European Union



| | | |

|RAAD VAN                 |                                       |NL         |
|DE EUROPESE UNIE         |                                       |           |
|7216/09 (Presse 56)                                                        |
|(OR. en)                                                                   |
|PERSMEDEDELING                                                             |
|Betreft:                                                                   |
|PERSMEDEDELING                                                             |
|2929e zitting van de Raad                                                  |
|Concurrentievermogen (Interne Markt, Industrie en Onderzoek)               |
|Brussel, 5 en 6 maart 2009                                                 |
|Voorzitter Martin ?íman                                                    |
|minister van Industrie en Handel van de Tsjechische Republiek              |
|Ond?ej Li?ka                                                               |
|minister van Onderwijs, Jeugdzaken en Sport van de Tsjechische Republiek   |
|                                                                           |
|Voornaamste resultaten van de Raadszitting                                 |
|De Raad heeft een kernpuntennota over concurrentievermogen aangenomen en   |
|conclusies over de evaluatie van de interne markt, een en ander als        |
|voorbereiding op de volgende voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad.    |
|Ook heeft de Raad conclusies aangenomen over de automobielindustrie.       |
|Op onderzoeksgebied heeft de Raad gedebatteerd over de toekomstige Europese|
|onderzoeksruimte (EOR) en over onderzoeksinfrastructuur.                   |
INHOUD1

DEELNEMERS 5

BESPROKEN PUNTEN

VOORBEREIDING VAN DE VOORJAARSBIJEENKOMST VAN DE EUROPESE RAAD 7

Prioriteiten voor concurrentievermogen en innovatie: kernpuntennota 7

Single Market Review: one year on - Conclusies van de Raad 23

AUTOMOBIELINDUSTRIE - Conclusies van de Raad 27

"BETERE REGELGEVING" 31

TOEKOMST VAN DE EUROPESE ONDERZOEKSRUIMTE 32

EUROPESE ONDERZOEKSINFRASTRUCTUUR 33

DIVERSEN 34

ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN

EXTERNE BETREKKINGEN

Irak - Beperkende maatregelen 37

JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN

Visuminstructies aan de diplomatieke en consulaire beroepsposten 37

ECONOMISCHE EN FINANCIËLE ZAKEN

Verslag van de Rekenkamer: Belarus, Moldavië en Oekraïne - Conclusies van de Raad 38

Europees systeem van nationale en regionale rekeningen 39

HANDEL

Schorsing van het douanetarief voor monitors 39

VISSERIJ

Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan 39

DEELNEMERS

De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd:

België:
de heer Vincent VAN QUICKENBORNE minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen mevrouw Patricia CEYSENS Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel de heer Olivier PAASCH minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (Duitstalige Gemeenschap)

Bulgarije:
mevrouw Nina RADEVA viceminister van Economie en Energie

Tsjechië:
de heer Martin ?ÍMAN minister van Industrie en Handel de heer Ond?ej LI?KA minister van Onderwijs, Jeugdzaken en Sport
de heer Martin TLAPA viceminister van Industrie en Handel, sectie Europese Unie

Denemarken:
mevrouw Lene ESPERSEN minister van Economische Zaken, Handel en Industrie de heer Uffe Toudahl PEDERSEN staatssecretaris van Wetenschap, Technologie en Ontwikkeling

Duitsland:
de heer Karl-Theodor ZU GUTTENBERG minister van Economische Zaken en Technologie mevrouw Annette SCHAVAN minister van Onderwijs en Onderzoek

Estland:
de heer Tõnis LUKAS minister van Onderwijs en Wetenschappen

Ierland:
mevrouw Mary COUGHLAN Tánaiste en minister van Ondernemingen, Handel en Werkgelegenheid

Griekenland:
de heer Ioannis BOUGAS staatssecretaris van Ontwikkeling

Spanje:
de heer Diego LÓPEZ GARRIDO staatssecretaris voor de Europese Unie
de heer Carlos MARTÍNEZ ALONSO staatssecretaris van Onderzoek

Frankrijk:
de heer Luc CHATEL staatssecretaris, belast met Industrie en Consumptie; regeringswoordvoerder

Italië:
de heer Claudio SCAJOLA minister van Economische Ontwikkeling de heer Andrea RONCHI minister zonder portefeuille, bevoegd voor Communautair Beleid de heer Giuseppe PIZZA staatssecretaris van Onderwijs, Universiteiten en Onderzoek

Cyprus:
de heer Antonis PASCHALIDES minister van Handel, Industrie en Toerisme

Letland:
de heer Art?rs BERGHOLCS staatssecretaris van Economische Zaken

Litouwen:
de heer Dainius KREIVYS minister van Economie Mevrouw Nerija PUTINAIT? viceminister van Onderwijs en Wetenschappen

Luxemburg:
de heer François BILTGEN minister van Arbeid en Werkgelegenheid, minister van Cultuur, Hoger Onderwijs en Onderzoek, minister van Eredienst de heer Jeannot KRECKÉ minister van Economische Zaken en Buitenlandse Handel, minister van Sport

Hongarije:
de heer Gordon BAJNAI minister van Nationale Ontwikkeling en Economische Zaken de heer Károly MOLNÁR minister zonder portefeuille, belast met Wetenschapsbeleid, Onderzoek en Ontwikkeling

Malta:
de heer Jason AZZOPARDI staatssecretaris voor Overheidsinkomsten en Staatsdomeinen, ministerie van Financiën, Economie en Investeringen

Nederland:
de heer Peter W. KOK plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger

Oostenrijk:
de heer Reinhold MITTERLEHNER minister van Volksgezondheid, Gezin en Jeugd

Polen:
de heer Jerzy DUSZY?SKI onderstaatssecretaris, ministerie van Wetenschappen en Hoger Onderwijs de heer Marcin KOROLEC onderstaatssecretaris, ministerie van Economische Zaken

Portugal:
de heer José MARIANO GAGO minister van Wetenschappen, Technologie en Hoger Onderwijs de heer António CASTRO GUERRA toegevoegd staatssecretaris van Industrie en Innovatie

Roemenië:
de heer Adriean VIDEANU minister van Economie

Slovenië:
de heer Matej LAHOVNIK minister van Economie de heer Gregor GOLOBI? minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappen en Technologie

Slowakije:
de heer Ivan RYBÁRIK staatssecretaris, ministerie van Economische Zaken de heer Jozef HABÁNIK staatssecretaris, ministerie van Onderwijs

Finland:
de heer Mikko ALKIO staatssecretaris, ministerie van Werkgelegenheid en Economische Zaken

Zweden:
mevrouw Maud OLOFSSON minister van Ondernemingen en Energie, viceminister-president de heer Lars LEIJONBORG minister van Hoger Onderwijs en Onderzoek mevrouw Ewa BJÖRLING minister van Handel

Verenigd Koninkrijk:
de heer Ian PEARSON staatssecretaris van Economie en Bedrijfsleven en economisch secretaris van de Schatkist

Commissie:
de heer Günter VERHEUGEN vice- voorzitter de heer Janez POTO?NIK lid de heer Charlie McCREEVY lid mevrouw Meglena KUNEVA lid

BESPROKEN PUNTEN

VOORBEREIDING VAN DE VOORJAARSBIJEENKOMST VAN DE EUROPESE RAAD

Prioriteiten voor concurrentievermogen en innovatie: kernpuntennota

De Raad heeft een beleidsdebat gevoerd over de manieren waarop kan worden gereageerd op de huidige economische terugval, en heeft unaniem onderstaande reeks kernpuntennota's en aanbevelingen aangenomen die ter goedkeuring zal worden toegezonden aan de volgende Europese Raad in Brussel op 19 en 20 maart:

"Proactief reageren op de economische terugval

Inleiding


1. Geconfronteerd met een internationale financiële crisis en een uitzonderlijk sterke economische terugval tonen de Europese Unie en de lidstaten zich vastbesloten een gecoördineerde, ambitieuze en grootscheepse actie op te zetten om het vertrouwen te herstellen en de weg naar economische groei weer in te slaan, zoals blijkt uit het Europees economisch herstelplan waarover de Europese Raad het in december 2008 eens is geworden. In dit verband moeten de Europese Unie en de lidstaten kortetermijnmaatregelen nemen die aansluiten bij hun specifieke situatie en een afspiegeling vormen van hun uiteenlopende manoeuvreerruimte, binnen een gemeenschappelijk en gecoördineerd raamwerk.


2. De kortetermijnmaatregelen moeten de economische omstandigheden voor het bedrijfsleven verbeteren en voorts aansluiten bij de doelstellingen voor de middellange en de lange termijn van de strategie van Lissabon. Zij zouden ook tot meer banen moeten leiden. Een ruime meerderheid binnen de Raad is tevreden met het Lissabonpakket dat de Europese Commissie heeft ingediend. In dit verband is de Raad ingenomen met het Lissabonprogramma, dat als een waardevol instrument wordt gezien. In de bijlage bij dit document geeft de Raad (Concurrentievermogen en ECOFIN) zijn visie op het verslag van de Commissie over de uitvoering van het communautaire Lissabonprogramma 2008-2010.


3. Wij moeten - op een manier die aansluit bij onze langetermijndoelstelling om duurzame groei en werkgelegenheid te realiseren - concrete maatregelen nemen om de dreiging van een hardnekkige recessie af te wenden en ervoor te zorgen dat de economie van de EU sterker en concurrerender uit de huidige economische terugval tevoorschijn komt. Er moet snel en vastberaden worden opgetreden, met name op de volgende vijf gebieden: opruiming van obstakels en realisering van een volledig operationele en moderne interne markt; vermindering van de administratieve lasten; verbetering van de randvoorwaarden voor het bedrijfsleven, met name voor het mkb en met nadruk op innovatie; meer en kwalitatief beter investeren in kennis, opleiding en onderzoek; en concentratie op de externe dimensie van het concurrentievermogen.


4. Een ondubbelzinnige toezegging, in een geest van gezamenlijke verantwoordelijkheid, om de structurele hervormingen van de Lissabonstrategie ook na 2010 te blijven uitvoeren, is nodig om het vertrouwen van burgers en bedrijfsleven te herstellen. Duurzame groei en werkgelegenheid moeten de centrale doelstelling blijven voor de hernieuwde strategie die door de nationale Lissaboncoördinatoren op dit moment wordt geëvalueerd als bijdrage tot een evaluatie van de strategie. De micro-economische onderdelen van de strategie van Lissabon moeten, in een duidelijk omschreven
concurrentievermogensagenda die de andere onderdelen van de strategie aanvult en versterkt, nauw op elkaar worden afgestemd. Terwijl enerzijds de algemene partnerschapsaanpak wordt versterkt, moet anderzijds het beheer van het proces worden gestroomlijnd, de verslagleggingsplicht voor de lidstaten zo summier mogelijk worden gehouden en moet een beperkt aantal concrete "slimme" (d.w.z. specifieke, meetbare, haalbare, relevante en van een uiterste termijn voorziene) doelstellingen worden vastgesteld, na een zorgvuldige analyse en rekening houdend met de uiteenlopende situaties van de lidstaten. Het in kaart brengen en bevorderen van optimale praktijken in de lidstaten moet worden verbeterd. Ook de communicatie met de belanghebbenden en de burgers moet worden verbeterd, teneinde het publieke debat in Europa te stimuleren en de hervormingen, beleidskeuzes en maatregelen van de EU uit te leggen.

