4. Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Koser Kaya over
ongeoorloofde/misleidende promotie voor geneesmiddelen
Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Koser Kaya over
ongeoorloofde/misleidende promotie voor geneesmiddelen
Kamerstuk, 18 maart 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
GMT-K-U-2914837
18 maart 2009
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Koser
Kaya (D66) over ongeoorloofde/misleidende promotie voor geneesmiddelen
(2009Z02998 / 2080914150).
Hoogachtend,
de minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht `Inspectie lijkt angstig keffertje'? 1)
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u het eens met de conclusie van de Inspectie voor de
Gezondheidszorg (IGZ) dat er geen reden is voor nader onderzoek? Zo
ja, hoe kunt u dan verklaren dat een aantal
samenwerkingsovereenkomsten tussen Pfizer en hoogleraren in strijd was
met de wettelijke regels? Zo nee, wat gaat u doen om alsnog tot
vervolging over te gaan?
Antwoord 2
In de inspectierapporten is aangegeven welke punten verbetering
behoeven. De IGZ heeft van geïnspecteerden vervolgens hun zienswijze
ontvangen. Daarin zijn feitelijke onjuistheden benoemd en is door
geïnspecteerden aangegeven welke maatregelen zullen worden getroffen
en welke punten inmiddels verbeterd zijn. De handhavingsmiddelen waar
de IGZ ten tijde van het inspectiebezoek over beschikte waren
uitsluitend van strafrechtelijke aard, hetgeen - ook gezien de
verstreken termijn - als een te zwaar middel werd gezien. Inmiddels -
sinds het in werking treden van de Geneesmiddelenwet - beschikt de IGZ
over een meer op maat gesneden instrument voor de handhaving van
reclameregels, namelijk een waarschuwing of bestuurlijke boete. Indien
de geconstateerde overtredingen na inwerkingtreding van de
Geneesmiddelenwet waren geconstateerd, dan had de IGZ waarschijnlijk
gebruik gemaakt van deze handhavingsinstrumenten.
Vraag 3
Waarom gaat de Inspectie, ondanks het feit dat deze vaststelt dat een
aantal samenwerkingsovereenkomsten met hoogleraren in strijd is met de
wettelijke regels, niet over tot vervolging?
Antwoord 3
Gezien het feit dat de IGZ destijds niet beschikte over passende
handhavingsmiddelen en gelet op de sindsdien verstreken tijd en het
feit dat de betreffende bedrijven inmiddels zaken hebben verbeterd dan
wel maatregelen daartoe aan het treffen zijn, is de IGZ niet
voornemens om alsnog tot vervolging over te gaan.
Vraag 4
In hoeverre heeft bovenstaande mogelijkerwijs te maken met onvoldoende
capaciteit en een tekort aan instrumenten bij de IGZ om grenzen te
stellen aan onrechtmatig gedrag van farmaceuten?
Antwoord 4
Bovenstaande heeft niet zozeer te maken met het tekort aan capaciteit
binnen het deelprogramma Reclametoezicht, maar meer met het toenmalige
gebrek aan proportionele handhavingsmiddelen en het feit dat de
betreffende bedrijven inmiddels zaken hebben verbeterd dan wel
maatregelen daartoe aan het treffen zijn.
Vraag 5
Hoe verhoudt deze vorm van promotie van geneesmiddelen zich tot uw
doelstelling bij de pakketaanpassing cholesterolverlagers van januari
jl., waarin u de beroepsbeoefenaren aanzet om volgens richtlijnen voor
te schrijven en daaruit het meest doelmatige middel als eerste keus te
kiezen?
Antwoord 5
Zowel voor het verleden, voor het nu, als voor de toekomst geldt dat
de promotionele activiteiten van farmaceutische bedrijven niet altijd
zullen overeenkomen met mijn beleidsdoelstellingen. Farmaceutische
bedrijven willen dat met hun geneesmiddelen zoveel mogelijk patiënten
worden behandeld. Dit vind ik een - vanuit een bedrijfsmatig
perspectief - logisch streven. Helaas betreft het niet altijd de meest
doelmatige geneesmiddelen. En hier botsen dan de promotionele
activiteiten van de farmaceutische industrie met mijn
beleidsdoelstelling om doelmatige zorg te realiseren. Daarom vind ik
het van belang dat richtlijnen onafhankelijk tot stand komen en
vervolgens goed worden geïmplementeerd. Verschillende organisaties,
zoals het Kwaliteitsinstituut voor de zorg CBO en het Nederlands
Huisartsen Genootschap (NHG), doen hierin al goed werk, en vanaf 1
april 2009 zal de door mij te installeren Regieraad Kwaliteit van Zorg
dit nog meer bevorderen.
Vraag 6
In hoeverre belemmert de opstelling van de IGZ het succes van uw eigen
beleid, wanneer deze zich terughoudend opstelt ten aanzien van het
nemen van maatregelen tegen bedrijven die regels overtreden?
Antwoord 6
Ik vind niet dat de IGZ zich in het algemeen terughoudend opstelt ten
aanzien van te nemen maatregelen tegen bedrijven die de regels
overtreden. Sinds de invoering van de bestuurlijke boete voor
overtredingen van de Geneesmiddelenwet (per 1 juli 2007) heeft de IGZ
circa 11 boeterapporten opgesteld. Al deze boeterapporten gaan over
(vermeende) overtredingen van de reclameregels en al deze boeten zijn
aan bedrijven opgelegd.
1) Trouw, 14 februari 2009
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van de
leden Kant en Van Gerven (beiden SP), ingezonden 16 februari 2009
(vraagnummer 2009Z02649 / 2080913570)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport