inkooptrajecten op een vele malen groter aantal inkooptrajecten is gebaseerd en dus
een meer nauwkeurig beeld schetst. De percentages inkooptrajecten die voldoen aan minimaal
één duurzaamheidswens zijn voor beide groepen min of meer gelijk.
Tabel 6.1: Percentages duurzaam inkopen per productgroep, gebaseerd op inkoopvolumes
()
Percentage inkooptrajecten dat voldoet aan
Totaal aantal (gebaseerd op inkoopvolumes in )
Productgroep inkooptrajecten alle 50%-99% van minimaal 1
duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens
Schoonmaakdienstverlening 159 56% 33% 60%
Elektriciteit 162 62% 19% 19%
net Gas 126 10% n.v.t. n.v.t.
cej Catering 121 7% 14% 28%
artp ICT-hardware 137 82% 4% n.v.t.
oo Reproductieapparatuur 116 62% 32% n.v.t.
kni Papier 150 56% 29% n.v.t.
edn Dienstauto's 91 40% 39% 66%
ore Zware motorvoertuigen 41 70% n.v.t. 72%
gf Mobiele werktuigen 30 Geen data Geen data Geen data
A
OV / AV / LV18 52 16% 41% 43%
Totaal 1185 42% 24% 42%
Schoonmaakdienstverlening 13 87% 5% 85%
Elektriciteit 3 17% 0% 0%
n Gas 9 93% n.v.t. n.v.t.
etcej Catering 8 7% 36% 33%
art ICT-hardware 7 98% 2% n.v.t.
poo Reproductieapparatuur 12 80% 20% n.v.t.
kni Papier 6 23% 77% n.v.t.
ed Dienstauto's 8 32% 27% 95%
nep Zware motorvoertuigen 7 92% n.v.t. 92%
oL Mobiele werktuigen 6 Geen data Geen data Geen data
OV / AV / LV 9 43% 13% 15%
Totaal 88 69% 9% 43%
18 Afkortingen staan voor Openbaar vervoer, Aangepast vervoer en Leerlingenvervoer
42
Uit de resultaten op basis van aantallen inkooptrajecten komt naar voren dat voor de productgroep
zware motorvoertuigen het grootste deel van de inkooptrajecten voldoet aan alle
duurzaamheidseisen.
Hoewel de productgroep catering, net als in Tabel 6.1, het laagste percentage haalt voor
inkooptrajecten die voldoen aan alle duurzaamheidseisen, komt uit de onderstaande tabel naar
voren dat er wel aandacht wordt besteed aan duurzaamheid. De percentages voor de
inkooptrajecten die voldoen aan tussen de 50% en 99% van de duurzaamheidseisen en die
voldoen aan minimaal één duurzaamheidswens liggen opvallend hoger dan wanneer de resultaten
worden gewogen naar inkoopvolume. Dit betekent dat weinig van de organisaties met een groot
inkoopvolume voor catering de duurzaamheidscriteria toepassen.
Over het algemeen (met uitzondering van de productgroepen catering en openbaar vervoer,
aangepast vervoer en leerlingenvervoer) zijn de percentages voor de afgeronde inkooptrajecten
gebaseerd op aantallen inkooptrajecten die voldoen aan minimaal één duurzaamheidswens, min of
meer gelijk aan die gebaseerd op inkoopvolume.
Als we de percentages voor de lopende inkooptrajecten gebaseerd op aantallen inkooptrajecten
die voldoen aan alle duurzaamheidseisen, vergelijken met die voor lopende inkooptrajecten op
basis van inkoopvolume, zien we dat het eerste totaalpercentage lager ligt dan het tweede. Dit
betekent dat voor relatief dure lopende inkooptrajecten de inkooptrajecten vaker voldoen aan alle
gestelde duurzaamheidseisen.
43
Tabel 6.2: Percentages duurzaam inkopen per productgroep, gebaseerd op aantallen
inkooptrajecten (#)
Percentage inkooptrajecten dat voldoet aan
Totaal aantal (gebaseerd op # inkooptrajecten)
Productgroep inkooptrajecten alle 50%-99% van minimaal 1
duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens
Schoonmaakdienstverlening 159 41% 38% 59%
Elektriciteit 162 67% 11% 17%
net Gas 126 27% n.v.t. n.v.t.
cej Catering 121 8% 33% 50%
art 76% 4% n.v.t.
p ICT-hardware 137
oo Reproductieapparatuur19 116 47% 40% n.v.t.
kni Papier 150 41% 41% n.v.t.
ed 22% 52% 56%
n Dienstauto's 91
or 71% n.v.t. 73%
e Zware motorvoertuigen 41
gf Mobiele werktuigen 30 33% 47% 20%
A
OV / AV / LV 52 10% 31% 23%
Totaal 1185 42% 26% 43%
Schoonmaakdienstverlening 13 46% 23% 62%
Elektriciteit 3 67% 0% 0%
net Gas 9 89% n.v.t. n.v.t.
cej Catering 8 13% 25% 38%
artp ICT-hardware 7 86% 14% n.v.t.
oo Reproductieapparatuur 12 75% 25% n.v.t.
kni Papier 6 17% 83% n.v.t.
edn Dienstauto's 8 25% 38% 88%
ore Zware motorvoertuigen 7 86% n.v.t. 86%
gfA Mobiele werktuigen 6 50% 33% 33%
OV / AV / LV 9 33% 22% 22%
Totaal 88 53% 24% 52%
19 Reproductie omvat ook tonercartridges.
---
6.2 Schoonmaakdienstverlening
In onderstaande tabel is het aantal inkooptrajecten per sector en het percentage hiervan dat
voldoet aan verschillende niveaus van duurzaamheid weergegeven voor de productgroep
schoonmaakdienstverlening. De berekening van de percentages is gebaseerd op aantallen
inkooptrajecten. In Annex D zijn de eisen en wensen per productgroep aangegeven bij de
betreffende criteriavragen.
Uit Tabel 6.3 komt naar voren dat de spreiding van de percentages inkooptrajecten die voldoen
aan alle duurzaamheidseisen tussen de verschillende sectoren redelijk groot is. De inkooptrajecten
afgerond door de gemeenten met meer dan 100.000 inwoners voldoen allemaal aan alle
geformuleerde duurzaamheidseisen voor deze productgroep. Dit verklaart waarom het percentage
voor de categorie `voldoet aan 50% tot 99% van de eisen' op 0% staat. De gemeenten met minder
dan 50.000 inwoners behalen het laagste percentage voor inkooptrajecten die voldoen aan alle
duurzaamheidseisen. Aan de percentages voor inkooptrajecten die voldoen aan tussen de 50% en
99% van de duurzaamheidseisen en aan minimaal één duurzaamheidswens valt af te leiden dat
duurzaamheidsoverwegingen hier wel een rol spelen.
Bij een vergelijking van de totaalpercentages voor afgeronde inkooptrajecten met die voor lopende
inkooptrajecten (zie Tabel B.2.1) valt op dat er een kleine verschuiving plaatsvindt van de categorie
`voldoet aan alle duurzaamheidseisen' naar de categorie `voldoet aan 50% tot 99% van de
duurzaamheidseisen'. Hierbij dient wel rekening te worden gehouden met het lage aantal lopende
inkooptrajecten waarop de percentages gebaseerd zijn.
Uit de open antwoorden komt vooral naar voren dat het vaak onduidelijk is welke criteria worden
toegepast en of een bestaande inkooptrajecten voldoet aan de duurzaamheidseisen of niet. In
geval van onduidelijkheid geven respondenten aan dat in de nieuwe inkooptrajecten de criteria wel
worden meegenomen:
"In 2009 wordt de dienst opnieuw aanbesteed. Duurzaamheid zal dan een grotere rol gaan spelen".
45
Tabel 6.3: Percentages duurzaam inkopen voor productgroep schoonmaakdienstverlening,
gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Schoonmaakdienstverlening
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan:
Aantal
Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1
duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens
Kerndepartementen 13 77% 23% 77%
n Agentschappen en
et 18 33% 28% 50%
diensten
cej Provincies 9 44% 56% 100%
art > 100.000 12 100% 0% 75%
po Gemeenten 50.000
o 16 25% 44% 38%
k (# inwoners) 100.000
ni
46
6.3 Elektriciteit
In onderstaande tabel is het aantal inkooptrajecten per sector en het percentage hiervan dat
voldoet aan verschillende niveaus van duurzaamheid weergegeven voor de productgroep
elektriciteit. De berekening van de percentages is gebaseerd op aantallen inkooptrajecten. In
Annex D zijn de eisen en wensen per productgroep aangegeven bij de betreffende criteriavragen.
Uit de onderstaande resultaten wordt duidelijk dat de inkooptrajecten door de gemeenten met
tussen de 50.000 en 100.000 inwoners en provincies het vaakst aan alle duurzaamheidseisen
voldoen. De hogescholen behalen het laagste percentage voor deze productgroep. Over het
algemeen liggen de percentages voor de categorieën `50% tot 99%' en `minimaal één
duurzaamheidswens' laag vergeleken met de percentages voor inkooptrajecten die voldoen aan
alle duurzaameheidseisen, behalve voor de agentschappen en de hogescholen.
Vanwege het lage aantal lopende inkooptrajecten (zie Tabel B.2.2) is het niet mogelijk een
vergelijking te maken tussen de resultaten voor de afgeronde inkooptrajecten en die voor de
lopende inkooptrajecten.
Uit de open antwoorden komt naar voren dat elektriciteit in veel gevallen 100% groen ingekocht
maar dat er nog twijfels rond de achterliggende certificaten bestaan:
"Er bestaat een wens om de herkomst van de groene stroom nader te definiëren".
Daarnaast geven respondenten aan dat de criteria niet altijd passen bij de wijze waarop men bezig
is met duurzaamheid:
"Elektriciteit wordt wel opgewekt door waterkrachtcentrales maar die zijn niet kleiner dan 15 MW".
"Het gemeentehuis heeft 10 zonnepanelen op het dak".
"Momenteel loopt er een proef met TL-LED-verlichting".
47
Tabel 6.4: Percentages duurzaam inkopen voor productgroep elektriciteit, gebaseerd op
aantallen inkooptrajecten (#)
Elektriciteit
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan:
Aantal
Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1
duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens
Kerndepartementen 13 77% 23% 31%
n Agentschappen en
et 13 31% 31% 15%
diensten
cej Provincies 9 89% 11% 11%
art > 100.000 13 85% 0% 31%
po Gemeenten 50.000
o 21 90% 5% 19%
k (# inwoners) 100.000
ni
48
6.4 Gas
In onderstaande tabel is het aantal inkooptrajecten per sector en het percentage hiervan dat
voldoet aan verschillende niveaus van duurzaamheid weergegeven voor de productgroep gas. De
berekening van de percentages is gebaseerd op aantallen inkooptrajecten. In Annex D zijn de
eisen en wensen per productgroep aangegeven bij de betreffende criteriavragen.
Er zijn door de gezamenlijke overheden geen duurzaamheidswensen vastgesteld voor gas,
bovendien is uit de gegeven antwoorden niet op te maken of een inkooptraject voldoet aan
minimaal de helft van de duurzaamheidseisen. Dit is de reden dat in onderstaande tabel geen
gegevens voor deze twee categorieën getoond zijn. In Annex D zijn de eisen en wensen per
productgroep aangegeven bij de de betreffende criteriavragen.
Uit Tabel 6.5 valt op dat de agentschappen voor geen van de afgeronde inkooptrajecten voldoen
aan alle duurzaamheidseisen. De kerndepartementen en de gemeenten met 50.000 tot 100.000
inwoners behalen het hoogste percentage, maar zelfs voor deze sectoren voldoet minder dan de
helft van de inkooptrajecten aan alle duurzaamheidseisen.
De percentages voor de lopende inkooptrajecten (zie Tabel B.2.3) zijn gebaseerd op een te klein
aantal inkooptrajecten om een vergelijking tussen de afgeronde en de lopende inkooptrajecten te
kunnen maken.
De beschikbaarheid van groen gas wordt door veel respondenten aangehaald in de open
antwoorden. In veel gevallen was groen gas nog niet of slechts in beperkte mate beschikbaar ten
tijde van het inkooptraject. Wanneer ten tijde van het invullen van de vragenlijst geen gebruik wordt
gemaakt van klimaatgecompenseerd gas, wordt aangegeven dat dit naar verwachting in de
toekomst wel zal gebeuren.
"Tijdens het inkooptraject waren er onvoldoende mogelijkheden om aan deze eis te voldoen".
"Er zal een onderzoek plaats gaan vinden naar de mogelijkheden om wel duurzaam gas in te
kopen. De intentie is er dus zeker wel".
"Wordt eerdaags aanbesteedt, dus in 2009 zeker groen gas".
"Hoofdkantoor is klimaatneutraal en voorzien van koude/warmte opslag".
49
Tabel 6.5: Percentages duurzaam inkopen voor productgroep gas, gebaseerd op aantallen
inkooptrajecten (#)
Percentage van de
inkooptrajecten dat
Aantal
Productgroep voldoet aan:
organisaties alle
duurzaamheidseisen
Kerndepartementen 7 57%
n Agentschappen en
et 10 0%
diensten
cej Provincies 9 33%
art > 100.000 12 33%
po Gemeenten 50.000
o 14 43%
k (# inwoners) 100.000
ni
50
6.5 Catering
In onderstaande tabel is het aantal inkooptrajecten per sector en het percentage hiervan dat
voldoet aan verschillende niveaus van duurzaamheid weergegeven voor de productgroep catering.
De berekening van de percentages is gebaseerd op aantallen inkooptrajecten. In Annex D zijn de
eisen en wensen per productgroep aangegeven bij de betreffende criteriavragen.
In de onderstaande tabel valt in één oogopslag op dat de percentages inkooptrajecten die voldoen
aan alle duurzaamheidseisen erg laag uitvallen, maar dat de conclusie dat er geen aandacht aan
duurzaamheid wordt besteed te kortzichtig is. De percentages in de twee overige categorieën
liggen namelijk veel hoger. De middelgrote gemeenten behalen van alle sectoren de hoogste score
voor het voldoen aan alle duurzaamheidseisen, terwijl de gemeenten met minder dan 50.000
inwoners, de waterschappen en de hogescholen geen enkele inkooptraject hebben afgerond dat
voldoet aan alle duurzaamheidseisen.
De percentages voor de lopende inkooptrajecten (zie Tabel B.2.4) zijn gebaseerd op een te klein
aantal inkooptrajecten om een vergelijking tussen de afgeronde en de lopende inkooptrajecten te
kunnen maken.
Veel respondenten geven in de open vragen aan dat de criteria in de bestaande inkooptrajecten
niet zijn meegenomen, omdat het assortiment van de cateraar zeer beperkt is of dat er sprake is
van interne catering (bijvoorbeeld via de plaatselijke supermarkt waarvan het assortiment niet
voldoet). Een andere beperkende factor is dat de mogelijkheid voor de cateraar om biologisch te
leveren bemoeilijkt wordt door het bestaande aanbod van producten.
"De catering in het gemeentehuis beperkt zich tot soep, een broodje en een toetje, dus zeer
kleinschalig".
"Op basis van huidige contract niet van toepassing. Per 1 januari 2009 nieuw contract na
aanbesteding, waar alle criteria wel van toepassing zijn".
"Een belemmering om over te stappen op duurzame catering is de mogelijkheden die de huidige
leveranciers hebben om producten te kopen. We moeten wel de garantie krijgen dat de levering
ook echt komt".
51
Tabel 6.6: Percentages duurzaam inkopen voor productgroep catering, gebaseerd op
aantallen inkooptrajecten (#)
Catering
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan:
Aantal
Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1
duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens
Kerndepartementen 13 23% 38% 77%
n Agentschappen en
et 17 6% 24% 41%
diensten
cej Provincies 8 13% 50% 63%
art > 100.000 12 8% 50% 50%
po Gemeenten 50.000
o 15 20% 20% 67%
k (# inwoners) 100.000
ni
52
6.6 ICT-hardware
In onderstaande tabel is het aantal inkooptrajecten per sector en het percentage hiervan dat
voldoet aan verschillende niveaus van duurzaamheid weergegeven voor de productgroep ICT-
hardware. De berekening van de percentages is gebaseerd op aantallen inkooptrajecten. In Annex
D zijn de eisen en wensen per productgroep aangegeven bij de betreffende criteriavragen.