Aanbevelingen

I. Een voluit functionerende interne markt zonder belemmeringen


5. De Raad wijst nogmaals op de noodzaak om een open, flexibele en voluit functionerende interne markt te realiseren door de belemmeringen voor de basisvrijheden weg te nemen en te voorkomen dat nieuwe belemmeringen ontstaan, zodat particulieren en bedrijven, met name het mkb, in staat zijn ten volle de vruchten te plukken van de interne markt, en dus hun vleugels uit te slaan en over de grenzen heen te opereren zoals op de eigen thuismarkt. Op deze manier zal de interne markt een aantrekkelijke plaats blijven om te investeren. De Raad verzoekt om een effectieve voortgangsevaluatie van de interne markt.

Overeenkomstig de beginselen van betere regelgeving moeten er duidelijke, simpele, onderling samenhangende en efficiënte regels komen die goed zijn doordacht, goed worden toegepast en goed worden gehandhaafd. Alle nieuwe - wettelijke en andere - maatregelen moeten zo zijn opgezet dat zij de markttoegang voor het mkb bevorderen, met name wanneer zij nalevingskosten met zich meebrengen. Marktdoorlichting en het scorebord voor de consumentenmarkt zijn belangrijke hulpmiddelen, onder andere voor het in kaart brengen van de belemmeringen voor de interne markt, en voor prioritaire acties op de terreinen waar voor particulieren en bedrijfsleven de grootste winst is te behalen. Het is belangrijk dat de Commissie en de lidstaten nauw samenwerken. De lidstaten die het streefcijfer voor de omzettingsachterstand - 1% - nog niet hebben gehaald, moeten hun inspanningen opvoeren.


6. Vergroting van de concurrentie in de gehele economie en met name in de netwerkindustrieën van de Europese Unie (met name energie, vervoer en telecommunicatie) is dringend noodzakelijk om de markttoegang te verbeteren en een concurrerender prijsstelling, grotere keuze en betere toegankelijkheid voor de consument, alsmede hoge kwaliteit te waarborgen. Vergroting van de netwerkinterconnectie in de gehele Europese Unie moet prioriteit krijgen, inclusief de aansluiting van de meest afgelegen markten. Voltooiing van de interne markt voor energie en elektronische communicatie is essentieel. Wat de gas- en de elektriciteitsmarkt betreft, leiden grotere concurrentie en diversificatie tot een efficiënter energiegebruik, met als bijkomend voordeel dat de Europese Unie doeltreffender kan reageren op de uitdagingen van klimaatverandering en energiezekerheid.


7. De uitvoering van de dienstenrichtlijn biedt een uitstekende gelegenheid om te komen tot een werkelijk eengemaakte interne markt: de belemmeringen voor grensoverschrijdende handel worden weggenomen, de markttoegang voor het mkb wordt vergemakkelijkt en de consument krijgt meer keuze. De lidstaten dienen ervoor te zorgen dat er te dien einde de regelingen, inclusief de middelen, voorhanden zijn om de dienstenrichtlijn uiterlijk in december 2009 volledig te kunnen uitvoeren. In het bijzonder moeten zij, met verhoogde inzet, de toetsing en modernisering van hun wetgeving voltooien en volledig functionele eenloketsystemen opzetten. De Commissie en de lidstaten wordt verzocht het nodige te doen om ervoor te zorgen dat er in 2010 een bruikbaar en doeltreffend proces van "wederzijdse evaluatie" van de nationale wetgeving operationeel is.


8. Administratieve samenwerking is van groot belang voor het scheppen van wederzijds vertrouwen en voor een betere toepassing van de voorschriften van de interne markt. Het informatiesysteem voor de interne markt (IMI) is een cruciaal instrument om de belemmeringen voor een effectieve samenwerking tussen de overheden van de lidstaten (onder meer taalbarrières, verschillen in de opzet van de overheidsdiensten, enz.) weg te nemen, zoals blijkt uit het succesvolle proefproject voor beroepskwalificaties. De lidstaten dienen ervoor te zorgen dat te dien einde de regelingen, inclusief de middelen, voorhanden zijn om het IMI in het kader van de dienstenrichtlijn - met bijzondere nadruk op opleiding en bewustmaking - volledig te kunnen toepassen, om het "goederenpakket" te kunnen uitvoeren, en om instrumenten voor voorlichting en voor probleemoplossing, zoals SOLVIT, verder te kunnen ontwikkelen.


9. De interne markt voor de detailhandel van de EU is nog steeds niet volledig operationeel. De Raad is verheugd over het voornemen van de Commissie om in 2009 een verslag over de doorlichting van het functioneren van de markt in die cruciale sector aan te nemen. De huidige situatie zou door de uitvoering van de dienstenrichtlijn aanzienlijk moeten verbeteren. Bijzondere aandacht behoeft de voorgestelde richtlijn betreffende consumentenrechten, die de werking van de interne markt zou moeten verbeteren - hetgeen zowel de consument als het bedrijfsleven, in het bijzonder het mkb, ten goede zou komen. De inspanningen om het vertrouwen van consumenten en bedrijfsleven in de interne markt te vergroten, moeten worden voortgezet. Daarbij moet het wegnemen van factoren die grensoverschrijdende transacties van bedrijven met consumenten bemoeilijken, centraal staan; dat is essentieel om de werking van de interne markt flink te verbeteren.


10. Vijf jaar na het van start gaan van de vijfde uitbreiding blijkt dat de Europese Unie als geheel voordeel heeft van uitbreiding, ook economisch gezien. Resterende overgangsregelingen die de markt verstoren, moeten, in overeenstemming met de Verdragen, zo spoedig mogelijk worden afgebouwd.

II. Uitvoering van het Actieprogramma ter vermindering van de administratieve lasten voor ondernemingen


11. De Raad benadrukt dat op alle gebieden inspanningen moeten worden geleverd om te komen tot een betere regelgeving: door nieuwe voorstellen grondig op hun effect te beoordelen, mede in het licht van de specifieke situatie in elke lidstaat, de bestaande wetgeving te vereenvoudigen en de administratieve lasten voor het bedrijfsleven op concrete wijze te verminderen. De Raad roept de Commissie op voorrang te blijven geven aan het indienen van nieuwe
vereenvoudigingsvoorstellen. Snelle aanneming van meer dan vijftig hangende vereenvoudigingsvoorstellen door de Raad en het Europees Parlement is een prioriteit.


12. De roep om betere regelgeving in het belang van grotere concurrentievermogen klinkt in deze moeilijke economische tijden steeds luider. Nu bedrijven worstelen met de gevolgen van de economische terugval, moeten hun administratieve kosten worden verlaagd zodat zij - in het bijzonder het mkb, dat onevenredig zwaar wordt getroffen - in betere omstandigheden kunnen opereren. Nu het actieprogramma ter vermindering van de administratieve lasten een beslissende fase is ingegaan, is de Raad ingenomen met het tot dusver door de Commissie geleverde werk, met name wat betreft de schatting van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven, het eerste pakket vereenvoudigingsvoorstellen, dat volgens de Commissie mogelijk 30 miljard euro aan besparingen kan opleveren, alsook met het voornemen van de Commissie om alle nog resterende voorstellen voor het einde van haar mandaat in te dienen en de voorgestelde uitbreiding van het actieprogramma die de Commissie in haar derde strategische evaluatie van betere regelgeving zal presenteren. De Raad verzoekt de Commissie verdere stappen te ondernemen die binnen afzienbare tijd tot resultaten moeten leiden.


13. De Raad zou graag zien dat op dit gebied snelle vorderingen worden gemaakt en dat alle communautaire instellingen meer inspanningen leveren om het overeengekomen streefcijfer van 25% vermindering van de administratieve lasten die het gevolg zijn van de EU-wetgeving te realiseren; doel is dat sommige gevolgen reeds in 2010 voor het bedrijfsleven voelbaar worden en dat de gevolgen uiterlijk in 2012 in alle sleutelsectoren merkbaar worden. De Raad verlangt dat de Commissie hiertoe verschillende methoden gebruikt, zoals onder meer een indicatief tijdschema om de komende maanden concrete voorstellen voor lastenvermindering te presenteren, en samenwerking tussen de instellingen - met ondersteuning van de Groep van onafhankelijke belanghebbenden op hoog niveau inzake administratieve lasten - teneinde tot snelle aanneming van die voorstellen te komen. De Raad verheugt zich erover dat de Commissie op twee gebieden (belastingen en vennootschapsrecht) sectorale cijfers inzake lastenverlagingen heeft vastgesteld en dat zij voornemens is om vóór het einde van haar mandaat aan te geven welke bijdrage elke basissector aan de totale vermindering van 25% zal leveren.


14. De Raad benadrukt hoe belangrijk het is dat de voortgang van het actieprogramma regelmatig wordt geëvalueerd en verzoekt de Commissie jaarlijks aan de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad verslag uit te brengen over de uitvoering ervan en over grote wijzigingen in de administratieve lasten. De Raad merkt tevens op dat de vooruitgang bij het verminderen van de administratieve lasten zou worden ondergraven door extra administratieve kosten die uit nieuwe wetgevingsvoorstellen voortvloeien. De Commissie zou derhalve de mogelijke administratieve belasting door nieuwe regelgeving moeten beoordelen, teneinde ervoor te zorgen dat de administratiekosten van nieuwe beleidsinitiatieven tot een minimum beperkt blijven.

De Raad wijst er nogmaals op dat de Commissie de administratieve lasten, met name voor het mkb, bij de effectbeoordeling van de nieuwe voorstellen regelmatig en effectief moet meenemen, en uit in dit verband zijn tevredenheid over de grotere nadruk, met inbegrip van een uitgebreidere kwantificering van de administratieve lasten, die de Commissie in haar herziene richtsnoeren voor de effectbeoordeling op dit aspect legt.

III. Verbetering van de randvoorwaarden voor de industrie, met speciale nadruk op innovatie en concurrentievermogen van het mkb


15. De lidstaten moeten de randvoorwaarden voor de industrie verbeteren teneinde zich van een sterke industriële basis te blijven verzekeren; zij moeten hun veerkracht tegen de economische en financiële terugval vergroten en de toegang van het bedrijfsleven tot financiering vergemakkelijken. Zij zouden de structurele hervormingen van de Lissabonstrategie moeten blijven nastreven. Het bedrijfsleven heeft behoefte aan een stabiel, gunstig en voorspelbaar regelgevingsklimaat, dat voldoende rechtszekerheid en flexibiliteit biedt om, ongeacht de aanneming van nieuwe regelgeving, de toepassing van de wetgeving betreffende de interne markt en de handhaving van de overheidssteunregels, groei en werkgelegenheid mogelijk te maken. Grotere soepelheid bij het verlenen van staatssteun moet de lidstaten helpen deze doelstellingen te bereiken, maar mag niet worden misbruikt en mag de mededinging niet verstoren.


