ChristenUnie


Bijdrage Esmé Wiegman aan het AO Europese Raad

Bijdrage Esmé Wiegman aan het AO Europese Raad

woensdag 18 maart 2009 15:00

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. De komende top staat volledig in het teken van de economische en financiële situatie. Dat is niet meer dan logisch: wij hebben te maken met een crisis van ongekende omvang. De ChristenUnie is echter teleurgesteld in de wijze waarop de verschillende onderwerpen aan de orde zullen komen. Wij hebben op dit moment immers niet alleen te maken met een financiële en economische crisis, maar gekoppeld daaraan is er sprake van een voedsel-, energie-, en klimaatcrisis. Dit kan niet los van elkaar gezien worden. Het verbaast de ChristenUnie daarom dat bij de inzet van het kabinet voor de bespreking van de financiële en economische situatie op geen enkele manier aandacht geschonken wordt aan de onderlinge verwevenheid van de crises. Ik wijs op de aangenomen motie-Schuurman (EK 31.700, B) uit de Eerste Kamer waarin het kabinet wordt verzocht zowel nationaal als internationaal te komen tot initiatieven om de verschillende crises in samenhang aan te pakken. Dat betekent dus niet pas na de bespreking van de economische en financiële situatie en de Lissabonstrategie nog wat aandacht voor energiezekerheid en klimaat, maar samenhangende aandacht en maatregelen.

Vorig jaar heb ik het kabinet gevraagd om bij de Lissabonstrategie rekening te houden met kwalitatieve doelen. Dat koppelde ik toen aan de uitdagingen van dat moment: het klimaat en energie. Deze oproep is actueler dan ooit, want wij hebben er nog een uitdaging bij. Ons economisch en financieel stelsel dient ook gekoppeld te worden aan kwalitatieve waarden en ik verwijs daarom graag naar de Verklaring van Antwerpen zoals die korte tijd geleden is opgesteld. Kort samengevat komt deze verklaring hierop neer: toets en vervang ten eerste waar nodig het bestaand beleidsinstrumentarium om de noodzakelijke koerswending naar een meer duurzame en solidaire economie te ondersteunen, uit te werken en te begeleiden. Ten tweede: een gedurfde beleidsinzet op elk niveau waarbij terughoudendheid ten aanzien van de materiële consumptiegroei gepaard gaat met gedurfde plannen voor een hernieuwde technologische inzet ten behoeve van zowel de solidariteit als de duurzaamheid. In het licht daarvan maak ik een paar opmerkingen met het oog op de raad.

Van de kant van de ChristenUnie is er steun voor de Nederlandse inzet ten aanzien van protectionisme en staatssteunregels. Nederland is gebaat bij een open Europese markt en dus niet bij protectionisme. Wij zijn kritisch ten aanzien van de steun aan de auto-industrie. Doel van steun mag niet zijn dat de consument weer massaal zijn oude consumptiepatroon in aanschaf van nieuwe auto's hervat, maar dat een moeilijke economische situatie wordt gebruikt om de auto-industrie drastisch duurzaam om te vormen. Is dit ook de bedoeling achter die deelconclusie waarin gesproken wordt over de "renewal car fleet"?

De ChristenUnie kan zich vinden in de lijn van het kabinet dat initieel toezicht spoedig en substantieel versterkt dient te worden. Over de uitwerking daarvan heb ik nog wat vragen. Hoe zal de verhouding zijn tussen het voorgestelde instituut met die `early warning'- functie en de Europese Centrale Bank (ECB)? Het komt eronder te hangen, maar is er voldoende autonomie? Hoe is de organisatie van dit instituut gelet op het nieuwe Europese systeem van financieel toezicht dat zorg moet dragen voor de coördinatie tussen nationale toezichthouders? Waar ligt de uitwerking van dat systeem? Ook voor dit onderwerp geldt: gebruik het moment door het versterken van waarden in het economische en financiële systeem.

Ik constateer een verschil tussen de RAZEB-conclusies ten aanzien van financieringsmogelijkheden van bestrijding van het klimaatprobleem en steun aan ontwikkelingslanden ten opzichte van de voorlopige conclusies van de Europese Raad. Ik wil de premier oproepen zich in te zetten voor de duidelijke conclusies van de RAZEB als uitwerking van zijn oproep dat de Europese Unie een `fair share', een eerlijk aandeel, moet hebben in de financiering van de aanpak van de klimaatverandering. Een eerlijk aandeel is additionele financiering.

Tot slot het Oostelijk Partnerschap. De ChristenUnie deelt de terughoudendheid van de regering om Wit-Rusland op volwaardige basis te laten participeren in dit partnerschap. In een later overleg over onze Oosterburen kom ik hier nog nader op terug, maar ik wil de minister-president in ieder geval vragen op welke manier Wit-Rusland nu door Nederland en de Europese Unie wordt aangesproken op het gebrek aan godsdienstvrijheid en politieke vrijheid en hoe geprobeerd wordt verandering te bewerkstelligen. Het verontrust mij dat er in de conclusies geen onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende Oostelijke buren.