Er zijn door de gezamenlijke overheden geen duurzaamheidswensen vastgesteld voor ICT-
hardware, daarom worden hier geen resultaten voor gepresenteerd.
Zoals al eerder is geconstateerd voldoen voor de productgroep ICT-hardware de inkooptrajecten
het vaakst aan alle duurzaamheidseisen. In Tabel 6.7 is te zien dat de gemeenten met meer dan
100.000 inwoners van de verschillende sectoren het hoogste percentage behalen als het gaat om
inkooptrajecten die voldoen aan alle duurzaamheidseisen, en hoewel de universiteiten het laagste
percentage scoren voldoet nog altijd meer dan de helft van de afgeronde inkooptrajecten aan alle
duurzaamheidseisen. Met de hoge percentages voor het voldoen aan alle duurzaamheidseisen,
gaan lage percentages gepaard voor het voldoen aan tussen de 50% en 99% van de
duurzaamheidseisen.20
De percentages voor de lopende inkooptrajecten (zie Tabel B.2.5) zijn gebaseerd op een te klein
aantal inkooptrajecten om een vergelijking tussen de afgeronde en de lopende inkooptrajecten te
kunnen maken.
Het valt bij de analyse van de open antwoorden op dat deze productgroep minder snel met
duurzaamheid in verband wordt gebracht. De richtlijnen zijn niet bekend, het is onbekend of de
producten voldoen of de betreffende afdeling heeft nog geen aandacht voor duurzaamheid.
"De genoemde richtlijn ken ik niet".
"Informatie niet bekend".
"Nog niet gestart. Bij afdeling automatisering nog geen aandacht voor duurzame producten".
Eén respondent merkte op dat de aard van de eis een beperkende factor kan zijn:
"Waar op gelet moet worden bij vragen naar Energy Star is dat meestal alleen de grote fabrikanten
hun desktop certificeren. Dus als naar een desktop met Energy Star gevraagd wordt dan sluit je
alle partijen uit die een eigen systeem in elkaar zetten".
20 Voor deze productgroep is sprake van slechts één eis per type product (desk- en laptops of
monitoren). Daarom kan alleen sprake zijn van het voldoen aan 50% tot 99% van de eisen als
beide type producten is/wordt aanbesteed.
53
Tabel 6.7: Percentages duurzaam inkopen voor productgroep ICT-hardware, gebaseerd op
aantallen inkooptrajecten (#)
ICT-hardware
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan:
Aantal
Productgroep organisaties
alle duurzaamheidseisen 50%-99% van duurzaamheidseisen
Kerndepartementen 11 82% 0%
net Agentschappen en diensten 13 77% 0%
cej Provincies 7 71% 14%
art > 100.000 14 93% 0%
po Gemeenten 50.000
o 17 76% 12%
k (# inwoners) 100.000
ni
54
6.7 Reproductieapparatuur en tonercartridges
In onderstaande tabel is het aantal inkooptrajecten per sector en het percentage hiervan dat
voldoet aan verschillende niveaus van duurzaamheid weergegeven voor de productgroep
reproductieapparatuur en tonercartridges. De berekening van de percentages is gebaseerd op
aantallen inkooptrajecten. In Annex D zijn de eisen en wensen per productgroep aangegeven bij de
betreffende criteriavragen.
Er zijn door de gezamenlijke overheden geen duurzaamheidswensen vastgesteld voor
reproductieapparatuur en tonercartridges, daarom worden hier geen resultaten voor
gepresenteerd.
Uit Tabel 6.8 komt naar voren dat de universiteiten het laagste percentage behalen voor
inkooptrajecten die voldoen aan alle duurzaamheidseisen, hoewel dit gepaard gaat met het
hoogste percentage in de categorie `voldoet aan 50% tot 99% van de duurzaamheidseisen'. De
provincies hebben van de verschillende sectoren voor het grootste deel van de afgeronde
inkooptrajecten voldaan aan alle duurzaamheidseisen. De universiteiten behalen dan ook het
laagste percentage in de categorie `inkooptrajecten die voldoen aan tussen de 50% en 99% van de
duurzaamheidseisen'.
Hoewel de resultaten voor de lopende inkooptrajecten (zie Tabel B.2.6) zijn gebaseerd op een heel
gering aantal inkooptrajecten, vindt er een duidelijke verschuiving plaats van het deels voldoen aan
de duurzaamheidseisen naar het voldoen aan alle duurzaamheidseisen.
Uit de open antwoorden komen verschillende kwesties naar voren: er is bijvoorbeeld niet naar de
productgroep vanuit duurzaamheidsoverwegingen gekeken naar de productgroep of het
inkooptraject werd elders aangestuurd:
"Is geregeld via aanbesteding waar niet direct invloed op was".
Er is ook inhoudelijk gereageerd op de eisen:
"Slechte ervaringen met recycled toners, daarom zijn we (na enkele proefperiodes) ermee
gestopt".
---
Tabel 6.8: Percentages duurzaam inkopen voor productgroep reproductieapparatuur
(inclusief tonercartridges), gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Reproductieapparatuur (inclusief tonercartridges)
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan:
Aantal
Productgroep organisaties
alle duurzaamheidseisen 50%-99% van duurzaamheidseisen
Kerndepartementen 11 64% 36%
net Agentschappen en diensten 10 60% 30%
cej Provincies 8 75% 13%
art > 100.000 10 40% 50%
po Gemeenten 50.000
o 11 36% 55%
k (# inwoners) 100.000
ni
56
6.8 Papier
In onderstaande tabel is het aantal inkooptrajecten per sector en het percentage hiervan dat
voldoet aan verschillende niveaus van duurzaamheid weergegeven voor de productgroep papier.
De berekening van de percentages is gebaseerd op aantallen inkooptrajecten. In Annex D zijn de
eisen en wensen per productgroep aangegeven bij de betreffende criteriavragen.
Er zijn door de gezamenlijke overheden geen duurzaamheidswensen vastgesteld voor papier,
daarom worden hiervoor geen resultaten gepresenteerd.
De onderstaande tabel laat zien dat de kerndepartementen van de verschillende sectoren in de
meeste (namelijk bijna alle) gevallen, inkooptrajecten hebben afgerond die aan alle
duurzaamheidseisen voldoen. Geen van de inkooptrajecten die door de kerndepartementen zijn
afgerond voldoet dan ook aan tussen de 50% en 99% van de duurzaamheidseisen. De provincies
hebben in de minste gevallen inkooptrajecten afgerond die aan alle duurzaamheidseisen voldoen,
maar meer dan de helft van de inkooptrajecten voldoet wel aan tussen de 50% en 99% van de
duurzaamheidseisen.
Vanwege het lage aantal lopende inkooptrajecten (zie Tabel B.2.7) kan geen vergelijking gedaan
worden tussen de afgeronde en lopende inkooptrajecten.
De open vragen laten een verscheidenheid aan redenen zien waarom niet wordt voldaan aan de
geformuleerde eisen. Onbekendheid met de criteria ten tijde van het inkooptraject en voornemens
om hier in de toekomst wel aandacht aan te besteden komen veel voor. Daarnaast wordt het
percentage van 100% gerecyclede vezels (post-consumer) als verwarrend beschouwd daar niet
alle papier daaraan voldoet.
"De collega's van de repro geven aan dat de machines sneller slijten en vastlopen als we
overstappen op ander papier. Dat is ook niet goed voor het milieu, daarom houden we vooralsnog
het gewone standaard papier".
"Volgens de papierleverancier zijn de genoemd labels verouderd".
"Naast het FSC keurmerk dient het papier ook te voldoen aan NEN 2728 norm (archiefeis)".
"Er zijn ook eisen gesteld m.b.t. de verpakking en logistiek aan de leverancier".
57
Tabel 6.9: Percentages duurzaam inkopen voor productgroep papier, gebaseerd op
aantallen inkooptrajecten (#)
Papier
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan:
Aantal
Productgroep organisaties
alle duurzaamheidseisen 50%-99% van duurzaamheidseisen
Kerndepartementen 14 93% 0%
net Agentschappen en diensten 15 27% 40%
cej Provincies 9 22% 56%
art > 100.000 13 69% 23%
po Gemeenten 50.000
o 17 41% 41%
k (# inwoners) 100.000
ni
58
6.9 Dienstauto's
In onderstaande tabel is het aantal inkooptrajecten per sector en het percentage hiervan dat
voldoet aan verschillende niveaus van duurzaamheid weergegeven voor de productgroep
dienstauto's. De berekening van de percentages is gebaseerd op aantallen inkooptrajecten. In
Annex D zijn de eisen en wensen per productgroep aangegeven bij de betreffende criteriavragen.
Zoals Tabel 6.10 laat zien is de spreiding voor het voldoen aan alle duurzaamheidseisen tussen de
verschillende sectoren groot: de hogescholen hebben voor geen van de (slechts twee)
inkooptrajecten alle duurzaamheidseisen meegenomen, terwijl de universiteiten voor twee derde
van de (slechts drie) inkooptrajecten wel voldaan aan alle duurzaamheidseisen. De door de
universiteiten afgeronde inkooptrajecten voldoen geen van allen aan 50% tot 99% van de
duurzaamheidseisen. De waterschappen behalen in deze categorie het hoogste percentage. De
door de provincies afgeronde inkooptrajecten voldoen het vaakst aan minimaal één
duurzaamheidswens.
De percentages van de lopende inkooptrajecten kunnen vanwege het lage aantal inkooptrajecten
(zie Tabel B.2.8) niet vergeleken worden met de afgeronde inkooptrajecten.
Uit de antwoorden op de open vragen komt naar voren dat de criteria vaak nog niet zijn
opgenomen in het inkoopbeleid voor deze productgroep. Daarnaast blijkt gedetailleerde informatie
voor deze productgroep niet gemakkelijk te achterhalen voor de respondenten. Financiële en
functionele aspecten wegen in deze productgroep, vaak ook door de omvang, veelal zwaarder dan
duurzaamheidsaspecten:
"Gelet op de grote hoeveelheid auto's is gekozen voor de eerder aangevinkte
duurzaamheidscriteria. Dit omwille van financiën".
"De genoemde normen worden voor zover bekend pas beschikbaar in 2009!"
"In een aantal gevallen gelden zodanige functionele eisen dat niet aan het vereiste energielabel
kan worden voldaan. In 2008 zijn een aantal VW Polo's Blue Motion aangeschaft (label A) met
stille banden".
59
Tabel 6.10: Percentages duurzaam inkopen voor productgroep dienstauto's, gebaseerd op
aantallen inkooptrajecten (#)
Dienstauto's
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan:
Aantal
Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1
duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens
Kerndepartementen 12 42% 42% 67%
n Agentschappen en
et 9 22% 56% 67%
diensten
cej Provincies 9 44% 56% 89%
art > 100.000 12 25% 33% 58%
po Gemeenten 50.000
o 13 8% 62% 62%
k (# inwoners) 100.000
ni
60
6.10 Zware motorvoertuigen
In onderstaande tabel is het aantal inkooptrajecten per sector en het percentage hiervan dat
voldoet aan verschillende niveaus van duurzaamheid weergegeven voor de productgroep zware
motorvoertuigen. De vragen voor deze productgroep zijn niet aan alle sectoren voorgelegd. Daar
waar dit het geval is, is dit aangegeven met "niet van toepassing" in de tabel. De berekening van
de percentages is gebaseerd op aantallen inkooptrajecten. Bovendien is uit de gegeven
antwoorden niet op te maken of een inkooptraject voldoet aan minimaal de helft van de
duurzaamheidseisen, ook dit is aangegeven met "niet van toepassing" in de tabel. In Annex D zijn
de eisen en wensen per productgroep aangegeven bij de betreffende criteriavragen.
De sectoren die gevraagd zijn de vragen voor deze productgroep te beantwoorden, hebben
allemaal voor meer dan de helft van de afgeronde inkooptrajecten voldaan aan alle
duurzaamheidseisen. Daarbij behalen de gemeenten met minder dan 50.000 inwoners het hoogste
percentage. De percentages voor het voldoen aan minimaal één duurzaamheidswens liggen op
een heel vergelijkbaar niveau.
Het lage aantal lopende inkooptrajecten (zie Tabel B.2.9) staat aan een vergelijking tussen de
resultaten voor de afgeronde en de lopende inkooptrajecten in de weg.
Uit de open antwoorden komt naar voren dat voor veel respondenten niet bekend is of de criteria
zijn meegenomen. Wat betreft stille banden blijkt dit criterium niet relevant bevonden bij bepaalde
voertuigen (stilstaand of langzaam rijdend) waardoor de financiële afweging de doorslag heeft
gegeven:
"Stille banden niet zinvol bij grotendeels stilstaande of langzaam rijdende voertuigen."
"Wordt niet nodig geacht. Met de vrachtwagens wordt niet veel gereden. Is ook een financiële
afweging geweest".
61
Tabel 6.11: Percentages duurzaam inkopen voor productgroep zware motorvoertuigen,
gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Zware motorvoertuigen
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan:
Aantal
Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1
duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens
Kerndepartementen n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
n Agentschappen en
et n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
diensten
cej Provincies 0 Geen data n.v.t. Geen data
art > 100.000 11 73% n.v.t. 73%
po Gemeenten 50.000
o 9 56% n.v.t. 67%
k (# inwoners) 100.000
ni
62
6.11 Mobiele werktuigen
In onderstaande tabel is het aantal inkooptrajecten per sector en het percentage hiervan dat
voldoet aan verschillende niveaus van duurzaamheid weergegeven voor de productgroep mobiele
werktuigen. De vragen voor deze productgroep zijn niet aan alle sectoren voorgelegd. Daar waar
dit het geval is, is dit aangegeven met "niet van toepassing" in de tabel. De berekening van de
percentages is gebaseerd op aantallen inkooptrajecten. In Annex D zijn de eisen en wensen per
productgroep aangegeven bij de betreffende criteriavragen.
Ook voor deze productgroep is de spreiding in percentages tussen de verschillende sectoren groot,
dit geldt voor alle drie de categorieën. De gemeenten met meer dan 100.000 inwoners behalen het
hoogste percentage als het gaat om het voldoen aan alle duurzaamheidseisen, terwijl geen enkel
inkooptraject in de overige twee categorieën geplaatst kan worden. De gemeenten met minder dan
50.000 inwoners hebben in maar een klein deel van de inkooptrajecten alle duurzaamheidseisen
meegenomen en geen van de afgeronde inkooptrajecten voldoet aan minimaal één
duurzaamheidswens, maar ruim de helft van de inkooptrajecten voldoet wel aan tussen de 50% en
99% van de eisen.
Vanwege het lage aantal lopende inkooptrajecten (zie Tabel B.2.10) is geen vergelijking tussen de
afgeronde een lopende inkooptrajecten mogelijk.
Uit de antwoorden op de open vragen blijkt dat de criteria (nog) niet bekend waren bij de
respondenten of dat de extra kosten niet opwegen tegen het milieubelang. De productgroep lijkt
minder `volwassen' wat betreft de duurzaamheidscriteria.
"Er wordt een afweging gemaakt tussen extra kosten en milieubelang".
"We waren/zijn nog niet bekend met deze criteria".
Aan de andere kant bestaan er ook initiatieven die (gedeeltelijk) buiten de eisen en wensen vallen:
"Er is veel gedaan aan geluid- en uitstoot reductie".
"Er worden momenteel proeven gedaan met aandrijving door alternatieve brandstoffen".
"Ook bij de onderstaande productgroepen zijn duurzaamheidscriteria opgesteld: -
gladheidbestrijding: leveranciers moesten voldoen aan het aanleveren van een intern milieuplan,
olie voor de aandrijving moest biologisch afbreekbaar zijn. - openbare verlichting".