16. Toepassing van de beginselen in de "Small Business Act" (SBA) voor Europa zal het vertrouwen herstellen door het "denk eerst klein"- beginsel, ondernemerschap en concurrentievermogen een vooraanstaande plaats in de samenleving te geven. Een snelle uitvoering van de maatregelen uit het "Small Business Act"-actieplan, dat de Raad (Concurrentievermogen) in december 2008 heeft aangenomen, is van cruciaal belang om het mkb door de huidige zware marktomstandigheden te loodsen.

De lidstaten moeten in hun voortgangsverslagen over de nationale hervormingsprogramma's rapporteren over de uitvoering van SBA- maatregelen, en ook de Commissie zou dit moeten doen in haar verslagen over de uitvoering van het Lissabonprogramma van de Gemeenschap. In dit verband zouden de besprekingen over een statuut voor een Europese besloten vennootschap voortvarend moeten worden aangepakt. De Commissie zou een "mkb-test" moeten uitvoeren op alle voorstellen die het bedrijfsleven aangaan, in overeenstemming met de richtsnoeren inzake effectbeoordeling.


17. Gezien de huidige kredietcrisis is het van primordiaal belang ervoor te zorgen dat het bedrijfsleven, met name het mkb, gemakkelijk en tijdig toegang krijgt tot financiering. De Raad moedigt kredietinstellingen en banken aan om geen beperkingen op te leggen aan het beschikbaar stellen van krediet aan allerhande bedrijven die met levensvatbare voorstellen komen. De Raad is tevreden met de maatregelen van de EIB-groep om de huidige financiële en economische crisis te verzachten, met name meer leningen aan het mkb en mid-capbedrijven. De Raad verzoekt de Commissie samen met de EIB-groep na te gaan hoe de instrumenten van de EIB, uit het oogpunt van snelle beschikbaarheid en projectbeoordeling beter kunnen worden aangewend, en daar vóór de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad verslag over uit te brengen. Hij benadrukt de rol die de lidstaten kunnen spelen bij het beschikbaar stellen van leningen en leninggaranties voor het mkb, onder meer via de structuurfondsen. De Raad verzoekt de Commissie om, bij de geplande evaluatie halverwege van het 7de kaderprogramma voor onderzoek, op basis van de tussentijdse evaluatie van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie na te gaan hoe het bedrijfsleven sneller kan profiteren van deze belangrijke Europese instrumenten.


18. De Raad neemt er nota van dat er behoefte is aan meer en doeltreffender financiering voor investeringen en infrastructuur, zowel, voor de korte termijn, in antwoord op de economische crisis als, voor de middellange en lange termijn, teneinde de productiviteit te verhogen. Hij neemt nota van de voorstellen ter vereenvoudiging van de procedures en ter versnelde uitvoering van de cohesieprogramma's die zowel uit de structuur- als de cohesiefondsen worden gefinancierd, alsmede van het voorstel van de Commissie om specifieke projecten ter modernisering van de infrastructuur van Europa in te dienen.


19. Dankzij innovatieve en duurzame technologie kan het concurrentievermogen van het bedrijfsleven van de EU op de wereldmarkt worden bevorderd en kan Europa opschuiven in de richting van een eco- efficiënte kenniseconomie. Vermindering van de energieafhankelijkheid van de Europese Unie, aanscherping van maatregelen ter verbetering van de energie-efficiëntie en omarming van een kosteneffectieve strategie ter vermindering van emissies, gepaard aan passende economische prikkels, moeten voor de lange termijn leiden tot een groter concurrentievermogen en meer economische groei en werkgelegenheid. De Raad neemt in dit verband nota van de voorgestelde publiek-private partnerschappen inzake groene auto's, Europese energie-efficiënte gebouwen, en fabrieken voor de toekomst, maar benadrukt daarbij dat gezorgd moet worden voor een juist evenwicht tussen de belangen van de Gemeenschap, de industrie en de onderzoeksinstituten. De Raad dringt er voorts bij de Commissie op aan vóór medio 2009 de nodige vooruitgang met deze initiatieven te hebben geboekt. Deze termijn staat de Raad ook voor ogen wanneer hij erop aandringt de toegang van het bedrijfsleven tot financiering te verbeteren, en de Commissie verzoekt om de huidige mogelijkheden te onderzoeken om de vernieuwing van het Europese wagenpark op een gecoördineerde manier te stimuleren met het oog op een vermindering van de CO2-uitstoot en het brandstofverbruik en vergroting van de veiligheid, bijvoorbeeld bij de terugwinning en recycling van voertuigen, een en ander gebaseerd op de analyse van de situatie en de huidige praktijk in de lidstaten, en vanuit het gegeven dat auto's binnen de financiële mogelijkheden van de verschillende groepen consumenten moeten blijven. De Raad moedigt voorts aan verdere vooruitgang te boeken bij de uitvoering van het strategisch plan voor energietechnologie (SET-Plan), dat een breed gebruik van oplossingen uit de hoek van de informatietechnologie in de energiesector beoogt.


20. De Commissie en de lidstaten moeten, in overleg met het bedrijfsleven, samenwerken om de beschikbaarheid en de kwaliteit te bevorderen van geschoolde werknemers en van beroepsonderwijs en
-opleiding, met inbegrip van opleiding in ondernemerschap, technisch onderwijs en natuurwetenschappen. In dit verband wordt de Commissie verzocht na te gaan hoe het Europees fonds voor mondialisering beter en minder omslachtig kan worden ingezet en verder op omscholings- en bijscholingsprogramma's kan worden toegespitst. De Raad wijst nogmaals op het belang van maatschappelijk verantwoord ondernemerschap.


21. Innovatie speelt een centrale rol bij het verbeteren van het concurrentievermogen van Europa in de wereldeconomie en dit betekent dat alle vormen van innovatie systematisch moeten worden gestimuleerd. De vruchten van het onderzoeks- en innovatieproces moeten beter aansluiten op de behoeften van de markt en van de gebruikers. De Raad uit zijn tevredenheid over het initiatief van de Commissie om de innovatie in diensten te stimuleren. Een van de mogelijke acties die zich opdringen, is voortzetting van het streven naar de realisering van Europese topclusters van wereldniveau, en naar volledige benutting van het potentieel daarvan. Het "initiatief voor leidende markten" van de Commissie is een veelbelovend instrument om het marktpotentieel van innovatieve goederen en diensten gericht aan te boren. De inspanningen van de EU tot invoering van een gemeenschapsoctrooi en een systeem voor de behandeling van octrooigeschillen moeten worden opgevoerd. De uitvoering van strategie van de Commissie met betrekking tot de industriële-eigendomsrechten moet worden voortgezet. Tegelijkertijd wordt de Commissie en de Raad verzocht te starten met een diepgaande evaluatie van de breed opgezette innovatiestrategie van 2006. Deze evaluatie moet in 2009 uitmonden in een ambitieus Europees innovatieplan dat de belangrijkste technologieën van de toekomst bestrijkt, onder meer ruimtetechnologie en technologie die van belang is voor duurzame ontwikkeling. Ruimtetechnologie en stroomafwaartse diensten met meerwaarde bieden Europa uitstekende mogelijkheden op het gebied van innovatie, concurrentievermogen en toegang tot de wereldmarkten, met name wat het mkb betreft. Tegelijkertijd met de ontwikkeling van het GNSS-programma (EGNOS en GALILEO) en het GMES- programma, moeten de Europese inspanningen voor het ontwikkelen van adequate EU-instrumenten en -financiering voor ruimteonderzoek en voor de exploitatie van duurzame op ruimtevaart gebaseerde toepassingen, alsook de verbetering van het regelgevingskader, worden voortgezet.


22. Er moet op verschillende niveaus een passend beleid worden gevoerd dat beter gericht is op en aansluit bij de specifieke behoeften, mogelijkheden en beperkingen, op het gebied van onderzoek en innovatie, van de verschillende mkb-vormen. De Commissie en de Raad wordt in dit verband verzocht na te gaan hoe synergieën tot stand kunnen worden gebracht om de samenhang tussen O&O en innovatiebeleid op het niveau van de EU en van de lidstaten te bevorderen.


23. De werkzaamheden om breedbandnetwerken uit te breiden moet zowel op het niveau van de lidstaten als van de Europese Unie worden bevorderd teneinde in gebieden met geringe dekking en hoge kosten waar de markt in gebreke blijft, toegang tot het net beschikbaar te maken, waarbij het gemeenschappelijke indicatieve streven is tussen 2010 en 2013 een dekkingsgraad van 100% voor breedbandinternet te bereiken.

IV. Verbetering van het niveau en de kwaliteit van de investeringen in kennis en onderzoek


24. Meer en effectievere en efficiëntere investeringen in onderwijs, onderzoek en innovatie zijn een cruciale factor voor duurzame langetermijngroei van een concurrerende Europese economie en moeten een hoge prioriteit houden, ook in het kader van de wereldwijde economische terugval. De Raad bevestigt andermaal het belang van het streefcijfer van Barcelona voor de Europese Unie, namelijk een algemene investering in OTO van 3% van het bbp, alsmede van de nationale streefcijfers, en het belang van een gunstig klimaat voor onderzoek en innovatie in Europa. De lidstaten moet in dit verband met name de particuliere sector blijven aanmoedigen meer te investeren in O&O en innovatie.


25. De pan-Europese samenwerking in de kennisdriehoek moet ten volle worden benut. Daartoe moeten de lidstaten universiteiten, onderzoeksinstellingen en bedrijfsleven aanmoedigen hun samenwerking uit te breiden, daaronder begrepen een optimaal gebruik van intellectuele eigendom. Het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) wordt geacht in dit verband een belangrijke rol te spelen. Het proces van selectie en oprichting van de eerste kennis- en innovatiegemeenschappen van het EIT moet tijdig worden afgerond, zodat zij in begin 2010 operationeel zijn. Tegelijkertijd moet het vrije verkeer van wetenschappers, kennis en technologie worden bevorderd teneinde de "vijfde vrijheid" in de gehele Europese onderzoeksruimte (EOR) tot stand te brengen. In dit verband wordt nota genomen van het voornemen van de Commissie om het communautaire beleid ter zake door te lichten.


26. De rol van grensverleggend onderzoek moet worden vergroot teneinde bij te dragen tot de consolidering van de kennisbasis van het Europese concurrentievermogen. Teneinde te zorgen voor duurzame wetenschappelijke excellentie en onafhankelijkheid, moeten de structuren en mechanismen van de Europese Raad voor onderzoek (ERO) worden getoetst, zulks eveneens bij voorrang en in nauwe samenwerking met zijn Wetenschappelijke Raad, overeenkomstig het besluit betreffende het zevende kaderprogramma.


