Partij van de Arbeid

Den Haag, 18 maart 2009

Vragen van de leden Bouwmeester en Bouchibti (beiden PvdA) aan de Minister van VWS, Jeugd en Gezin en de staatssecretaris van Justitie

over kinderen van ouders in de GGZ en de forensische GGZ


1. Bent u bekend met de cijfers van het Trimbosinsituut waaruit blijkt dat in Nederland meer dan 800.00 ouders met (gediagnosticeerde) psychiatrische problemen zijn, deze mensen gezamenlijk 1,6 miljoen kinderen onder de 22 jaar hebben, waarvan 33% ernstige en langdurige problemen krijgt en 33% kortdurende en minder ernstige problemen {1}?


2. Deelt u de mening dat deze cijfers zorgwekkend zijn?


3. Is van alle volwassen personen die in de GGZ en forensische psychiatrie verblijven bekend of zij ouder of voogd zijn van één of meer kinderen en wie voor ze zorgt? Zo ja, hoeveel zijn dit er? Zo nee, waarom is dit niet bekend?


4. Krijgen alle kinderen van ouders in de GGZ en forensische psychiatrie een preventieve check op de mogelijke schadelijke gevolgen die psychiatrische problemen en afwezigheid als gevolg van detentie of opname van de ouder, op de ontwikkeling en opgroeisituatie van een kind kan hebben? Zo ja, waar blijkt dat uit? Zo nee, waarom niet?


5. Indien problemen bij kinderen in verband met het psychiatrisch probleem van de ouders zichtbaar zijn, kan een behandelaanbod via de jeugd GGZ of jeugdzorg plaatsvinden, echter, vanuit het werkveld komen signalen, dat de afstemming tussen jeugdzorg/ jeugd GGZ en de volwassenzorg niet optimaal verloopt, heeft u hier zicht op, deelt u de zorg, en zo ja, welke manier kunt u verbetering stimuleren?


6. Om problemen te voorkomen is het aanbod aan preventie en signalering via bijvoorbeeld het KOPP* project van belang, is dit in voldoende mate beschikbaar? Zo ja, waar blijkt dat uit? Hoeveel kinderen worden via KOPP of andere preventieve activiteiten bereikt?


7. Er zijn ook kinderen van ouders met psychische/ psychiatrische problemen, waar geen diagnose is gesteld, op welke manier komen deze kinderen in beeld en welk aanbod van preventie en signalering is er voor hen?


8. Indien een ouder uit schaamte, onwil, gebrek aan ziekte-inzicht of anderszins niet wil spreken over de psychiatrische problematiek, kan er preventief geen gesprek plaatsvinden en daarmee geen hulp worden geboden, hoe beoordeelt u deze situatie?


9. Acht u het wenselijk om de opvang en wijze van communicatie tussen ouder en kind op te nemen als vast onderdeel in een behandelplan van de ouder?


* KOPP project is een preventieproject gericht op Kinderen van Ouders met Psychiatrische Problemen en het KOV project richt zich op Kinderen van ouders met Verslaving problemen.

{1} Psychische stoornissen in Nederland; overzicht van de resultaten van NEMESIS. http://www.trimbos.nl/default.asp?id=211&productId=488&back=1> Vollebergh W.A.M., Graaf R. de, Have M. ten, Schoemaker C.G., Dorsselaer S. van, Spijker J., Beekman A.T.F. Uitgave Trimbos-instituut