63
Tabel 6.12: Percentages duurzaam inkopen voor productgroep mobiele werktuigen,
gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Mobiele werktuigen
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan:
Aantal
Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1
duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens
Kerndepartementen n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
n Agentschappen en
et n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
diensten
cej Provincies 0 Geen data Geen data Geen data
art > 100.000 4 75% 0% 0%
po Gemeenten 50.000
o 5 60% 20% 60%
k (# inwoners) 100.000
ni
64
6.12 Openbaar vervoer, aangepast vervoer en leerlingenvervoer
In onderstaande tabel is het aantal inkooptrajecten per sector en het percentage hiervan dat
voldoet aan verschillende niveaus van duurzaamheid weergegeven voor de productgroep
openbaar vervoer, aangepast vervoer en leerlingenvervoer. De vragen voor deze productgroep zijn
niet aan alle sectoren voorgelegd. Daar waar dit het geval is, is dit aangegeven met "niet van
toepassing" in de tabel. De berekening van de percentages is gebaseerd op aantallen
inkooptrajecten. In Annex D zijn de eisen en wensen per productgroep aangegeven bij de
betreffende criteriavragen.
Het totaalpercentage voor het voldoen aan alle duurzaamheidseisen valt laag uit, ondanks het feit
dat de provincies hebben aangegeven in een kwart van de (slechts vier) inkooptrajecten te voldoen
aan alle gestelde eisen. De gemeenten met tussen de 50.000 en 100.000 inwoners hebben voor
geen van de inkooptrajecten die zijn afgerond voldaan aan alle duurzaamheidseisen, maar aan de
percentages inkooptrajecten te zien die voldoen aan 50% tot 99% van de eisen, of aan minimaal
één duurzaamheidswens, wordt wel aandacht besteed aan duurzaamheid.
Vanwege het lage aantal lopende inkooptrajecten (zie Tabel B.2.11) kan geen vergelijking gedaan
worden tussen de afgeronde en lopende inkooptrajecten.
Ook voor deze productgroep komt uit de open antwoorden naar voren dat in veel gevallen de
criteria ten tijde van het inkooptraject nog niet bekend waren. De doorlooptijden van dergelijke
inkooptrajecten zijn over het algemeen lang en in samenwerking met andere gemeenten.
Duurzaamheidscriteria worden in de toekomst wel meegenomen. Aardgas vormt ook een
onderwerp van aandacht bij een aantal gemeentes.
"Aanbesteding stamt uit 2003. Criteria waren toen nog niet beschikbaar".
"Rijden op aardgas gaat vérder dan de Euro 5 norm. Ten tijde van de aanbesteding waren de
criteria nog niet formeel gereed en is dit over het hoofd gezien. Aan geluid is wel gedacht door
voldoende onderhoud te plegen aan de voertuigen".
Eén respondent geeft ook een alternatief initiatief aan:
"In de loop van 2009 worden 2 taxi's voor het leerlingen vervoer als proef uitgerust met een
elektromotor".
65
Tabel 6.13: Percentages duurzaam inkopen voor productgroep openbaar vervoer,
leerlingenvervoer en aangepast vervoer, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Openbaar vervoer, leerlingenvervoer en aangepast vervoer
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan:
Aantal
Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1
duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens
Kerndepartementen n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
net Agentschappen en diensten n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
cej Provincies 4 25% 50% 75%
art > 100.000 9 11% 33% 11%
po Gemeenten (# 50.000
o 10 0% 40% 20%
k inwoners) 100.000
ni
---
7 Duurzaam inkopen door het Rijk
Zoals vermeld in de inleiding, heeft het Nederlandse Rijk (kerndepartementen en agentschappen)
de meest ambitieuze doelstelling neergezet: 100% duurzaam inkopen in 2010. In dit hoofdstuk
laten we de resultaten zien van duurzaam inkopen bij de verschillende ministeries en worden de
kerndepartementen met elkaar vergeleken.
In Figuur 7.1 zijn de resultaten op basis van inkoopvolumes voor alle productgroepen samen, per
kerndepartement weergegeven. Alleen productgroepen waarvan de duurzaamheidscriteria
vastgesteld zijn sinds mei 2008 (dus productgroepen uit categorie 1) zijn meegenomen. Het is
belangrijk om te wijzen op het feit dat, zoals in paragraaf 2.2.4 is aangegeven, de resultaten voor
het Ministerie van Financiën gebaseerd zijn op de cijfers van het Ministerie en de Belastingdienst /
Centrum voor Facilitaire Dienstverlening. Tevens zijn de resultaten van Rijkswaterstaat verwerkt in
de resultaten voor het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
De percentages voor het voldoen aan alle duurzaamheidseisen, het voldoen aan tussen de 50%
en 99% van de eisen en het voldoen aan minimaal één wens zijn berekend voor die
productgroepen waarvoor een inkooptraject is afgerond. De figuur beoogt een volledig beeld te
schetsen van hoe de verschillende kerndepartementen invulling geven aan de geformuleerde
duurzaamheidseisen en wensen door naar deze drie categorieën te kijken. Hoewel de
doelstellingspercentages slechts de inkooptrajecten betreffen die voldoen aan alle eisen, geven de
overige twee categorieën een idee van de inspanning door de organisaties wordt geleverd in het
nastreven van die doelstellingspercentages.
Net als in de twee voorgaande hoofdstukken is het van belang te benadrukken dat, vanwege de
verschillende effecten in termen van duurzaamheid van de eisen en wensen, niet gezegd kan
worden dat een hoger percentage automatisch een grotere duurzaamheidswinst betekent. De
percentages geven slechts aan in hoeverre aan de gestelde eisen/wensen wordt voldaan.
Vanwege de individuele inkoopvolumes waarop de cijfers in dit hoofdstuk zijn gebaseerd, moet
rekening worden gehouden met de invloed van de relatieve grootte van de inkoopvolumes. Indien
een kerndepartement bijvoorbeeld relatief grote inkoopvolumes (vergeleken met de andere
productgroepen) heeft voor de productgroepen die voldoen aan alle duurzaamheidseisen, dan zal
dat kerndepartement een hogere score halen dan een kerndepartement dat voor dezelfde
productgroepen voldoet aan alle eisen, maar juist relatief kleine inkoopvolumes heeft voor die
productgroepen.
Zoals uit de onderstaande figuur naar voren komt, besteedt het Ministerie van Algemene Zaken
van alle kerndepartementen het grootste aandeel van het inkoopvolume aan inkooptrajecten die
aan alle duurzaamheidseisen voldoen. Het Ministerie van Defensie behaalt het laagste percentage.
Voor de inkooptrajecten die voldoen aan minimaal de helft maar niet alle duurzaamheidseisen, zien
we dat het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het hoogste percentage haalt. Het
Ministerie van Financiën behaalt in deze categorie het laagste percentage. Dit wordt grotendeels
67
bepaald door het hoge percentage inkooptrajecten dat aan alle duurzaamheidseisen voldoet.
Voor de Ministeries van Algemene Zaken, Buitenlandse Zaken, Economische Zaken, Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geldt dat de percentages voor de
inkooptrajecten die voldoen aan alle gestelde duurzaamheidseisen en die voor de inkooptrajecten
die voldoen aan tussen de 50% en 99% van de duurzaamheidseisen, bij elkaar alle inkooptrajecten
(100%) dekken. Voor de bevraagde productgroepen zijn door deze kerndepartementen dus geen
inkooptrajecten afgerond waarin minder dan de helft van de duurzaamheidseisen zijn toegepast.
Behalve het Ministerie van Defensie, besteden de kerndepartementen allemaal aandacht aan de
duurzaamheidswensen voor de bevraagde productgroepen. Voor de Ministeries van Buitenlandse
Zaken en Economische Zaken geldt dat voor alle aangegeven inkooptrajecten minimaal één
duurzaamheidswens is toegepast. Hoewel de spreiding in scores groot is, zijn er geen extreme
resultaten waar te nemen.
100%
90%
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
AZ BuZa BZK Defensie EZFinanciën Justitie LNV OCW SZW V&W VROM S
VW
voldoet aan alle eisen voldoet aan 50%-99% van de eisen voldoet aan minimaaléén wens
Figuur 7.1: Percentages duurzaam inkopen per kerndepartement, gebaseerd op
inkoopvolumes ().
Behalve de door SenterNovem geformuleerde criteria, zijn de respondenten ook gevraagd naar
eventueel overige criteria die worden toegepast bij inkooptrajecten voor de bevraagde
productgroepen.21 De kerndepartementen hebben aangegeven bij verschillende productgroepen
dat overige criteria worden toegepast. Voor de productgroep papier geven enkele respondenten
aan dat het ingekochte papier ECF en/of TCF is. Enkele respondenten hebben aangegeven dat de
door hun organisaties ingekochte dienstauto's op aardgas rijden. Voor de productgroep
21 Zie vragen 17, 24, 30, 36, 42, 48, 54, 60, 69, 75, 81 van de vragenlijst in Annex D.
68
reproductieapparatuur en tonercartridges is door geen enkel kerndepartement een overig criterium
aangegeven.
Hoewel er geen duidelijke trends zijn waar te nemen op voor de overige criteria en de vraag naar
het toepassen van overige criteria in de meeste gevallen onbeantwoord is gebleven, past een klein
aantal kerndepartementen enigszins consequent overige criteria toe op verschillende
productgroepen. Het beschikbaar stellen van sociale werkplaatsen en het opnemen van een
milieuclausule in de aanbestedingsstukken zijn daar voorbeelden van.
De uitzonderingsclausule van het Duurzaam Inkopen-beleid22 biedt organisaties in uitzonderlijke
gevallen de mogelijkheid om af te wijken van het beleid. Voorbeelden van gekwalificeerde gronden
voor afwijking van het beleid zijn hogere kosten en verminderde veiligheid. Er is niet altijd gebruik
gemaakt door de kerndepartementen om aan te geven waarom (nog) niet wordt voldaan aan
bepaalde duurzaamheidseisen. Desondanks is een relatief vaak gehoord argument dat ten tijde
van de aanbesteding nog geen eisen bekend waren en daarom niet konden worden toegepast op
het inkooptraject. Ook wordt in een aantal gevallen aangegeven dat het inkooptraject binnenkort
vernieuwd wordt, met de intentie om bij het nieuwe traject de eisen (zoveel mogelijk) toe te passen.
Voor de productgroep catering geven enkele respondenten aan dat de hogere kosten van
biologische catering hen ervan weerhoudt de duurzaamheids voor catering (geheel) toe te passen.
Bij de productgroep dienstauto's spelen veiligheidseisen en het gebonden zijn aan de criteria die
zijn toegepast op het overkoepelende inkooptraject in enkele gevallen een rol.
22 Kamerstukken II 2005/2006, 30 300 XI, nr. 134, http://static.ikregeer.nl/pdf/KST99698.pdf
69
8 Vergelijking met Monitor DBO 2006
Duurzaam inkopen is een dynamisch proces. Voor de MDBO 2006 is gebruik gemaakt van een
selectie van criteria uit de toenmalige vrijblijvende `menukaarten duurzaam inkopen'. In 2006 en
2007 is het beleid voor duurzaam inkopen meer sturend geworden en is een proces ingezet van
ontwikkeling van criteria inclusief vaststelling door de gezamenlijke overheden. Daarbij is waar
mogelijk wel gebruik gemaakt van de informatie uit de genoemde menukaarten.
Voor enkele van de productgroepen waarvoor nieuwe criteria zijn vastgesteld, is één of meer van
de criteria vergelijkbaar met de criteria uit de menukaarten en de MDBO 2006. Voor enkele andere
productgroepen zijn nog geen nieuwe criteria vastgesteld, maar werd het wenselijk geacht om
inzicht te verschaffen in de voortgang sinds 2006, zie voor een overzicht van deze productgroepen
Tabel 2.1. Deze voortgang geeft een indicatie van de toepassing van duurzaamheidsaspecten door
overheden en geeft daarmee nuttige inzichten die kunnen worden gebruikt bij de ontwikkeling van
nieuwe criteria.
In 2010 zal wederom een Monitor worden uitgevoerd. Omdat het de verwachting is dat een deel
van de huidige criteria tot en met 2010 in meer of mindere mate zal worden herzien, zal ter zijner
tijd worden bezien op welke wijze vergelijking met 2008 (en 2006) het beste is vorm te geven. In dit
hoofdstuk worden, voor zover mogelijk, de resultaten van de MDI 2008 vergeleken met de
resultaten van de MDBO 2006.
8.1 Methode van vergelijken
Er is gekozen om zowel op productgroepniveau als op het niveau van borging in beleid en
implementatie, te kijken naar welke vragen in 2006 en in 2008 zijn gesteld en welke daarvan
zodanig overeen komen dat een vergelijking van de gegeven antwoorden mogelijk is.23 Hiertoe is
een analyse van de gehele vragenlijsten gedaan, waaruit naar voren is gekomen dat in totaal 30
vragen of subvragen met elkaar vergeleken kunnen worden.24 Deze zijn in Tabel 8.1 weergegeven.
In de tabel is tevens aangegeven of de criteria voor de productgroepen ten tijde van de uitvoering
van de Monitor Duurzaam Inkopen 2008 reeds vastgestelde criteria waren, of dat het criteria betreft
die slechts ten behoeve van de vergelijkbaarheid met 2006 bevraagd zijn. De productgroepen
waarvoor de vragen niet vergelijkbaar waren zijn afgevallen.
23 De bewoording van de vragenlijst voor de MDI 2008 is daar waar mogelijk gevolgd.
24 In de gevallen waarin een aantal vragen in de MDBO 2006 als verschillende antwoordopties op
één vraag werden gegeven in de MDI 2008, zijn deze behandeld als aparte vragen.
70
Tabel 8.1: Vergelijkbare vragen/criteria per groep 2006/2008
Groep Criterium Vastgesteld
De organisatie (of een deel daarvan) beschikt over een n.v.t.
milieumanagementsysteem dat voldoet aan de ISO 14001-norm of aan EMAS
Er zijn doelstellingspercentages geformuleerd met betrekking tot duurzaam n.v.t.
inkopen
Plan van aanpak voor duurzaam inkopen is vastgesteld n.v.t.
Borging in beleid Op standaarden voor inkoopformulieren is het aspect duurzaam inkopen n.v.t.
en processen opgenomen
Binnen de organisatie wordt gecommuniceerd over (de voortgang van) n.v.t.
duurzaam inkopen
Er worden gunningscriteria (wensen) t.a.v. duurzaamheid gesteld, die worden n.v.t.
gewogen ten opzichte van prijs en andere criteria
Bij de inkoop worden niet alleen aanschafkosten, maar ook gebruikskosten n.v.t.
beoordeeld
Voor het verdunnen van schoonmaakproducten tot de gebruiksoplossing Ja
Schoonmaakdienst wordt gebruik gemaakt van een doseersysteem
verlening Voor de schoonmaakmiddelen wordt er gebruik gemaakt van navulbare Ja
verpakkingen, welke worden nagevuld uit grootverpakkingen.
Voor het Rijk: minimaal 50% van de ingekochte elektriciteit bestaat uit
duurzame elektriciteit (als bedoeld in artikel 1 eerste lid sub u van de Nee
Elektriciteit25 Elektriciteitswet 1998)
Voor overige sectoren: minimaal 25% van de ingekochte elektriciteit bestaat Nee
uit duurzame elektriciteit
Catering26 Er wordt milieu- en sociaalverantwoorde koffie gebruikt in de koffieautomaten Nee
(EKO-, Max Havelaar-keurmerk of gelijkwaardig)
De kleine, middenklasse en middelgrote personenauto's (voertuigklasse A, B
en C) en grotere voertuigen (voertuigklasse D of hoger) beschikken over Ja
energielabel A of B
Dienstauto's
Ingekochte dieselvoertuigen (personen-, 4x4- en bestelvoertuigen) beschikken
over een affabriek roetfilter, retrofit roetfilter of een installatie met een Ja
tenminste gelijkwaardige werking ten aanzien van fijnstofemissie
De dieselvoertuigen
71
Renovatie - Alle vaste energiemaatregelen uit het Nationale Pakket Nee
Utiliteitsbouw - Beheer zijn toegepast
Renovatie - Minimaal 30% van de variabele energiemaatregelen uit het Nee
Pakket - Beheer zijn toegepast
De opdrachtnemer heeft bij inschrijving aangegeven wat hij doet op het gebied Nee
van milieuzorg binnen zijn eigen organisatie
Inhuur externen
De opdrachtnemer heeft een milieumanagementsysteem (voor de delen van Nee
de organisatie die voor de opdracht worden ingezet)
Bij aanvulling of ophoging van een werk is gebruik gemaakt van secundaire Nee
categorie 1 bouwstoffen zoals hergebruikgrond, gereinigde grond e.d.