27. De lidstaten en de Commissie worden aangemoedigd de nodige maatregelen te nemen om te zorgen voor een effectief beheer van de EOR en de "Visie 2020" te realiseren . Het proces van Ljubljana, waarmee de volledige totstandbrenging van de EOR wordt beoogd, is een centraal onderdeel van de agenda van Lissabon, erin bestaande meer en beter gecoördineerd te investeren in kennis om het Europese concurrentievermogen te verbeteren. De vijf huidige initiatieven in het kader van de EOR (onderzoeksinfrastructuren, gezamenlijke programmering, partnerschap voor onderzoekers, internationale samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie, en uitwisseling van kennis) moeten nu qua beheer en uitvoering verder worden ontwikkeld.


28. Een combinatie van middelen uit de nationale begrotingen, communautaire programma's, instrumenten van de EIB en de structuurfondsen moet leiden tot de ontwikkeling van onderzoeksinfrastructuren van topkwaliteit in heel Europa, op vrijwillige basis en met volledige eerbiediging van het subsidiariteitsbeginsel. De uitvoering van de routekaart van het ESFRI en de recente bijwerking daarvan moeten worden besproken en voortvarend ter hand worden genomen. De verdere ontwikkeling van regionale partnerfaciliteiten moeten worden bevorderd. De besprekingen over het voorstel voor het rechtskader van de Europese onderzoeksinfrastructuren moeten zo spoedig mogelijk worden afgerond.


29. De lidstaten wordt verzocht binnen de specifieke formatie van het CREST (de Groep op hoog niveau voor gezamenlijke programmering) samen te werken teneinde de grote maatschappelijke uitdagingen te inventariseren en deze in het kader van een gezamenlijke programmering aan te gaan. Op deze grondslag moeten de eerste voorstellen voor thema's voor gezamenlijke programmering voortvarend en in overleg met alle belanghebbenden worden uitgewerkt, zodat de Raad de initiatieven uiterlijk in 2010 kan aannemen. Met het oog op een verdere uitbouw van de EOR wordt de lidstaten verzocht te overwegen hun nationale programma's in voorkomend geval verder open te stellen.


30. De lidstaten en de Commissie wordt tevens verzocht samen te werken in een specifieke formatie van het CREST (het Strategisch forum voor internationale wetenschappelijke en technologische samenwerking), ter uitvoering van het Europees partnerschap op het gebied van internationale wetenschappelijke en technologische samenwerking met derde landen, hetgeen in belangrijke mate zal bijdragen aan de externe dimensie van de EOR en de strategie van Lissabon.


31. De carrièrevooruitzichten en de mobiliteit van onderzoekers moeten worden verbeterd door een optimale beleidsmix van nationale en communautaire instrumenten en door vergroting van de vaardigheden van alle onderzoekers, onder meer door middel van ondersteunende maatregelen om opleiding en een evenwichtige mobiliteit van wetenschappelijke talenten te bevorderen en ontwikkelen, en te zorgen voor de best mogelijke arbeidsvoorwaarden, mede vanuit het oogpunt van evenwicht tussen werk en privéleven. Daarnaast moet in de samenleving de belangstelling voor onderzoek en innovatie worden gestimuleerd, vooral onder jongeren. Meer mensen aan het werk in wetenschap en technologie blijft een prioriteit, waarbij een snelle uitvoering van het Europees partnerschap voor onderzoekers een sleutelrol moet vervullen. De Raad draagt de stuurgroep voor menselijk potentieel en mobiliteit op voortvarend en op flexibele wijze werk te maken van dit partnerschap.


32. De Raad verzoekt de Commissie begin 2009 bij de Raad en het Europees Parlement een voorstel in te dienen om ERA-NET + "BONUS voor mariene wetenschappen in de Oostzee - netwerk van financieringsagentschappen" om te zetten in een gezamenlijk onderzoeksprogramma op basis van artikel 169 van het Verdrag. Het is voorts van cruciaal belang om het elan bij de bespreking van het huidige voorstel voor een Europees programma voor metrologisch onderzoek en ontwikkeling (EMRP) te bewaren, zodat het spoedig wordt aangenomen.


33. Het regionale onderzoeks- en innovatievermogen moet worden uitgebreid middels concrete investeringsmaatregelen, in nauwe samenhang met het beleid inzake innovatieclusters. Complementaire financiering uit communautaire programma's, zoals het zevende kaderprogramma en het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie, alsmede door middel van leningen die de EIB via de financieringsfaciliteit met risicodeling (RSFF) van het zevende kaderprogramma verstrekt met bijdragen uit de structuurfondsen en uit particuliere investeringsbronnen, moet verder worden aangemoedigd. Het is belangrijk om een passend deel van de structuurfondsen te bestemmen voor O&O en innovatiegerelateerde investeringen. Dit aandeel, dat thans gemiddeld 25% bedraagt van de geplande toewijzingen van de nationale en regionale cohesiebeleidsprogramma's voor 2007-2013, moet worden vermeld in de uitvoeringsverslagen en de verslagen over de nationale strategieën die in 2009 en 2012 moeten worden ingediend.


34. In dit verband moeten de evaluatie van en het toezicht op O&O- en innovatieactiviteiten op het juiste niveau worden opgevoerd. Speciale aandacht moet uitgaan naar de evaluatie van de kwaliteit van resultaten en effecten van nationale en communautaire O&O-programma's, teneinde informatie, waaronder indicatoren, te verkrijgen waardoor investeringen in O&O en innovatie efficiënter en effectiever worden en hun effect hebben op het Europese concurrentievermogen. Ook moet meer worden gedaan met de resultaten van de evaluatie op het gebied van onderzoeksbeheer en beleidsvorming. Bij de vaststelling van de methode en het mandaat voor de tussentijdse evaluatie van het zevende kaderprogramma moet rekening worden gehouden met de eindevaluatie van het zesde kaderprogramma en de betrokken aanbevelingen van de Rekenkamer.

V. Externe dimensie van het concurrentievermogen


35. De externe dimensie van het concurrentievermogen blijft van cruciaal belang. Open markten, zowel in de Europese Unie als wereldwijd, zijn van cruciaal belang voor groei en werkgelegenheid. De huidige terugval in de economie mag geen excuus zijn voor protectionisme. Europa moet volop de vruchten plukken van de nieuwe realiteiten van het opkomende internationale economische systeem, zijn relaties diversifiëren en nieuwe kansen ontwikkelen voor tot wederzijds voordeel strekkende partnerschappen over de gehele wereld, en daarbij de valkuilen van protectionisme en overregulering vermijden. Prioriteit moet worden gegeven aan het realiseren van een ambitieus, evenwichtig en alomvattend resultaat bij de onderhandelingen in het kader van de Doha-ronde met alle WTO-leden. De betrekkingen met de BRIC's en andere belangrijke actoren moeten worden geïntensiveerd. Het nabuurschapsbeleid van de EU heeft een groot economisch potentieel. De mogelijkheden om het trans-Atlantisch partnerschap te versterken moeten op het hoogste politieke niveau worden verkend en de trans-Atlantische Economische Raad moet ten volle worden ingeschakeld om verdere substantiële vooruitgang bij de trans-Atlantische integratie te verwezenlijken. De mogelijkheden voor bilaterale vrijhandelsovereenkomsten moeten energiek worden uitgebuit. De Raad uit zijn tevredenheid over de mededeling van de Commissie van december 2008 over de externe dimensie van de Lissabonstrategie, waarin markttoegang en leidende beginselen voor internationale samenwerking op het gebied van convergentie van regelgeving en normalisatie centraal staan. De Europese Unie zou al haar handelsinstrumenten moeten aanwenden om steeds verdere openstelling van de markten te bewerkstelligen, tot voordeel voor alle betrokkenen.

De Europese Unie moet streven naar de geleidelijke totstandbrenging van de toekomstige eerlijke en geïntegreerde mondiale koolstofmarkt en moet voorkomen dat er wereldwijd nog meer verschillende klimaatmaatregelen worden genomen, door in Kopenhagen een ambitieus en alomvattend akkoord over de klimaatverandering te bereiken.

BIJLAGE

Visie van de Raad ECOFIN en de Raad Concurrentievermogen op het verslag van de Commissie over de uitvoering van het communautaire Lissabonprogramma 2008 - 2010

De EU werd in 2008 geconfronteerd met de negatieve effecten van de wereldwijde financiële onrust en de sterke invloed daarvan op de reële economie. De Raad reageerde snel op de uitzonderlijk sterke economische vertraging en keurde een Europees economisch herstelplan goed dat een aantal concrete acties omvat die op communautair niveau uitgevoerd moeten worden.

De Raad (ECOFIN en Concurrentievermogen) beschouwt vooral de hogere financiering van het mkb door de Europese Investeringsbank en de snellere en betere procedures van het Europees Sociaal Fonds en het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering als maatregelen met een hoge prioriteit. Deze maatregelen behelzen tevens investeringen in O&O, innovatie, de energiesector en infrastructuurprojecten.

De Raad (ECOFIN en Concurrentievermogen) onderschrijft het oordeel van de Commissie dat er een aanzienlijke vooruitgang is geboekt, onder meer door het aannemen van het klimaat- en energiepakket, het goederenpakket, het Small Business Act-actieplan en de vernieuwde sociale agenda. Er zijn echter meer inspanningen en snel uitgevoerde initiatieven nodig, onder andere om de werking van de interne markt en de concurrentiepositie van het mkb te verbeteren, nieuw potentieel op het gebied van onderzoek en innovatie aan te boren, de concurrentie te versterken, vooral in de dienstensector en de netwerkindustrieën, met name vervoer, energie en telecommunicatie, en om de voorwaarden voor een open internationale handel verder te vergemakkelijken.

Aangezien er voor 2009 een verdere verslechtering van de economische situatie verwacht wordt, benadrukt de Raad (ECOFIN en Concurrentievermogen) de noodzaak om streng de hand te houden aan de doelstellingen van het communautaire Lissabonprogramma, dat een strategische hervormingsagenda voor het Gemeenschapsdeel van de vernieuwde Lissabonstrategie bevat, en nog meer te concentreren op de uitvoering ervan.

De Raad (ECOFIN en Concurrentievermogen) is aan de hand van het verslag van de Commissie nagegaan hoeveel vooruitgang er geboekt is in het eerste jaar van de uitvoering van het communautaire Lissabonprogramma, en onderstreept de volgende acties op de vijf prioritaire gebieden.

Investeren in mensen en moderniseren van de arbeidsmarkten

De Raad zal een begin maken met de in juli 2008 door de Commissie aangenomen vernieuwde Sociale Agenda om de werkgelegenheid te bevorderen, de toegang tot kwaliteitsdiensten te verbeteren en solidariteit te garanderen. Er moet snel meer gedaan worden om belemmerende regelgeving voor de arbeidsmarkt af te schaffen en het verwerven van vaardigheden en een leven lang leren te stimuleren in samenspraak met bedrijfsleven en sociale partners, teneinde de wanverhoudingen met betrekking tot arbeidskwalificaties terug te dringen. De procedures van het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering moeten beter en sneller worden, zodat het Fonds in belangrijke sectoren sneller kan opereren. De Raad (ECOFIN en Concurrentievermogen) is ook ingenomen met het "Nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen"-initiatief.

