ChristenUnie
Bijdrage Ed Anker aan het AO Leges
Bijdrage Ed Anker aan het AO Leges
woensdag 18 maart 2009 16:00
De heer Anker (ChristenUnie): Voorzitter. Mijn fractie vindt het ook
meer dan redelijk dat een burger betaalt voor een dienst van de
overheid die specifiek die burger ten goede komt. Er moet betaald
worden voor een bouwvergunning of een paspoort. Daar worden leges voor
betaald. Dat moet ook gebeuren voor verblijfsvergunningen en
dergelijke. Het is echter wel een prijzige kwestie aan het worden,
zozeer dat wij ons in de voorhoede van Europa bevinden. Nu bevinden
wij ons graag in de voorhoede, maar het is in dit geval een wat
twijfelachtige eer. Hoe kan het dat het zo ontzettend duur is om hier
te blijven of om je te laten naturaliseren, terwijl dat in andere
landen niet zo is? Het principe van kostendekkendheid is op zich
prima. Het verwondert mijn fractie echter dat wij nu op 36%
kostendekkendheid zitten, terwijl dat een paar jaar geleden nog ruim
het dubbele was.
Wat zijn de kosten precies? Mevrouw Van Velzen heeft daar
ook naar gevraagd. Als wij een paspoort kopen bij het gemeentehuis
zitten daar niet de kosten in van het stadskantoor of van het
gemeentehuis of de kosten om een gemeenteraad draaiende te houden. Zo
moet het volgens mij ook zijn bij de IND. Daar moet de
staatssecretaris toch eens specifiek op ingaan. Enerzijds levert de
IND concrete producten, zoals vergunningen, maar anderzijds heeft men
een rechtshandhavende taak. Men toetst bijvoorbeeld of mensen hier wel
of niet mogen blijven. Moet dat toetsende, handhavende werk wel in de
kosten van de vergunning worden meegenomen? Kan de staatssecretaris
daar duidelijkheid over geven? Wij zitten nu dus op 36%
kostendekkendheid. Als de staatssecretaris nog steeds het loffelijke
streven heeft om de zaak kostendekkend te maken, wat zijn dan haar
plannen voor de toekomst?
Wij zijn ook bezig met modern migratiebeleid. Er komt een
fors aantal zaken aan. Daar hoort ook een nieuw legeshuis bij. Daar
zitten een aantal verbeteringen in, zoals verblijfsvergunning, mvv en
dergelijke, en het terugbrengen van het aantal legesfeiten. Maar wat
betekent dat precies? Wij krijgen nu dramatische verhalen te horen van
mensen die jaarlijks de verblijfsvergunning voor een heel gezin moeten
verlengen. Dat kost EUR1300 of meer. Dat is gewoon een maandsalaris.
Dat hakt er behoorlijk in. Zijn wij daar nu met een modern
migratiebeleid van af of blijven dat soort dingen nog steeds
terugkomen? Waarom zijn verlengingen überhaupt zo duur? Als er niets
verandert in een situatie, dan hoeft een medewerker daar toch geen dag
mee bezig te zijn? Waarom zijn die verlengingen dan zo prijzig? Zijn
het nog steeds reële tarieven?
De werkgroep die bij ons langs is geweest, heeft een
aantal concrete voorbeelden gegeven. De staatssecretaris heeft een
redelijk abstracte brief geschreven, waarin staat hoe het er in grote
lijnen uit gaat zien. Dat is misschien ook niet zo vreemd, aangezien
het beleid nog in de steigers staat. Maar hoe ziet het er concreet
uit? Moet een gezin, dat elk jaar de vergunning moet verlengen,
telkens die kosten betalen? Kan de staatssecretaris dat concreet maken
voor bijvoorbeeld een gezin met vijf kinderen?
Voor een kind dat in Nederland wordt geboren, moeten
direct leges worden betaald, aangezien het anders illegaal is. De
kosten daarvan bedragen EUR188. Volgens mij is het bijschrijven van
een kind in een Nederlands paspoort nooit zo prijzig geweest. Is dat
nu echt iets dat wij moeten handhaven?
In het modern migratiebeleid zijn wij selectief. Dat staat
ook in de brief. Wij maken voor kennis- en arbeidsmigranten een aantal
uitzonderingen. Maar omdat er niet zo'n enorme elasticiteit in zit, in
die zin dat wanneer de leges hoog zouden zijn, kennis- of
arbeidsmigranten hier minder snel naartoe zouden komen, wil de
staatssecretaris dat selectieve beleid niet doorvoeren in het
legeshuis. Toch zijn er nog steeds mensen, ook onder kennismigranten,
voor wie het wel degelijk een probleem is als de leges zo ontzettend
hoog zijn. Ik heb het dan heel specifiek over studenten uit
ontwikkelingslanden. Wij hebben die discussie ook al gevoerd bij OCW,
met name in het wetgevingsoverleg over hoger onderwijs. Daar hebben
wij het probleem van universiteiten om studenten uit
ontwikkelingslanden hier stage te laten lopen naar voren gebracht; en
dat terwijl onze studenten massaal stage lopen in dat soort landen.
Als wij dat aankaarten zegt de minister van OCW dat wij dan bij zijn
collega van Justitie moeten zijn. Misschien is dat wel terecht, maar
ik denk dat wij een eind moeten maken aan dat pingpongen. Daarom heb
ik destijds in dat wetgevingsoverleg een motie ingediend, waarin werd
gevraagd om een kabinetsbrede visie op de wijze waarop wij omgaan met
onderwijs en ontwikkelingssamenwerking. Daar heeft Justitie wat over
te zeggen, maar daar heeft bijvoorbeeld ook Economische Zaken wat over
te zeggen. Hoe werkt de staatssecretaris daaraan mee? Erkent zij dit
probleem? Wil zij daarover in overleg gaan met haar collega van OCW,
ook om bij te dragen aan de kabinetsbrede visie daarop?
Ten slotte nog het volgende. De heer Van der Ham heeft dat
ook aangestipt. Er komt een omslagpunt waarop die kostendekkendheid
integratie in de weg staat. Dat is niet altijd zo, maar het gebeurt
wel dat mensen om die reden niet willen naturaliseren. Hoe staat de
staatssecretaris tegenover het dilemma dat zij wil dat het
kostendekkend is, maar dat daardoor mensen bijvoorbeeld niet aan
inburgeringscursussen gaan beginnen of dat zij zich niet laten
naturaliseren? Komt er dan niet een punt dat wij moeten zeggen: er is
ook een grens aan wat wij moeten willen met kostendekkendheid?