Wegen/verharding
Het grove toeslagmateriaal voor de verhardingen bestaat voor een deel uit Nee
granulaat of vergelijkbaar
De opdrachtnemer voldoet aan de specificaties van het bronzen niveau van
de Barometer Duurzaam Terreinbeheer, werkt volgens de DOB-methode of Nee
gelijkwaardig
De opdrachtnemer registreert het gebruik van meststoffen en Nee
Groenvoorziening bestrijdingsmiddelen
De opdrachtnemer beschikt over beleid/procedures voor het gebruik van
bestrijdingsmiddelen, gericht op het beperken van de inzet, afstemming van Nee
het gebruik op de weersomstandigheden en locatie of de inzet van het meest
milieuvriendelijke middel
Hout Het ingekochte hout betreft hout met een FSC of een PEFC certificaat Nee
Omdat niet alle sectoren de vragen voor alle productgroepen voorgelegd hebben gekregen, is de
vergelijking niet op 30 vragen gemaakt, maar op het totale aantal vragen dat zowel in 2006 als in
2008 aan de betreffende sector is voorgelegd. Het onderscheid tussen de vragen over de borging
van duurzaam inkopen in beleid en processen, en vragen over het toepassen van de criteria voor
verschillende productgroepen is ook in dit hoofdstuk gemaakt.
8.2 Resultaten
8.2.1 Borging in beleid en processen
In Tabel 8.2 hieronder zijn de totale resultaten te zien per sector, voor de vergelijkbare vragen die
gaan over de borging van duurzaam inkopen in beleid en processen. Het is belangrijk op te merken
dat de vragen waarop deze cijfers zijn gebaseerd, geen vragen zijn waarvan de antwoorden zich
allemaal bij uitstek lenen om cijfermatig te interpreteren. De situaties waarover ze gaan zullen vaak
niet zwart/wit zijn, terwijl het gegeven antwoord dat wel impliceert. Wel is het zo dat het positief
beantwoorden van de betreffende vragen, in theorie zou leiden tot een betere borging van
duurzaam inkopen in de bedrijfsvoering van de organisatie. Tevens zijn de vragen niet in alle
gevallen in 2008 letterlijk op dezelfde manier gesteld als in 2006 wat kan zorgen voor een andere
interpretatie van de vragen.
Uit Tabel 8.2 komt naar voren dat niet alle sectoren een positieve verandering ten opzichte van
2006 laten zien. De kerndepartementen en middelgrote gemeenten laten een duidelijke stijging
zien, terwijl de agentschappen en diensten, de provincies en de waterschappen allemaal een
daling door hebben gemaakt.
72
Tabel 8.2: Gemiddeld percentage beleidsvragen per sector dat positief is beantwoord
% positief % positief
Aantal beantwoorde beantwoorde
Sector vergeleken Verschil
beleidsvragen beleidsvragen
vragen 2006 2008
Kerndepartementen 7 51% 57% 6%
Agentschappen en
7 35% 31% -4%
diensten
Provincies 6 40% 36% -4%
> 100.000 6 42% 57% 15%
Gemeenten
50.000 -
(# inwoners) 6 31% 53% 22%
100.000
In de onderstaande tabel zijn de percentages per sector weegegeven van het totaal aantal
vergelijkbaar bevraagde criteria dat is toegepast op een inkooptraject in 2006 en in 2008. Het dient
benadrukt te worden dat de cijfers zoals die hier gepresenteerd zijn, slechts dienen ter beoordeling
van de vooruitgang ten opzichte van 2006 voor de criteria die destijds bevraagd zijn en die in 2008
opnieuw en/of op vergelijkbare wijze bevraagd zijn. Noch de cijfers voor 2006, noch die voor 2008
geven een volledig beeld van de mate van toepassing van duurzaamheidscriteria.
Tabel 8.3 laat zien dat op de agentschappen na, alle sectoren in meer gevallen de vergeleken
criteria hebben toegepast in 2008 dan in 2006. De provincies hebben de grootste vooruitgang
geboekt ten opzichte van 2006.
73
Tabel 8.3: Gemiddeld percentage toegepaste criteria per sector
Aantal % toegepaste % toegepaste
Sector Verschil
criteria criteria 2006 criteria 2008
Kerndepartementen 8 61% 67% 6%
Agentschappen en 11 45% 37% -8%
diensten
Provincies 13 46% 65% 19%
> 100.000 14 48% 51% 3%
Gemeenten
50.000 -
(# inwoners) 14 55% 63% 8%
100.000
Tabel 8.4: Gemiddeld percentage toegepaste criteria per productgroep
Aantal % toegepaste % toegepaste
Productgroep Verschil
criteria criteria 2006 criteria 2008
Elektriciteit 1 75% 91% 16%
Schoonmaakdienst-
2 80% 68% -12%
verlening
Catering 1 77% 63% -14%
Dienstauto's 2 70% 59% -11%
Openbaar vervoer 2 60% 50% -10%
Gebouwen 7 51% 38% -13%
Inhuur externen 2 20% 27% 6%
Wegen/verharding 2 36% 77% 41%
Groenvoorziening 3 24% 51% 27%
Hout 1 62% 80% 18%
Totaal 23 50% 57% 7%
74
A Overzicht agentschappen per ministerie in MDI
In onderstaande tabel zijn de verschillende agentschappen, die zijn uitgenodigd om deel te nemen
aan de Monitor Duurzaam Inkopen 2008, weergegeven per ministerie. Deze zijn aangewezen door
de Coördinerend Directeur Inkoop van het betreffende departement. Voor de ministeries van
Buitenlandse Zaken en Defensie zijn geen agentschappen aangewezen.28 De dik afgedrukte
agentschappen hebben minimaal de vragen voor één productgroep ingevuld en bepalen dus mede
de scores zoals in dit rapport weergegeven.
Tabel A.1: Agentschappen per ministerie, die de vragenlijst hebben ingevuld
Kerndepartement Agentschap
Ministerie van Algemene Zaken RVD/Dienst Publiek en communicatie
Ministerie van Binnenlandse Zaken Basisadministratie & Persoonsgegevens
Centrale Archief Selectiedienst
Korps Landelijke Politiediensten
P-direkt
vts Politie Nederland
Ministerie van Economische Zaken Economische Voorlichtings Dienst (EVD)
Agentschap Telecom (AT)
Nederlandse Mededingings Autoriteit (Nma)
Octrooicentrum Nederland (OCN)
SenterNovem
Staatstoezicht op de Mijnen (SodM)
Ministerie van Financiën Belastingdienst / Centrum voor Facilitaire
Dienstverlening
Ministerie van Justitie Centraal Justitieel Incasso Bureau
Centraal Orgaan opvang Asielzoekers
Dienst Justitiële Inrichtingen
Dienst Terugkeer en Vertrek
Immigratie en Naturalisatie Dienst
Nederlands Forensisch Instituut
Openbaar Ministerie
Raad voor de Kinderbescherming
Raad voor de Rechtspraak
Ministerie van Landbouw, Natuur en Algemene Inspectiedienst (AID)
Voedselkwaliteit Dienst ICT-Uitvoering (DICTU)
Dienst Landelijk Gebied (DLG)
Dienst Regelingen (DR)
Voedsel en Warenautoriteit (VWA)
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Centrale Financiën Instellingen (CFI)
Inspectie van het Onderwijs
Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap
en Monumenten
Ministerie van Sociale Zaken en Agentschap SZW
Werkgelegenheid Inspectie Werk en Inkomen
Ministerie van Verkeer en Waterstaat Rijkswaterstaat Corporate Dienst
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg
Inspectie jeugdzorg
28 Voor het Ministerie van Financiën is de Belastingdienst wel aangeschreven, maar zoals eerder
aangegeven, als kerndepartement meegenomen in de analyse.
75
Inspectie voor de Gezondheidszorg
Nederlands Vaccin Instituut
Rijksinstituut voor de Volksgezondheid en Milieu
Sociaal Cultureel Planbureau
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Rijksgebouwendienst
Ordening en Milieu
76
B Lopende inkooptrajecten
B.1 Resultaten op sectorniveau
Tabel B.1.1: Percentages duurzaam inkopen voor sector kerndepartementen, gebaseerd op
aantallen inkooptrajecten (#)
Kerndepartementen
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan:
Aantal
Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1
duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens
Schoonmaakdienstverlening 1 100% 0% 100%
net Elektriciteit 0 Geen data Geen data Geen data
cejart Gas 0 Geen data n.v.t. n.v.t.
p Catering 0 Geen data Geen data Geen data
ook ICT-hardware 1 100% 0% n.v.t.
ni Reproductieapparatuur29 0 Geen data Geen data n.v.t.
edn Papier 0 Geen data Geen data n.v.t.
epo Dienstauto's 0 Geen data Geen data Geen data
L Totaal 2 100% 0% 100%
Tabel B.1.2: Percentages duurzaam inkopen voor sector agentschappen en diensten,
gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Agentschappen en diensten
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan:
Aantal
Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1
duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens
Schoonmaakdienstverlening 1 100% 0% 100%
net Elektriciteit 0 Geen data Geen data Geen data
cejart Gas 0 Geen data n.v.t. n.v.t.
p Catering 0 Geen data Geen data Geen data
ook ICT-hardware 0 Geen data Geen data n.v.t.
ni Reproductieapparatuur 1 100% 0% n.v.t.
edn Papier 0 Geen data Geen data n.v.t.
epo Dienstauto's 0 Geen data Geen data Geen data
L Totaal 2 100% 0% 100%
29 Reproductie omvat ook tonercartridges. Dit geldt voor alle tabellen in deze Annex.
---
Tabel B.1.3: Percentages duurzaam inkopen voor sector provincies, gebaseerd op aantallen
inkooptrajecten (#)
Provincies
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan:
Aantal
Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1
duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens
Schoonmaakdienstverlening 2 100% 0% 100%
Elektriciteit 1 100% 0% 0%
n Gas 1 100% n.v.t. n.v.t.
etcej Catering 1 0% 0% 0%
art ICT-hardware 3 100% 0% n.v.t.
po Reproductieapparatuur 1 100% 0% n.v.t.
okni Papier 1 0% 100% n.v.t.
ed Dienstauto's 1 0% 100% 100%
ne Zware motorvoertuigen 0 Geen data n.v.t. Geen data
poL Mobiele werktuigen 1 0% 0% 0%
OV / AV / LV 2 50% 0% 0%
Totaal 14 64% 14% 38%
Tabel B.1.4: Percentages duurzaam inkopen voor sector gemeenten met meer dan 100.000
inwoners, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Gemeenten >100.000
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan:
Aantal
Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1
duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens
Schoonmaakdienstverlening 2 100% 0% 50%
Elektriciteit 0 Geen data Geen data Geen data
n Gas 0 Geen data n.v.t. n.v.t.
etcej Catering 1 0% 100% 0%
art ICT-hardware 1 0% 100% n.v.t.
po Reproductieapparatuur 1 100% 0% n.v.t.
okni Papier 2 50% 50% n.v.t.
ed Dienstauto's 2 50% 0% 100%
ne Zware motorvoertuigen 0 Geen data n.v.t. Geen data
poL Mobiele werktuigen 1 100% 0% 100%
OV / AV / LV 1 0% 100% 100%
Totaal 11 55% 36% 71%
78
Tabel B.1.5: Percentages duurzaam inkopen voor sector gemeenten met tussen 50.000 en
100.000 inwoners, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Gemeenten 50.000 - 100.000
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan:
Aantal
Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1
duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens
Schoonmaakdienstverlening 1 0% 0% 0%
Elektriciteit 0 Geen data Geen data Geen data
n Gas 2 100% n.v.t. n.v.t.
etcej Catering 1 100% 0% 100%
art ICT-hardware 0 Geen data Geen data n.v.t.
po Reproductieapparatuur 2 100% 0% n.v.t.
okni Papier 0 Geen data Geen data n.v.t.
ed Dienstauto's 3 0% 33% 67%
ne Zware motorvoertuigen 3 100% n.v.t. 100%
poL Mobiele werktuigen 2 50% 50% 50%
OV / AV / LV 2 50% 0% 50%
Totaal 16 63% 13% 67%
Tabel B.1.6: Percentages duurzaam inkopen voor sector gemeenten met minder dan 50.000
inwoners, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Gemeenten
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan:
Aantal
Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1
duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens
Schoonmaakdienstverlening 4 0% 50% 50%
Elektriciteit 1 100% 0% 0%
n Gas 3 67% n.v.t. n.v.t.
etcej Catering 1 0% 0% 0%
art ICT-hardware 0 Geen data Geen data n.v.t.
po Reproductieapparatuur 3 67% 33% n.v.t.
okni Papier 1 0% 100% n.v.t.
ed Dienstauto's 0 Geen data Geen data Geen data
ne Zware motorvoertuigen 3 67% n.v.t. 67%
poL Mobiele werktuigen 2 50% 50% 0%
OV / AV / LV 4 25% 25% 0%
Totaal 22 41% 27% 27%
79
Tabel B.1.7: Percentages duurzaam inkopen voor sector waterschappen, gebaseerd op
aantallen inkooptrajecten (#)
Waterschappen
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan:
Aantal
Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1
duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens
Schoonmaakdienstverlening 0 Geen data Geen data Geen data
Elektriciteit 0 Geen data Geen data Geen data
net Gas 0 Geen data n.v.t. n.v.t.
cejart Catering 1 0% 0% 0%
p ICT-hardware 0 Geen data Geen data n.v.t.
ook Reproductieapparatuur 3 67% 33% n.v.t.
ni Papier 1 0% 100% n.v.t.
edn Dienstauto's 1 0% 100% 100%
epo Zware motorvoertuigen 1 100% n.v.t. 100%
L Mobiele werktuigen 0 Geen data Geen data Geen data
Totaal 7 43% 43% 67%
Tabel B.1.8: Percentages duurzaam inkopen voor sector universiteiten, gebaseerd op
aantallen inkooptrajecten (#)
Universiteiten
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan:
Aantal
Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1
duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens
Schoonmaakdienstverlening 1 0% 0% 0%
net Elektriciteit 1 0% 0% 0%
cejart Gas 0 0% n.v.t. n.v.t.
p Catering 1 0% 0% 0%
ook ICT-hardware 2 100% 0% n.v.t.
ni Reproductieapparatuur 0 0% 0% n.v.t.
edn Papier 0 0% 0% n.v.t.
epo Dienstauto's 1 100% 0% 100%
L Totaal 6 50% 0% 25%
80
Tabel B.1.9: Percentages duurzaam inkopen voor sector hogescholen, gebaseerd op
aantallen inkooptrajecten (#)
Hogescholen
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan:
Aantal
Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1
duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens
Schoonmaakdienstverlening 1 0% 100% 100%
net Elektriciteit 0 Geen data Geen data Geen data
cejart Gas 3 100% n.v.t. n.v.t.
p Catering 2 0% 50% 100%
ook ICT-hardware 0 Geen data Geen data n.v.t.
ni Reproductieapparatuur 1 0% 100% n.v.t.
edn Papier 1 0% 100% n.v.t.