De uitvoering van het Europese Pact voor asiel en migratie, dat in oktober 2008 is aangenomen om gemeenschappelijke doelen voor het Europese immigratiebeleid en de daarvoor benodigde middelen vast te stellen, moet worden voortgezet. Legale en illegale migratie, spill-overeffecten, economische en fiscale gevolgen, arbeidskwalificaties en nationale bevoegdheden moeten de nodige aandacht krijgen. De Raad (ECOFIN en Concurrentievermogen) steunt de invoering van een blauwe kaart voor het aantrekken van hooggekwalificeerde werknemers, uiterlijk in juni 2009.

Aanboren van ondernemingspotentieel, vooral bij het mkb

Het in december 2008 door de Raad goedgekeurde Small Business Act-actieplan moet het mkb door de economische neergang heen loodsen dankzij een betere toegang tot financiering en minder administratieve lasten, en door ze te helpen profijt te trekken van de interne markt en de concurrentiepositie op de externe markten te verstevigen. Het actieplan dient op communautair én op nationaal niveau snel volledig uitgevoerd te worden, met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel. De Commissie moet voor alle nieuwe regelingen dezelfde ingangsdatum vaststellen, en zo snel mogelijk, conform haar richtsnoeren inzake beoordeling, een "mkb-test" afnemen voor alle voorstellen die het bedrijfsleven raken.

De Raad (ECOFIN en Concurrentievermogen) wijst op het belang van een verdere verbetering van de toegang tot financiering (krediet, garanties, mezzaninefinanciering, enz.) en durfkapitaal voor innovatieve starters en voor het mkb, met inachtneming van de gevolgen van de huidige financiële crisis. De markttoegang van het mkb moet beter, met name door meer gebruik te maken van markt- en sectortoezicht, teneinde de obstakels voor de interne markt in kaart te brengen en weg te nemen. De boekhoudkundige eisen en de startprocedures voor bedrijven moeten aanzienlijk eenvoudiger en sneller.

Met het eerste pakket voorstellen ter verlaging van de administratieve lasten ingevolge EU-wetgeving tot de afgesproken 25% in 2012 zal, naar schatting, ongeveer 30 miljoen euro bespaard worden. Op EU-niveau heeft de Commissie in 2008 elf nieuwe dringende acties ter verlaging van de administratieve lasten voor de bedrijven voorgesteld. De Raad (ECOFIN en Concurrentievermogen) verzoekt de Commissie nieuwe specifieke verlagingsmaatregelen voor te stellen voor de dertien prioritaire gebieden van het actieprogramma. De Commissie en de lidstaten zullen die maatregelen samen uitvoeren. De Raad (ECOFIN en Concurrentievermogen) vindt dit werk om de 25%-verlaging van administratieve lasten te bereiken, van prioritair belang. De Commissie wordt tevens verzocht alle bestaande wetgeving zo spoedig mogelijk volledig te onderzoeken.

Een goed functionerende interne markt zonder obstakels maakt de weerbaarheid en het aanpassingsvermogen van de EU-economie aanmerkelijk groter, en maakt de markt aantrekkelijker voor investeringen. In de huidige tijd van sterke economische tegenwind benadrukt de Raad (ECOFIN en Concurrentievermogen) het belang van open markten, efficiënte concurrentie en een ononderbroken toepassing van de staatssteunregels, met aandacht voor snelle, flexibele maatregelen die passen in het Europese kader. De Raad (ECOFIN en Concurrentievermogen) constateert dat er vooral op het gebied van de goederen (het onlangs aangenomen goederenpakket) en in zekere mate, wat grensoverschrijdend financieel toezicht betreft, grote vorderingen zijn gemaakt voor de voltooiing van de interne markt.

Wat dat laatste betreft, acht de Raad (ECOFIN en Concurrentievermogen) verdere progressie nodig in de wereldwijde samenwerking inzake financieel toezicht en crisisbeheer, voor een betere doorstroming van kredieten naar de bedrijven, en in de verbetering van het EU-regelgevingskader voor boekhoudkundige regels (IAS-verordening), de risico's van derivaten en credit default swaps, enz. De Raad (ECOFIN en Concurrentievermogen) is verheugd dat de Commissie actiever is op het gebied van markttoezicht. Er moet nog het nodige gedaan worden voor de handhaving van het concurrentiebeleid, vooral in de dienstensector en de netwerkindustrieën, met name vervoer, energie en telecommunicatie. De lidstaten moeten de dienstenrichtlijn uiterlijk in december 2009 nauwkeurig in hun wetgeving omzetten, inclusief een goed werkend informatiesysteem voor de interne markt (IMI).

Investeren in kennis en innovatie

De kennisdriehoek van onderzoek, onderwijs en innovatie moet versterkt worden door het uitbouwen van de Europese onderzoeksruimte (EOR) teneinde de "vijfde vrijheid" te realiseren. De Raad (ECOFIN en Concurrentievermogen) roept ertoe op de initiatieven van het EOR- partnerschap verder te ontwikkelen en te coördineren. Bijzondere aandacht moet uitgaan naar een betere coördinatie van de nationale onderwijsinfrastructuren door middel van een gezamenlijk programmeringsinitiatief en de oprichting van pan-Europese onderzoeksinfrastructuren, naar de invoering van een partnerschap tussen de lidstaten en de Gemeenschap voor internationale samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie, en naar de praktische uitvoering van het partnerschap voor de carrières en mobiliteit van onderzoekers. Die maatregelen moeten worden aangevuld met een efficiënte uitvoering van de leidende-marktinitiatieven en met clusterontwikkeling.

De betrokkenheid van de privésector bij en de randvoorwaarden voor innovatie in Europa moeten verbeterd worden, en daarom moet de EU zich meer inspannen voor de invoering van een Gemeenschapsoctrooi en een systeem voor de behandeling van octrooigeschillen. De Raad (ECOFIN en Concurrentievermogen) moet reageren op de uitvoering van de breedopgezette innovatiestrategie, uiterlijk in 2009, en roept de Commissie op dan met haar "Europees innovatieplan" te komen.

Energie en klimaatverandering

Dankzij de aanneming van het klimaat- en energiepakket kan de EU het voortouw nemen en een actieve rol spelen bij de totstandbrenging van een ambitieuze, algehele mondiale overeenkomst voor de internationale actie tegen de klimaatverandering, die later dit jaar in Kopenhagen bereikt moet worden. De Raad (ECOFIN en Concurrentievermogen) is bereid het voorbereidende werk te leveren voor de verwezenlijking van een succesvol resultaat. Hij onderstreept tevens dat een goed werkende, concurrentiële en onderling verbonden interne energiemarkt fundamenteel is voor een duurzame, veilige energievoorziening. Een tijdige aanneming van het pakket voor de interne energiemarkt blijft een topprioriteit. De Raad (ECOFIN en Concurrentievermogen) steunt de uitvoering van het actieplan voor een duurzaam industriebeleid en het actieplan voor duurzame productie en consumptie. Daarnaast moeten een hogere energiezekerheid, een betere energie-efficiëntie en steun voor innovatieve technologieën de concurrentiepositie van de Europese ondernemingen helpen verstevigen.

Externe agenda

Beleidsmaatregelen voor vrijhandel en openheid naar buiten hebben een positieve invloed laten zien op het stimuleren van economische groei, het scheppen van banen en de verbetering van de keuze van de consument en de levensstandaard in de gehele wereld. De huidige terugval in de economie mag geen excuus zijn voor protectionisme. Openheid zet de Europese industrie aan tot meer innovatie en hogere productiviteit, waardoor de groei gestimuleerd wordt.

De Raad (ECOFIN en Concurrentievermogen) roept op de multilaterale handelsbesprekingen van Doha zo spoedig mogelijk succesvol af te ronden, onder meer door bilateraal overleg met de belangrijkste handelspartners. Een betere samenwerking en convergentie van regelgeving met belangrijke handelspartners, alsmede een verdere opening van de markten die wederzijds voordeel oplevert, blijven een prioriteit."

Single Market Review: one year on - Conclusies van de Raad

De Raad heeft de inventaris opgemaakt van de vooruitgang die sedert de evaluatie van de interne markt is geboekt en heeft onderstaande conclusies, die aan de komende voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad zullen worden voorgelegd, aangenomen.

"Motto: interne markt - essentieel instrument in moeilijke tijden

De Raad,

HERINNEREND AAN zijn conclusies van 25 februari 2008 over de evaluatie van de interne markt en aan de conclusies van de Europese Raad van 13 en 14 maart 2008 waarin werd verzocht om een effectieve jaarlijkse follow-up van de evaluatie van de interne markt;

VERWIJZEND naar de kernpuntennota van de Raad (Concurrentievermogen) voor de voorjaarsbijeenkomst 2009 van de Europese Raad;


1. BEKLEMTOONT dat de interne markt als hoeksteen van de Europese Unie en als een van haar belangrijkste verworvenheden tot dusverre te beschouwen is. De interne markt heeft de burgers van de Unie groei, werkgelegenheid, welvaart en welzijn bezorgd. De Raad HERBEVESTIGT in deze tijden van economische terugval zijn gehechtheid aan de fundamentele beginselen van de interne markt, die hij nog beter wil laten functioneren. Een open en voluit, zonder belemmeringen, functionerende interne markt is cruciaal om de terugval in de reële economie te ondervangen en haar op de onmiddellijke en de langere termijn aan kracht te doen winnen. Daarom moeten bestaande belemmeringen worden weggenomen en mogen er geen nieuwe bijkomen, zeker niet bij het nemen van maatregelen voor economisch herstel.


2. VERWELKOMT de functionele verbeteringen die de interne markt in 2008 heeft ondergaan met de vaststelling van het goederenpakket en het defensiepakket, welke snel en correct in nationale wetgeving moeten worden omgezet.


3. SPREEKT ZIJN WAARDERING UIT voor het verslag van de Commissie "The Single Market Review: one year on" en ONDERSCHRIJFT grotendeels de daarin vervatte analyse.


4. IS HET ERMEE EENS dat een meer empirische en impactgestuurde aanpak van de interne markt nodig is, met gerichte maatregelen om belemmeringen weg te nemen en het concurrentievermogen op gebieden en in sectoren van bijzonder economisch belang te bevorderen. Daartoe is een modern, soepel beleidskader en een mix van op maat gesneden instrumenten noodzakelijk. Daartoe behoren zowel harmonisatie als wederzijdse erkenning. In passende gevallen zouden ook niet-wetgevingsinstrumenten te overwegen zijn. In dat opzicht is het belangrijk dat de beginselen van betere regelgeving effectief worden toegepast en dat degenen die door nieuwe regelgeving zullen worden geraakt, naar behoren worden geraadpleegd. Ook moet, in voorkomend geval, op nationaal en op regionaal niveau, het effect van de nieuwe initiatieven op de vier vrijheden en op het midden- en kleinbedrijf naar behoren worden gemeten. Daarbij moeten de specifieke kenmerken van iedere lidstaat in aanmerking worden genomen. Het stemt de Raad dan ook tot tevredenheid dat de Commissie deze aspecten in haar herziene effectbeoordelingsrichtsnoeren heeft beklemtoond.