epo Dienstauto's 0 Geen data Geen data Geen data
L Totaal 8 38% 50% 100%
B.2 Resultaten op productgroepniveau
Tabel B.2.1: Percentages duurzaam inkopen voor productgroep
schoonmaakdienstverlening, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Schoonmaakdienstverlening
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan:
Aantal
Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1
duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens
Kerndepartementen 1 100% 0% 100%
Agentschappen en
n 1 100% 0% 100%
et diensten
cej Provincies 2 100% 0% 100%
art > 100.000 2 100% 0% 50%
po Gemeenten 50.000 1 0% 0% 0%
o (# inwoners) 100.000
kni 81
Tabel B.2.2: Percentages duurzaam inkopen voor productgroep elektriciteit, gebaseerd op
aantallen inkooptrajecten (#)
Elektriciteit
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan:
Aantal
Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1
duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens
Kerndepartementen 0 Geen data Geen data Geen data
Agentschappen en
n 0 Geen data Geen data Geen data
et diensten
cej Provincies 1 100% 0% 0%
art > 100.000 0 Geen data Geen data Geen data
po Gemeenten 50.000 0 Geen data Geen data Geen data
o (# inwoners) 100.000
kni
Gas
Percentage van de inkooptrajecten dat
voldoet aan:
Productgroep Aantal organisaties
alle 50%-99% van
duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen
Kerndepartementen 0 Geen data n.v.t.
n Agentschappen en diensten 0 Geen data n.v.t.
etc Provincies 1 100% n.v.t.
ejart > 100.000 0 Geen data n.v.t.
p Gemeenten (# 50.000
o 2 100% n.v.t.
o inwoners) 100.000
kni 82
Tabel B.2.4: Percentages duurzaam inkopen voor productgroep catering, gebaseerd op
aantallen inkooptrajecten (#)
Catering
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan:
Aantal
Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1
duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens
Kerndepartementen 0 Geen data Geen data Geen data
Agentschappen en
n 0 Geen data Geen data Geen data
et diensten
cej Provincies 1 0% 0% 0%
art > 100.000 1 0% 100% 0%
po Gemeenten 50.000 1 100% 0% 100%
o (# inwoners) 100.000
kni
ICT-hardware
Percentage van de inkooptrajecten dat
voldoet aan:
Productgroep Aantal organisaties
alle 50%-99% van
duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen
Kerndepartementen 1 100% 0%
n Agentschappen en diensten 0 Geen data Geen data
etc Provincies 3 100% 0%
ejart > 100.000 1 0% 100%
p Gemeenten (# 50.000
o 0 Geen data Geen data
o inwoners) 100.000
kni 83
Tabel B.2.6: Percentages duurzaam inkopen voor productgroep reproductieapparatuur en
tonercartridges, gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Reproductieapparatuur en tonercartridges
Percentage van de inkooptrajecten dat
voldoet aan:
Productgroep Aantal organisaties
alle 50%-99% van
duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen
Kerndepartementen 0 Geen data Geen data
n Agentschappen en diensten 1 100% 0%
etc Provincies 1 100% 0%
ejart > 100.000 1 100% 0%
p Gemeenten (# 50.000
o 2 100% 0%
o inwoners) 100.000
kni
Papier
Percentage van de inkooptrajecten dat
voldoet aan:
Productgroep Aantal organisaties
alle 50%-99% van
duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen
Kerndepartementen 0 Geen data Geen data
n Agentschappen en diensten 0 Geen data Geen data
etc Provincies 1 0% 100%
ejart > 100.000 2 50% 50%
p Gemeenten (# 50.000
o 0 Geen data Geen data
o inwoners) 100.000
kni 84
Tabel B.2.8: Percentages duurzaam inkopen voor productgroep dienstauto's, gebaseerd op
aantallen inkooptrajecten (#)
Dienstauto's
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan:
Aantal
Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1
duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens
Kerndepartementen 0 Geen data Geen data Geen data
Agentschappen en
n 0 Geen data Geen data Geen data
et diensten
cej Provincies 1 0% 100% 100%
art > 100.000 2 50% 0% 100%
po Gemeenten 50.000 3 0% 33% 67%
o (# inwoners) 100.000
kni
Zware motorvoertuigen
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan:
Aantal
Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1
duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens
Kerndepartementen n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Agentschappen en
n n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
et diensten
cej Provincies 0 Geen data n.v.t. Geen data
art > 100.000 0 Geen data n.v.t. Geen data
po Gemeenten 50.000 3 100% n.v.t. 100%
o (# inwoners) 100.000
kni 85
Tabel B.2.10: Percentages duurzaam inkopen voor productgroep mobiele werktuigen,
gebaseerd op aantallen inkooptrajecten (#)
Mobiele werktuigen
Percentage van de inkooptrajecten dat voldoet aan:
Aantal
Productgroep organisaties alle 50%-99% van minimaal 1
duurzaamheidseisen duurzaamheidseisen duurzaamheidswens
Kerndepartementen n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Agentschappen en
n n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
et diensten
cej Provincies 1 0% 0% 0%
art > 100.000 1 100% 0% 100%
po Gemeenten 50.000 2 50% 50% 50%
o (# inwoners) 100.000
kni 100.000 1 0% 100% 100%
po Gemeenten 50.000 2 50% 0% 50%
o (# inwoners) 100.000
kni 86
C Overzicht vergelijking borging in beleid en processen
Deze Annex bevat een korte analyse van de resultaten per vraag voor de vragen die gaan over de
borging van duurzaam inkopen in beleid en processen en dient in de context van Hoofdstuk 8,
Vergelijking met Monitor DBO 2006, te worden gezien.
In 2006 is de vraag of de organisatie beschikt over een milieumanagementsysteem dat voldoet aan
ISO 14001 of aan EMAS slechts aan de kerndepartementen en de agentschappen voorgelegd.
Daarom zijn alleen die sectoren met elkaar vergeleken in Tabel C.1. Het feit dat er geen consistent
beeld uit de resultaten naar voren komt, kan liggen aan het nuanceverschil tussen de
antwoordopties zoals gegeven in 2006 en in 2008. De verschillende antwoordopties die in 2006
zorgden voor het voldoen aan het criterium waren (1) "Ja, het is gecertificeerd" en (2) "Ja, maar het
is niet gecertificeerd." In 2008 waren de antwoordopties op de vraag "Ja" en "Nee".
Tabel C.1: Beschikt uw organisatie (of een deel daarvan) over een
milieumanagementsysteem dat voldoet aan de ISO 14001-norm of aan EMAS?
% positief % positief
Sector beantwoord beantwoord Verschil
2006 2008
Kerndepartementen 60% 50% -10%
Agentschappen en
diensten 19% 20% 1%
Provincies n.v.t. n.v.t. n.v.t.
> 100.000 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Gemeenten
50.000 -
(# inwoners) 100.000 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
87
Tabel C.2: Heeft uw organisatie doelstellingspercentages met betrekking tot duurzaam
inkopen geformuleerd?30
% positief % positief
Sector beantwoord beantwoord Verschil
2006 2008
Kerndepartementen 50% 64% 14%
Agentschappen en
diensten 24% 32% 8%
Provincies 11% 91% 80%
> 100.000 27% 63% 36%
Gemeenten
50.000 -
(# inwoners) 100.000 13% 76% 64%
Tabel C.3: Is er een plan van aanpak voor duurzaam inkopen vastgesteld?
% positief % positief
Sector beantwoord beantwoord Verschil
2006 2008
Kerndepartementen 19% 36% 17%
Agentschappen en
diensten 10% 15% 5%
Provincies 13% 0% -13%
> 100.000 27% 38% 11%
Gemeenten
50.000 -
(# inwoners) 100.000 6% 17% 11%
---
inkoopdocumenten is duurzaam inkopen opgenomen (standaar paragraaf gewijd aan duurzaam
inkopen)?" had de volgende antwoordopties (1) "Offerteaanvraag", (2) "Algemene
inkoopvoorwaarden", (3) "Beiden" of (4) "Geen van beiden". In overeenstemming met de methodiek
in 2006 zijn optie (1) en (2) geteld als voor de helft voldoend aan het criterium, optie (3) als geheel
aan het criterium voldoend. In 2008 was "Op standaarden voor inkoopformulieren is het aspect
duurzaam inkopen opgenomen" één van de antwoordopties op de vraag "Op welke wijze is
duurzaam inkopen geïmplementeerd?".
Uit de cijfers komt een weinig consistent beeld naar voren, met een grote spreiding tussen de
antwoorden. Zo voldoen de waterschappen in 2008 in 35% minder van de gevallen aan dit
criterium, terwijl de kerndepartementen juist in 17% meer van de gevallen dan in 2006 deze vraag
positief hebben beantwoord.
Tabel C.4: Is op standaarden voor inkoopformulieren het aspect duurzaam inkopen
opgenomen?
% positief % positief
Sector beantwoord beantwoord Verschil
2006 2008
Kerndepartementen 44% 64% 20%
Agentschappen en -17%
diensten 43% 26%
Provincies 33% 27% -6%
> 100.000 36% 31% -5%
Gemeenten
50.000 -
(# inwoners) 23%
100.000 19% 42%
89
Tabel C.5: Wordt binnen de organisatie gecommuniceerd over (de voortgang van) duurzaam
inkopen?
% positief % positief
Sector beantwoord beantwoord Verschil
2006 2008
Kerndepartementen 25% 50% 25%
Agentschappen en 11% 26% 15%
diensten
Provincies 22% 27% 5%
> 100.000 27% 56% 29%
Gemeenten
50.000 -
(# inwoners) 6% 54% 48%
100.000
Ook hier zou het verschil in vraagstelling tussen 2006 en 2008 een rol kunnen spelen. In 2006
luidde de Ja/Nee vraag: "Is er in (de voorbereiding van) aanbestedingen aandacht voor de weging
en beoordeling van duurzaamheid ten opzichte van prijs en andere criteria?", terwijl in 2008 de
waarneming "Er worden gunningscriteria (wensen) t.a.v. duurzaamheid gesteld, die worden
gewogen ten opzichte van prijs en andere criteria" als antwoordoptie voor de vraag "Op welke wijze
wordt in de meeste gevallen duurzaamheid meegenomen bij concrete inkopen?".
Tabel C.6: Worden er gunningscriteria (wensen) t.a.v. duurzaamheid gesteld, die worden
gewogen ten opzichte van prijs en andere criteria?
% positief % positief
Sector beantwoord beantwoord Verschil
2006 2008
Kerndepartementen 94% 79% -15%
Agentschappen en
diensten 64% 63% -1%
Provincies 89% 64% -25%
> 100.000 67% 88% 21%
Gemeenten
50.000 -
(# inwoners) 100.000 75% 79% 4%
90
De resultaten die uit Tabel C.7 naar voren komen geven in de meeste gevallen een daling weer.
De verschillen in vraagstelling tussen 2006 en 2008 zijn hier een mogelijke oorzaak van. In 2006
luidde de vraag: "Wordt in de beoordeling van offertes de Total Cost of Ownership beoordeeld, in
plaats van alleen de aanschafprijs van het product of de dienst?". De vraag in 2008 is gesteld in de
vorm van de antwoordoptie "Bij de inkoop worden niet alleen aanschafkosten, maar ook
gebruikskosten beoordeeld" op de vraag "Op welke wijze wordt in de meeste gevallen
duurzaamheid meegenomen bij concrete inkopen?"
Tabel C.7: Worden bij de inkoop, naast de aanschafkosten, ook gebruikskosten
beoordeeld?
% positief % positief
Sector beantwoord beantwoord Verschil
2006 2008
Kerndepartementen 69% 57% -12%
Agentschappen en
diensten 71% 37% -34%
Provincies 67% 9% -58%
> 100.000 67% 69% 2%
Gemeenten
50.000 -
(# inwoners) 100.000 69% 50% -19%
50.000 - 91
D Vragenlijst Monitor Duurzaam Inkopen 2008
De eisen en wensen voor de verschillende productgroepen zijn achter de betreffende vraag
aangegeven in rood.
Vragenlijst Monitor Duurzaam Inkopen 2008
Intro 1: Door het invullen van deze vragenlijst doet u mee aan de tweejaarlijkse
monitoring van het Ministerie van VROM naar duurzaam inkopen. Informatie over
deze monitor vindt u in de toegezonden aankondigingsbrief en factsheet en op
www.senternovem.nl/mdi.
Deze vragenlijst bestaat uit vier delen:
Beleid en implementatie
Productgroepen deel 1
Productgroepen deel 2
Enkele slotvragen
U krijgt eerst vragen voorgelegd over beleid en implementatie van duurzaam inkopen
binnen uw organisatie. Niet alleen de processen waarin duurzaam inkopen is
vastgelegd, ook de ervaringen tot nu toe met de praktijk van duurzaam inkopen kunt
u aangeven. In de meeste gevallen is er ruimte voor open antwoorden. We verzoeken
u hier gebruik van te maken. Uw koepelorganisatie, het ministerie van VROM en
SenterNovem voeren allerlei activiteiten uit om de implementatie te ondersteunen.
Uw antwoorden worden gebruikt om deze ondersteuning te verbeteren.
Vervolgens krijgt u vragen over de toepassing van duurzaamheid bij de inkoop van
specifieke productgroepen. U treft daarvoor aparte toelichtingen aan.
Vragen over respondent/organisatie
Vragen over respondent/organisatie
Allen
Naam:
Functie:
Sector:
Organisatie:
Telefoonnummer:
E-mailadres:
0. Bij ons zijn bovenstaande gegevens van u bekend. Kloppen deze gegevens?
Ja
Nee
92
Vragen over beleid en implementatie met betrekking tot duurzaam inkopen
Vragen over beleid en implementatie met betrekking tot duurzaam inkopen
Allen
7. Beschikt uw organisatie (of een deel daarvan) over een milieumanagementsysteem
dat voldoet aan de ISO 14001-norm of aan EMAS?
Ja
Nee
8. Heeft uw organisatie doelstellingen geformuleerd met betrekking tot een duurzame
bedrijfsvoering? Ja, er zijn doelstellingen geformuleerd, namelijk:
open tekstvak
Nee, er zijn geen doelstellingen geformuleerd
9. Heeft uw organisatie doelstellingspercentages met betrekking tot duurzaam
inkopen geformuleerd?
Ja
Nee, want ...........
Indien V9=ja, Open vraag
Vragen over beleid en implementatie met betrekking tot duurzaam inkopen
9a. Welke doelstellingspercentages heeft uw organisatie met betrekking tot duurzaam
inkopen geformuleerd?
............. Percentage ................. Jaartal
............. Percentage ................. Jaartal
............. Percentage ................. Jaartal
Allen, Multiplerespons: meerdere antwoordenmogelijk
Vragen over beleid en implementatie met betrekking tot duurzaam inkopen
10. Op welke wijze is duurzaam inkopen geïmplementeerd?
Plan van aanpak voor duurzaam inkopen is vastgesteld
Relevante actoren in inkoopproces zijn op de hoogte van doelstelling
Relevante actoren in inkoopproces zijn op de hoogte hoe zij criteria voor
duurzaam inkopen moeten toepassen
Verantwoordelijkheden voor duurzaam inkopen zijn vastgelegd en bekend
Op standaarden voor inkoopformulieren is het aspect duurzaam inkopen
opgenomen
Binnen de organisatie wordt gecommuniceerd over (de voortgang van)
duurzaam inkopen
Anders, namelijk .......
93
Multiple respons: meerdereantwoorden mogelijk
11. Op welke wijze wordt in de meeste gevallen duurzaamheid meegenomen bij
concrete inkopen?
Duurzame alternatieven worden overwogen in specificatiefase
Er worden selectie-eisen t.a.v. duurzaamheid gesteld
Er worden gunningscriteria (wensen) t.a.v. duurzaamheid gesteld, die worden
gewogen ten opzichte van prijs en andere criteria
Bij de inkoop worden niet alleen aanschafkosten, maar ook gebruikskosten
beoordeeld
Duurzaam inkopen mag iets duurder zijn
Anders, namelijk .........
Multiple respons: meerdereantwoorden mogelijk
12. Welke ervaringen herkent u met betrekking tot de praktijk van duurzaam
inkopen?
Het is moeilijk om goede criteria te vinden voor duurzaam inkopen
Het is moeilijk om (de mate van zekerheid van) de duurzaamheid van
aanbiedingen onderling te beoordelen
Er is sprake van onvoldoende aanbod van duurzame producten/diensten
Er is gebrek aan draagvlak voor duurzaam inkopen binnen de organisatie
Anders, namelijk ...