5. BEKLEMTOONT dat in de Europese Unie het juiste ondernemingsklimaat moet worden gecreëerd om haar ondernemingen in staat te stellen nieuwe marktkansen te grijpen en daardoor te groeien en niet alleen op hun thuismarkt maar ook daarbuiten activiteiten te ontplooien, en in het bijzonder om mkb-ondernemingen de nodige middelen aan te reiken om handelsmogelijkheden in de EU en wereldwijd ten volle te benutten. Hiertoe SPREEKT de Raad zijn STEUN UIT voor het volledig uitvoeren van het "Small Business Act"-actieplan dat de Raad in december 2008 heeft goedgekeurd. Ook IS de Raad INGENOMEN met de marktobservatie waaraan door de Commissie is begonnen om oplossingen voor slecht functionerende markten te vinden.


6. ONDERSTREEPT, in het perspectief van wereldwijde handel, de noodzaak om markten open te houden en het belang van de externe dimensie van internemarktbeleid en van een deugdelijke coördinatie van beide beleidsperspectieven. IS VAN OORDEEL dat, waar relevant, bij elk nieuw voorstel voor EU-regelgeving het effect op de mondiale concurrentiepositie moet worden beoordeeld teneinde Europese ondernemingen op markten elders in de wereld concurrerender en Europa als investeringslocatie in mondiaal verband aantrekkelijker te maken. In dit verband BEKLEMTOONT de Raad dat de inspanningen tot invoering van het gemeenschapsoctrooi en een systeem voor de behandeling van octrooigeschillen in de EU moeten worden opgevoerd.


7. KOESTERT DE OVERTUIGING dat het openen van de markten voor diensten en het bevorderen van het grensoverschrijdend verrichten van diensten van cruciaal belang zijn voor het concurrentievermogen en de welvaart van Europa in de toekomst. De Raad BEKLEMTOONT hoe belangrijk het is dat de dienstenrichtlijn, die in dit verband een mijlpaal vormt, snel en correct wordt uitgevoerd. De lidstaten dienen ervoor te zorgen dat er te dien einde passende regelingen, inclusief middelen, voorhanden zijn, ook voor de invoering van een éénloketsysteem en van interoperabele elektronische procedures, de volledige invoering van het informatiesysteem voor de interne markt, en de toetsing en modernisering van de nationale wetgeving.


8. HERHAALT hoe belangrijk het is dat de concurrentie in de netwerkindustrieën (met name in de sectoren energie, vervoer en telecommunicatie) wordt versterkt.


9. ONDERKENT dat het burgers en ondernemingen makkelijk moet worden gemaakt zich op de hoogte te houden en hun rechten en plichten met betrekking tot de interne markt uit te oefenen om hen in staat te stellen de voordelen en kansen van de interne markt ten volle te benutten. De Raad BEKLEMTOONT dan ook het belang van instrumenten voor voorlichting, probleemoplossing en administratieve samenwerking en VERZOEKT de Commissie om in overleg met de lidstaten vaart te zetten achter de hulpdienst voor de interne markt (Single Market Assistance Service), een project dat het nu nog gefragmenteerde aanbod toegankelijker moet maken door één toegangspunt voor alle netwerken te creëren.


10. ERKENT dat nauwere samenwerking en gedeelde verantwoordelijkheid tussen de lidstaten en de Commissie geboden zijn om de interne markt in de praktijk beter te doen functioneren. In dit verband ZIET de Raad UIT naar de aanbeveling voor partnerschappen die de Commissie naar verwacht in juni 2009 aan de Raad zal voorleggen.


11. HERHAALT dat de omzetting, toepassing en handhaving van de EU- wetgeving betreffende de interne markt tijdig, correct en coherent moeten plaatsvinden, ROEPT de lidstaten ertoe OP hun omzettingsachterstand volgens schema of nog sneller weg te werken en IS INGENOMEN met de ontwikkeling van het scorebord voor de interne markt en de nieuwe analyse- en kwaliteitselementen die daarin zijn aangebracht.


12. DEELT de opvatting van de Commissie dat moet worden geijverd voor in gemeenschappelijk overleg tot stand te brengen ict-oplossingen om te vermijden dat er cybergrenzen ontstaan die tot fragmentatie van de interne markt en tot verstoring van de mededinging leiden. Moderne en toegankelijke technologische infrastructuur en een passend technisch en juridisch kader moeten voorhanden zijn om de markt voor elektronisch zakendoen grensoverschrijdend interoperabel te maken en groeiperspectieven te bieden. De Raad VERWELKOMT derhalve de initiatieven inzake e-authenticatie, e-ondertekening, e- facturering, e-aanbesteding en e-documenten en ROEPT de Commissie en de lidstaten ertoe OP snelle vorderingen bij het realiseren van deze initiatieven mogelijk te helpen maken.


13. WIJST EROP dat de nodige aandacht moet uitgaan naar de sociale dimensie van de interne markt en naar diensten van algemeen belang.


14. BESCHOUWT het gedrag van consumenten als een belangrijke graadmeter voor het efficiënt functioneren van de interne markt. In een economische omgeving die in toenemende mate consumentgestuurd, gemondialiseerd en gedigitaliseerd is, kan een efficiënt op de vraag van de consument inspelende interne markt een innoverende en concurrerende economie tot stand helpen brengen. De Raad NEEMT met belangstelling NOTA van het tweede scorebord consumentenmarkten waarvan hij de verdere ontwikkeling ondersteunt mits ervoor wordt gezorgd dat bij de keuze van vergelijkbare benchmarks hun praktische toepassing in de lidstaten nauwgezet voor ogen wordt gehouden. Aangezien de consument nog niet ten volle kan profiteren van een detailhandelsmarkt die hem concurrerende prijzen, een ruimere keuze en betere toegankelijkheid biedt, naast een hoge kwaliteit, zal de Raad bijzondere aandacht schenken aan het voorstel voor een richtlijn betreffende consumentenrechten, met als doel een beter functionerende interne markt ten behoeve van zowel de consument als het bedrijfsleven en in het bijzonder het midden- en kleinbedrijf. Meer bepaald dient daarbij te worden nagegaan hoe de toekomstige richtlijn betreffende consumentenrechten zal aansluiten op de te evalueren consumentenwetgeving op specifieke terreinen.


15. ONDERSTREEPT het belang van effectieve verdere uitvoering van de internemarktinitiatieven en verzoekt de Commissie verslag te blijven doen van de vorderingen bij de uitvoering van elk van de initiatieven uit hoofde van de evaluatie van de interne markt en haar standpunten kenbaar te maken omtrent de voornaamste prioriteiten bij verdere maatregelen teneinde in te spelen op de uitdagingen die de EU zal tegenkomen. Die prioriteiten dienen in voorkomend geval te worden meegenomen in de nationale hervormingsprogramma's en in het Lissabonprogramma van de Gemeenschap. De ontwikkeling van de interne markt moet op de diverse beleidsterreinen consequent benaderd worden; centraal daarbij staat de eerbiediging van de fundamentele vrijheden en beginselen van de interne markt, die correct in praktijk moeten worden gebracht.


16. De Raad Concurrentievermogen zal, in zijn rol van coördinator voor internemarktvraagstukken, jaarlijks de geboekte vooruitgang blijven evalueren. De Raad legt deze conclusies voor aan de Europese Raad, ter bespreking tijdens diens bijeenkomst in maart 2009; hij verzoekt de Europese Raad de geschetste prioriteiten van het toekomstige internemarktbeleid te onderschrijven."

AUTOMOBIELINDUSTRIE - Conclusies van de Raad

De Raad heeft een beleidsdebat gevoerd over steunmaatregelen voor de automobielsector en heeft onderstaande conclusies aangenomen:

"HERINNEREND AAN:


1. de ernst van de huidige economische crisis en het effect ervan op het bedrijfsleven in zijn geheel en voor ogen houdend dat de automobielindustrie een cruciale sector van de Europese economie is die bijdraagt aan werkgelegenheid, innovatie en de toekomstige concurrentiekracht van de hele economie. De huidige daling van de wereldwijde autoverkoop heeft ernstige gevolgen voor de economische situatie van alle producenten, hun toeleveringsbedrijven en de after-salesmarkt, onder meer op het aantal mkb-bedrijven, met een mogelijke sterke negatieve impact op verwante branches en de arbeidsmarkt;


2. het Europees economisch herstelplan, waarover de Europese Raad op 11 en 12 december 2008 overeenstemming heeft bereikt en waarin verschillende goed getimede, doelgerichte en tijdelijke maatregelen voor de industrie, inclusief de automobielsector worden voorgesteld, en het tijdelijk kader voor de beoordeling van staatssteun, zoals vastgesteld in het Europees economisch herstelplan ;


3. de tussentijdse toetsing van het initiatief CARS 21, waarbij de voornaamste beginselen werden bevestigd van het regelgevingskader dat moet leiden tot een duurzaam concurrentiekader waarbinnen de Europese automobielindustrie haar activiteiten ontplooit;

DE RAAD,


1. ONDERSTREEPT dat overheidssteun voor de automobielindustrie op Europees niveau en de naar aanleiding daarvan door verscheidene lidstaten gestarte of geplande nationale programma's, met volledige inachtneming van het Gemeenschapsrecht, een aanvulling moeten zijn op de inspanningen van de bedrijfstak zelf, bij welke ook de voornaamste verantwoordelijkheid ligt om een antwoord te vinden op de huidige crisis. Het is met name van belang dat de bedrijfstak zich duidelijk blijft richten op innovatieve producten die de beste oplossingen bieden op het vlak van kwaliteit, veiligheid en milieuprestaties.