Multiple respons: meerdereantwoorden mogelijk
13. Welke ervaringen herkent u met betrekking tot de kosten die verbonden zijn aan
duurzaam inkopen?
Duurzame producten/diensten zijn in de aanschaf duurder
Duurzame producten/diensten zijn op de lange duur goedkoper
(Meer)kosten zijn reden voor niet duurzaam inkopen
Anders, namelijk ...
Openvraag
14. Eventuele opmerkingen over beleid en implementatie van duurzaam inkopen
binnen uw organisatie kunt u hier plaatsen.
Open antwoord
Ik heb verder geen opmerkingen
94
Vragen over inkoop van specifieke productgroepen deel 1
Vragen over inkoop van specifieke productgroepen
Intro 3.
Het doel van deze monitor is om een beeld te krijgen van de voortgang van het
toepassen van duurzaamheid in inkopen. Daartoe wordt u bevraagd op uw inkopen in
de voorgaande twee jaren van een aantal productgroepen en het voldoen van deze
inkopen aan duurzaamheidcriteria. De duurzaamheidcriteria voor de verschillende
productgroepen worden door de gezamenlijke overheden opgesteld en gepubliceerd
op www.senternovem.nl/duurzaaminkopen.
Wij verzoeken u de vragen in te vullen voor uw laatste afgeronde aanbesteding. Mocht
dit nu een uitzondering betreffen, dan kunt u de vragen beantwoorden op basis van
uw gemiddelde inkoop in de afgelopen twee jaren. Indien u recent geen inkoop heeft
afgerond, dan wordt u gevraagd of u wel een lopende inkoop hebt. Ook deze geeft
immers inzicht in de wijze waarop duurzaamheid in inkopen wordt toegepast. Ook
indien u heeft meegedaan aan een raamovereenkomst of mantelcontract verzoeken
wij u de vragen in te vullen. U kunt dan de gegevens van uw laatste inkoop of
bestelling hieruit gebruiken.
Om de vragen voor een bepaalde productgroep te beantwoorden, klikt u hieronder op
desbetreffende productgroep en vervolgens op de knop 'verder'. Als alle vragen van
deze productgroep zijn beantwoord, keert u terug naar dit scherm, waar u vervolgens
een volgende productgroep kunt kiezen. Het is mogelijk om terug te keren naar een
productgroep waarvoor de vragen reeds beantwoord zijn.
Deel 1:
In deel 1 komen productgroepen aan de orde waarvoor de door de gezamenlijke
overheden opgestelde duurzaamheidscriteria al enige tijd vastgesteld zijn. Op basis
van de resultaten van deze productgroepen wordt voor uw sector of departement het
percentage duurzaam inkopen berekend. Uitsluitend afgeronde inkopen tellen
hiervoor mee.
Voor de afgeronde inkopen wordt gevraagd of het resultaat van de inkoop aan
bepaalde criteria voldoet. Daarnaast kunt u aangeven of uw inkoop (ook) aan andere
duurzaamheidscriteria voldoet. Uw kennis en creativiteit kunnen worden gebruikt
bij de verdere ontwikkeling en herziening van de gezamenlijke
duurzaamheidscriteria.
Mocht u een criterium wel hebben meegenomen in de aanbesteding, maar de
uiteindelijke inkoop voldoet er niet aan, dan kunt u deze informatie aangeven in het
open antwoordvak aan het eind van elke productgroep. Daar kunt u indien van
toepassing ook aangeven waarom u bepaalde criteria niet hebt toegepast. Ook kunt u
daar uw ervaringen kwijt die mogelijk nuttig zijn voor uw collega-inkopers of voor de
programma-organisatie Duurzaam Inkopen.
Schoonmaakdienstverlening
Elektriciteit
Gas
Catering
95
ICT-Hardware
Reproductieapparatuur en tonercartridges
Papier
Dienstauto's
Zware motorvoertuigen
Mobiele werktuigen
Openbaar Vervoer, leerlingenvervoer en aangepast vervoer
Deel 2:
U krijgt in dit deel vragen voorgelegd over een aantal productgroep waarvoor anno
zomer 2008 nog geen vastgestelde criteria beschikbaar waren. Deze vragen worden
niet meegenomen in de berekening van de percentages duurzaam inkopen. Deze
producten worden bevraagd aangezien zij onderdeel waren van de Monitor van 2006.
De antwoorden kunnen waardevolle informatie opleveren voor inzicht in de
voortgang van het inkopen van deze productgroepen.
Nieuwbouw van kantoorgebouwen
Renovatie van kantoorgebouwen
Inhuur van externen
Aanleg of onderhoud van wegen
Groenvoorziening
Hout
Schoonmaakdienstverlening
Allen
Vragen over schoonmaakdienstverlening
15. Heeft uw organisatie in de afgelopen twee jaar (vanaf september 2006)
schoonmaakdienstverlening ingekocht voor tenminste 25.000?
Indien schoonmaakdienstverlening niet wordt ingekocht maar zelf uitgevoerd is de
vraag van toepassing op uw eigen bedrijfsvoering.
Ja
Nee
Indien V15=nee
16. Heeft uw organisatie een lopend inkooptraject voor schoonmaakdienstverlening
voor naar verwachting tenminste 25.000?
Ja
Nee
Indien V15 of V16=1 en Indien Kerndepartement, Agentschap/dienst Rijksoverheid, Openvraag
21. Wat was het jaar-inkoopvolume van uw organisatie voor deze productgroep in
2007, in euro's?
Open antwoord
Indien V15=ja, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk
96
17. Aan welke van de volgende criteria voldoet de door u ingekochte
schoonmaakdienstverlening?
Bij de dagelijkse reiniging van gladde harde oppervlakken wordt de droge
schoonmaakmethode gehanteerd. Dit betekent dat microvezeldoeken worden
gebruikt zonder inzet van een schoonmaakmiddel.
Voor het verdunnen van schoonmaakproducten tot de gebruiksoplossing wordt
gebruik gemaakt van een doseersysteem.
Voor de schoonmaakmiddelen wordt er gebruik gemaakt van navulbare
verpakkingen, welke worden nagevuld uit grootverpakkingen.
Minimaal 25% van het totale volume van de gebruikte allesreinigers,
sanitairreinigers, hand- en machineafwasmiddelen voldoet aan de laatst
geldende versie van de eisen van minimaal het Europees Ecolabel of Nordic
Swan of gelijkwaardig.
De leverancier beschikt over een managementsysteem (ISO14001 of EMAS)
dat voldoet aan minimaal de relevante milieuonderdelen (maatregelen om
milieubelasting te verminderen; borging naleving milieuwetgeving; aandacht
aan bewustwording en competentie van medewerkers en toeleveranciers t.a.v.
relevante milieuaspecten; monitoring)
Het schoonmaakpersoneel heeft een opleiding of training gevolgd waarin in
elk geval aandacht wordt besteed aan: de milieubelasting van
schoonmaakmiddelen en het zorgdragen voor een juiste dosering van
schoonmaakmiddelen; het beperken van waterverbruik en energieverbruik.
Door de leverancier worden maatregelen getroffen om milieubelasting, die
ontstaat door transport en gerelateerd is aan de uitvoering van de
schoonmaakdiensten, terug te dringen.
Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ...
Indien V16=ja, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk
18. Welke van de volgende criteria stelt u in het lopende inkooptraject aan
schoonmaakdienstverlening?
Bij de dagelijkse reiniging van gladde harde oppervlakken wordt de droge
schoonmaakmethode gehanteerd. Dit betekent dat microvezeldoeken worden
gebruikt zonder inzet van een schoonmaakmiddel
Voor het verdunnen van schoonmaakproducten tot de gebruiksoplossing wordt
gebruik gemaakt van een doseersysteem
Voor de schoonmaakmiddelen wordt er gebruik gemaakt van navulbare
verpakkingen, welke worden nagevuld uit grootverpakkingen.
Minimaal 25% van het totale volume van de gebruikte allesreinigers,
sanitairreinigers, hand- en machineafwasmiddelen voldoet aan de laatst
geldende versie van de eisen van minimaal het Europees Ecolabel of Nordic
Swan of gelijkwaardig
De leverancier beschikt over een managementsysteem (ISO14001 of EMAS)
dat voldoet aan minimaal de relevante milieuonderdelen (maatregelen om
milieubelasting te verminderen; borging naleving milieuwetgeving; aandacht
aan bewustwording en competentie van medewerkers en toeleveranciers t.a.v.
relevante milieuaspecten; monitoring)
Het schoonmaakpersoneel heeft een opleiding of training gevolgd waarin in
elk geval aandacht wordt besteed aan: de milieubelasting van
schoonmaakmiddelen en het zorgdragen voor een juiste dosering van
schoonmaakmiddelen; het beperken van waterverbruik en energieverbruik
97
Door de leverancier worden maatregelen getroffen om milieubelasting, die
ontstaat door transport en gerelateerd is aan de uitvoering van de
schoonmaakdiensten, terug te dringen
Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ...
Indien éénvande antwoordenbij V17 of V18 nietisaangekruist (m.u.v. anders namelijk), Openvraag
19. U heeft één of meer criteria niet aangekruist, kunt u aangeven waarom niet?
("andere milieu- of sociale criteria" zijn hier niet van toepassing)
Open antwoord
Niet van toepassing
Indien V15 of V16=1, openvraag
20. Eventuele opmerkingen over deze productgroep kunt u hier plaatsen.
Open antwoord
Nee, ik heb verder geen opmerkingen
Elektriciteit
Allen
Vragen over elektriciteit
22. Heeft uw organisatie in de afgelopen twee jaar (vanaf september 2006) elektriciteit
ingekocht voor tenminste 50.000?
Ja
Nee
Indien V22=Nee
23. Heeft uw organisatie een lopend inkooptraject voor elektriciteit voor naar
verwachting tenminste 50.000?
Ja
Nee
Indien V15 of V16=1 en Indien Kerndepartement, Agentschap/dienst Rijksoverheid
27. Wat was het jaar-inkoopvolume van uw organisatie voor deze productgroep in
2007, in euro's?
Open antwoord
Indien V22=ja, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk
24. Aan welke van de volgende criteria voldoet de door u ingekochte elektriciteit?
100% van de elektriciteit bestaat uit duurzame elektriciteit (als bedoeld in
artikel 1 eerste lid sub u van de Elektriciteitswet 1998)
50-99% van de elektriciteit bestaat uit duurzame elektriciteit
25-49% van de elektriciteit bestaat uit duurzame elektriciteit
Een deel van de elektriciteit wordt opgewekt door waterkrachtcentrales
kleiner dan 15 MW, windturbines, photovoltaische, osmotische of
getijdenenergie
Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ...
98
Indien V23=ja, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk
25. Welke van de volgende criteria stelt u in het lopende inkooptraject aan
elektriciteit?
100% van de elektriciteit bestaat uit duurzame elektriciteit (als bedoeld in
artikel 1 eerste lid sub u van de Elektriciteitswet 1998)
50-99% van de elektriciteit bestaat uit duurzame elektriciteit
25-49% van de elektriciteit bestaat uit duurzame elektriciteit
Een deel van de elektriciteit wordt opgewekt door waterkrachtcentrales
kleiner dan 15 MW, windturbines, photovoltaische, osmotische of
getijdenenergie
Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ...
Indien éénvande antwoordenbij V24 of V25 nietisaangekruist (m.u.v. anders namelijk en antwoord 1, Openvraag
26. U heeft één of meer criteria niet aangekruist, kunt u aangeven waarom niet?
(criteria betreffende een lager percentage dan aangevinkt en "andere milieu- of
sociale criteria" zijn hier niet van toepassing)
Open antwoord
Niet van toepassing
Indien V22 of V23=1, openvraag
27. Eventuele opmerkingen over deze productgroep kunt u hier plaatsen.
Open antwoord
Nee, ik heb verder geen opmerkingen
Gas
Allen
Vragen over gas
28. Heeft uw organisatie in de afgelopen twee jaar (vanaf september 2006) gas
ingekocht voor tenminste 25.000?
Ja
Nee
Indien V28=nee
29. Heeft uw organisatie een lopend inkooptraject voor gas voor naar verwachting
tenminste 25.000?
Ja
Nee
Indien V28 of V29=ja enIndien Kerndepartement, Agentschap/dienst Rijksoverheid, openvraag
33. Wat was het jaar-inkoopvolume van uw organisatie voor deze productgroep in
2007, in euro's?
Open antwoord
Indien V28=ja
---
30. Aan welke van de volgende criteria voldoet het door u ingekochte gas?
Minimaal 75% van het ingekochte gas bestaat uit klimaatgecompenseerd
aardgas?
Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ...
Indien V29=ja
31. Welke van de volgende criteria stelt u in het lopende inkooptraject aan gas?
Minimaal 75% van het ingekochte gas bestaat uit klimaatgecompenseerd
aardgas?
Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ...
Indien éénvande antwoordenbij V30 of V31 nietisaangekruist (m.u.v. anders namelijk), Openvraag
32a. U heeft één of meer criteria niet aangekruist, kunt u aangeven waarom niet?
("andere milieu- of sociale criteria" zijn hier niet van toepassing)
Open antwoord
Niet van toepassing
Indien V28 of V29=ja, openvraag
32b. Eventuele opmerkingen over deze productgroep kunt u hier plaatsen.
Open antwoord
Nee, ik heb verder geen opmerkingen
Catering
Allen
Vragen over catering
34. Heeft uw organisatie in de afgelopen twee jaar (vanaf september 2006) catering
ingekocht voor tenminste 25.000?
Ja
Nee
Indien V34=nee
35. Heeft uw organisatie een lopend inkooptraject voor catering voor naar
verwachting tenminste 25.000?
Ja
Nee
Indien V34 of V35=ja en Indien Kerndepartement, Agentschap/dienst Rijksoverheid
39. Wat was het jaar-inkoopvolume van uw organisatie voor deze productgroep in
2007, in euro's?
Open antwoord
Indien V34=ja, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk
100
36. Aan welke van de volgende criteria voldoet de door u ingekochte catering?
Meer dan 60% van het cateringassortiment (gemeten in jaarlijks
inkoopvolume in euro's) bestaat aantoonbaar uit producten afkomstig van
biologische landbouw (geteeld zonder chemische bestrijdingsmiddelen en
kunstmest, vrij van genetische modificatie en dieren hebben vrije uitloop)?
40-60% van het assortiment bestaat uit producten afkomstig van biologische
landbouw
20-39% van het assortiment bestaat uit producten afkomstig van biologische
landbouw
5-19% van het assortiment bestaat uit producten afkomstig van biologische
landbouw
In het assortiment worden niet-biologische producten aangeboden die zijn
voorzien van een of meer andere duurzaamheidskenmerken
De producten die per portie worden gepresenteerd in de counter cq. bij het
uitgiftepunt, zijn verpakt in verpakkingen (servies) voor meermalig gebruik
en/of monoverpakkingen met een lage milieubelasting (bestaan voor meer dan
50% uit papier, karton, kunststof, biokunststof of hout. Glas en metaal vallen
hier niet onder)
Er wordt milieu- en sociaalverantwoorde koffie gebruikt in de koffieautomaten
(EKO-, Max Havelaar-keurmerk of gelijkwaardig. NB. Dit is geen vigerend
criterium voor catering, opgenomen ter vergelijking met monitor 2006)
De cateraar voert een gezamenlijk opgesteld plan uit om gedurende de
contractperiode de milieubelasting te verminderen
De cateraar voert afspraken (in een communicatieplan) uit inzake
informatievoorziening over duurzame catering aan de eindgebruiker
Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ...
Indien V35=ja, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk
37. Welke van de volgende criteria stelt u in het lopende inkooptraject aan catering?
Meer dan 60% van het cateringassortiment (gemeten in jaarlijks
inkoopvolume in euro's) bestaat aantoonbaar uit producten afkomstig van
biologische landbouw (geteeld zonder chemische bestrijdingsmiddelen en
kunstmest, vrij van genetische modificatie en dieren hebben vrije uitloop)?