De bedrijfstak moet voortdurend investeren in O & O en innovatie, en zijn geschoolde arbeidskrachten blijven ontwikkelen, aangezien geschoolde werknemers in de Europese automobielindustrie van cruciaal belang zullen zijn voor het herstel na de crisis en het concurrentievermogen op lange termijn van de sector. Hij moet ook structurele problemen zoals overcapaciteit aanpakken. Het beleid op EU- en lidstaatniveau moet de herstructurering vergemakkelijken en de sector aansporen om dit proces op een sociaal verantwoorde manier te laten verlopen, in nauwe samenwerking met de sociale partners; met bijdragen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering en het Europees Sociaal Fonds kan deze overgang vergemakkelijkt worden;

DE RAAD, voor ogen houdend dat voor de kortetermijnmaatregelen snel in actie moet worden gekomen,


1. BENADRUKT dat de toegang tot financiering en de terugkeer naar het reguliere leenverkeer van de banksector, tezamen met het herstel van het consumentenvertrouwen en de consumentenvraag, de belangrijkste voorwaarden zijn om de huidige economische crisis te overwinnen; ONDERKENT de aanzienlijke inspanningen die reeds zijn geleverd om de toegang tot financiering te ondersteunen en ROEPT de Commissie en de EIB-groep op om tijdens de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad gezamenlijk nieuwe opties voor te leggen om het liquiditeitstekort te beperken en de toegang tot financiering voor het bedrijfsleven te verbeteren, met inbegrip van financiering uit EIB-bronnen (bv. in het kader van de Europese faciliteit voor schoon vervoer); meer bepaald moeten projectbeoordeling en
-financiering sneller en eenvoudiger verlopen, zonder wijziging van de beoordelingscriteria en zonder discriminatie tussen fabrikanten of lidstaten;


2. BESEFT TEN VOLLE dat de vernieuwing van het wagenpark in de EU aanmerkelijke positieve effecten kan hebben op de vraag van de consument naar nieuwe wagens, de verkeersveiligheid en de verwezenlijking van de Europese milieudoelstellingen, mits de nieuwe wagens betaalbaar blijven voor de verschillende consumentengroepen. VERZOEKT de Commissie derhalve om te bezien hoe de vernieuwing van het Europese wagenpark zo spoedig mogelijk op gecoördineerde wijze kan worden gestimuleerd, en daartoe mogelijke opties voor te stellen, bijvoorbeeld wat betreft recycling en hergebruik van auto's, inclusief zogenoemde sloopregelingen. Tegelijk wordt de Commissie verzocht om de corresponderende maatregelen van de lidstaten te bewaken teneinde distorsies op de interne markt te voorkomen. Uit de voorgestelde opties mag geen voorkeur blijken voor een technologie, een marktsegment of een autoproducent en alle bijdragen moeten volledig in overeenstemming zijn met de EU-regels voor overheidssteun en de beginselen van de interne markt;


3. HERHAALT dat het noodzakelijk is veel te blijven investeren in O & O, met name wat betreft schone auto's en verwante technologieën die de Europese fabrikanten een groter concurrentievoordeel moeten opleveren. Daarom verzoekt de Raad de Commissie om te bezien hoe de industrie, zonder de criteria te wijzigen, gemakkelijker kan profiteren van Europese instrumenten ter ondersteuning van O & O en innovatie;

Acties op korte termijn moeten verenigbaar zijn met maatregelen op langere termijn. Dat is waarom de Raad:


1. BENADRUKT dat een volledig open, flexibele en operationele interne markt voorwaarde is voor het herstel en de toekomstige groei van de Europese fabrikanten, en dat protectionisme niet het antwoord is op de huidige economische situatie. Vergaande toepassing van de beginselen van de interne markt moet de bedrijven in staat stellen de meest kostenefficiënte investeringsbeslissingen te nemen en economische voordelen te behalen uit hun activiteiten in de hele EU;


2. BEVESTIGT dat het concurrentievermogen op lange termijn van de Europese industrie gebaseerd moet zijn op een concurrerend en stabiel regelgevingskader en gelijke voorwaarden op EU-niveau, met volledige inachtneming van de niet-discriminerende aanpak van andere sectoren van de Europese economie;


3. de conclusies VERWELKOMT die bij de tussentijdse toetsing door de conferentie op hoog niveau CARS 21 zijn genomen , en benadrukt dat de belangrijkste principes van de tussentijdse toetsing de leidraad moeten blijven voor de besluitvorming in de toekomst; tegelijk moeten de beginselen van beter regelgeven toegepast worden, met name via effectbeoordelingen, om voorspelbaarheid en rechtszekerheid voor de bedrijven te garanderen en de cumulatieve kosten van regelgeving te beoordelen. Bij het indienen van nieuwe wetgevingsvoorstellen moet een geïntegreerde aanpak worden gevolgd en alle opties die in ogenschouw worden genomen, moeten terdege worden beoordeeld. Er moet voldoende aanpassingstijd in acht worden genomen, gelet op de lange investeringscycli in de sector.

In dit verband wordt de Commissie VERZOCHT om:


1. eventuele nieuwe wetgevingsinitiatieven grondig te beoordelen in het licht van die beginselen en onnodige administratieve lasten voor bedrijven te voorkomen;


2. eind 2009 een indicatieve routekaart voor te stellen van voorgenomen wetgevings- en niet-wetgevingsinitiatieven met een aanmerkelijk effect op de automobielindustrie tijdens de komende drie jaar;


3. de dialoog met de bedrijfstak en belangrijke belanghebbenden op regelmatige basis voort te zetten;


4. ONDERSTREEPT dat er een dialoog over de toekomst van de automobielindustrie nodig is met derde landen en de belangrijke handelspartners van de EU, en dat de lopende besprekingen en onderhandelingen over in alle opzichten evenwichtige bi- en multilaterale overeenkomsten geïntensiveerd moeten worden. ONDERKENT dat het van belang is de Europese autofabrikanten gemakkelijker toegang te geven tot derde markten, en dat een open benadering van niet-EU-markten nodig is. BENADRUKT dat protectionisme en discriminerende maatregelen op de wereldmarkt achterwege moeten worden gelaten;


5. HET EROVER EENS IS dat het debat over de huidige ontwikkeling van de Europese industrie tijdens de volgende zitting in mei 2009 moet worden voortgezet, en de Commissie en de lidstaten VERZOEKT alle mogelijke opties te verkennen en te onderzoeken teneinde de bedrijfstak verder te stimuleren om zich te herstellen, mede door eventuele financiële steun en andere maatregelen op het passende niveau conform het Europees economisch herstelplan."

"BETERE REGELGEVING"

De Raad heeft kennis genomen van een voortgangsverslag (6402/09) over de stand van zaken met betrekking tot de agenda "betere regelgeving".

In het verslag wordt rekening gehouden met het Derde voortgangsverslag over de strategie voor de vereenvoudiging van de regelgeving dat de Commissie in januari heeft aangenomen (6010/09) en wordt vooral ingegaan op de drie hoofdpijlers van betere regelgeving:


1. het effectbeoordelingssysteem, een instrument waarmee evenwichtige en doelgerichte nieuwe regelgeving kan worden opgezet;


2. het actieprogramma voor de verlaging van de administratieve lasten, waarin wordt toegezegd dat de administratieve, uit EU-wetgeving voortvloeiende lasten, in 2012 met 25% zullen zijn verlaagd; alsmede


3. het lopende programma inzake de vereenvoudiging van het regelgevingsklimaat.

TOEKOMST VAN DE EUROPESE ONDERZOEKSRUIMTE

De Raad heeft een openbare gedachtewisseling gehouden over de langetermijnvisie voor de voltooiing van de Europeses onderzoeksruimte, ook bekend als het "proces van Ljubljana", met de bedoeling de politieke aspecten voor de uitvoering van de verdere werzkaamheden te verduidelijken.

Bij de besrprekingen, die werden gevoerd aan de hand van een vragenlijst van het voorzitterschap (6462/09), werd op de volgende elementen ingegaan:


1. de effectiviteit en de efficiëntie van de investeringen in onderzoek en ontwikkeling, en de beste manieren om de resultaten te beoordelen, alsmede


2. het bepalen van de doelstellingen en de onmiddellijke prioriteiten van de Europese onderzoeksruimte (EOR) tegen de achtergrond van de wereldwijde economische crisis.

In de kernpuntennota over concurrentievermogen en innovatie die door de Raad op 5 maart is aangenomen (zie blz. 7 van deze persmededeling) worden de lidstaten en de Commissie aangemoedigd de nodige maatregelen te nemen om te zorgen voor een effectief beheer van de EOR en de "Visie 2020" te realiseren.

De Raad heeft op 2 december 2008 conclusies betreffende de omschrijving van een "Europese Onderzoeksruimte - Visie 2020" (doc. 16767/08) aangenomen.

Het proces van Ljubljana, waarmee de volledige totstandbrenging van de EOR wordt beoogd, is een centraal onderdeel van de Europese agenda, erin bestaande meer en beter te investeren in kennis om het concurrentievermogen te verbeteren. Dit proces is bedoeld om de huidige fragmentering van het onderzoek in Europa te verminderen en de coördinatie in universitaire en industriële kringen te bevorderen.

EUROPESE ONDERZOEKSINFRASTRUCTUUR

De Raad heeft van gedachten gewisseld over Europese onderzoeksinfrastructuur aan de hand van een vragenlijst van het voorzitterschap die tot doel had de besprekingen te structureren (6463/09).

De gedachtewisseling vormde een waardevolle bijdrage aan de verdere bespreking van het onderwerp met betrekking waartoe de Raad tijdens de komende zitting op 28-29 mei 2009 zal worden verzocht conclusies aan te nemen.

Tijdens de besprekingen wezen de delegaties op essentiële kenmerken die zouden kunnen voortvloeien uit pan-Europese onderzoeksinfrastructuur, zoals:


1. de versterking van de banden tussen universiteiten, bedrijven en overheidsinstanties (de kennisdriehoek), die zou bijdragen aan het concurrentievermogen van Europa;


2. de bijdrage die onderzoeksinfrastructuur zou kunnen leveren voor het economische herstel in het kader van Europees economisch herstelplan;


3. de manieren om te komen tot een optimale verdeling van onderzoeksinfrastructuur in de hele EOR, die moet voldoen aan criteria van wetenschappelijke en technologische excellentie, en om de mobiliteit van onderzoekers in heel Europa te faciliteren en de beste kosteneffectieve modaliteiten te benutten.

Vóór de besprekingen, hebben de ministers kennis genomen van een actualisering van de routekaart van het Europees Strategieforum inzake onderzoeksinfrastructuren (ESFRI), die werd toegelicht door de voorzitter van het ESFRI, professor Rizzuto. De routekaart van het ESFRI is een lijst van priotiaire infrastructuur die door het Forum is opgesteld, met name op basis van een consensus over de wetenschappelijke behoeften in Europa in de verschillende onderzoekssectoren.
De lijst verbindt de lidstaten of andere partijen er niet toe om tot de bouw van dergelijke infrastructuur over te gaan.
Daarvoor zijn afzonderlijke besluiten nodig van de landen die zich tot deelname aan de betrokken projecten verbonden hebben.

In zijn conclusies van 30 mei 2008 over "Europese onderzoeksinfrastructuren en de regionale dimensie daarvan" (doc. 10220/08) heeft de Raad benadrukt dat "onderzoeksinfrastructuur een sleutelrol speelt bij de ontwikkeling van de Europese Onderzoeksruimte (EOR)".

DIVERSEN

De Raad heeft nota genomen van informatie over de volgende aangelegenheden:


1. Forum over liberalisering van diensten en handel

Het voorzitterschap heeft een overzicht gegeven van het resultaat van de conferentie die op 2 en 3 februari 2009 in Praag is gehouden en die heeft benadrukt welk duidelijk voordeel de uitvoering van de dienstenrichtlijn de EU kan opleveren; dat het van belang is open markten te hebben; en dat er in Europa een voorspelbaar innovatiebeleid moet komen.


1. Dienstenrichtlijn

De Commissie heeft de Raad uitleg gegeven bij de stand van de uitvoering en heeft benadrukt welk belang de dienstenrichtlijn heeft als instrument van de interne markt dat bijdraagt aan groei en economisch herstel. De Commissie heeft de lidstaten van de EU aangespoord de richtlijn volledig en snel uit te voeren.


1. Scorebord van de interne markt

De Commissie heeft het achttiende scorebord van de interne markt gepresenteerd (6136/09).


1. Mededeling over de beleidsresultaten voor consumenten in de interne markt - tweede editie van het scorebord voor de consumentenmarkten

De Commissie heeft de resultaten gepresenteerd van de tweede editie van de scorebord van de consumentenmarkten, die een aanvulling vormt op de bredere marktdoorlichting van de Commissie door vanuit het perspectief van de consument aanvullende informatie over het slechte functioneren van de markten te verstrekken. Het scorebord heeft als hoofddoel te signaleren welke onderdelen van de interne markt voor de consument niet goed functioneren. (6066/09 and 6820/09).


1. Effect van de uitbreiding op de Europese economieën: vijf jaar later

Informatie van het voorzitterschap over de conferentie van Praag van
2 maart 2009.


1. Trans-Atlantische Economische Raad

De Commissie heeft de ministers verteld over de meest recente ontwikkelingen en de vooruitzichten voor de toekomst van de Trans- Atlantische Economische Raad (TEC). De TEC biedt de Verenigde Staten de EU een mechanisme op hoog niveau waarmee de technische onderhandelingen kunnen worden voortgezet en nieuwe terreinen voor samenwerking kunnen worden gevonden (7044/09).


1. Externe aspecten van de Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid

De Commissie heeft een eerste presentatie verzorgd van haar Mededeling over de externe dimensie van de Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid: "Rapportering over markttoegang en totstandbrenging van het kader voor effectievere internationale samenwerking op regelgevingsgebied" (17581/08 en 7041/09).


1. Small Business Act voor Europa (SBA)

De Commissie heeft een overzicht gegeven van de uitvoering van het SBA- actieplan in de context van het Europees economisch herstelplan (7043/09).


1. Programma voor metrologisch onderzoek

Het voorzitterschap en de Commissie hebben informatie vestrekt over de vorderingen van de lopende onderhandelingen over dit gezamenlijke initiatief die een grote groep Europese landen zijn aangegaan op basis van artikel 169 van het Verdrag (15980/08).


1. Zesde kaderprogramma voor onderzoek: evaluatie achteraf

De Commissie heeft de delegaties uitleg gegeven over de resultaten van de evaluatie achteraf van het zesde kaderprogramma voor onderzoek en de bevindingen van de groep deskundigen die de evaluatie heeft verricht. Er is al een eindrapport gepubliceerd (7154/09).


1. Eufordia-Conferentie - evaluatiemethoden

Het voorzitterschap heeft informatie verstrekt inzake de resultaten van de conferentie van het Europese Forum voor de effectbeoordeling van onderzoek en ontwikkeling (EUFORDIA) over evaluatiemethoden, die plaatsvond op 24een
25 februari 2009 in Praag (7155/09).


1. Mogelijke betrokkenheid van Rusland bij het zevende kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling

De Commissie heeft de ministers informatie verstrekt over de stand van zaken met betrekking tot de eventuele toekomstige toetreding van Rusland tot het zevende kaderprogramma voor onderzoek (2007-2013). Verscheidene delegaties benadrukten de mogelijke voordelen van samenwerking bij onderzoek en technologische ontwikkeling voor beide partijen.


1. Mededeling over ICT-infrastructuren voor de e-wetenschap

De Commissie heeft haar mededeling gepresenteerd.


1. Modernisering van de universiteiten: de financiële houdbaarheid van onderzoek

De Raad heeft nota genomen van de aanbevelingen van de Commissie betreffende het zoeken naar efficiënte manieren om de universiteiten te moderniseren (7156/09).

ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN

EXTERNE BETREKKINGEN

Irak - Beperkende maatregelen

De Raad heeft een gemeenschappelijk standpunt vastgesteld houdende wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2003/495/GBVB inzake Irak, ter uitvoering van de in december aangenomen Resolutie 1859 (2008) van de VN- Veiligheidsraad (5270/09).

In Resolutie 1859 (2008) van de VN-Veiligheidsraad worden de regelingen voor de overdracht aan het Ontwikkelingsfonds voor Irak van de opbrengsten van de uitvoer van aardolie, aardolieproducten en aardgas, en betreffende vrijwaring van bepaalde Iraakse activa van juridische procedures, zoals bedoeld in Resolutie 1483 (2003) en in Resolutie 1546 (2004) van de VN- Veiligheidsraad, tot en met 31 december 2009 verlengd.

Voorts heeft de Raad een verordening aangenomen tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1210/2003 betreffende bepaalde specifieke restricties op de economische en financiële betrekkingen met Irak (5653/09), ter uitvoering van de hierboven vermelde maatregelen op communautair niveau.

JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN

Visuminstructies aan de diplomatieke en consulaire beroepsposten

De Raad heeft een gemeenschappelijk standpunt vastgesteld inzake een ontwerp-verordening tot wijziging van de gemeenschappelijke visuminstructies aan de diplomatieke en consulaire beroepsposten in verband met de invoering van biometrische identificatiemiddelen, met inbegrip van bepalingen over de organisatie van de inontvangstneming en de behandeling van visumaanvragen (5329/09 + 5329/09 ADD1).

Dit voorstel wijzigt de gemeenschappelijke visuminstructies teneinde de lidstaten de rechtsgrond te verschaffen voor de verplichte afname van biometrische kenmerken (gezichtsopname en tien platte vingerafdrukken) van visumaanvragers en een rechtskader te bieden voor de manier waarop de lidstaten hun consulaire posten organiseren met het oog op de toepassing van het visuminformatiesysteem (VIS). Het voorstel bevat gedetailleerde bepalingen voor het verzamelen en opnemen van biometrische identificatiemiddelen van visumaanvragers in het VIS.

Wat het juridisch kader voor de organisatie betreft, voorziet het gemeenschappelijk standpunt in een aantal mogelijkheden om de inontvangstneming en de behandeling van visumaanvragen te organiseren. Behalve de diplomatieke en consulaire posten behelst dit het delen van een locatie, gemeenschappelijke aanvraagcentra, een beperkte vertegenwoordiging, honoraire consuls en het uitbesteden van taken aan een externe dienstverlener.

Het gemeenschappelijk standpunt zal aan het Europees Parlement worden toegezonden voor een tweede lezing in het kader van de medebeslissingsprocedure Raad-Parlement.

ECONOMISCHE EN FINANCIËLE ZAKEN

Verslag van de Rekenkamer: Belarus, Moldavië en Oekraïne - Conclusies van de Raad

De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:

" 1. De Raad is ingenomen met Speciaal verslag nr. 9/2008, dat de doeltreffendheid van EU-steun op het gebied van grenscontrole, beheer van migratie-/asielvraagstukken, bestrijding van de georganiseerde misdaad, en rechterlijke macht en goed bestuur heeft onderzocht en heeft proberen vast te stellen waarom in bepaalde gevallen ondermaats is gepresteerd en hoe met geleerde lessen rekening kan worden gehouden. De Raad neemt er nota van dat 40 contracten van de periode 2000-2005 gecontroleerd zijn, waarvoor de EU in totaal 99,3 miljoen euro heeft bijgedragen (van in totaal 89 projecten voor een bedrag van
165,7 miljoen euro).


2. De Raad wijst erop dat de voornaamste conclusie van het Speciaal verslag luidt dat met het merendeel van de gecontroleerde projecten bevredigende resultaten werden bereikt, met name op het gebied van 'grensbeheer'. Op het gebied van migratie en asiel, bestrijding van de georganiseerde misdaad, en rechterlijke macht en goed bestuur was de vooruitgang evenwel zwak of niet onverdeeld positief en in het algemeen trager dan verwacht.


3. De Raad spreekt zijn waardering uit voor het constructieve antwoord van de Commissie op de conclusies van het Speciaal verslag.


4. De Raad onderschrijft de aanbevelingen van de Rekenkamer in zijn Speciaal verslag. De Raad verzoekt de Commissie naar behoren rekening te blijven houden met deze aanbevelingen, teneinde de doeltreffendheid van EU-steun op het gebied van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid verder te verbeteren, met speciale aandacht voor de samenhang tussen de beschikbare financiële instrumenten en initiatieven, en voor de coördinatie tussen donoren."

Europees systeem van nationale en regionale rekeningen

De Raad heeft een verordening aangenomen waarmee Verordening nr. 2223/96 inzake het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap wordt aangepast aan de nieuwe regels betreffende de comitologieprocedures (3707/08), naar aanleiding van een akkoord in eerste lezing met het Parlement.

HANDEL

Schorsing van het douanetarief voor monitors

De Raad heeft een verordening aangenomen waarmee de schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor monitors met vloeibare-kristallenschermen (LCD-schermen) met twee jaar wordt verlengd tot en met 31 december 2010 (6047/09). Ook vergroot de verordening de reikwijdte van de schorsingsmaatregelen middels toevoeging van bepaalde LCD- schermen en zwart-witmonitors en andere monochrome monitors. De meest recente schorsingsmaatregel voor monitors liep af op 31 december 2008. Ter vermijding van onderbrekingen van de tariefbehandeling van de monitors geldt de nieuwe verordening vanaf 1 januari 2009.

VISSERIJ

Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan

De Raad heeft een besluit aangenomen betreffende de goedkeuring van wijzigingen van het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan die de instelling van procedures voor de regeling van geschillen, de uitbreiding van de werkingssfeer van het verdrag en een herziening van de doelstellingen van het verdrag mogelijk maken (5911/09).

Zie voor nadere informatie http://www.neafc.org.


---

Tijdelijke communautaire kaderregeling inzake staatssteun ter stimulering van de toegang tot financiering in de huidige financiële en economische crisis, PB C 16 van 22.1.2009, blz. 1. Conclusies van de Raad van 2 december 2008 betreffende de omschrijving van een "Europese Onderzoeksruimte - Visie 2020" (doc.
16767/08).

6922/08

7652/08

17568/08
@FE' ¢¤´¶àâ ' " ? ¤ ¸ º Ò Þ à ê þ f'

p

r


-

æ

&

3
?
?Voorbeelden zijn Europe Direct, SOLVIT, het netwerk van Europese Consumentencentra (ECC-NET), het portaal Uw Europa, het Enterprise Europe Network, de Wegwijzerdienst voor burgers en EURES. Tijdelijke communautaire kaderregeling inzake staatssteun ter stimulering van de toegang tot financiering in de huidige financiële en economische crisis, PB C 16 van 22.1.2009, blz. 1. Conclusies te vinden op
http://ec.europa.eu/enterprise/automotive/pagesbackground/competitivene ss/cars21_mtr_report.pdf.
De werkingssfeer van het verdrag is uitgebreid tot sedentaire soorten, omdat deze door de visserij worden geoogst of getroffen.