40-60% van het assortiment bestaat uit producten afkomstig van biologische
landbouw
20-39% van het assortiment bestaat uit producten afkomstig van biologische
landbouw
5-19% van het assortiment bestaat uit producten afkomstig van biologische
landbouw
In het assortiment worden niet-biologische producten aangeboden die zijn
voorzien van een of meer andere duurzaamheidskenmerken
101
De producten die per portie worden gepresenteerd in de counter cq. bij het
uitgiftepunt, zijn verpakt in verpakkingen (servies) voor meermalig gebruik
en/of monoverpakkingen met een lage milieubelasting (bestaan voor meer dan
50% uit papier, karton, kunststof, biokunststof of hout. Glas en metaal vallen
hier niet onder)
Er wordt milieu- en sociaalverantwoorde koffie gebruikt in de koffieautomaten
(EKO-, Max Havelaar-keurmerk of gelijkwaardig. NB. Dit is geen vigerend
criterium voor catering, opgenomen ter vergelijking met monitor 2006)
De cateraar voert een gezamenlijk opgesteld plan uit om gedurende de
contractperiode de milieubelasting te verminderen
De cateraar voert afspraken (in een communicatieplan) uit inzake
informatievoorziening over duurzame catering aan de eindgebruiker
Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ...
Indien éénvande antwoordenbij V36 of V37 nietisaangekruist (m.u.v. anders namelijk), Openvraag
38a. U heeft één of meer criteria niet aangekruist, kunt u aangeven waarom niet?
(Deze vraag is niet van toepassing als u bij de vorige vraag 'meer dan 60%' en ook de
andere criteria heeft aangekruist. Indien u bij bovenstaande vraag de koffie-
antwoordoptie niet heeft ingevuld, zal dit niet meetellen in het percentage duurzaam
inkopen; wel kunt u hier een toelichting geven.)
Open antwoord
Niet van toepassing
Indien V34 of V35=ja, openvraag
38b. Eventuele opmerkingen over deze productgroep kunt u hier plaatsen.
Open antwoord
Nee, ik heb verder geen opmerkingen
ICT-Hardware
Allen, Multiplerespons: meerdere antwoordenmogelijk
Vragen over ICT-Hardware
40. Heeft uw organisatie in de afgelopen twee jaar (vanaf september 2006) computers,
beeldschermen of laptops ingekocht voor tenminste 15.000?
Ja, desktops en/of laptops
Ja, beeldschermen
Nee
Indien V40=nee, Multiple respons: meerdereantwoorden mogelijk
41.Heeft uw organisatie een lopend inkooptraject voor computers, beeldschermen of
laptops voor naar verwachting tenminste 15.000?
Ja, desktops en/of laptops
Ja, beeldschermen
102
Nee
Indien V40 of V41= 1 en/of 2 en Indien Kerndepartement, Agentschap/dienst Rijksoverheid
45. Wat was het jaar-inkoopvolume van uw organisatie voor ICT-Hardware in 2007, in
euro's?
Open antwoord
Indien V40= 1 en/of 2, Multiple respons: meerdereantwoorden mogelijk
42. Aan welke van de volgende criteria voldoen de door u ingekochte computers,
beeldschermen of laptops?
De desk- en laptops voldoen aan de eisen van Energy Star voor computers,
versie 4.0 (d.d.20-07-2007), hoofdstuk 3 en 4 (en zijn daarom opgenomen in de
database www.eu-energystar.org)
De monitoren voldoen aan de eisen van Energy Star voor beeldschermen,
versie 4.0 (d.d. 01-01-2007), hoofdstuk 3 en 4.
Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ...
Indien V41= 1 en/of 2, Multiple respons: meerdereantwoorden mogelijk
43. Welke van de volgende criteria stelt u in het lopende inkooptraject aan computers,
beeldschermen of laptops?
De desk- en laptops voldoen aan de eisen van Energy Star voor computers,
versie 4.0 (d.d.20-07-2007), hoofdstuk 3 en 4 (en zijn daarom opgenomen in de
database www.eu-energystar.org)?
De monitoren voldoen aan de eisen van Energy Star voor beeldschermen,
versie 4.0 (d.d. 01-01-2007), hoofdstuk 3 en 4.
Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ...
Indien éénvande antwoordenbij V42 of V43 nietisaangekruist (m.u.v. anders namelijk), Openvraag
44a. U heeft één of meer criteria niet aangekruist, kunt u aangeven waarom niet?
("andere milieu- of sociale criteria" zijn hier niet van toepassing)
Open antwoord
Niet van toepassing
Indien V40 of V41= 1 en/of 2, openvraag
44b. Eventuele opmerkingen over deze productgroep kunt u hier plaatsen.
Open antwoord
Nee, ik heb verder geen opmerkingen
Reproductieapparatuur en tonercartridges
Allen, Multiplerespons: meerdere antwoordenmogelijk
Vragen over reproductieapparatuur en tonercartridges
103
46. Heeft uw organisatie in de afgelopen twee jaar (vanaf september 2006)
laserprinters, kopieerapparatuur, faxmachines of multifunctionele apparatuur en/of
tonercartridges ingekocht voor tenminste 15.000?
Ja, reproductieapparatuur
Ja, tonercartridges
Nee
Indien V46=nee, Multiple respons: meerdereantwoorden mogelijk
47. Heeft uw organisatie een lopend inkooptraject voor laserprinters,
kopieerapparatuur, faxmachines of multifunctionele apparatuur en/of
tonercartridges voor naar verwachting tenminste 25.000?
Ja, reproductieapparatuur
Ja, tonercartridges
Nee
Indien V46 of V47=1 en/of 2 en Indien Kerndepartement, Agentschap/dienst Rijksoverheid
51. Wat was het jaar-inkoopvolume van uw organisatie voor reproductieapparatuur
en tonercartridges in 2007, in euro's?
Open antwoord
Indien V46=1 en/of 2, Multiple respons: meerdereantwoorden mogelijk
48. Aan welke van de volgende criteria voldoen de door u ingekochte apparatuur en/of
tonercartridges?
De apparatuur voldoet aan de eisen van Energy Star voor kantoorapparatuur
(Imaging equipment), versie 1.0, d.d. 1 april 2007, hoofdstuk 3 en 4 (en is
daarom opgenomen in de database www.eu-energystar.org) [EIS
REPRODUCTIEAPPARATUUR]
De apparatuur is geschikt voor automatisch dubbelzijdig kopieren en/of
printen
Er wordt gebruik gemaakt van (als zodanig gemarkeerde) gereconditioneerde
tonercartridges
De leverancier garandeert terugname en reconditionering of recycling van de
tonercartridges
Het tonerpoeder is vrij van stoffen die gevaarlijk zijn voor het milieu (Nordic
Swan of Blaue Engel voldoen in ieder geval)
Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ...
Indien V47=1 en/of 2, Multiple respons: meerdereantwoorden mogelijk
49. Welke van de volgende criteria stelt u in het lopende inkooptraject aan
apparatuur en/of tonercartridges?
De apparatuur voldoet aan de eisen van Energy Star voor kantoorapparatuur
(Imaging equipment), versie 1.0, d.d. 1 april 2007, hoofdstuk 3 en 4 (en is
daarom opgenomen in de database www.eu-energystar.org) [EIS
REPRODUCTIEAPPARATUUR]
De apparatuur is geschikt voor automatisch dubbelzijdig kopieren en/of
printen
Er wordt gebruik gemaakt van (als zodanig gemarkeerde) gereconditioneerde
tonercartridges
104
De leverancier garandeert terugname en reconditionering of recycling van de
tonercartridges
Het tonerpoeder is vrij van stoffen die gevaarlijk zijn voor het milieu (Nordic
Swan of Blaue Engel voldoen in ieder geval)
Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ...
Indien éénvande antwoordenbij V48 of V49 nietisaangekruist (m.u.v. anders namelijk), Openvraag
50a. U heeft één of meer criteria niet aangekruist, kunt u aangeven waarom niet?
("andere milieu- of sociale criteria" zijn hier niet van toepassing)
Open antwoord
Niet van toepassing
Indien V46 of V47=1 en/of 2, openvraag
50b. Eventuele opmerkingen over deze productgroep kunt u hier plaatsen.
Open antwoord
Nee, ik heb verder geen opmerkingen
Papier
Allen
Vragen over papier
52. Heeft uw organisatie in de afgelopen twee jaar (vanaf september 2006) papier
ingekocht voor tenminste 15.000?
Ja
Nee
Indien V52=nee
53. Heeft uw organisatie een lopend inkooptraject voor papier voor naar verwachting
tenminste 15.000?
Ja
Nee
Indien V52 of V53= ja enIndien Kerndepartement, Agentschap/dienst Rijksoverheid
57. Wat was het jaar-inkoopvolume van uw organisatie voor deze productgroep in
2007, in euro's?
Open antwoord
Indien V52=ja, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk
54. Aan welke van de volgende criteria voldoet de door u ingekochte papier?
Het papier voldoet aan de laatste geldende versie van de eisen van minimaal
het Europees EcoLabel, Nordic Swan, Milieukeur of Blaue Engel of
gelijkwaardig
105
Het vezelmateriaal in het papier is uitsluitend pulp uit virgin grondstof,
afkomstig uit bossen met FSC of PEFC certificaat en/of het vezelmateriaal in
het papier is uitsluitend pulp uit 100% post-consumer gerecyclede vezels
Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ...
Indien V53=ja, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk
55. Welke van de volgende criteria stelt u in het lopende inkooptraject aan papier?
Het papier voldoet aan de laatste geldende versie van de eisen van minimaal
het Europees EcoLabel, Nordic Swan, Milieukeur of Blaue Engel of
gelijkwaardig
Het vezelmateriaal in het papier is uitsluitend pulp uit virgin grondstof,
afkomstig uit bossen met FSC of PEFC certificaat en/of het vezelmateriaal in
het papier is uitsluitend pulp uit 100% post-consumer gerecyclede vezels
Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ...
Indien éénvande antwoordenbij V54 of V55 nietisaangekruist (m.u.v. anders namelijk), Openvraag
56a. U heeft één of meer criteria niet aangekruist, kunt u aangeven waarom niet?
("andere milieu- of sociale criteria" zijn hier niet van toepassing)
Open antwoord
Niet van toepassing
Indien V52 of V53= ja, openvraag
56b. Eventuele opmerkingen over deze productgroep kunt u hier plaatsen.
Open antwoord
Nee, ik heb verder geen opmerkingen
Dienstauto's
Allen, Multiplerespons: meerdere antwoordenmogelijk
Vragen over dienstauto's
58. Heeft uw organisatie in de afgelopen twee jaar (vanaf september 2006) dienstauto's
ingekocht voor tenminste 50.000?
Ja, kleine, middenklasse of middelgrote personenauto's (voertuigklassen A-C)
Ja, grote personenauto's (voertuigklasse D of hoger)
Nee
Indien V58=nee, Multiple respons: meerdereantwoorden mogelijk
59. Heeft uw organisatie een lopend inkooptraject voor dienstauto's voor naar
verwachting tenminste 50.000?
Ja, kleine, middenklasse of middelgrote personenauto's (voertuigklassen A-C)
Ja, grote personenauto's (voertuigklasse D of hoger)
Nee
Indien V58 of V59=1 en/of 2 en Indien Kerndepartement, Agentschap/dienst Rijksoverheid
106
66. Wat was het jaar-inkoopvolume van uw organisatie voor dienstauto's in 2007, in
euro's?
Open antwoord
Indien V58= 1 en/of 2, Multiple respons: meerdereantwoorden mogelijk
60. Aan welke van de volgende criteria voldoen de door u ingekochte dienstauto's?
De kleine, middenklasse en middelgrote personenauto's (voertuigklasse A, B
en C) beschikken over energielabel A
De kleine, middenklasse en middelgrote personenauto's (voertuigklasse A, B
en C) beschikken over energielabel A of B [EIS VOERTUIGKLASSEN A-
C]
De grotere voertuigen (voertuigklasse D of hoger) beschikken over energielabel
A of B
De grotere voertuigen (voertuigklasse D of hoger) beschikken over energielabel
A, B of C
De voertuigen voldoen aan de Europese emissiestandaard 4 (Euronorm 4)
(Een deel van) de voertuigen voldoet aan Euro 5 of Euro 6 norm
De voertuigen zijn voorzien van een voor de berijder duidelijk zichtbare
indicator die het brandstofverbruik aanduidt
De voertuigen zijn uitgerust met bij gelijkblijvende veiligheidseigenschappen
(Bandenrichtlijn 92/23/EEC)- "stille banden" (5 dB(A) of meer onder de
Europese limietwaarde)
Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ...
Indien V59= 1 en/of 2, Multiple respons: meerdereantwoorden mogelijk
61.Welke van de volgende criteria stelt u in het lopende inkooptraject aan
dienstauto's?
De kleine, middenklasse en middelgrote personenauto's (voertuigklasse A, B
en C) beschikken over energielabel A
De kleine, middenklasse en middelgrote personenauto's (voertuigklasse A, B
en C) beschikken over energielabel A of B [EIS VOERTUIGKLASSEN A-
C]
De grotere voertuigen (voertuigklasse D of hoger) beschikken over energielabel
A of B
De grotere voertuigen (voertuigklasse D of hoger) beschikken over energielabel
A, B of C
De voertuigen voldoen aan de Europese emissiestandaard 4 (Euronorm 4)
(Een deel van) de voertuigen voldoet aan Euro 5 of Euro 6 norm
De voertuigen zijn voorzien van een voor de berijder duidelijk zichtbare
indicator die het brandstofverbruik aanduidt
De voertuigen zijn uitgerust met bij gelijkblijvende veiligheidseigenschappen
(Bandenrichtlijn 92/23/EEC)- "stille banden" (5 dB(A) of meer onder de
Europese limietwaarde)
Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ...
Indien V58 = 1 en/of 2, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk
107
62. Omvat de inkoop ook dieselvoertuigen?
Nee
Ja, en deze (personen-, 4x4- en bestelvoertuigen) beschikken over een
affabriek roetfilter, retrofit roetfilter of een installatie met een tenminste
gelijkwaardige werking ten aanzien van fijnstofemissie [EIS
DIESELVOERTUIGEN]
Ja, maar deze beschikken niet over een genoemd filter
Indien V59 = 1 en/of 2, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk
63. Hanteert u ook het criterium dat dieselvoertuigen (personen-, 4x4- en
bestelvoertuigen) beschikken over een affabriek roetfilter, retrofit roetfilter of een
installatie met een tenminste gelijkwaardige werking ten aanzien van
fijnstofemissie??
Ja
Nee
Indien V58 of V59= 1 en/of 2
64. Omvat de inkoop ook innovatieve voertuigen die gebruik maken van een
alternatieve aandrijving (een elektromotor parallel geschakeld aan een interne
verbrandingsmotor (hybride); een wikkeling in het vliegwiel, die de ene keer als
generator werkt en de andere keer als elektromotor; of een andere innovatieve
aandrijving die aantoonbaar tenminste vergelijkbare positieve effecten op het milieu
heeft)?
Ja
Nee
Indien éénvande antwoordenbij V60 of V61 nietisaangekruist (m.u.v. anders namelijk)of V62=3 of V64=nee, Open vraag
65a. U heeft één of meer criteria niet aangekruist, kunt u aangeven waarom niet?
(criteria betreffende een lager energielabel dan aangevinkt en "andere milieu- of
sociale criteria" zijn hier niet van toepassing)
Open antwoord
Niet van toepassing
Indien V58 of V59=1 en/of 2, openvraag
65b. Eventuele opmerkingen over deze productgroep kunt u hier plaatsen.
Open antwoord
Nee, ik heb verder geen opmerkingen
Zware motorvoertuigen
Indien Provincie, Waterschap, Gemeente
Vragen over zware motorvoertuigen
67. Heeft uw organisatie in de afgelopen twee jaar (vanaf september 2006) zware
motorvoertuigen (gekenmerkte vrachtauto's 3500 kg. die worden ingezet voor
goederenvervoer of die zijn uitgerust voor de uitvoering van specifieke taken zoals
huisvuil-inzamelingsvoertuigen) ingekocht voor tenminste 50.000?
108
Ja
Nee
Indien V67=nee
68. Heeft uw organisatie een lopend inkooptraject voor zware motorvoertuigen voor
naar verwachting tenminste 50.000?
Ja
Nee
Indien V67 of V68= ja enIndien Provincie, Waterschap, Gemeente
72. Wat was het jaar-inkoopvolume van uw organisatie voor deze productgroep in
2007, in euro's?
Open antwoord
Indien V67=ja, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk
69. Aan welke van de volgende criteria voldoet de door u ingekochte zware
motorvoertuigen?
De voertuigen voldoen aan Euronorm 5
(Een deel van) de voertuigen voldoen aan de EEV norm (Enhanced
Environmentally friendly Vehicle)
De voertuigen zijn uitgerust met stille banden (bij gelijkblijvende
veiligheidseigenschappen) (5 dB(A) (vrachtwagenbanden voor aangedreven
assen) resp. 7 dB(A) (vrachtwagenbanden voor stuur- of sleepassen) of meer
onder de Europese limietwaarde)
Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ...
Indien V68=ja, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk
70. Welke van de volgende criteria stelt u in het lopende inkooptraject aan zware
motorvoertuigen?
De voertuigen voldoen aan Euronorm 5
(Een deel van) de voertuigen voldoen aan de EEV norm (Enhanced
Environmentally friendly Vehicle)
De voertuigen zijn uitgerust met stille banden (bij gelijkblijvende
veiligheidseigenschappen) (5 dB(A) (vrachtwagenbanden voor aangedreven
assen) resp. 7 dB(A) (vrachtwagenbanden voor stuur- of sleepassen) of meer
onder de Europese limietwaarde)
Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ...
Indien éénvande antwoordenbij V69 of V70 nietisaangekruist (m.u.v. anders namelijk), Openvraag
71a. U heeft één of meer criteria niet aangekruist, kunt u aangeven waarom niet?
("andere milieu- of sociale criteria" zijn hier niet van toepassing)
Open antwoord
Niet van toepassing
Indien V67 of V68=ja en IndienProvincie, Waterschap, Gemeente, openvraag
71b. Eventuele opmerkingen over deze productgroep kunt u hier plaatsen.
Open antwoord
109
Nee, ik heb verder geen opmerkingen
Mobiele werktuigen
Indien Provincie, Waterschap, Gemeente
Vragen over mobiele werktuigen
73. Heeft uw organisatie in de afgelopen twee jaar (vanaf september 2006) mobiele
werktuigen ingekocht voor tenminste 50.000?
Ja
Nee
Indien V73=nee
74. Heeft uw organisatie een lopend inkooptraject voor mobiele werktuigen voor naar
verwachting tenminste 50.000?
Ja
Nee
Indien V73 of V74= ja enIndien Provincie, Waterschap, Gemeente
78. Wat was het jaar-inkoopvolume van uw organisatie voor deze productgroep in
2007, in euro's?
Open antwoord
Indien V73=ja, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk
75. Aan welke van de volgende criteria voldoet de door u ingekochte mobiele
werktuigen?
De werktuigen met dieselmotor voldoen minimaal aan de emissie-eisen voor
luchtkwaliteit van Fase IIIA (vlg besluit 2004/26/EG) en beschikken over een
roetfilter
De werktuigen met dieselmotor voldoen minimaal aan de eisen van Fase IIIB
De leverancier levert een gebruiksprotocol waarin informatie is opgenomen
over energiezuinig omgaan met het mobiele werktuig
Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ...
Indien V74=ja, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk
76. Welke van de volgende criteria stelt u in het lopende inkooptraject aan mobiele
werktuigen?
De werktuigen met dieselmotor voldoen minimaal aan de emissie-eisen voor
luchtkwaliteit van Fase IIIA (vlg besluit 2004/26/EG) en beschikken over een
roetfilter
De werktuigen met dieselmotor voldoen minimaal aan de eisen van Fase IIIB
De leverancier levert een gebruiksprotocol waarin informatie is opgenomen
over energiezuinig omgaan met het mobiele werktuig
Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ...
110
Indien éénvande antwoordenbij V75 of V76 nietisaangekruist (m.u.v. anders namelijk), Openvraag
77a. U heeft één of meer criteria niet aangekruist, kunt u aangeven waarom niet?
("andere milieu- en sociale criteria" zijn hier niet van toepassing)
Open antwoord
Niet van toepassing
Indien V73 of V74 = ja en Indien Provincie, Waterschap, Gemeente, open vraag
77b. Eventuele opmerkingen over deze productgroep kunt u hier plaatsen.
Open antwoord
Nee, ik heb verder geen opmerkingen
Openbaar Vervoer, leerlingenvervoer en aangepast vervoer
Indien Provincie, Waterschap, Gemeente, Multiplerespons: meerdere antwoorden mogelijk
Vragen over Openbaar Vervoer, leerlingenvervoer en aangepast vervoer
79. Heeft uw organisatie in de afgelopen twee jaar (vanaf september 2006) OV-
busvervoer/leerlingenvervoer/aangepast vervoer ingekocht voor tenminste 50.000?
Ja, vervoer met voertuigen
Indien V79=nee, Multiple respons: meerdereantwoorden mogelijk
80. Heeft uw organisatie een lopend inkooptraject voor OV-
busvervoer/leerlingenvervoer/aangepast vervoer voor naar verwachting tenminste
50.000?
Ja, vervoer met voertuigen
Indien V79=1 en/of 2, Multiple respons: meerdereantwoorden mogelijk
81. Aan welke van de volgende criteria voldoet het door u ingekochte OV-
busvervoer/leerlingenvervoer/aangepast vervoer?
De dieselvoertuigen
(Een deel van) de voertuigen
De voertuigen 3500 kg. voldoen aan Euro 5 norm
(Een deel van) de voertuigen 3500 kg voldoen aan EEV norm (Enhanced
Environmental friendly Vehicle)
De voertuigen zijn uitgerust met stille banden (bij gelijkblijvende
veiligheidseigenschappen) (5 dB(A) (personenauto's, vrachtwagenbanden voor
aangedreven assen) resp. 7 dB(A) (vrachtwagenbanden voor stuur- of
sleepassen) of meer onder de Europese limietwaarde).
---
Alle chauffeurs hebben een training gevolgd die gebaseerd is op de principes
van "Het Nieuwe Rijden" (of een gelijkwaardige training)
De leverancier beschikt over een managementsysteem (ISO14001 of EMAS)
dat voldoet aan minimaal de relevante milieuonderdelen (maatregelen om
milieubelasting te verminderen; borging naleving milieuwetgeving; aandacht
aan bewustwording en competentie van medewerkers en toeleveranciers t.a.v.
relevante milieuaspecten; monitoring)
Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ...
Indien V80=1 en/of 2, Multiple respons: meerdereantwoorden mogelijk
82. Welke van de volgende criteria stelt u in het lopende inkooptraject aan OV-
busvervoer/leerlingenvervoer/aangepast vervoer?
De dieselvoertuigen
(Een deel van) de voertuigen
De voertuigen 3500 kg. voldoen aan Euro 5 norm
(Een deel van) de voertuigen 3500 kg voldoen aan EEV norm (Enhanced
Environmental friendly Vehicle)
De voertuigen zijn uitgerust met stille banden (bij gelijkblijvende
veiligheidseigenschappen) (5 dB(A) (personenauto's, vrachtwagenbanden voor
aangedreven assen) resp. 7 dB(A) (vrachtwagenbanden voor stuur- of
sleepassen) of meer onder de Europese limietwaarde).
Alle chauffeurs hebben een training gevolgd die gebaseerd is op de principes
van "Het Nieuwe Rijden" (of een gelijkwaardige training)
De leverancier beschikt over een managementsysteem (ISO14001 of EMAS)
dat voldoet aan minimaal de relevante milieuonderdelen (maatregelen om
milieubelasting te verminderen; borging naleving milieuwetgeving; aandacht
aan bewustwording en competentie van medewerkers en toeleveranciers t.a.v.
relevante milieuaspecten; monitoring)
Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ...
Indien éénvande antwoordenbij V81 of V82 nietisaangekruist (m.u.v. anders namelijk), Openvraag
83a. U heeft één of meer criteria niet aangekruist, kunt u aangeven waarom niet?
("andere milieu- en sociale criteria" zijn hier niet van toepassing)
Open antwoord
Niet van toepassing
Indien V79 of V80=1 en/of 2, IndienProvincie, Gemeente,, openvraag
83b. Eventuele opmerkingen over deze productgroep kunt u hier plaatsen.
Open antwoord
Nee, ik heb verder geen opmerkingen
Vragen over inkoop van specifieke productgroepen deel 2
112
Nieuwbouw van kantoorgebouwen
Indien Waterschap, Gemeente
Vragen over nieuwbouw van kantoorgebouwen
85. Heeft uw organisatie in de afgelopen twee jaar (vanaf september 2006) nieuwbouw
van kantoorgebouwen ingekocht voor tenminste 250.000? Het betreft hier zowel
koop als huur van kantoren.
Ja
Nee
Indien V85=ja, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk
86. Aan welke van de volgende criteria voldoet de door u ingekochte nieuwbouw van
kantoorgebouwen? Het betreft hier zowel koop als huur van kantoren.
De EPC is ......
Minimaal 12 vaste en 5 variabele maatregelen uit het Nationaal Pakket
Utiliteitsbouw - Nieuwbouw zijn getroffen
Er zijn waterbesparende maatregelen genomen
Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ...
Renovatie van kantoorgebouwen
Indien Provincie, Waterschap, Gemeente
Vragen over renovatie van kantoorgebouwen
87. Heeft uw organisatie in de afgelopen twee jaar (vanaf september 2006) renovatie
van kantoorgebouwen ingekocht voor tenminste 250.000?
Ja
Nee
Indien V87=ja, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk
88. Aan welke van de volgende criteria voldoet de door u ingekochte renovatie van
kantoorgebouwen?
Minimaal 12 vaste en 5 variabele maatregelen uit het Nationaal Pakket
Utiliteitsbouw - Nieuwbouw zijn getroffen
Er zijn waterbesparende maatregelen genomen
Alle vaste energiemaatregelen uit het Nationale Pakket Utiliteitsbouw -
Beheer zijn toegepast
Minimaal 30% van de variabele energiemaatregelen uit het Pakket - Beheer
zijn toegepast
Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ...
Inhuur van externen
IndienKerndepartement, Agentschap/dienstRijksoverheid, Provincie
Vragen over inhuur van externen
89. Heeft uw organisatie in de afgelopen twee jaar (vanaf september 2006) inhuur van
externen ingekocht voor tenminste 15.000?
113
Ja
Nee
Indien V89=ja, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk
90. Aan welke van de volgende criteria voldoet de door u ingekochte inhuur van
externen?
De opdrachtnemer heeft bij inschrijving aangegeven wat hij doet op het gebied
van milieuzorg binnen zijn eigen organisatie
De opdrachtnemer heeft een milieumanagementsysteem (voor de delen van de
organisatie die voor de opdracht worden ingezet)
De opdrachtnemer heeft een MVO-jaarverslag of duurzaamheidsverslag (voor
de delen van de organisatie die voor de opdracht worden ingezet)
De opdrachtnemer heeft een vervoermanagementsysteem (voor de delen van
de organisatie die voor de opdracht worden ingezet)
Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ...
Aanleg of onderhoud van wegen
Indien Provincie, Waterschap, Gemeente
Vragen over aanleg of onderhoud van wegen
91. Heeft uw organisatie in de afgelopen twee jaar (vanaf september 2006) aanleg of
onderhoud van wegen ingekocht voor tenminste 25.000?
Ja
Nee
Indien V91=ja, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk
92. Aan welke van de volgende criteria voldoet de door u ingekochte aanleg of
onderhoud van wegen?
Bij aanvulling of ophoging van een werk is gebruik gemaakt van secundaire
categorie 1 bouwstoffen zoals hergebruikgrond, gereinigde grond e.d.
Het grove toeslagmateriaal voor de verhardingen bestaat voor een deel uit
granulaat of vergelijkbaar, namelijk (a.u.b. verhardingssoorten,
granulaatsoorten en percentages noemen) ..........
Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ...
Groenvoorziening
Indien Agentschap/dienst Rijksoverheid, Provincie, Waterschap, Gemeente
Vragen over groenvoorziening
93. Heeft uw organisatie in de afgelopen twee jaar (vanaf september 2006)
groenvoorziening ingekocht voor tenminste 25.000?
114
Ja
Nee
Indien V93=ja, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk
94. Aan welke van de volgende criteria voldoet de door u ingekochte
groenvoorziening?
De opdrachtnemer voldoet aan de specificaties van het bronzen niveau van de
Barometer Duurzaam Terreinbeheer, werkt volgens de DOB-methode of
gelijkwaardig
De opdrachtnemer registreert het gebruik van meststoffen en
bestrijdingsmiddelen
De opdrachtnemer beschikt over beleid/procedures voor het gebruik van
bestrijdingsmiddelen, gericht op het beperken van de inzet, afstemming van
het gebruik op de weersomstandigheden en locatie of de inzet van het meest
milieuvriendelijke middel
Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ...
Hout
Indien Agentschap/dienst Rijksoverheid, Provincie, Waterschap, Gemeente
Vragen over hout
95. Heeft uw organisatie in de afgelopen twee jaar (vanaf september 2006) een inkoop
gedaan waarin een relevante hoeveelheid hout is verwerkt en een waarde heeft van
tenminste 15.000?
Ja
Nee
Indien V95=ja, Multiplerespons: meerdereantwoorden mogelijk
96. Aan welke van de volgende criteria voldoet het door u ingekochte hout?
Het betreft hout met een FSC certificaat
Het betreft hout met een PEFC-certificaat
Andere (milieu- of sociale) criteria, namelijk ...
Tot slot
Allen
Tot slot
Intro 5. Tot slot vragen wij u naar het gebruik van duurzaamheidscriteria in andere
productgroepen dan bevraagd in de vragenlijst. Tevens kunt u in dit laatste deel
aangeven hoe u in de toekomst de criteriadocumenten van SenterNovem denk te
gebruiken bij inkooptrajecten en kunt u overige opmerkingen en/of aanmerkingen
over de vragenlijst plaatsen.
115
97. Heeft u bij andere productgroepen dan welke zijn bevraagd, in de afgelopen twee
jaar (vanaf september 2006) duurzaamheidcriteria toegepast? Voor een lijst van
productgroepen, zie www.senternovem.nl/duurzaaminkopen/criteria
Ja
Nee
Indien V97=ja, openvraag
98. Bij welke andere productgroepen heeft u in de afgelopen twee jaar
duurzaamheidscriteria toegepast? Kunt u ook aangeven welke criteria u dan heeft
toegepast?
Open antwoord
Allen
99. Hoe denkt u in de toekomst gebruik te maken van de criteriadocumenten zoals die
worden gepubliceerd op de website www.senternovem.nl/duurzaaminkopen?
open antwoord
Weet niet/geen antwoord
100. Heeft u overige opmerkingen naar aanleiding van het invullen van deze
vragenlijst?
open antwoord
Weet niet/geen antwoord
U heeft de vragenlijst voor de Monitor Duurzaam Inkopen 2008 afgerond. Als u nu op
verder klikt worden uw antwoorden definitief verzonden. U kunt hierna niet meer
terugkeren.
Hartelijk bedankt voor het invullen van de Monitor! U ontvangt na afsluiting van de
Monitor per e-mail de individuele resultaten van uw organisatie.
116
PricewaterhouseCoopers (www.pwc.nl) verleent sectorspecifieke diensten op drie gebieden: Assurance, Tax en Advisory. Met onze dienstverlening bouwen we aan een goede
vertrouwensbasis en waardeoptimalisatie met en voor onze klanten en hun stakeholders. Wereldwijd werken meer dan 146.000 mensen in 150 landen voor onze organisatie,
op basis van ons gedachtegoed Connected Thinking. Samen ontwikkelen wij oplossingen en concepten, vanuit een verrassend perspectief. En natuurlijk geven wij praktisch
advies.
`PricewaterhouseCoopers' refereert aan het netwerk van deelnemende bedrijven van PricewaterhouseCoopers International Limited. Ieder bedrijf is een aparte en117
onafhankelijke juridische eenheid.